Besluit van 29 juni 2005, houdende regels inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (Destructiebesluit)

Destructiebesluit

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 21 maart 2005, nr. TRCJZ/2005/868, directie Juridische Zaken, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Gelet op verordening (EG) nr. 999/2001/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 mei 2001 (PbEG L 147) houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën, verordening (EG) nr. 1774/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 3 oktober 2002 (PbEG L 273) tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten, verordening (EG) nr. 809/2003 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 12 mei 2003 (PbEU L 117) inzake overgangsmaatregelen krachtens verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie wat betreft de verwerkingsnormen voor categorie 3-materiaal en mest, gebruikt in composteerinstallaties, verordening (EG) nr. 810/2003 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 12 mei 2003 (PbEU L 117) inzake overgangsmaatregelen krachtens verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie wat betreft de verwerkingsnormen voor categorie 3-materiaal en mest, gebruikt in biogasinstallaties, verordening (EG) nr. 811/2003 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 12 mei 2003 (PbEU L 117) ter uitvoering van verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het verbod op hergebruik binnen dezelfde soort voor vis, de begraving en verbranding van dierlijke bijproducten en bepaalde overgangsmaatregelen, verordening (EG) nr. 812/2003 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 12 mei 2003 (PbEU L 117) inzake overgangsmaatregelen krachtens verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de invoer en doorvoer van bepaalde producten uit derde landen, verordening (EG) nr. 668/2004 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 10 maart 2004 (PbEU L 112) tot wijziging van een aantal bijlagen bij verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de invoer van dierlijke bijproducten uit derde landen, verordening (EG) nr. 12/2005 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 januari 2005 (PbEU L5) tot wijziging van de verordeningen (EG) nr. 809/2003 en (EG) nr. 810/2003 wat betreft de verlenging van de geldigheidsduur van de overgangsmaatregelen voor composteer- en biogasinstallaties krachtens verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad, beschikking nr. 2003/326 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 12 mei 2003 inzake overgangsmaatregelen krachtens verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de scheiding van categorie 2- en categorie 3-oleochemische bedrijven (PbEU L 117), beschikking nr. 2003/329 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 12 mei 2003 inzake overgangsmaatregelen krachtens verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de warmtebehandeling van mest (PbEU L 117), beschikking nr. 2004/407 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 26 april 2004 inzake overgangsbepalingen op het gebied van hygiëne en certificatie krachtens verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de invoer van fotografische gelatine uit bepaalde derde landen (PbEU L 208), beschikking nr. 2005/14 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 januari 2005 tot wijziging van beschikking 2003/329/EG wat betreft de verlenging van de geldigheidsduur van de overgangsmaatregelen voor de warmtebehandeling van mest krachtens verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L7), en de artikelen 2, 10, 12, 14 en 23 van de Destructiewet;
De Raad van State gehoord (advies van 11 mei 2005, nr. W11.05.0096/V);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 23 juni 2005, no. TRCJZ/2005/1832, Directie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Artikel

2

Onze Minister is de bevoegde autoriteit, bedoeld in:

  • a.

    de artikelen 4, tweede lid, onderdeel b, 5, tweede lid, onderdelen b en e, 10, eerste lid, 11, eerste lid, 12, tweede en derde lid, 13, eerste lid, 14, eerste lid, 15, eerste lid, 17, eerste lid, en 18, eerste lid, van verordening nr. 1774/2002;

  • b.

    bijlage II, hoofdstuk III en hoofdstuk VIII, eerste zin, bijlage V, hoofdstuk III, bijlage VI, hoofdstuk I, punt 2, en hoofdstuk II, bijlage VII, hoofdstuk I en hoofdstuk II, punt 13, en bijlage VIII, hoofdstuk III, van verordening nr. 1774/2002.

Artikel

3

De door Onze Minister aangewezen ambtenaren zijn de bevoegde autoriteit, bedoeld in:

  • a.

    de artikelen 8, vierde en vijfde lid, 10, tweede lid, onderdeel d, 10, derde lid, onderdeel d, 11, tweede lid, onderdeel b, 13, tweede lid, onderdeel, c, 13, tweede lid, onderdeel e, 14, tweede lid, onderdeel c, 14, tweede lid, onderdeel d, 15, tweede lid, onderdeel c, 17, tweede lid, onderdeel c, 17, tweede lid, onderdeel e, 18, tweede lid, 25 en 26 van verordening nr. 1774/2002;

  • b.

    bijlage II, hoofdstuk II, bijlage II, hoofdstuk V, bijlage II, hoofdstuk VIII, tweede zin, bijlage IV, hoofdstuk VII, bijlage V, hoofdstuk IV, bijlage V, hoofdstuk V, en bijlage VII, hoofdstuk II, punten 10, 11 en 12, van verordening nr. 1774/2002.

§

2

Regels inzake het verwerken en onschadelijk maken van dierlijke bijproducten

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Het merken, bedoeld in de artikelen 4, tweede lid, onderdelen b en c, en 5, tweede lid, onderdelen b en c, bijlage VI, hoofdstuk I, onder C, van verordening nr. 1774/2002 en in bijlage XI, hoofdstuk A, punt 11, bij verordening nr. 999/2001 geschiedt door middel van kleuring met de kleurstoffen methyleen blauw, patent-blauw E 131, brillant-blauw E133, pistache-groen E102 of pistache-groen E131 of door middel van een andere door Onze Minister aangewezen ambtenaren goedgekeurde methode.

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

§

3

Erkenningen

Artikel

17

Artikel

18

Het is, voor zover van toepassing, verboden een overeenkomstig artikel 17:

  • a.

    erkend intermediair categorie 1-bedrijf of intermediair categorie 2-bedrijf in werking te hebben in strijd met de eisen van bijlage III, hoofdstuk I en hoofdstuk II, onderdeel B, van verordening nr. 1774/2002;

  • b.

    erkend intermediair categorie 3-bedrijf in werking te hebben in strijd met de eisen van bijlage III, hoofdstuk I en hoofdstuk II, onderdeel A, van verordening nr. 1774/2002;

  • c.

    erkend opslagbedrijf in werking te hebben in strijd met de eisen van bijlage III, hoofdstuk III, van verordening nr. 1774/2002;

  • d.

    erkende verbrandingsinstallatie of een erkende meeverbrandingsinstallatie waarop richtlijn nr. 2000/76/EG niet van toepassing is in werking te hebben in strijd met artikel 12, derde lid, onderdelen a en b, en met de eisen van bijlage IV van verordening nr. 1774/2002;

  • e.

    erkend categorie 1-verwerkingsbedrijf of categorie 2-verwerkingsbedrijf in werking te hebben in strijd met de eisen van bijlage V, hoofdstukken I en II, en bijlage VI, hoofdstuk I van verordening nr. 1774/2002;

  • f.

    erkend categorie 2-oleochemisch bedrijf of categorie 3-oleochemisch bedrijf in werking te hebben in strijd met artikel 14, tweede lid, onderdelen c en d, van verordening nr. 1774/2002 en met de eisen van bijlage VI, hoofdstuk III, van verordening nr. 1774/2002;

  • g.

    erkende biogasinstallatie of composteerinstallatie in werking te hebben in strijd met artikel 15, tweede lid, onderdelen d en e, en met de eisen van bijlage VI, hoofdstuk II, van verordening nr. 1774/2002;

  • h.

    erkend categorie 3-verwerkingsbedrijf in werking te hebben in strijd met de eisen van bijlage V, hoofdstukken I en II, bijlage VII en, indien het een verzamelcentrum is, bijlage IX, van verordening nr. 1774/2002, of, voor zover van toepassing, in strijd met de artikelen 3 en 4 van verordening nr. 811/2003;

  • i.

    erkend bedrijf voor de vervaardiging van voeder voor gezelschapsdieren in werking te hebben in strijd met artikel 18, tweede lid, en met de eisen van bijlage VIII, van verordening nr. 1774/2002;

  • j.

    erkend technisch bedrijf in werking te hebben in strijd met artikel 18, tweede lid, en met de eisen van bijlage VIII, van verordening nr. 1774/2002.

§

4

Destructiewet

Artikel

19

Ter uitvoering van verordening nr. 1774/2002 wordt afgeweken van:

Artikel

23

In afwijking van artikel 1 van de wet wordt, ter uitvoering van verordening nr. 1774/2002, voor de toepassing van artikel 10 van die wet verstaan onder:

  • a.

    ondernemer: natuurlijke of rechtspersoon, aan wie of aan welke door Onze Minister een erkenning als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van verordening nr. 1774/2002 is verleend;

  • b.

    verwerking: het onschadelijk maken van categorie 1- of categorie 2-materiaal door het overeenkomstig artikel 4, tweede lid, onderdeel b, en artikel 5, tweede lid, onderdelen b en c, van verordening nr. 1774/2002 te verwerken of te verwijderen, door of onder verantwoordelijkheid van een op grond van artikel 13 van verordening nr. 1774/2002 erkend verwerkingsbedrijf;

  • c.

    hoog- of gespecificeerd hoog-risico-materiaal: categorie 1- of categorie 2-materiaal;

  • d.

    verwerkingsbedrijf: op grond van artikel 13 van verordening nr. 1774/2002 erkend verwerkingsbedrijf.

Artikel

24

In afwijking van artikel 1 van de wet wordt, ter uitvoering van verordening nr. 1774/2002, voor de toepassing van artikel 12 van die wet verstaan onder:

  • a.

    hoog- of gespecificeerd-hoog-risico-materiaal: categorie 1-materiaal en categorie 2-materiaal, met uitzondering van:

    • 1°.

      keukenafval en etensresten als bedoeld in artikel 4, eerste lid, punt e, van verordening nr. 1774/2002;

    • 2°.

      kadavers van gezelschapsdieren, mits de kadavers rechtstreeks als afval worden verwijderd door begraving op een terrein dat ter beschikking staat van de eigenaar of houder van desbetreffende dode dieren, dan wel op een plaats die ingevolge een besluit van het college van burgemeester en wethouders voor dat doel is toegelaten of overeenkomstig artikel 4, tweede lid, onderdeel a, van verordening nr. 1774/2002 worden verbrand in een op grond van artikel 12, tweede of derde lid, van die verordening erkende verbrandingsinstallatie;

    • 3°.

      kadavers van paarden, mits de kadavers overeenkomstig artikel 5, tweede lid, onderdeel a, van verordening nr. 1774/2002 worden verwerkt in een op grond van artikel 12, tweede lid, van die verordening erkende verbrandingsinstallatie;

    • 4°.

      mest en de van het maagdarmkanaal gescheiden inhoud van het maagdarmkanaal;

    • 5°.

      kadavers van pelsdieren, mits het kadavers betreft die overeenkomstig artikel 5, derde lid, van verordening nr. 1774/2002, worden onthuid in een op grond van artikel 10, eerste lid, van die verordening erkend intermediair categorie 2-bedrijf;

    • 6°.

      dierlijke bijproducten als bedoeld in artikel 23, eerste en tweede lid, van verordening nr. 1774/2002, mits ten aanzien van deze dierlijke bijproducten toestemming is verleend voor de in voornoemde artikelleden genoemde activiteiten overeenkomstig artikel 13, eerste en tweede lid, van dit besluit.

  • b.

    laag-risico-materiaal: categorie 3-materiaal;

  • c.

    ondernemer: natuurlijke persoon of rechtspersoon, aan wie of aan welke door Onze Minister een erkenning als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van verordening nr. 1774/2002 is verleend.

Artikel

29

In afwijking van artikel 1 van de wet wordt, ter uitvoering van verordening nr. 1774/2002, voor de toepassing van artikel 21 van die wet verstaan onder:

  • a.

    ondernemer: natuurlijke of rechtspersoon, aan wie of aan welke door Onze Minister een erkenning als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van verordening nr. 1774/2002 is verleend;

  • b.

    gespecificeerd hoog-risico-materiaal als bedoeld in artikel 2, zevende, achtste of negende lid: categorie 1-materiaal of categorie 2-materiaal als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdelen b tot en met f, van verordening nr. 1774/2002.

§

5

Ophaalplicht

Artikel

30

§

6

Administratie

Artikel

31

§

7

Schadeloosstelling

Artikel

32

Artikel

33

Artikel

34

Artikel

35

§

8

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

36

Artikel

37

Artikel

39

Dit besluit treedt in werking met ingang van 7 september 2005.

Artikel

40

Dit besluit wordt aangehaald als: Destructiebesluit.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst

’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit , C. P. Veerman
De Minister van Justitie , J. P. H. Donner