Besluit van 24 november 1986, houdende vaststelling van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken

Reglement Dienst Buitenlandse Zaken

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Buitenlandse Zaken van 2 juni 1986, nummer HDBZ/SF-140960;
Overwegende dat het noodzakelijk is dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken bij de zich sterk wijzigende internationale verhoudingen kan blijven beschikken over die ambtelijke deskundigheid en internationale ervaring die het voor het verwezenlijken van zijn beleidsdoelstellingen behoeft;
Overwegende dat het gewenst is dat de functies vervuld worden door medewerkers wier loopbaan zich uitstrekt over het ministerie van Buitenlandse Zaken hier te lande en over de vertegenwoordigingen van het Koninkrijk in het buitenland, tenzij die functies daarvoor naar hun inhoud niet geschikt zijn;
Overwegende dat het daarom dienstig is te komen tot de integratie van personeel van het ministerie van Buitenlandse Zaken hier te lande en van de Buitenlandse Dienst tot een geïntegreerde Dienst Buitenlandse Zaken;
Overwegende dat daarbij wordt beoogd de door Onze Minister van Buitenlandse Zaken, Onze Minister zonder Portefeuille en Onze Minister van Economische Zaken getroffen regeling met betrekking tot de economische werkzaamheden van de vertegenwoordigingen van het Koninkrijk in het buitenland (28 januari 1955, nr. DBD-10296/PE) zonder wijziging voort te zetten;
Overwegende ten slotte dat het wenselijk is gebleken de organisatie van deze dienst en de rechtspositie van allen die daartoe in binnen- en buitenland behoren in één reglement vast te leggen;
Gelet op de artikelen 125 en 134 van de Ambtenarenwet 1929 (Stb. 530);
De Raad van State gehoord (advies van 6 augustus 1986, nr. WO 2.86.0284);
Gezien het nader rapport van voornoemde Minister van 19 november 1986, nummer HDBZ/SF-305425;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

Begripsomschrijvingen

Artikel

1

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Buitenlandse Zaken;

  • b.

    DBZ: Dienst Buitenlandse Zaken;

  • c.

    Ambtenaar: de in artikel 5, tweede lid, onder a, bedoelde ambtenaar van de DBZ, tenzij anders blijkt;

  • d.

    Werknemer: degene die buiten Nederland op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst is genomen voor werkzaamheden bij een vertegenwoordiging van het Koninkrijk in het buitenland;

  • e.

    ARAR: Algemeen Rijksambtenarenreglement;

  • f.

    BBRA 1984: Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984;

  • g.

    Functie: Het samenstel van werkzaamheden, door de ambtenaar of werknemer te verrichten krachtens en overeenkomstig hetgeen door het daartoe bevoegde gezag aan betrokkene is opgedragen;

  • h.

    Arbodienst: de door Onze Minister aangewezen arbodienst als bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet;

  • i.

    Ministeriële regeling: Regeling van Onze Minister;

  • j.

    Volledige arbeidsduur: een arbeidsduur welke gemiddeld 36 werkuren per week omvat;

  • k.

    Arbeidsduurfactor: een breuk waarvan de teller bestaat uit de voor de ambtenaar vastgestelde arbeidsduur en de noemer bestaat uit het getal 36;

  • l.

    deskundige persoon: de door Onze Minister aangewezen deskundige persoon als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet die belast is met de taken, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdelen b of c, van die wet;

  • m.

    sector Rijk: de ambtelijke diensten van:

    • elk ministerie, met uitzondering van het Ministerie van Defensie;

    • de Tweede Kamer en de Eerste Kamer der Staten-Generaal;

    • de Raad van State;

    • de Algemene Rekenkamer;

    • de Nationale ombudsman;

    • de Hoge Raad van Adel;

    • het Kabinet van de Koning;

    • de Kanselarij der Nederlandse Orden;

    • het secretariaat van de commissie van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten;

    • 10°

      de Raad voor de rechtspraak, de rechtbanken, de gerechtshoven, de Centrale Raad van Beroep, het College van beroep voor het bedrijfsleven, de niet rechterlijke leden van de Raad voor de rechtspraak en van de besturen van voornoemde gerechten daaronder begrepen, en de gemeenschappelijke diensten die twee of meer van de in dit onderdeel genoemde organisaties in stand houden;

    • 11°

      het secretariaat van de toetsingscommissie inzet bevoegdheden;

  • n.

    bevoegd gezag: Onze Minister.

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Hoofdstuk

Ia

Elektronische berichtgeving

Artikel

4a

Hoofdstuk

II

Algemene en organisatorische bepalingen

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties krachtens artikel 4a van het ARAR gestelde regels ten aanzien van de werving en selectie van ambtenaren zijn van overeenkomstige toepassing. Bij ministeriële regeling kunnen nadere en zonodig afwijkende regels worden gesteld.

Hoofdstuk

III

Toepasselijkheid van bepalingen

Artikel

16

Hoofdstuk

IV

Aanstelling

Paragraaf

1

De aanstelling

Artikel

17

Aanstelling

Artikel

18

Aanstelling in vaste dienst

De aanstelling in vaste dienst geschiedt in algemene dienst van het rijk.

Artikel

19

Aanstelling in tijdelijke dienst

Paragraaf

2

Individuele arbeidsvoorwaarden. Vast en variabel aantal uren

Artikel

20

Aanstelling met buiten toepassing verklaring van onderdelen van het RDBZ en andere besluiten

Artikel

21

Aanstelling voor vast of variabel aantal uren

Paragraaf

3

Bevoegdheid tot aanstelling

Artikel

22

Tot aanstelling bevoegd gezag

De aanstelling van de ambtenaar vindt plaats door Onze minister.

Paragraaf

4

Voorwaarden voor aanstelling

Artikel

23

Onderzoek naar geschiktheid en bekwaamheid

Artikel

23a

Bij wijziging van omstandigheden, zoals bij omzetting van een tijdelijke in een vaste aanstelling of bij plaatsing of tijdelijke tewerkstelling in een andere functie, niet zijnde een vertrouwensfunctie als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, van de Wet veiligheidsonderzoeken, kan een verklaring omtrent het gedrag verlangd worden of, indien het een functie betreft die bijzondere eisen stelt aan de integriteit of verantwoordelijkheid van de betrokkene, kan om justitiële gegevens worden verzocht, indien de wijziging van omstandigheden zodanig is dat dat nodig is.

Artikel

23b

Kosten en uitslag geneeskundig onderzoek

Artikel

23c

Kosten en uitslag psychologisch onderzoek

Paragraaf

5

De akte van aanstelling en andere bescheiden

Artikel

24

Akte van aanstelling

Artikel

24a

Nadere schriftelijke mededelingen

Voor zover deze gegevens op hem betrekking hebben en niet reeds in de akte van aanstelling zijn vermeld, worden aan de ambtenaar zo spoedig mogelijk schriftelijk medegedeeld:

  • a.

    het dienstonderdeel waarbij en de functie waarin hij wordt geplaatst, de periode gedurende welke hij in die functie wordt geplaatst alsmede de hem aangewezen standplaats;

  • b.

    de salarisschaal en de voor de bepaling van die schaal in acht genomen regels;

  • c.

    het salaris dat hem is toegekend, alsmede het salarisnummer en het tijdstip waarop het salaris voor de eerste maal periodiek zal kunnen worden verhoogd.

Artikel

24b

Informeren over hoofdlijnen van de rechtspositie

Hoofdstuk

V

Loopbaanvorming

Artikel

25

Mobiliteitsbevordering

Artikel

25a

Loopbaanscan

Artikel

26

Plaatsingsduur

Artikel

27

Plaatsingen

Artikel

28

Andere werkzaamheden in verband met ziekte

Vervallen

Artikel

29

Plaatsingen buiten het Ministerie van Buitenlandse Zaken

Artikel

30

Benoeming bij een andere instantie, anders dan op grond van artikel 29

Hoofdstuk

VI

Bezoldiging

Artikel

31

Wanneer geen bezoldiging

De ambtenaar ontvangt over de tijd, gedurende welke hij in strijd met zijn verplichtingen opzettelijk nalaat zijn dienst te verrichten, geen bezoldiging.

Artikel

32

Beloning voor enkele diensten

De beloning van de ambtenaar die is aangesteld voor enkele diensten, niet vallende binnen de taak van het desbetreffende dienstvak, wordt bepaald op een voor elk geval of voor elke te verrichten dienst, afzonderlijk vast te stellen bedrag, met inachtneming van artikel 16, achtste lid.

Artikel

33

Non-activiteitswedde

Artikel

33a

Verlof en bezoldiging in verband met militaire dienst en bij dienst als vrijwillige ambtenaar van politie

Op de ambtenaar zijn de artikelen 17 tot en met 20d van het ARAR van overeenkomstige toepassing.

Artikel

34

Het BBRA 1984 is van overeenkomstige toepassing

Artikel

35

Vrijwillig aanvaarden van een functie met een lagere salarisschaal

Hoofdstuk

VII

Tegemoetkomingen en vergoedingen in verband met plaatsing in het buitenland

Artikel

36

Hoofdstuk

VIII

Dienst- en werktijden en keuzemogelijkheden in het arbeidsvoorwaardenpakket

Paragraaf

1

Dienst- en werktijden

Artikel

37

Arbeidstijdpatroon, arbeidsduur, nachtdienst voor 55-plussers, dienst op feestdagen en afwijking van het vastgestelde arbeidspatroon

Artikel

38

Partiële arbeidsparticipatie senioren

Artikel

39

Aanpassing arbeidsduur voor de duur van een plaatsing

Artikel

39a

Tijdelijke uitbreiding arbeidsduur leden Ondernemingsraad

Paragraaf

2

Individuele keuzemogelijkheden in het arbeidsvoorwaardenpakket (IKAP)

Artikel

40

IKAP

Door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie krachtens artikel 21c van het ARAR gestelde regels ten aanzien van individuele keuzemogelijkheden in het arbeidsvoorwaardenpakket zijn van overeenkomstige toepassing. Bij ministeriële regeling kunnen nadere en zonodig afwijkende regels worden gesteld.

Artikel

40a

IKAP; minder uren werken

Vervallen

Artikel

40b

IKAP; aanvraagprocedure

Vervallen

Artikel

40c

IKAP; op wie niet van toepassing

Vervallen

Artikel

40d

IKAP; afzien van bepaalde aanspraken; bestedingsmogelijkheden

Vervallen

Artikel

40e

IKAP; nadere regels

Vervallen

Hoofdstuk

IX

Vakantie en verlof

Paragraaf

1

Vakantie

Artikel

41

Aanspraak op vakantie

Artikel

41a

Het opnemen van vakantie

Artikel

41aa

Verval van aanspraak

Artikel

41ab

Verlagen van bovenwettelijke aanspraak

Artikel

41b

Ontslag en vakantie

Artikel

41c

Vakantie en toelagen

Indien de ambtenaar in het genot is van een toelage als bedoeld in artikel 17 of 18a van het BBRA 1984, wordt die toelage gedurende zijn vakantie vastgesteld op het bedrag dat hem ingevolge zijn arbeidstijdpatroon zou zijn toegekend, indien hij geen vakantie zou hebben genoten. Indien de vaststelling van het bedrag op deze wijze niet mogelijk is, dan wordt dit bedrag vastgesteld op het gemiddelde van het bedrag dat de ambtenaar per maand aan die toelage heeft genoten over de drie kalendermaanden voorafgaande aan de kalendermaand waarin zijn vakantie een aanvang nam.

Artikel

41d

Nadere regels

Bij ministeriële regeling kunnen met betrekking tot de artikelen 41 tot en met 41c nadere en zonodig afwijkende regels worden gesteld, zonodig onderscheiden naar degenen die in Nederland dan wel buiten Nederland zijn geplaatst.

Paragraaf

2

Verlof

Artikel

42

Verlof bij ziekte en dienst als militair of vrijwillige ambtenaar van politie

Artikel

42a

Verlof bij sluiting rijksdienst op daartoe aangewezen dagen

Artikel

43a

Buitengewoon verlof van korte duur; kiesrecht en wettelijke verplichtingen

Tenzij de belangen van de dienst zich daartegen verzetten, wordt buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging verleend:

  • a.

    voor de uitoefening van kiesrecht;

  • b.

    voor het voldoen aan een wettelijke verplichting, een en ander voor zover dit niet in vrije tijd kan geschieden en omzetting van dienst niet mogelijk is.

Artikel

43b

Buitengewoon verlof van korte duur voor bijwonen van vergaderingen van publiekrechtelijke colleges waarin men is verkozen

Artikel

43c

Buitengewoon verlof van korte duur voor bijwonen van vergaderingen van statutaire organen van ambtenarenorganisaties, kaderactiviteiten, cursussen en commissies van georganiseerd overleg in ambtenarenzaken

Artikel

43d

Buitengewoon verlof van korte duur in verband met verhuizing

Artikel

43e

Buitengewoon verlof van korte duur in verband met familieomstandigheden

Artikel

43f

Buitengewoon verlof van korte duur in andere gevallen

Artikel

44

Aanvragen buitengewoon verlof van korte duur

Artikel

45

Buitengewoon verlof in verband met calamiteiten

Artikel

45a

Zwangerschaps- en bevallingsverlof

Artikel

45aa

Bevalling en ontslag

Artikel

45b

Buitengewoon verlof in verband met ouderschap

Artikel

45c

Buitengewoon verlof in verband met adoptie

Artikel

45d

Buitengewoon verlof voor noodzakelijke verzorging

Artikel

46

Buitengewoon verlof van lange duur

Artikel

46a

Ontslag bij niet hervatten van de werkzaamheden na afloop van buitengewoon verlof van lange duur

Artikel

46b

Buitengewoon verlof; doorbetalen toelage voor onregelmatige diensten of voor consignatie

Voor zover op grond van deze paragraaf buitengewoon verlof met gehele of gedeeltelijke bezoldiging wordt verleend, wordt, indien de ambtenaar in het genot is van een toelage als bedoeld in artikel 17, 18 en 18a van het BBRA 1984, dit bezoldigingsdeel vastgesteld met overeenkomstige toepassing van de in artikel 57, tweede tot en met vierde lid, vermelde berekeningswijze.

Artikel

47

Levensloopverlof

Door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties krachtens artikel 34g van het ARAR gestelde regels ten aanzien van levensloopverlof zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel

48

Verlof in geval van gijzeling

Hoofdstuk

X

Arbeidsgezondheidskundige begeleiding, rechten en verplichtingen bij ziekte en arbeidsongeschiktheid; alsmede gezondheidskundige begeleiding van gezinsleden in verband met plaatsing in het buitenland

Paragraaf

1

Definities

Artikel

49

Definities

In dit hoofdstuk, hoofdstuk XIV en hoofdstuk XXV wordt verstaan onder:

  • AAOP-uitkering: ABP ArbeidsongeschiktheidsPensioen als bedoeld in hoofdstuk 11 van het pensioenreglement;

  • arbeidsongeschiktheid: volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de WIA of gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid als bedoeld in artikel 5 van de WIA;

  • beroepsincident: een dienstongeval of beroepsziekte voortvloeiend uit een gevaarzettende situatie die rechtstreeks verband houdt met de uitvoering van zijn taak waaraan de ambtenaar zich vanwege zijn specifieke functie niet kan onttrekken;

  • beroepsziekte: een ziekte, die in overwegende mate haar oorzaak vindt in de aard van de aan de ambtenaar opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden, waaronder deze moesten worden verricht, en niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten;

  • bovenwettelijke WW-uitkering: de uitkering, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk;

  • dienstongeval: een ongeval, dat in overwegende mate zijn oorzaak vindt in de aard van de aan de ambtenaar opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden, waaronder deze moesten worden verricht, en niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten;

  • gewezen ambtenaar: een ambtenaar aan wie ontslag is verleend, met ingang van de dag waarop het ontslag is ingetreden;

  • passende arbeid: alle arbeid die voor de krachten en bekwaamheden van de ambtenaar is berekend, tenzij aanvaarding om redenen van lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet van hem kan worden gevergd;

  • Pensioenreglement: het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP;

  • Stichting Pensioenfonds ABP: de Stichting Pensioenfonds ABP, genoemd in artikel 6 van de Wet privatisering ABP;

  • Wet SUWI: Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

  • UWV: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet SUWI;

  • WIA: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

  • WIA-uitkering: een uitkering op grond van de WIA;

  • WW-uitkering: een uitkering op grond van de Werkloosheidswet;

  • ZW: Ziektewet;

  • ZW-uitkering: ziekengeld als bedoeld in artikel 19 van de ZW;

  • arbeid: hetgeen daaronder wordt verstaan ingevolge artikel 19 van de ZW.

Paragraaf

2

Arbeidsgezondheidskundige begeleiding en het medisch advies

Artikel

50

Verzuimbegeleiding en arbeidsgezondheidskundige begeleiding van de ambtenaar

Artikel

50a

Arbeidsgezondheidskundig onderzoek

Artikel

50b

Artikel

50c

Infectieziekten

Artikel

51

Bijzondere bepalingen in verband met plaatsing in het buitenland

Artikel

52

Gezondheidskundige begeleiding van gezinsleden in verband met plaatsing in het buitenland

Artikel

53

Kostenvergoeding

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de mate waarin kosten die verband houden met de arbeidsgezondheidskundige begeleiding van ambtenaren en de gezondheidskundige begeleiding van hun gezinsleden, bedoeld in de artikelen 50, tweede lid, 51 en 52, ten laste van het Rijk komen.

Paragraaf

3

Aanspraken tijdens ziekte en arbeidsongeschiktheid

Artikel

54

Artikel

54a

Artikel

54ab

Artikel

54b

Artikel

54c

Artikel

54e

Geen aanspraak op doorbetaling van bezoldiging

Artikel

54f

Verval van aanspraken

Artikel

54g

Paragraaf

4

Bijzondere situaties

Artikel

54h

Samenloop met andere inkomsten

Artikel

55

Ziekte na bevalling

Artikel

56

Tegemoetkoming in noodzakelijk gemaakte ziektekosten

Artikel

56a

Vergoeding van ziektekosten bij dienstongeval en beroepsziekte

Paragraaf

5

Overige bepalingen

Artikel

57

Aanpassing bedrag; begrip bezoldiging

Hoofdstuk

XI

Van werk naar werk

Artikel

57a

Vervallen

Artikel

58

Hoofdstuk VIIbis van het Algemeen Rijksambtenarenreglement is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:

Artikel

58a

Werkingssfeer

Vervallen

Artikel

58b

Informatie aan centrales en medezeggenschapsorganen

Vervallen

Artikel

58c

Aanwijzen van herplaatsingskandidaten i.v.m. de opheffing van de functie

Vervallen

Artikel

58d

Aanwijzen van herplaatsingskandidaten i.v.m. overtolligheid

Vervallen

Artikel

58e

Informatie over de aanwijzing als herplaatsingskandidaat

Vervallen

Artikel

58f

Verplichting om een passende functie aan te bieden

Vervallen

Artikel

58g

Passende functie

Vervallen

Artikel

58h

Plaatsing van herplaatsingskandidaat in een functie

Vervallen

Artikel

58i

Verplichting van de herplaatsingskandidaat om mee te zoeken naar een passende functie en een passende functie te aanvaarden

Vervallen

Artikel

58j

Om-, her- en bijscholing

Vervallen

Artikel

58k

Sanctie

Vervallen

Artikel

58l

Reistijd-werktijd

Vervallen

Artikel

58m

Financiële voorziening bij herplaatsing over grote afstand

Vervallen

Artikel

58n

Stimuleringspremie

Vervallen

Artikel

58o

Salarissuppletie na ontslag

Vervallen

Artikel

58p

Anticiperen op een reorganisatie

Vervallen

Hoofdstuk

XII

Overige rechten en verplichtingen van de ambtenaar

Artikel

59

Algemene verplichtingen

Artikel

60

Eed/belofte; verplichtingen

Artikel

61

Niet-naleving van onbekende bepalingen

Ter zake van niet-naleving van bepalingen welke redelijkerwijs niet kunnen worden geacht de ambtenaar bekend te zijn, worden hem geen voordelen onthouden of nadelen toegebracht.

Artikel

62

Verplichte mededeling van verhindering

Indien de ambtenaar verhinderd is zijn dienst te verrichten, is hij verplicht daarvan, onder opgave van redenen, zo tijdig mogelijk mededeling te doen, ten einde vertraging of hinder in de dienst zoveel mogelijk te voorkomen.

Artikel

63

Woonplaats

Artikel

64

Dienstwoning

Artikel

65

Opdragen van andere ambtelijke werkzaamheden

Artikel

66

Artikel

67

Scholing

Artikel

68

Scholing in het persoonlijk belang

Vervallen

Artikel

69

Nevenbetrekkingen en nevenwerkzaamheden

Artikel

69a

Financiële belangenverstrengeling en koersgevoelige informatie

Artikel

70

Verbod tot deelneming aan aannemingen en leveringen

Artikel

71

Terugstorting van vergoedingen in 's Rijks kas

Artikel

72

Aannemen van vergoedingen, beloningen, of steekpenningen

Artikel

73

Dienstkleding en onderscheidingstekenen

Artikel

74

Schadevergoeding door de ambtenaar

Artikel

75

Telewerken

Door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties krachtens artikel 67 van het ARAR gestelde regels ten aanzien van telewerken zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel

76

Vergoeding dienstreizen

Artikel

76a

Artikel

77

Schadeloosstelling aan de ambtenaar

Artikel

78

Functionerings- en ontwikkelingsgesprekken

Artikel

79

Beoordelingen

Artikel

80

Zekerheidsstelling

Verplichting tot zekerheidsstelling wordt de ambtenaar niet opgelegd.

Artikel

81

Aanzuivering van een tekort

Artikel

82

Kind zogen

Aan de vrouwelijke ambtenaar die een borstkind heeft en hiervan aan het hoofd van dienst heeft kennis gegeven, wordt gelegenheid gegeven haar kind te zogen.

Artikel

83

Maatregelen van orde

Artikel

84

Verbod van alcoholgebruik

Het is de ambtenaar verboden gedurende de werktijd zonder toestemming van het bevoegd gezag alcoholhoudende dranken te gebruiken, bij zich te hebben of in de dienstlokalen te bewaren.

Artikel

85

Gratificatie bij ambtsjubileum

Hoofdstuk

XIIa

Melden van een misstand

Artikel

85a

Definities

Vervallen

Artikel

85b

Meldingsplicht

Vervallen

Artikel

85c

Wijze van behandeling

Vervallen

Artikel

85d

Commissie integriteit overheid

Vervallen

Artikel

85e

Bescherming vertrouwenspersoon

Vervallen

Hoofdstuk

XIII

Disciplinaire straffen

Artikel

86

Plichtsverzuim

Artikel

87

Soorten van straffen

Artikel

88

Gelegenheid tot verantwoording

Artikel

89

Straf in verband met meningsuiting e.d.

De ambtenaar kan slechts gestraft worden wegens overtreding van artikel 125a, eerste lid, van de Ambtenarenwet, nadat daarover advies is ingewonnen van de Adviescommissie grondrechten en functieuitoefening ambtenaren.

Artikel

90

Ontvangstbevestiging besluit tot strafoplegging

De ambtenaar dient van de ontvangst van een besluit inzake strafoplegging te doen blijken door onverwijlde terugzending van een door hem ondertekend en gedateerd ontvangstbewijs.

Artikel

91

Tenuitvoerlegging van de straf

De straf, behalve die van schriftelijke berisping, wordt niet ten uitvoer gelegd, zolang zij niet onherroepelijk is geworden, tenzij bij de strafoplegging onmiddellijke tenuitvoerlegging is bevolen.

Hoofdstuk

XIV

Schorsing en ontslag

Artikel

92

Schorsing van rechtswege

De ambtenaar is van rechtswege in zijn ambt geschorst, wanneer hij krachtens een Nederlandse wettelijke maatregel van zijn vrijheid is beroofd, tenzij de vrijheidsbeneming het gevolg is van een maatregel, anders dan op grond van de Wet bijzondere opneming in psychiatrische ziekenhuizen, genomen in het belang van de volksgezondheid.

Artikel

93

Schorsing bij strafrechtelijke vervolging e.d.

Artikel

94

Inhouding op bezoldiging bij schorsing

Artikel

95

Bevoegdheid tot ontslagverlening

Ontslag wordt verleend door het gezag dat bevoegd is tot aanstelling.

Artikel

96

Ontslag op aanvraag van de ambtenaar

Artikel

97

Ontslag wegens flexibel vervroegd uittreden

Vervallen

Artikel

98

Ontslag ambtenaar in tijdelijke dienst

Artikel

99

Ontslag wegens opheffing van de functie of overtolligheid

Vervallen

Artikel

100

Ontslag wegens verplaatsing van de functie

Vervallen

Artikel

101

Ontslag van ambtenaren die bijvoorbeeld lid van gedeputeerde staten of wethouder zijn geweest

Artikel

101a

Ontslag van ambtenaren die minister of staatssecretaris worden

Aan de ambtenaar die een benoeming tot minister of staatssecretaris aanvaardt, wordt met ingang van de dag van het aanvaarden van deze betrekking eervol ontslag verleend.

Artikel

102

Ontslag uit een substantieel bezwarende functie

Vervallen

Artikel

103

Ontslag wegens bijzondere gedragingen

Voor de ontslagverlening, bedoeld in artikel 125e, tweede lid, van de Ambtenarenwet, is overeenstemming vereist met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze is gehouden het advies in te winnen van de Adviescommissie grondrechten en functie-uitoefening ambtenaren.

Artikel

104

Gronden van ontslag

Artikel

105

Reorganisatie-ontslag bij niet-passende functie

Indien aan de ambtenaar gedurende de tijd dat hij recht heeft op wachtgeld een voor hem passend geachte functie is aangeboden en die functie binnen een periode van uiterlijk een jaar, nadat hij haar is gaan vervullen, niet passend voor hem blijkt te zijn, kan hem binnen die periode op zijn aanvraag eervol ontslag uit die functie worden verleend, welk ontslag ten aanzien van zijn aanspraken op een wachtgeld wordt geacht niet door eigen toedoen te zijn verleend.

Artikel

105a

Ontslagsanctie bij arbeidsongeschiktheid

Artikel

106

Ontslag op andere gronden dan die van artikel 104

Artikel

107

Bovenwettelijke uitkering bij aanvaarden van functie buiten de overheid

Artikel

108

Uitkering na overlijden ambtenaar

Artikel

109

Uitkering na overlijden gewezen ambtenaar

Na het overlijden van de gewezen ambtenaar, die op de dag van zijn overlijden op grond van de artikelen 54b en 55 in het genot was van doorbetaling van zijn laatstelijk genoten bezoldiging, wordt aan de in artikel 108 bedoelde personen en met overeenkomstige toepassing van dat artikel een bedrag uitgekeerd, gelijk aan de bezoldiging welke de gewezen ambtenaar op de dag van zijn overlijden genoot, berekend over een tijdvak van drie maanden. Op deze uitkering wordt in mindering gebracht het bedrag van de uitkering op grond van de artikelen 35 en 36 van de ZW, artikel 74 van de WIA, de artikelen 6 en 11 van het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk of naar aard en strekking daarmee overeenkomende uitkeringen die voortvloeien uit dezelfde dienstbetrekking. Alleen uitkeringen die voortvloeien uit de dienstbetrekking bij Onze Minister worden in mindering gebracht.

Artikel

110

Hoger nabestaandenpensioen indien overlijden veroorzaakt is door de dienst

Artikel

111

Gebruik dienstwoning door achterblijvende gezinsleden

Artikel

112

Overige financiële voorzieningen bij overlijden

Artikel

113

Vermissing van de ambtenaar

Hoofdstuk

XV

Vervallen.

Hoofdstuk

XVI

Vervallen.

Hoofdstuk

XVII

Vervallen.

Hoofdstuk

XVIIA

Vervallen.

Hoofdstuk

XVIII

Lokaal indienstgenomen werknemers

Paragraaf

1

Algemene bepalingen

Artikel

114

Werknemers, behorende tot de DBZ

Artikel

115

Werknemers in dienst van een ander ministerie of andere instelling

Artikel

116

Algemene verplichtingen

De werknemer verbindt zich:

  • a.

    de opgedragen werkzaamheden naar beste vermogen te verrichten;

  • b.

    indien artikel 114, eerste lid, van toepassing is: zich te gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen welke hem, met inachtneming van de verantwoordelijkheden van Onze Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking alsmede van Onze Minister van Economische Zaken ingevolge het vierde en vijfde lid van artikel 12, door of namens Onze Minister, dan wel door of namens het hoofd van de vertegenwoordiging van het Koninkrijk in het buitenland waarbij de werknemer diens werkzaamheden verricht, worden gegeven;

  • c.

    indien artikel 115, van toepassing is: zich te gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen welke hem door of namens zijn werkgever worden gegeven, onverminderd het gestelde in artikel 12, eerste en tweede lid;

  • d.

    tot het afleggen van de eed of belofte, indien hij deze ingevolge artikel 117, derde lid, dient af te leggen.

Artikel

117

Eed/belofte

Artikel

118

De arbeidsovereenkomst

Paragraaf

2

Arbeidsvoorwaarden, overige rechten en verplichtingen

Artikel

119

Van toepassing zijnde andere bepalingen

Vervallen

Artikel

120

Van toepassing zijnde bepalingen van het Burgerlijk Wetboek

Vervallen

Artikel

121

Nadere regeling van de rechtspositie; algemene bepalingen

Artikel

122

Inhoud van de nadere regeling

De in artikel 121 bedoelde nadere regeling betreft in elk geval de volgende onderwerpen:

  • a.

    indienstneming voor bepaalde of onbepaalde tijd, al dan niet met een proeftijd;

  • b.

    geneeskundige keuring bij indienstneming;

  • c.

    een functie-indelingsschema, naar werksoort en functieniveau;

  • d.

    een stelsel van loonschalen, met de maximale, minimale en tussengelegen loonnummers;

  • e.

    de toekenning van een loonschaal, en de toekenning van een loonnummer;

  • f.

    vaststelling en uitbetaling van het loon;

  • g.

    vervallen van het recht op loon;

  • h.

    betaling van loon tijdens ziekte;

  • i.

    opdragen van overwerk, en vergoeding van de desbetreffende arbeidsuren;

  • j.

    de muntsoort, of de muntsoorten, waarin lonen en andere bedragen aan de werknemer worden uitbetaald;

  • k.

    dienst- en werktijden;

  • l.

    vakantie en verlof;

  • m.

    bedrijfsgeneeskundige begeleiding;

  • n.

    tegemoetkoming in ziektekosten;

  • o.

    aanspraken bij overlijden;

  • p.

    zwangerschaps- en bevallingsverlof;

  • q.

    opzegging tijdens zwangerschap;

  • r.

    plichtsverzuim en disciplinaire straffen;

  • s.

    het verstrekken van een opdracht tot het volgen van opleidingen, alsmede het verlenen van studiefaciliteiten;

  • t.

    einde, beëindiging en opzegging van de arbeidsovereenkomst;

  • u.

    uitkering bij beëindiging van de dienstbetrekking;

  • v.

    uitreiking van een getuigschrift;

  • w.

    vergoeding van reis- en verblijfkosten bij dienstreizen;

  • x.

    algemene verplichtingen;

  • y.

    functioneringsgesprekken en beoordelingen;

  • z.

    bijzondere beloningen;

  • aa.

    bekendstelling van regelingen waarin de rechtspositie van de werknemer is neergelegd, alsmede van wijzigingen daarin;

  • bb.

    sociale voorzieningen, en

  • cc.

    suppletie op oudedags-, nabestaanden- en arbeidsongeschiktheidsvoorzieningen.

Artikel

123

Uitwerking per vertegenwoordiging van het Koninkrijk in het buitenland

Artikel

124

Uitsluiting van de toepasselijkheid

Het bepaalde in of krachtens de artikelen 121 en 122 is slechts van toepassing respectievelijk van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met dwingende bepalingen van lokaal geldend arbeidsrecht.

Artikel

125

Loonvaststelling

Artikel

126

Vervallen

Artikel

127

Uitkering bij beëindiging dienstverband

Bij beëindiging van de dienstbetrekking, wordt aan de betrokkene een uitkering toegekend overeenkomstig het lokaal geldend arbeidsrecht dan wel de lokaal geldende gebruiken onverminderd

  • a.

    de mogelijkheid van uitkeringen op de voet van de in artikel 128 genoemde regelingen;

  • b.

    de mogelijkheid van een suppletie op oudedagsvoorzieningen, nabestaandenvoorzieningen of arbeidsongeschiktheidsvoorzieningen als bedoeld in artikel 130.

Artikel

128

Sociale verzekeringen, oudedags-, nabestaanden- en arbeidsongeschiktheidsvoorzieningen

Artikel

129

Vrijwillige verzekering (oudedagsvoorziening, overlijden, arbeidsongeschiktheid)

Vervallen

Artikel

130

Suppletie op oudedags-, nabestaanden- en arbeidsongeschiktheidsvoorzieningen

Artikel

131

Nadere regelen betreffende sociale voorzieningen

Vervallen

Hoofdstuk

XIX

Honoraire consulaire ambtenaren, behorende tot de DBZ

Artikel

132

Artikel

133

Artikel

134

Bij diens benoeming verbindt de honoraire consulaire ambtenaar zich

  • a.

    tot het vervullen van consulaire taken en het uitoefenen van consulaire bevoegdheden overeenkomstig de Nederlandse wetten en besluiten, ten behoeve van Nederlanders, in het daarbij aangewezen ressort;

  • b.

    tot het opvolgen van de aanwijzingen, door Onze Minister of door het hoofd van de vertegenwoordiging van het Koninkrijk in het buitenland, in welks ambtsgebied diens ressort gelegen is, ter zake gegeven;

  • c.

    tot het nakomen van de voor betrokkene geldende bepalingen van dit reglement en daarop steunende regelingen;

  • d.

    tot het nakomen van de door betrokkene afgelegde eed of belofte.

Artikel

135

Artikel

136

Artikel

137

Aan een honoraire consulaire ambtenaar kan door Onze Minister, dan wel door het hoofd van de vertegenwoordiging van het Koninkrijk in het buitenland, in welks ambtsgebied het ressort van die honoraire consulaire ambtenaar gelegen is, verlof worden verleend, waarbij tevens wordt geregeld op welke wijze tijdens het verlof in de vervulling van de consulaire taken en het uitoefenen van de consulaire bevoegdheden wordt voorzien.

Artikel

138

Artikel

139

Onze Minister kan artikel 130, eerste en tweede lid, overeenkomstig toepassen ten aanzien van honoraire consulaire ambtenaren en hun nagelaten gezinsleden, waarbij hij rekening houdt met hun financiële omstandigheden.

Hoofdstuk

XX

Honoraire adviseurs, behorende tot de DBZ

Artikel

140

Hoofdstuk

XXI

Titels

Artikel

141

Hoofdstuk

XXII

Georganiseerd overleg en medezeggenschap

Artikel

142

Het overleg met de centrales van verenigingen van ambtenaren

Artikel

143

Medezeggenschap op de posten

Voor de vertegenwoordigingen van het Koninkrijk in het buitenland stelt Onze Minister ter zake van de medezeggenschap regels vast, die zoveel mogelijk in overeenstemming zijn met de Wet op de ondernemingsraden.

Deze regels houden rekening met de bijzondere omstandigheden van het werkzaam zijn bij een vertegenwoordiging van het Koninkrijk in het buitenland.

Artikel

143a

Informatie aan centrales en medezeggenschap over reorganisaties

Vervallen

Hoofdstuk

XXIII

Bezwaar

Artikel

144

Commissie van Bezwaar Dienst Buitenlandse Zaken

Artikel

145

Artikel

146

Aanvullende bepalingen inzake de bezwaarschriftprocedure

Artikel

147

Versnelde bezwaarschriftprocedure rond plaatsingen van ambtenaren

Hoofdstuk

XXIV

Artikel

148

Vervallen

Hoofdstuk

XXV

Slotbepalingen

Artikel

149

Bij algemene maatregel van bestuur, regelende de overgangsbepalingen, wordt het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit vastgesteld.

Artikel

149a

Onze Minister kan de bevoegdheid tot het stellen van regels met een sterk technisch karakter krachtens dit besluit mandateren.

Artikel

149b

Artikel

149c

De ambtenaar en de gewezen ambtenaar worden geacht een aanvraag te hebben ingediend als bedoeld in artikel 54c indien de eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens een dienstongeval of een beroepsziekte is gelegen in de periode van 1 januari 2004 tot en met 30 november 2005.

Artikel

149d

Artikel 77, tweede lid, is niet van toepassing op beroepsincidenten die zich hebben voorgedaan vóór 1 december 2005.

Artikel

149e

Met uitzondering van de in artikel 22, tweede lid, genoemde ambtenaren, wordt de ambtenaar die voorafgaand aan 1 maart 2007 op grond van dit besluit bij Koninklijk Besluit is aangesteld, aangemerkt als te zijn aangesteld op grond van artikel 22, eerste lid.

Artikel

149f

Artikel

149g

Artikel

149h

Overgangsrecht in verband met aanspraak op vakantie

Artikel

149i

Artikel

150

Dit besluit kan worden aangehaald als Reglement Dienst Buitenlandse Zaken (afgekort: RDBZ).

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Buitenlandse Zaken, H. van den Broek
De Minister van Justitie, F. Korthals Altes