Besluit van 20 november 2003, houdende regels inzake de verstrekking van subsidies ter bevordering van projectmatige samenwerking (Besluit innovatiesubsidie samenwerkingsprojecten)

Besluit innovatiesubsidie samenwerkingsprojecten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 13 juni 2003, nr. WJZ 3020.342;
De Raad van State gehoord (advies van 31 juli 2003, nr. W10.03.0221/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 14 november 2003, nr. WJZ3064107;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

§

2

Aanvraag en beslissing op de aanvraag

Artikel

7

Artikel

8

Onze Minister stelt bij ministeriële regeling een subsidieplafond vast voor het verlenen van subsidies voor een project, bestaande uit een haalbaarheidsstudie, op aanvragen, ingediend in een daarbij genoemd begrotingsjaar of deel daarvan. Daarbij kan hij afzonderlijke subsidieplafonds vaststellen voor bepaalde categorieën aanvragers en voor bepaalde categorieën projecten.

Artikel

9

Artikel

10

Onze Minister geeft op een aanvraag:

  • a.

    om een subsidie voor industrieel onderzoek of preconcurrentiële ontwikkeling, een beschikking binnen dertien weken na afloop van de in artikel 7 bedoelde periode;

  • b.

    om een subsidie voor een haalbaarheidsstudie, een beschikking binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel

11

Artikel

12

Onze Minister beslist in ieder geval afwijzend op een aanvraag:

  • a.

    indien de aanvraag niet voldoet aan dit besluit en de daarop berustende bepalingen;

  • b.

    indien subsidieverlening in strijd zou zijn met bij regeling van Onze Minister vastgestelde regels omtrent een evenwichtige spreiding over grotere en kleinere ondernemingen als bedoeld in artikel 2, eerste lid;

  • c.

    in geval de aanvraag een project, bestaande uit industrieel onderzoek of preconcurrentiële ontwikkeling, betreft: indien hij het onaannemelijk acht dat het project binnen vier jaren kan worden uitgevoerd, met dien verstande dat hij die periode op verzoek van de subsidie-ontvanger met ten hoogste een jaar kan verlengen;

  • d.

    in geval de aanvraag een project, bestaande uit een haalbaarheidsstudie, betreft: indien:

    • 1º.

      hij in elk geval de technische haalbaarheid van de aspecten, waarop de haalbaarheidsstudie betrekking heeft, onaannemelijk acht;

    • 2º.

      hij het onaannemelijk acht dat het project binnen een jaar kan worden uitgevoerd;

  • e.

    indien gegronde vrees bestaat dat de betrokkenen het project niet kunnen financieren.

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Met betrekking tot aanvragen om een subsidie voor een project, bestaande uit een haalbaarheidsstudie, waarop niet afwijzend is beslist, verdeelt Onze Minister het beschikbare bedrag in de volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat indien een aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag en met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag voldoet aan de wettelijke voorschriften met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.

§

3

Verplichtingen van de subsidie-ontvanger

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

22

Onze Minister kan bij de subsidieverlening verplichtingen opleggen met betrekking tot:

  • a.

    het geven van bekendheid aan het project en de resultaten ervan;

  • b.

    de samenwerking met derden bij of in verband met de uitvoering van het project;

  • c.

    het verlenen van medewerking aan een door hem over de toepassing en de effecten van dit besluit ingesteld evaluatie-onderzoek, voor zover hij aan die medewerking redelijkerwijs behoefte heeft;

  • d.

    de tenaamstelling, verwerving, instandhouding, exploitatie en vervreemding van rechten van intellectuele eigendom en de instandhouding van andere voor de uitvoering van het project van belang zijnde en door de uitvoering van het project opgedane kennis.

§

4

Voorschotten

Artikel

23

Artikel

24

Artikel

25

Onze Minister kan in ieder geval afwijzend beschikken op een aanvraag om een voorschot, indien een subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan ingevolge de subsidieverlening voor hem geldende verplichtingen.

§

5

Subsidievaststelling

Artikel

26

Onze Minister geeft de beschikking tot vaststelling van het bedrag van de subsidie binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag daartoe dan wel nadat de voor het indienen ervan geldende termijn is verstreken.

§

6

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

28

Artikel

29

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit innovatiesubsidie samenwerkingsprojecten.

Lasten en bevelen, dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Economische Zaken , L. J. Brinkhorst
De Minister van Justitie , J. P. H. Donner