Wet van 31 januari 2002, houdende regels inzake de reconstructie van de concentratiegebieden (Reconstructiewet concentratiegebieden)

Reconstructiewet concentratiegebieden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is bijzondere regelen te stellen omtrent een integrale aanpak van de verbetering van de kwaliteit van gebieden die in het bijzonder kampen met problemen op het vlak van inrichting, landbouw, natuur, bos, landschap, recreatie, water en milieu;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Inleidende bepalingen

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Onze Minister: Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Onze Ministers: Onze Minister en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

reconstructie: voorbereiding, vaststelling en uitvoering van een onderling samenhangend complex van maatregelen en voorzieningen ter verwezenlijking van de doelstellingen van deze wet;

reconstructiecommissie: reconstructiecommissie als bedoeld in artikel 6;

reconstructieplan: reconstructieplan als bedoeld in artikel 11;

concentratiegebied: concentratiegebied Zuid of concentratiegebied Oost als bedoeld in bijlage I bij de Meststoffenwet;

reconstructiegebied: bij een reconstructieplan nader begrensd gebied binnen een concentratiegebied waar de reconstructie daadwerkelijk plaatsvindt;

varkenshouderij: geheel van productie-eenheden bestaande uit één of meer gebouwen of afgescheiden gedeelten daarvan en daarbij behorende landbouwgrond, uitsluitend of onder meer dienende tot het bedrijfsmatig houden van varkens, zulks beoordeeld naar de feitelijke omstandigheden;

varkensvrije zone: ruimtelijk begrensd gedeelte van een verwevings- of extensiveringsgebied dat vrij is van varkenshouderijen of daarvan in het kader van de reconstructie vrij zal worden gemaakt;

landbouwontwikkelingsgebied: ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat landbouw dat geheel of gedeeltelijk voorziet, of in het kader van de reconstructie zal voorzien, in de mogelijkheid tot uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van intensieve veehouderij;

verwevingsgebied: ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied gericht op verweving van landbouw, wonen en natuur, waar hervestiging of uitbreiding van de intensieve veehouderij mogelijk is mits de ruimtelijke kwaliteit of functies van het gebied zich daar niet tegen verzetten;

extensiveringsgebied: ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat wonen of natuur, waar uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van in ieder geval intensieve veehouderij onmogelijk is of in het kader van de reconstructie onmogelijk zal worden gemaakt;

herverkaveling: herverkaveling als bedoeld in artikel 1 van de Wet inrichting landelijk gebied;

blok: geheel van in een herverkaveling begrepen onroerende zaken;

eigenaar: degene die eigenaar is van een tot het blok behorende onroerende zaak en degene aan wie een recht van opstal, erfpacht, beklemming, vruchtgebruik, gebruik of bewoning toebehoort waaraan een in het blok begrepen onroerende zaak is onderworpen;

rechthebbende: eigenaar en degene aan wie een niet onder de omschrijving van eigenaar benoemd beperkt recht toebehoort waaraan een tot het blok behorende onroerende zaak is onderworpen, degene aan wie met betrekking tot zulk een zaak een recht van huur toebehoort of degene aan wie met betrekking tot zulk een zaak een recht als bedoeld in artikel 252 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek toebehoort;

openbare registers: openbare registers als bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek;

Dienst landelijk gebied: Dienst landelijk gebied van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

Artikel

2

Voorzover niet anders bepaald, wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen verstaan onder:

provincie: provincie waarin het reconstructiegebied geheel of grotendeels is gelegen;

provinciale staten: provinciale staten van de provincie waarin het reconstructiegebied geheel of grotendeels is gelegen;

gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van de provincie waarin het reconstructiegebied geheel of grotendeels is gelegen.

Artikel

3

Artikel

4

Ter bevordering van een goede ruimtelijke structuur van de concentratiegebieden, in het bijzonder met betrekking tot landbouw, natuur, bos, landschap, recreatie, water, milieu en infrastructuur, alsmede ter verbetering van een goed woon-, werk- en leefklimaat en van de economische structuur, vindt in deze gebieden een reconstructie plaats op grond van deze wet.

Artikel

5

De reconstructie omvat de gecoördineerde en geïntegreerde voorbereiding, vaststelling en uitvoering van maatregelen en voorzieningen, waaronder in ieder geval maatregelen en voorzieningen:

  • a.

    ter verbetering van de ruimtelijke structuur ten behoeve van de landbouw, mede teneinde de veterinaire risico's voortvloeiend uit een hoge veedichtheid te verminderen;

  • b.

    ter verbetering van de kwaliteit van natuur en landschap en

  • c.

    ter verbetering van de kwaliteit van milieu en water.

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

De Dienst landelijk gebied staat gedeputeerde staten en de reconstructiecommissie bij in de vervulling van de aan hen opgedragen en op de reconstructie betrekking hebbende taken.

Hoofdstuk

2

Het reconstructieplan

Titel

1

Algemene bepalingen

Artikel

9

Artikel

10

Titel

2

Inhoud van het reconstructieplan

Artikel

11

Artikel

12

Titel

3

Het ontwerp van het reconstructieplan

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Titel

4

Vaststelling van het reconstructieplan

Artikel

16

Artikel

17

Vervallen

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Vervallen

Artikel

21

Vervallen

Artikel

22

Vervallen

Artikel

23

Vervallen

Artikel

24

Vervallen

Artikel

25

Vervallen

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

27a

Artikel

28

Het reconstructieplan, alsmede een uitwerking of wijziging van een reconstructieplan, wordt onverwijld na de goedkeuring of, in het in artikel 16, derde lid, bedoelde geval, na de vaststelling door Onze Ministers, bekendgemaakt.

Artikel

29

Titel

5

Schadevergoeding

Artikel

30

Titel

6

Programmering van de uitvoering

Artikel

31

Vervallen

Artikel

32

Vervallen

Artikel

33

Vervallen

Artikel

34

Vervallen

Artikel

34a

Vervallen

Artikel

35

Vervallen

Titel

7

Overige bepalingen

Artikel

36

Hoofdstuk

3

De uitvoering

Titel

1

Inleidende bepalingen

Artikel

37

Artikel

38

Titel

2

Coördinatie van besluitvorming

Artikel

39

In deze titel wordt verstaan onder gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van de provincie waar de activiteiten, waarop de aanvragen betrekking hebben, geheel of in hoofdzaak plaatsvinden of zullen plaatsvinden.

Artikel

40

Artikel

41

Artikel

42

Artikel

43

Artikel

44

Vervallen

Titel

3

Doorwerking van het reconstructieplan in besluiten

Artikel

45

Het bestuursorgaan dat bevoegd is te besluiten op een aanvraag die wordt ingediend in het kader van de uitvoering van het reconstructieplan, neemt hierbij het reconstructieplan in acht.

Artikel

46

Geen subsidies worden verstrekt indien de verstrekking daarvan strijdig zou zijn met het reconstructieplan.

Titel

4

Gebruiksverboden

Artikel

47

Titel

5

Herverkaveling

Titel

6

Herverkaveling

Afdeling

1

Algemeen

Artikel

49

Vervallen

Artikel

50

Vervallen

Afdeling

2

Uitvoering van werken

Artikel

51

Vervallen

Artikel

52

Vervallen

Artikel

53

Vervallen

Artikel

54

Vervallen

Afdeling

3

Wijziging blokgrenzen

Artikel

55

Vervallen

Afdeling

4

Tijdelijk gebruik

Artikel

56

Vervallen

Artikel

57

Vervallen

Afdeling

5

Het ruilplan en de lijst der geldelijke regelingen

Paragraaf

1

Algemeen

Artikel

58

Vervallen

Artikel

59

Vervallen

Paragraaf

2

De lijst van rechthebbenden

Artikel

60

Vervallen

Artikel

61

Vervallen

Paragraaf

3

Het plan van toedeling

Artikel

62

Vervallen

Artikel

63

Vervallen

Artikel

64

Vervallen

Artikel

65

Vervallen

Artikel

66

Vervallen

Artikel

67

Vervallen

Artikel

68

Vervallen

Artikel

69

Vervallen

Artikel

70

Vervallen

Artikel

71

Vervallen

Paragraaf

4

De lijst der geldelijke regelingen

Artikel

72

Vervallen

Artikel

73

Vervallen

Paragraaf

5

Nadere regels omtrent het ruilplan en de lijst der geldelijke regelingen

Artikel

74

Vervallen

Paragraaf

6

De procedure voor de vaststelling van het ruilplan

Artikel

75

Vervallen

Artikel

76

Vervallen

Artikel

77

Vervallen

Paragraaf

6a

De procedure voor de vaststelling van de lijst der geldelijke regelingen

Artikel

77a

Vervallen

Artikel

78

Vervallen

Paragraaf

7

Bijzondere bepalingen over beroep en hoger beroep

Artikel 79

Vervallen

Artikel

79a

Vervallen

Artikel

79b

Vervallen

Artikel

79c

Vervallen

Artikel

80

Vervallen

Artikel

81

Vervallen

Paragraaf

8

Overige bepalingen

Artikel

82

Vervallen

Artikel

83

Vervallen

Afdeling

6

De gevolgen van het ruilplan voor de pachtverhoudingen

Artikel

84

Vervallen

Artikel

85

Vervallen

Artikel

86

Vervallen

Artikel

87

Vervallen

Artikel

88

Vervallen

Artikel

89

Vervallen

Afdeling

7

De ruilakte

Artikel

90

Vervallen

Artikel

91

Vervallen

Afdeling

8

Gelijktijdige terinzagelegging van het ruilplan en de lijst der geldelijke regelingen

Artikel

91a

Vervallen

Artikel

91b

Vervallen

Hoofdstuk

4

De kosten

Artikel

93

Vervallen

Artikel

94

Vervallen

Artikel

95

Vervallen

Hoofdstuk

5

Strafbepalingen

Artikel

96

Wijzigt de Wet op de economische delicten.

Hoofdstuk

6

Slotbepalingen

Artikel

97

Artikel

98

Wijzigt de Onteigeningswet.

Artikel

98a

Onze Ministers zenden binnen vier jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel

99

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

100

Deze wet wordt aangehaald als: Reconstructiewet concentratiegebieden.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, L. J. Brinkhorst
De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, G. H. Faber
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J. P. Pronk
De Minister van Justitie, A. H. Korthals

Bijlage

bedoeld in artikel 9 van de Reconstructiewet concentratiegebieden

Rijksuitgangspunten voor het opstellen van het reconstructieplan

§ 1

Begrippenkader

In deze bijlage wordt verstaan onder:

waardevolle en kwetsbare gebieden:

  • prioritaire milieubeschermingsgebieden, bedoeld in het provinciale milieubeleidsplan,

  • waardevolle cultuurlandschappen, bedoeld in deel 4 van het Structuurschema Groene Ruimte,

  • gebieden behoud en herstel bestaande landschapskwaliteit, bedoeld in deel 4 van het Structuurschema Groene Ruimte,

  • open ruimten waarvoor een (rijks)restrictief beleid geldt, bedoeld in deel 4 van de Vierde nota ruimtelijke ordening extra,

  • verdroogde gebieden,

  • strategische groenprojecten, bedoeld in deel 4 van het Structuurschema Groene Ruimte,

  • de ecologische hoofdstructuur;

bestaande bos- en natuurgebieden:

  • bossen, natuurterreinen en landschapselementen die voor de toepassing van de Interimwet ammoniak en veehouderij worden aangemerkt als voor verzuring gevoelig gebied;

ecologische hoofdstructuur:

  • ecologische hoofdstructuur, zoals deze globaal is weergegeven in deel 4 van het Structuurschema Groene Ruimte.

§ 2

rijksuitgangspunten

A

Ruimtelijk en veterinair

1. De ligging van extensiveringsgebieden sluit aan bij de zeer kwetsbare bos- en natuurgebieden en kernrandzones.

2. Bij de indeling van het gebied van het reconstructieplan wordt zoveel mogelijk gekozen voor afgeronde gebieden, waarbij rekening wordt gehouden met natuurlijke barrières, infrastructuur van wegen, spoorwegen en waterlopen en bestaande of toekomstige stedelijke bebouwing.

3. Het reconstructieplan beschrijft de maatregelen en voorzieningen die worden getroffen:

  • a.

    ter voorkoming van vestiging of uitbreiding van intensieve veehouderij in de extensiveringsgebieden;

  • b.

    ter bevordering van de beëindiging of de verplaatsing van intensieve veehouderij in de extensiveringsgebieden naar buiten de extensiveringsgebieden gelegen locaties;

  • c.

    ter zake van agrarische bedrijfsgebouwen die in de extensiveringsgebouwen vrijkomen als gevolg van beëindiging of verplaatsing van intensieve veehouderij;

  • d.

    ter realisering van de inrichting van de verwevingsgebieden en landbouwontwikkelingsgebieden.

4. Een varkensvrije zone is ten minste 1000 meter breed.

5. De ligging van varkensvrije zones wordt zodanig gekozen dat zij een natuurlijke barrière vormen waardoor transport van vee zo veel mogelijk wordt tegengegaan. Bij het vaststellen van de ligging van een varkensvrije zone wordt daartoe rekening gehouden met bestaande transportstromen van levende dieren en de omvang van de gebieden die door deze varkensvrije zone zal worden omsloten.

6. De ligging van een varkensvrije zone sluit aan bij de ecologische hoofdstructuur dan wel bij de waardevolle en kwetsbare gebieden, de infrastructuur van wegen, spoorwegen en waterlopen of bestaande en toekomstige stedelijke bebouwing.

7. De varkensvrije zones worden zoveel mogelijk voorzien in de extensiveringsgebieden.

8. Rekening wordt gehouden met rijksnota's op het gebied van ruimtelijke ordening, water, milieu, cultuurhistorie, landschap en natuur.

B

Milieu

1. In het reconstructieplan wordt in ieder geval aangegeven welke onderdelen van de in het reconstructiegebied gelegen ecologische hoofdstructuur, waaronder in ieder geval de daarin gelegen bestaande bosen natuurgebieden en, voorzover deze door de provincies zijn begrensd, de daarin gelegen natuurontwikkelings-, reservaats- en beheersgebieden, voor verzuring gevoelig zijn.

2. Het reconstructieplan geeft voor de onder punt B.1 bedoelde gebieden kwalitatief en kwantitatief inzicht in de gevolgen van de uitvoering van de in het reconstructieplan opgenomen maatregelen en voorzieningen voor de ammoniakemissie en -depositie.

3. Het reconstructieplan geeft inzicht in welke mate de uitvoering van de in het reconstructieplan opgenomen maatregelen en voorzieningen leiden tot een vermindering van het aantal stankgehinderden.

4. Het reconstructieplan geeft aan welke gebieden binnen het reconstructiegebied gevoelig zijn voor de doorslag van fosfaat of voor de uitspoeling van nitraat en geeft aan in welke delen van deze gebieden en op welke wijze in het kader van de reconstructie maatregelen en voorzieningen worden getroffen:

  • a.

    ter reductie van het doorslagprobleem van fosfaat;

  • b.

    ter vermindering van de uitspoeling van nitraat.

C

Water

1. Het reconstructieplan geeft aan welke gebieden binnen het reconstructiegebied verdroogd of voor verdroging gevoelig zijn en geeft aan in welke delen van deze gebieden en op welke wijze in het kader van de reconstructie maatregelen en voorzieningen worden getroffen, gericht op het herstel van hydrologische systemen, inclusief bestrijding van de eutrofiëring, voorkoming van wateroverlast, beekherstel, en opheffing van de verdroging.

2. Het reconstructieplan geeft aan voor welke kwetsbare oppervlaktewateren in het reconstructiegebied in het kader van reconstructie maatregelen en voorzieningen worden getroffen ter opheffing van ongezuiverde lozingen en overstort van rioleringen.

D

Natuur en landschap

1. Het reconstructieplan beschrijft de maatregelen en voorzieningen die worden getroffen:

  • a.

    ter voorkoming van vestiging en ter beperking van uitbreiding van intensieve veehouderij in de begrensde reservaats- en natuurontwikkelingsgebieden en de bestaande bos- en natuurgebieden;

  • b.

    ter bevordering van de beëindiging of verplaatsing naar buiten de onder a bedoelde gebieden gelegen locaties van intensieve veehouderijen die in die gebieden gevestigd zijn;

  • c.

    ter zake van de agrarische bedrijfsgebouwen die vrijkomen als gevolg van beëindiging of verplaatsing van veehouderijen.

  • 2.

    Het reconstructieplan geeft aan welke maatregelen en voorzieningen worden getroffen om de landschappelijke kwaliteit en de cultuurhistorische en aardkundige waarden binnen het reconstructiegebied met het oog op identiteit, belevingswaarde en verscheidenheid te behouden of te verbeteren, onder meer door het tegengaan van verstening en herstel van oude landschapsstructuren.