-
a.
de taken van het diensthoofd en de onder het diensthoofd ressorterende functionarissen en dienstonderdelen, genoemd in het Organisatiebesluit BZK 2004, en het uitoefenen van integraal management dienaangaande met inbegrip van aangelegenheden op organisatorisch, personeel, financieel en materieel gebied en aangelegenheden met betrekking tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen;
-
b.
het vaststellen van de formatie van de onder het diensthoofd ressorterende dienstonderdelen;
-
c.
het leiding geven aan de rechtstreeks onder het diensthoofd ressorterende functionarissen;
-
d.
het optreden als bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden in het overleg met de ondernemingsraad van de onder het diensthoofd ressorterende dienstonderdelen, voor zover niet een onder het diensthoofd ressorterende functionaris als zodanig optreedt;
-
e.
het vertegenwoordigen van de minister namens de Staat in gerechtelijke procedures waarbij het dienstonderdeel is betrokken, onverminderd het bepaalde in artikel 3:1;
-
f.
het vaststellen van beleidsregels en circulaires met betrekking tot aangelegenheden op het werkterrein van het diensthoofd overeenkomstig het Organisatiebesluit BZK 2004;
-
g.
het beheer van de archiefbescheiden van de onder het diensthoofd ressorterende dienstonderdelen op grond van de desbetreffende departementale regelgeving;
-
h.
het afnemen van de eed of de belofte van ambtenaren die worden aangesteld bij een onder het diensthoofd ressorterend dienstonderdeel;
-
i.
het beslissen op bezwaarschriften gericht tegen besluiten inzake aangelegenheden die behoren tot zijn werkterrein overeenkomstig het Organisatiebesluit BZK 2004, onverminderd artikel 3:1 van dit besluit en voor zover in wet- en regelgeving niet anders is bepaald.