Artikel
1.1
Begripsbepaling
In deze regeling wordt verstaan onder:
-
a.
RDBZ: het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken;
-
b.
post: een vertegenwoordiging van het Koninkrijk in het buitenland als bedoeld in artikel 7 van het RDBZ;
-
c.
CdP: het hoofd van de post;
-
d.
HDPO: de Hoofddirecteur Personeel en Organisatie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken;
-
e.
werkgever: de Staat der Nederlanden;
-
f.
werknemer: degene die krachtens artikel 114 van het RDBZ voor werkzaamheden bij een post op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst is genomen;
-
g.
gezinsleden: de partner en afhankelijke kinderen van de werknemer, voor zover zij een gezamenlijke huishouding voeren met de werknemer;
-
h.
partner:
-
1°.
de huwelijkspartner;
-
2°.
de geregistreerde partner; of
-
3°.
de levenspartner met wie de niet-gehuwde werknemer samenwoont en, met het oogmerk duurzaam samen te leven, een gemeenschappelijke huishouding voert op basis van een notarieel verleden samenlevingscontract bevattende de wederzijdse rechten en verplichtingen betreffende die samenwoning en gemeenschappelijke huishouding.
Tegelijkertijd kan slechts één persoon als partner worden aangemerkt. Een persoon die als partner is aangemerkt, verliest het partnerschap slechts met ingang van de dag dat hij geen partner meer is in de zin van dit artikelonderdeel;
-
1°.
-
i.
afhankelijke kinderen: kinderen, adoptief- of stiefkinderen jonger dan 18 jaar van de werknemer of van diens partner die financieel geheel of voor meer dan de helft ten laste van de werknemer komen;
-
j.
postuitwerking: de in artikel 123, eerste lid, van het RDBZ bedoelde nadere uitwerking van hoofdstuk XVIII van het RDBZ dan wel van deze regeling;
-
k.
bedrijfsgeneeskundige dienst: de geneeskundige of geneeskundige dienst die door de CdP is aangewezen teneinde hem bij te staan bij de uitvoering van de bedrijfsgeneeskundige begeleiding van de werknemer;
-
l.
functie: het samenstel van werkzaamheden, door de werknemer te verrichten krachtens en overeenkomstig hetgeen door de CdP aan betrokkene is opgedragen;
-
m.
loon: het in hoofdstuk 4, paragraaf 1, bedoelde loonbedrag, vermeerderd met de in paragraaf 2 van dat hoofdstuk bedoelde toeslagen;
-
n.
maandloon: het in artikel 4.3, tweede lid, bedoelde loonbedrag, betrekking hebbend op een periode van een maand, vermeerderd met de in de artikelen 4.4 en 4.5 bedoelde toeslagen, betrekking hebbend op een periode van een maand, voor zover deze toeslagen zijn toegekend voor onbepaalde tijd dan wel gedurende een aaneengesloten periode van ten minste vijf jaren direct voorafgaande aan de beëindiging van de arbeidsovereenkomst;
-
o.
lokaal: in de plaats waar de post gevestigd is;
-
p.
lokaal voorschrift: de dwingende bepaling van lokaal geldend arbeidsrecht, die van toepassing is op de werknemer;
-
q.
lokaal gebruik: hetgeen lokaal gebruikelijk is bij de buitenlandse vertegenwoordigingen van de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Canada en de Europese Unie. Indien lokaal minder dan drie van de in de vorige volzin bedoelde vertegenwoordigingen zijn gevestigd, wijst HDPO na overleg met de CdP één of meer lokale buitenlandse vertegenwoordigingen van andere staten aan;
-
r.
bedrijfshulpverlener: een bij de post werkzame werknemer die door de CdP is aangewezen om naast zijn normale werkzaamheden de in artikel 6.8 bedoelde bedrijfshulpverleningstaken te verrichten;
-
s.
3W: de directeur WereldWijdWerken van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.