Besluit van 23 juli 2005, houdende bepalingen tot uitvoering van de Wet toezicht beleggingsinstellingen (Besluit toezicht beleggingsinstellingen 2005)

Besluit toezicht beleggingsinstellingen 2005

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 26 juli 2004, Generale Thesaurie, Directie Financiële Markten, Afdeling Marktgedrag en effectenverkeer, nr. FM 2004-987M;
De Raad van State gehoord (advies van 22 november 2004, nr. W06.04.0404/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 13 juli 2005 (nr. 2005-01746 FM);

Hebben goedgevonden en verstaan:

§

I

Inleidende bepalingen

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    accountant: een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek die niet in dienstbetrekking staat tot de desbetreffende beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder;

  • b.

    bestuurder: een ieder die een beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder krachtens wet vertegenwoordigt dan wel binnen een beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder het beleid bepaalt;

  • c.

    financiële instrumenten:

    • 1°.

      aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardebewijzen die op de kapitaalmarkt verhandelbaar zijn;

    • 2°.

      obligaties en andere schuldinstrumenten die op de kapitaalmarkt verhandelbaar zijn;

    • 3°.

      alle andere gewoonlijk verhandelde waardebewijzen waarmee financiële instrumenten als bedoeld onder 1° en 2° via inschrijving of omruiling kunnen worden verworven of die in contanten worden afgewikkeld;

    • 4°.

      geldmarktinstrumenten die gewoonlijk op de geldmarkt worden verhandeld, liquide zijn en waarvan de waarde te allen tijde nauwkeurig kan worden vastgesteld;

    • 5°.

      rechten van deelneming in beleggingsinstellingen waarvan de rechten op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald;

    • 6°.

      financiële futures, met inbegrip van gelijkwaardige instrumenten die aanleiding geven tot afwikkeling in contanten;

    • 7°.

      rentetermijncontracten, met inbegrip van gelijkwaardige instrumenten die gericht zijn op verrekening in geld;

    • 8°.

      rente- en valutaswaps en swaps betreffende aan aandelen of aan een aandelenindex gekoppelde kasstromen, met inbegrip van gelijkwaardige instrumenten die gericht zijn op verrekening in geld;

    • 9°.

      opties ter verwerving of vervreemding van bovengenoemde instrumenten, met inbegrip van gelijkwaardige instrumenten die gericht zijn op verrekening in geld;

  • d.

    gekwalificeerde deelneming: een rechtstreeks of middellijk belang van ten minste tien procent van het geplaatste aandelenkapitaal van een onderneming of instelling, of het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen ten minste tien procent van de stemrechten in een onderneming of instelling, of het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen van een daarmee vergelijkbare zeggenschap in een onderneming of instelling, waarbij bij het bepalen van het aantal stemrechten dat iemand in een onderneming of instelling heeft, tot diens stemrechten mede worden gerekend de stemrechten waarover hij beschikt of geacht wordt te beschikken op grond van artikel 12 van de Wet melding zeggenschap en kapitaalbelang in ter beurze genoteerde vennootschappen;

  • e.

    gelieerde partij:

    • 1°.

      een rechtspersoon of natuurlijke persoon die met een beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder of met een bestuurder van een beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder in een groep is verbonden;

    • 2°.

      een rechtspersoon of natuurlijke persoon die direct of indirect stemrecht kan uitoefenen of anderszins bepaalde rechten kan uitoefenen waardoor invloed van betekenis kan worden uitgeoefend op het zakelijk of financieel beleid van een beheerder of beleggingsmaatschappij;

    • 3°.

      een natuurlijke persoon die in een familierechtelijke betrekking staat tot een bestuurder van een beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder of tot een natuurlijke persoon als bedoeld onder 1° en 2°;

    • 4°.

      een natuurlijke persoon die een persoonlijke relatie heeft met een bestuurder van een beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder of met een natuurlijke persoon als bedoeld onder 1° en 2°, in welke relatie hij het handelen van de bestuurder of de natuurlijke persoon met betrekking tot de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder kan beïnvloeden;

    • 5°.

      een rechtspersoon waarin een bestuurder van een beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder of een natuurlijke persoon als bedoeld onder 3° en 4°, direct of indirect stemrecht kan uitoefenen of anderszins bepaalde rechten kan uitoefenen waardoor sprake is van invloed van betekenis op het zakelijk of financieel beleid van die rechtspersoon;

    • 6°.

      een natuurlijke persoon die toezicht houdt op het beleid en de algemene gang van zaken van een beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder;

  • f.

    gereglementeerde markt: een gereglementeerde markt in de zin van artikel 4, veertiende lid, van richtlijn nr. 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 30 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de richtlijnen nr. 85/611/EEG en nr. 93/6/EEG van de Raad en van richtlijn nr. 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van richtlijn nr. 93/22/EEG van de Raad (PbEU L 145);

  • g.

    incourante beleggingen: beleggingen die niet worden verhandeld via een gereglementeerde markt, effectenbeurs of andere geregelde, regelmatig functionerende, erkende open markt;

  • h.

    op- en afslagen: de bedragen waarmee de door de deelnemers voor rechten van deelneming in de beleggingsinstelling betaalde of ontvangen prijs of terugbetaling worden verhoogd onderscheidenlijk verlaagd ten opzichte van de intrinsieke waarde van de rechten van deelneming;

  • i.

    retourprovisie: het gedeelte van een door of ten laste van een beleggingsinstelling voor een dienst van een derde te betalen of betaalde vergoeding dat direct of indirect door de ontvanger wordt terugbetaald;

  • j.

    toezichthouder: Onze Minister dan wel de rechtspersoon of rechtspersonen waaraan ingevolge artikel 29, eerste lid, van de wet taken en bevoegdheden zijn overgedragen;

  • k.

    wet: de Wet toezicht beleggingsinstellingen.

Artikel

2

Het bij of krachtens dit besluit bepaalde ten aanzien van een beleggingsinstelling die een beleggingsmaatschappij met aparte beheerder is, is gericht tot de beheerder.

§

II

Bepalingen ter uitvoering van de artikelen 5, eerste lid, en 9, tweede lid, van de wet

1

Vergunningvereisten

A

Deskundigheid en betrouwbaarheid

Artikel

3

B

Financiële waarborgen

Artikel

4

C

Bedrijfsvoering

Artikel

5

Het dagelijks beleid van de beheerder en, indien van toepassing, de bewaarders wordt bepaald door ten minste twee natuurlijke personen die volgens wet, statuten of reglementen bevoegd zijn deze te vertegenwoordigen.

Artikel

6

De personen die het dagelijks beleid bepalen van de in Nederland gevestigde beheerder of de beleggingsmaatschappij, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet, verrichten hun werkzaamheden in verband daarmee hoofdzakelijk vanuit Nederland.

Artikel

7

De activa van een beleggingsfonds dat de beheerder voornemens is te beheren worden bewaard door een bewaarder die uitsluitend ten behoeve van het beleggingsfonds bewaart, indien op grond van het beleggingsbeleid van het desbetreffende beleggingsfonds een reëel risico bestaat dat het vermogen van het beleggingsfonds ontoereikend zal zijn voor voldoening van vorderingen als bedoeld in artikel 16a, eerste lid, van de wet en dat het eigen vermogen van de bewaarder ontoereikend zal zijn voor voldoening van dergelijke vorderingen.

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

De beheerder en, indien van toepassing, de bewaarders treffen maatregelen om te voldoen aan het bij of krachtens de artikelen 30 tot en met 33 bepaalde.

D

Informatieverstrekking

Artikel

11

E

Waarborgen voor een adequaat toezicht

Artikel

12

2

Vergunningaanvraag

Artikel

13

§

III

Bepalingen ter uitvoering van artikel 6, eerste en zesde lid, van de wet

A

Deskundigheid en betrouwbaarheid

Artikel

15

Een houder van een gekwalificeerde deelneming in de beheerder heeft op grond van die deelneming geen invloed of kan op grond van die deelneming geen invloed hebben op de beheerder die in strijd is met een gezonde of prudente bedrijfsvoering van de beheerder.

B

Financiële waarborgen

Artikel

16

C

Bedrijfsvoering

Artikel

17

Artikel

18

Onverminderd artikel 9, tweede lid, bepaalt een overeenkomst tussen de beheerder en een bewaarder dat de bewaarder:

  • a.

    zich ervan vergewist dat de emissie, verkoop, inkoop en intrekking van alsmede terugbetaling op rechten van deelneming voor rekening van de beleggingsinstelling, overeenkomstig de wet of de statuten of het fondsreglement van de beleggingsinstelling geschieden;

  • b.

    zich ervan vergewist dat bij transacties met betrekking tot de activa van de beleggingsinstelling de tegenprestatie binnen de gebruikelijke termijnen wordt voldaan;

  • c.

    zich ervan vergewist dat de opbrengsten van de beleggingsinstelling een bestemming krijgen in overeenstemming met de wet of de statuten of het fondsreglement van de beleggingsinstelling;

  • d.

    zich ervan vergewist dat de waarde van de rechten van deelneming wordt berekend overeenkomstig de statuten of het fondsreglement van de beleggingsinstelling; en

  • e.

    de aanwijzingen van de beheerder dient uit te voeren, tenzij deze in strijd zijn met de wet of de statuten of het fondsreglement van de beleggingsinstelling.

§

IV

Bepalingen ter uitvoering van artikel 12, eerste, tweede en zevende lid, van de wet

A

Deskundigheid en betrouwbaarheid

Artikel

20

B

Financiële waarborgen

Artikel

21

Artikel

22

C

Bedrijfsvoering

Artikel

23

Het dagelijks beleid van een beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder wordt bepaald door ten minste twee natuurlijke personen die volgens wet, statuten of reglementen bevoegd zijn deze te vertegenwoordigen.

Artikel

24

De personen die het dagelijks beleid van een in Nederland gevestigde beheerder of een in Nederland gevestigde beleggingsmaatschappij bepalen verrichten hun werkzaamheden in verband daarmee hoofdzakelijk vanuit Nederland.

Artikel

25

De activa van een beleggingsfonds worden bewaard door een bewaarder die uitsluitend ten behoeve van het beleggingsfonds bewaart, indien op grond van het beleggingsbeleid van het desbetreffende beleggingsfonds een reëel risico bestaat dat het vermogen van het beleggingsfonds ontoereikend zal zijn voor voldoening van vorderingen als bedoeld in artikel 16a, eerste lid, van de wet en dat het eigen vermogen van de bewaarder ontoereikend zal zijn voor voldoening van dergelijke vorderingen.

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

28

Artikel

29

Artikel

30

Artikel

31

Artikel

32

Artikel

33

De toezichthouder kan regels stellen met betrekking tot door een beheerder of bewaarder aan de toezichthouder, ten behoeve van het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de artikelen 30 tot en met 32 bepaalde, te verstrekken gegevens.

Artikel

34

Ten minste een maal per jaar voert een onafhankelijke deskundige de waardering van de incourante beleggingen van de beleggingsinstelling uit.

Artikel

35

Een beleggingsinstelling bepaalt telkens wanneer zij haar rechten van deelneming emitteert, verkoopt, inkoopt of daarop terugbetaalt de intrinsieke waarde van de rechten van deelneming en publiceert de intrinsieke waarde onverwijld op de website van haar beheerder, onder vermelding van het moment waarop de bepaling van de intrinsieke waarde plaatsvond.

D

Informatieverstrekking

Artikel

36

Artikel

37

Artikel

38

Artikel

39

Artikel

40

Artikel

41

Artikel

42

Artikel

43

Artikel

44

Artikel

45

Artikel

46

Artikel

47

Artikel

48

Artikel

49

E

Waarborgen voor een adequaat toezicht

Artikel

50

§

V

Bepalingen ter uitvoering van de artikelen 6, vijfde lid, en 12, derde lid, van de wet

A

Financiële waarborgen

Artikel

52

Artikel

53

Een beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder verstrekt geen kredieten voor rekening van derden, stelt zich niet garant en gaat geen borgtochtverplichtingen aan.

Artikel

54

Een beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder verkoopt geen financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, 1° tot en met 4°, die de beleggingsinstelling niet in eigendom heeft.

Artikel

55

B

Voorschriften met betrekking tot het beleggen

Artikel

56

Een beheerder die ook diensten van individueel vermogensbeheer verricht als bedoeld in artikel 6, vierde lid, van de wet, belegt de gelden van een belegger niet geheel of gedeeltelijk in door hem beheerde beleggingsinstellingen zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de belegger.

Artikel

57

Het beheerde vermogen van een beleggingsinstelling wordt uitsluitend belegd in:

  • a.

    financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 1° tot en met 4°, die zijn toegelaten tot of worden verhandeld op een gereglementeerde markt of op een andere geregelde, regelmatig functionerende, erkende open markt in een lidstaat;

  • b.

    financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 1° tot en met 4°, die zijn toegelaten tot de notering op een effectenbeurs dan wel worden verhandeld op een andere geregelde, regelmatig functionerende, erkende open markt in een staat die geen lidstaat is, voorzover de statuten of het fondsreglement van de beleggingsinstelling voorzien in belegging in deze financiële instrumenten;

  • c.

    financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 1° en met 3°, waarvan het aannemelijk is dat zij binnen een jaar na emissie zullen worden toegelaten tot de notering op een gereglementeerde markt, een effectenbeurs of ter verhandeling zullen worden aangeboden op een andere geregelde, regelmatig functionerende, erkende open markt, voorzover de statuten of het fondsreglement van de beleggingsinstelling voorzien in belegging in deze financiële instrumenten;

  • d.

    rechten van deelneming in beleggingsinstellingen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet waarvoor op grond van artikel 5 van de wet een vergunning is verleend of in beleggingsinstellingen die overeenkomstig de richtlijn in een andere lidstaat zijn toegelaten, mits de betreffende beleggingsinstellingen volgens hun statuten of fondsreglementen niet meer dan tien procent van hun beheerde vermogen beleggen in rechten van deelneming in andere beleggingsinstellingen;

  • e.

    rechten van deelneming in beleggingsinstellingen met zetel in een staat die door Onze Minister is aangewezen op grond van artikel 17c van de wet, of in beleggingsinstellingen waarop het toezicht naar het oordeel van het bevoegde gezag in andere lidstaten gelijkwaardig is aan de richtlijn en ten aanzien waarvan de samenwerking tussen de bevoegde gezagen genoegzaam is gewaarborgd, indien:

    • 1°.

      de rechten van deelneming in de beleggingsinstellingen op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald;

    • 2°.

      het reglementaire of statutaire doel van de beleggingsinstellingen uitsluitend is het beleggen in financiële instrumenten of deposito’s met toepassing van het beginsel van risicospreiding;

    • 3°.

      de op de beleggingsinstellingen toepasselijke regels inzake scheiding van het vermogen, opnemen en verstrekken van leningen en verkopen van financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 1° tot en met 4°, vanuit een ongedekte positie gelijkwaardig zijn aan de voorschriften van de richtlijn; en

    • 4°.

      de beleggingsinstellingen volgens hun statuten of fondsreglementen niet meer dan tien procent van hun beheerde vermogen beleggen in rechten van deelneming in andere beleggingsinstellingen;

  • f.

    deposito’s;

  • g.

    financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 6° tot en met 9°, die zijn toegelaten tot of worden verhandeld op een gereglementeerde markt of op een andere geregelde, regelmatig functionerende, erkende open markt in een lidstaat, voor zover de waarde afhankelijk is van de in dit artikel genoemde financiële instrumenten en deposito’s, financiële indices, rentetarieven, wisselkoersen of valuta’s waarin de beleggingsinstelling krachtens haar statuten of reglementen bevoegd is te beleggen;

  • h.

    financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 6° tot en met 9°, die zijn toegelaten tot de notering op een effectenbeurs dan wel worden verhandeld op een andere geregelde, regelmatig functionerende, erkende open markt in een staat die geen lidstaat is, voor zover de waarde afhankelijk is van de in dit artikel genoemde financiële instrumenten en deposito’s, financiële indices, rentetarieven, wisselkoersen of valuta’s waarin de beleggingsinstelling krachtens haar statuten of fondsreglement bevoegd is te beleggen;

  • i.

    financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 6° tot en met 9°, die buiten een gereglementeerde markt, effectenbeurs, of andere geregelde, regelmatig functionerende, erkende open markt worden verhandeld, indien:

    • 1°.

      de waarde afhankelijk is van de in dit artikel genoemde financiële instrumenten en deposito’s, financiële indices, rentetarieven, wisselkoersen of valuta’s waarin beleggingsinstelling krachtens haar statuten of reglementen bevoegd is te beleggen;

    • 2°.

      de tegenpartij een aan prudentieel toezicht onderworpen instelling is en behoort tot de categorieën die erkend zijn door de toezichthouder of een bevoegd gezag in een andere lidstaat, en

    • 3°.

      zij aan betrouwbare en verifieerbare dagelijkse waardering onderworpen zijn en te allen tijde tegen hun waarde in het economisch verkeer op initiatief van de beleggingsinstellingen kunnen worden verkocht, te gelde gemaakt of afgesloten door een compenserende transactie; of

  • j.

    financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 4°, die buiten een gereglementeerde markt worden verhandeld, indien de emissie of de emittent van deze instrumenten zelf aan regelgeving is onderworpen met het oog op de bescherming van beleggers en spaargelden, en deze instrumenten:

    • 1°.

      worden uitgegeven of gegarandeerd door een centrale, regionale of plaatselijke overheid, de centrale bank van een lidstaat, de Europese Centrale Bank, de Europese Unie of de Europese Investeringsbank, een staat die geen lidstaat is, een deelstaat van een federale staat, dan wel een internationale publiekrechtelijke instelling waarin een of meer lidstaten deelnemen;

    • 2°.

      worden uitgegeven door ondernemingen waarvan financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 1° tot en met 3°, worden verhandeld op een gereglementeerde markt, een effectenbeurs of een andere geregelde, regelmatig functionerende, erkende en open markt;

    • 3°.

      worden uitgegeven of gegarandeerd door een instelling die in een lidstaat aan prudentieel toezicht is onderworpen of door een instelling die onderworpen is aan prudentieel toezicht dat in ieder geval gelijkwaardig is aan het ingevolge het gemeenschapsrecht geldende prudentieel toezicht; of

    • 4°.

      worden uitgegeven door andere instellingen waarvoor een gelijkwaardige bescherming van de belegger geldt als is vastgelegd in dit onderdeel, aanhef en onder 1°, 2° en 3°, indien de uitgevende instelling een onderneming is waarvan het kapitaal en de reserves in totaal ten minste € 10.000.000 bedragen en haar jaarrekeningen presenteert en publiceert overeenkomstig de Vierde richtlijn nr. 78/660/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 juli 1978 op de grondslag van artikel 54, lid 3 sub g) van het Verdrag betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschappen (PbEG L 222), of een rechtspersoon is die binnen een groep ondernemingen waartoe een of meer ter beurze genoteerde ondernemingen behoren, specifiek gericht is op de financiering van de groep, of een rechtspersoon is specifiek gericht op de financiering van effectiseringsinstrumenten waarvoor een bankliquiditeitenlijn bestaat.

Artikel

58

In afwijking van artikel 57 kan het beheerde vermogen van een beleggingsinstelling:

  • a.

    voor ten hoogste tien procent worden belegd in financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 1° tot en met 4°, die niet zijn toegelaten tot of worden verhandeld op een gereglementeerde markt, effectenbeurs of andere geregelde, regelmatig functionerende, open en erkende markt;

  • b.

    indien het een beleggingsmaatschappij betreft: worden belegd in goederen die rechtstreeks noodzakelijk zijn voor de uitoefening van haar werkzaamheid;

  • c.

    worden aangehouden in accessoir liquide middelen.

Artikel

59

Het beheerde vermogen van een beleggingsinstelling wordt niet belegd in edele metalen dan wel in certificaten die deze metalen vertegenwoordigen.

Artikel

60

Artikel

61

Artikel

62

Artikel

63

Artikel

64

Artikel

65

Artikel

66

Artikel

67

Artikel

68

Artikel 67 is niet van toepassing op het verwerven van onderscheidenlijk het beleggen in:

  • a.

    financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 1° tot en met 4°, die zijn uitgegeven of worden gegarandeerd door een lidstaat, een openbaar lichaam met verordenende bevoegdheid in een lidstaat, een staat die geen lidstaat is of een internationale organisatie waarin een of meer lidstaten deelnemen;

  • b.

    aandelen in het kapitaal van een rechtspersoon, gevestigd in een staat die geen lidstaat is, die met inachtneming van de begrenzingen, bedoeld in de artikelen 61, 62, 63, eerste lid, 64, 66 en 67, zijn vermogen in hoofdzaak belegt in financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 1° tot en met 3°, van uitgevende instellingen, gevestigd in die staat, wanneer krachtens de wet van die staat een dergelijke deelneming voor de beleggingsinstelling de enige mogelijkheid is om in financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 1° tot en met 3°, van uitgevende instellingen in die staat te beleggen;

  • c.

    aandelen in het kapitaal van een dochteronderneming van de beleggingsmaatschappij die uitsluitend ten behoeve van de beleggingsmaatschappij bepaalde beheers-, advies- of verhandelingswerkzaamheden verricht in de staat waar de dochteronderneming is gevestigd, met het oog op de inkoop van rechten van deelneming op verzoek van deelnemers.

Artikel

69

De toezichthouder verleent een beleggingsinstelling voor een periode van ten hoogste zes maanden na het aanbod van de rechten van deelneming, bedoeld in artikel 42, eerste lid, op verzoek ontheffing van het bepaalde in de artikelen 61 tot en met 66 indien de beleggingsinstelling de beginselen van risicospreiding in haar beleggingen in acht neemt.

Artikel

70

C

Informatieverstrekking

Artikel

71

Een beleggingsinstelling legt binnen vier weken na een verzoek daartoe van de toezichthouder, dan wel binnen vier weken na afloop van het boekjaar, een mededeling van een accountant over aan de toezichthouder waaruit blijkt dat de beleggingsinstelling in overeenstemming heeft gehandeld met de artikelen 56 tot en met 70.

Artikel

73

Artikel

74

D

Bedrijfsvoering

Artikel

75

De artikelen 17 en 18 zijn van overeenkomstige toepassing op beheerders, beleggingsmaatschappijen en bewaarders.

Artikel

76

Indien een beheerder opdracht verleent aan een derde om een of meer werkzaamheden in het kader van het beheer van een door hem beheerde beleggingsinstelling te verrichten, is onverminderd artikel 27 met betrekking tot die opdracht het volgende van toepassing:

  • a.

    indien de opdrachtverlening het uitvoeren van het beleggingsbeleid betreft, geschiedt dit uitsluitend aan een opdrachtnemer waaraan voor het beheer van beleggingsinstellingen of voor individueel vermogensbeheer een vergunning of erkenning is verleend en die aan prudentieel toezicht is onderworpen;

  • b.

    bij opdrachtverlening aan een opdrachtnemer uit een staat die geen lidstaat of niet is aangewezen op grond van artikel 17c, eerste lid, van de wet, is de samenwerking tussen de toezichthouder en het bevoegde gezag in de staat van de zetel van de opdrachtnemer op grond van een overeenkomst gewaarborgd; en

  • c.

    de belangen van de opdrachtnemer zijn niet strijdig met die van de beheerder, de bewaarder of de deelnemers in de beleggingsinstelling.

Artikel

77

De statuten of het fondsreglement van een beleggingsinstelling vermelden:

  • a.

    de wijze waarop de bepaling plaatsvindt van de emissie-, verkoop- of inkoopprijs, en het bedrag bij terugbetaling van de waarde van de rechten van deelneming;

  • b.

    de aard van de kosten die ten laste komen van het resultaat, in mindering worden gebracht op het beheerde vermogen of anderszins ten laste komen van de deelnemers in de beleggingsinstelling.

Artikel

78

Artikel

79

Een beleggingsinstelling die belegt in rechten van deelneming in andere beleggingsinstellingen die door haar beheerder worden beheerd of door een beheerder waarmee haar beheerder in een groep is verbonden, brengt geen kosten in rekening voor inschrijving of aflossing ten aanzien van de rechten van deelneming in die andere beleggingsinstellingen.

§

VI

Bepaling ter uitvoering van artikel 17a, zevende lid, van de wet

§

VII

Bepalingen ter uitvoering van artikel 17c van de wet

Artikel

81

§

VIII

Bepaling ter uitvoering van artikel 33d, eerste lid, van de wet

Artikel

83

§

IX

Wijziging van de bijlage, bedoeld in artikel 33d, eerste lid, van de wet en van andere besluiten

Artikel

84

Wijzigt de Wet toezicht beleggingsinstellingen.

Artikel

85

Wijzigt het Besluit financiële bijsluiter.

Artikel

86

Wijzigt het Vaststellingsbesluit nadere voorschriften inhoud jaarverslag.

§

X

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

88

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

89

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit toezicht beleggingsinstellingen 2005.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Tavarnelle
Beatrix
De Minister van Financiën , G. Zalm
De Minister van Justitie a.i. , M. C. F. Verdonk

Bijlage

A

inzake de gegevens, bedoeld in artikel 11, tweede lid

I

Gegevens betreffende de werkzaamheden van de beheerder

De werkzaamheden van de beheerder, te onderscheiden in:

  • a.

    de activiteiten van de beheerder; en

  • b.

    de soorten beleggingsinstellingen die de beheerder beheert of voornemens is te beheren.

II

Gegevens betreffende de personen, bedoeld in artikel 3

De naam van de personen, bedoeld in artikel 3, vermelding van de voornaamste door deze personen buiten de beheerder, de door hem beheerde beleggingsinstellingen of bewaarder uitgeoefende activiteiten voor zover deze activiteiten verband houden met de werkzaamheden van de beheerder, de door hem beheerde beleggingsinstellingen of de bewaarder.

III

Algemene gegevens betreffende de beheerder en de bewaarders

3.1 De naam en rechtsvorm van de beheerder, de statutaire zetel en plaats van het hoofdkantoor van de beheerder indien deze plaats afwijkt van die van de statutaire zetel alsmede de oprichtingsdatum en de tijd waarvoor de rechtspersoon is opgericht die de functie van beheerder vervult indien deze niet voor onbepaalde tijd is aangegaan.

3.2 Het nummer van inschrijving van de beheerder in het handelsregister en de plaats van inschrijving.

3.3 Een beschrijving van de groep waartoe de beheerder behoort.

3.4 Indien van toepassing: de naam en rechtsvorm van iedere bewaarder, de statutaire zetel en plaats van het hoofdkantoor van iedere bewaarder indien deze plaats afwijkt van die van de statutaire zetel alsmede de oprichtingsdatum en de tijd waarvoor de rechtspersonen zijn opgericht die de functie van bewaarder vervullen indien deze niet voor onbepaalde tijd zijn aangegaan.

3.5 Indien van toepassing: het nummer van inschrijving van iedere bewaarder in het handelsregister en de plaats van inschrijving.

3.6 Indien van toepassing: een beschrijving van de groep waartoe iedere bewaarder behoort.

3.7 Indien van toepassing: de organisatiestructuur van iedere bewaarder die de activa van meer dan een beleggingsinstelling bewaart.

3.8 Een verklaring van een accountant dat aan artikel 4, eerste en tweede lid, onderscheidenlijk artikel 16 is voldaan.

3.9 Indien beschikbaar: een verklaring van een accountant dat de jaarrekening van de beheerder en iedere bewaarder is onderzocht. Indien de verklaring voorbehouden bevat dan wel een oordeelonthouding worden de redenen daarvan in de tekst van de verklaring vermeld.

IV

Gegevens betreffende informatieverstrekking

4.1 De wijze waarop de beheerder periodiek informatie verschaft.

4.2 De datum waarop de jaarrekening en de halfjaarcijfers van de beheerder op grond van zijn statuten of de wet moet zijn afgesloten.

4.3 De datum waarop de jaarrekening van iedere bewaarder op grond van zijn statuten of de wet moet zijn afgesloten.

4.4 Vermelding van de plaats waar de statuten, de jaarrekeningen en jaarverslagen van de beheerder en iedere bewaarder en de halfjaarcijfers van de beheerder ter inzage liggen of verkrijgbaar zijn.

V

Gegevens betreffende vervanging van de beheerder of de bewaarder

5.1 De regels en voorwaarden die gelden bij een vervanging van de beheerder of de bewaarder.

5.2 Een verklaring dat een verzoek aan de toezichthouder ingevolge artikel 15, onderdeel a, van de wet tot intrekking van de vergunning bekend wordt gemaakt in een landelijk verspreid Nederlands dagblad of aan het adres van iedere deelnemer alsmede op de website van de beheerder.

Bijlage

B

inzake de gegevens, bedoeld in artikel 41, derde lid

I

Algemene gegevens betreffende de beleggingsinstelling

1.1 De rechtsvorm van de beleggingsinstelling.

1.2 De naam van de beleggingsinstelling, de statutaire zetel en plaats van het hoofdkantoor van de beleggingsinstelling alsmede de oprichtingsdatum en de tijd waarvoor de beleggingsinstelling is opgericht indien deze niet voor onbepaalde tijd is aangegaan.

1.3 Indien opdracht aan een derde is of wordt verleend om één of meer werkzaamheden in het kader van het beheer of de bewaring van de activa van de beleggingsinstelling te verrichten ten minste de volgende gegevens:

  • a.

    een beschrijving van de werkzaamheden ten aanzien waarvan opdracht is verleend; en

  • b.

    de naam van de derde aan wie opdracht is verleend.

1.4 De naam van adviseurs en adviesbureaus van wier diensten de beleggingsinstelling ter zake van haar beleggingen gebruik maakt. Indien het een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet betreft: de werkzaamheden van de adviseurs en adviesbureaus, voor zover het beroep op hun diensten bij overeenkomst is vastgelegd, en op welke wijze de kosten van de werkzaamheden ten laste komen van het resultaat van de beleggingsinstelling, in mindering worden gebracht op het beheerde vermogen of anderszins direct of indirect ten laste komen van de deelnemers in de beleggingsinstelling, en de vermelding van belang kan zijn voor de deelnemers.

1.5 Indien van toepassing: de naam en het kantooradres van de accountant die de jaarrekening van de beleggingsinstelling over het laatste boekjaar heeft gecontroleerd.

1.6 Indien van toepassing: de naam van de bewaarder die de activa van de beleggingsinstelling bewaart.

1.7 Indien van toepassing: een beschrijving van de hoofdlijnen van de overeenkomst ter zake van beheer en bewaring tussen de beheerder en de bewaarder van de beleggingsinstelling en mededeling dat op verzoek een afschrift van de overeenkomst kan worden verkregen tegen ten hoogste de kostprijs.

1.8 Een verklaring dat de bewaarder volgens het recht van de staat waar de beleggingsinstelling haar zetel heeft jegens de beleggingsinstelling en de deelnemers aansprakelijk is voor door hen geleden schade voorzover de schade het gevolg is van verwijtbare niet-nakoming of gebrekkige nakoming van zijn verplichtingen, ook wanneer de bewaarder de bij hem in bewaring gegeven activa geheel of ten dele aan een derde heeft toevertrouwd.

1.9 Een beschrijving van de groep waartoe de beleggingsmaatschappij behoort.

1.10 De namen van eventuele andere beleggingsinstellingen die worden beheerd door de beheerder van de beleggingsinstelling.

II

Gegevens betreffende de personen, bedoeld in artikel 20, tweede en derde lid

De namen van de personen, bedoeld in artikel 20, tweede lid en derde lid, vermelding van de voornaamste door deze personen buiten de beleggingsmaatschappij uitgeoefende activiteiten voor zover deze activiteiten verband houden met de werkzaamheden van de beleggingsmaatschappij.

III

Gegevens betreffende wijzigingen in de voorwaarden

3.1 De wijze waarop de voorwaarden die gelden tussen de beleggingsinstelling en de deelnemers kunnen worden gewijzigd.

3.2 Vermelding van het feit dat een voorstel tot wijziging van de voorwaarden die gelden tussen de beleggingsinstelling en de deelnemers bekend wordt gemaakt in een advertentie in een landelijk verspreid Nederlands dagblad of aan het adres van iedere deelnemer alsmede op de website van de beheerder en dat het voorstel tot wijziging op de website van de beheerder wordt toegelicht.

3.3 Vermelding van het feit dat een wijziging van de voorwaarden die gelden tussen de beleggingsinstelling en de deelnemers bekend wordt gemaakt in een advertentie in een landelijk verspreid Nederlands dagblad of aan het adres van iedere deelnemer alsmede op de website van de beheerder, en dat de wijziging op de website van de beheerder wordt toegelicht.

3.4 Dat een wijziging van de voorwaarden die gelden tussen de beleggingsinstelling en de deelnemers waardoor rechten of zekerheden van de deelnemers worden verminderd of lasten aan de deelnemers worden opgelegd tegenover de deelnemers niet wordt ingeroepen voordat drie maanden zijn verstreken na bekendmaking van de wijziging als bedoeld onder 3.3 en dat deelnemers binnen deze periode onder de gebruikelijke voorwaarden kunnen uittreden.

3.5 Vermelding van het feit dat een wijziging van de voorwaarden die gelden tussen de beleggingsinstelling en de deelnemers waardoor het beleggingsbeleid wordt gewijzigd niet wordt ingevoerd voordat drie maanden zijn verstreken na bekendmaking van de wijziging als bedoeld onder 3.3 en dat deelnemers binnen deze periode onder de gebruikelijke voorwaarden kunnen uittreden.

IV

Gegevens betreffende informatieverstrekking

4.1 De wijze waarop de beleggingsinstelling periodiek informatie verstrekt.

4.2 De datum waarop de jaarrekening en de halfjaarcijfers van de beleggingsinstelling op grond van haar voorwaarden of de wet moeten zijn afgesloten alsmede de plaatsen waar deze stukken ter inzage liggen en voor de deelnemers kosteloos verkrijgbaar zijn.

4.3 De plaatsen waar de vergunning van de beheerder van de beleggingsinstelling en het fondsreglement of de statuten van de beleggingsinstelling ter inzage liggen en verkrijgbaar zijn.

4.4 Vermelding van het feit dat aan een ieder op verzoek kosteloos een afschrift van het fondsreglement of de statuten wordt verstrekt.

4.5 Vermelding van het feit dat aan ieder op verzoek tegen ten hoogste de kostprijs de gegevens omtrent de beheerder, de beleggingsinstelling en, indien van toepassing, de bewaarder welke ingevolge enig wettelijk voorschrift in het handelsregister moeten worden opgenomen, worden verstrekt.

4.6 Vermelding van het feit dat aan de deelnemers in de beleggingsinstelling op verzoek tegen ten hoogste de kostprijs:

  • a.

    een afschrift van de vergunning van de beheerder;

  • b.

    een afschrift van een ingevolge artikel 12, vierde lid van de wet, door de toezichthouder genomen besluit met betrekking tot de beleggingsinstelling; of

  • c.

    een afschrift van de opgave, bedoeld in artikel 49, derde lid,

wordt verstrekt.

4.7 Vermelding van het feit dat de betaalbaarstelling van uitkeringen aan deelnemers in de beleggingsinstelling, de samenstelling van de uitkeringen alsmede de wijze van betaalbaarstelling worden bekendgemaakt per advertentie in een landelijk verspreid Nederlands dagblad of aan het adres van iedere deelnemer alsmede op de website van de beheerder.

V

Gegevens betreffende de activiteiten en het beleggingsbeleid

5.1 Een beschrijving van de beleggingsdoeleinden met inbegrip van de financiële doelstellingen, zoals kapitaalgroei of inkomsten, de beleggingsportefeuille en het beleggingsbeleid, zoveel mogelijk onderverdeeld naar economische sector en geografische spreiding, de aard van de goederen waarin wordt belegd en de aan het beleggingsbeleid en de aard van de goederen waarin wordt belegd, verbonden risico’s.

5.2 De wijze waarop wordt bepaald of de opbrengsten van de beleggingsinstelling worden uitgekeerd of herbelegd.

5.3 De eventueel aan de beleggingsactiviteiten gestelde grenzen en de wijze waarop hierin wijziging kan worden aangebracht.

5.4 Indien van toepassing: de bevoegdheid om als debiteur leningen aan te gaan of financiële instrumenten uit te lenen.

5.5 Indien van toepassing: een beschrijving van de hoofdlijnen van overeenkomsten met de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder gelieerde partijen.

5.6 Indien transacties worden verricht met de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder gelieerde partijen:

  • a.

    een beschrijving van de desbetreffende transactiesoorten;

  • b.

    vermelding of de transacties met de gelieerde partijen onder marktconforme voorwaarden plaatsvinden en zo niet, de reden daarvoor; en

  • c.

    bij transacties met gelieerde partijen buiten een gereglementeerde markt, effectenbeurs of een andere geregelde, regelmatig functionerende, erkende open markt: een verklaring dat in alle gevallen een onafhankelijke waardebepaling ten grondslag ligt aan de transactie of dat een waardebepaling door een of meer bij de transactie betrokken partijen ook mogelijk is.

5.7 Indien van toepassing: een verklaring dat de belegginginstelling in met de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder gelieerde partijen kan beleggen.

5.8 Indien van toepassing: een verklaring dat de beleggingsinstelling direct of indirect kan beleggen in andere beleggingsinstellingen.

5.9 Indien de beleggingsinstelling twintig procent of meer van het beheerde vermogen direct of indirect belegt in een andere beleggingsinstelling:

  • a.

    een beschrijving van de wijze waarop informatie wordt verschaft over de andere beleggingsinstelling:

  • b.

    indien van toepassing: de afspraken tussen de beleggingsinstelling en de andere beleggingsinstelling over de deling van kosten en aan wie het voordeel ten goede komt.

5.10 Indien van toepassing: een verklaring dat de beleggingsinstelling belegt in een andere beleggingsmaatschappij die een met de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder gelieerde partij is of in een andere beleggingsinstelling die beheerd wordt door een met de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder gelieerde partij en de voorwaarden waaronder verkoop of inkoop van, alsmede terugbetaling op de rechten van deelneming in de andere beleggingsinstelling plaatsvindt.

5.11 Indien de beleggingsinstelling 99 procent van het beheerde vermogen belegt in een andere beleggingsinstelling: een beschrijving van het beleggingsbeleid van de andere beleggingsinstelling.

5.12 Indien de beleggingsinstelling 99 procent van het beheerde vermogen belegt in een andere beleggingsinstelling:

  • a.

    vermelding van het feit dat de beheerder van de andere beleggingsinstelling een vergunning als bedoeld in artikel 5 van de wet heeft en in Nederland onder toezicht staat;

  • b.

    vermelding van het feit dat de andere beleggingsinstelling:

    • 1°.

      overeenkomstig de richtlijn in een andere lidstaat is toegelaten;

    • 2°.

      in die lidstaat onder toezicht staat;

    • 3°.

      indien van toepassing: een mededeling als bedoeld in artikel 17a van de wet heeft gedaan en in het register, bedoeld in artikel 18 van de wet, is opgenomen; en

    • 4°.

      niet onder Nederlands toezicht staat;

  • c.

    vermelding van het feit dat de andere beleggingsinstelling:

    • 1°.

      haar zetel heeft in een staat die ingevolge artikel 17c, eerste lid, van de wet is aangewezen als staat waar adequaat toezicht op beleggingsinstellingen wordt uitgeoefend;

    • 2°.

      al dan niet in die staat een vergunning heeft en onder toezicht staat of beheerd wordt door een beheerder die in een derde land al dan niet een vergunning heeft en onder toezicht staat van een met name genoemde toezichthouder;

    • 3°.

      indien van toepassing: een mededeling als bedoeld in artikel 17c, tweede lid, van de wet heeft gedaan; en

    • 4°.

      niet onder Nederlands toezicht staat; of

  • d.

    vermelding van het feit dat de andere beleggingsinstelling:

    • 1°.

      haar zetel heeft in een staat die niet ingevolge artikel 17c, eerste lid, van de wet is aangewezen als staat waar adequaat toezicht op beleggingsinstellingen wordt uitgeoefend;

    • 2°.

      al dan niet een vergunning heeft en onder toezicht staat van een met name genoemde buitenlandse toezichthouder of beheerd wordt door een of beheerder die al dan niet een vergunning heeft en onder toezicht staat van een met name genoemde buitenlandse toezichthouder; en

    • 3°.

      niet onder Nederlands toezicht staat.

5.13 Indien de beleggingsinstelling ten minste 95 procent van het beheerde vermogen indirect belegt in een andere beleggingsinstelling: de gegevens, bedoeld in onderdelen 5.11 en 5.12, met betrekking tot die andere beleggingsinstelling.

5.14 Indien van toepassing: de gereglementeerde markten, effectenbeurzen en de andere geregelde, regelmatig functionerende, erkende open markten waar de financiële instrumenten worden verhandeld waarin de beleggingsinstelling belegt.

5.15 Indien van toepassing: de wijze waarop en de voorwaarden waaronder derden in opdracht van de beleggingsmaatschappij of in opdracht van haar beheerder de markt in deelnemingsrechten onderhouden.

5.16 Indien het een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet betreft: het profiel van het type belegger tot de wie de beleggingsinstelling zich richt.

5.17 Indien het een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet betreft en indien van toepassing: de staat, het openbaar lichaam met verordende bevoegdheid of de internationale organisatie waarin een of meer lidstaten deelnemen, die financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 1° tot en met 4°, uitgeeft of garandeert waarin de beleggingsinstelling voor meer dan vijfendertig procent van het beheerde vermogen belegt alsmede van de ontheffing daartoe ingevolge artikel 63, tweede lid.

5.18 Indien het een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet betreft: de categorieën financiële instrumenten waarin de beleggingsinstelling mag beleggen; een verklaring of de beleggingsinstelling transacties met betrekking tot financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 6° tot en met 9°, mag verrichten; zo ja, dan wordt duidelijk vermeld of dat gebruik van de financiële instrumenten, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 6° tot en met 9°, mag dienen voor risicodekking dan wel ter verwezenlijking van beleggingsdoelstellingen, alsmede het mogelijke effect van het gebruik van deze financiële instrumenten op het risicoprofiel.

5.19 Indien het een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet betreft en indien van toepassing: vermelding van het feit dat de beleggingsinstelling voornamelijk in financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 6° tot en met 9°, belegt of een aandelen- of obligatie-index als bedoeld in artikel 65, eerste lid, volgt.

5.20 Indien het een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet betreft en indien van toepassing: vermelding van het feit dat de activa als gevolg van het beleggingsbeleid vermoedelijk een hoge volatiliteit zullen hebben.

VI

Gegevens betreffende kosten en vergoedingen

6.1 De kosten van oprichting van de beleggingsinstelling en de wijze waarop deze kosten ten laste komen van het resultaat van de beleggingsinstelling, in mindering worden gebracht op het beheerde vermogen of anderszins ten laste komen van de deelnemers in de beleggingsinstelling en welk gedeelte ten goede komt aan de beheerder, de bewaarder, de bestuurders van de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder, de bewaarder of aan met de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder gelieerde partijen.

6.2 De kosten gemoeid met:

  • a.

    het beheer van de beleggingsinstelling;

  • b.

    de bewaring van de activa van de beleggingsinstelling;

  • c.

    de accountant;

  • d.

    het toezicht; en

  • e.

    de marketing,

inclusief de berekeningsgrondslag, en de wijze waarop deze kosten ten laste komen van het resultaat van de beleggingsinstelling, in mindering worden gebracht op het beheerde vermogen of anderszins ten laste komen van de deelnemers in de beleggingsinstelling.

6.3 De transactiekosten en de wijze waarop deze kosten ten laste komen van het resultaat van de beleggingsinstelling, in mindering worden gebracht op het beheerde vermogen of anderszins ten laste komen van de deelnemers in de beleggingsinstelling.

6.4 Indien van toepassing: de kosten die worden gemaakt of vergoedingen die worden gevraagd in verband met het in- en uitlenen van financiële instrumenten, en de wijze waarop deze kosten ten laste komen van het resultaat, in mindering worden gebracht op het beheerde vermogen of anderszins ten laste komen van de deelnemers in de beleggingsinstelling, onderscheidenlijk aan wie deze vergoedingen ten goede komen.

6.5 Indien van toepassing: de kosten van het verlenen van opdrachten aan derden om een of meer werkzaamheden in het kader van het beheer van de beleggingsinstelling of de bewaring van de activa van de beleggingsinstelling te verrichten en de wijze waarop deze kosten ten laste komen van het resultaat, in mindering worden gebracht op het beheerde vermogen of anderszins ten laste komen van de deelnemers in de beleggingsinstelling.

6.6 Alle andere dan onder 6.1 tot en met 6.5 bedoelde naar soort onderscheiden kosten die hoger zijn dan tien procent van de totale kosten, inclusief de berekeningsgrondslag, en de wijze waarop deze kosten ten laste komen van het resultaat van de beleggingsinstelling, in mindering worden gebracht op het beheerde vermogen of anderszins ten laste komen van de deelnemers in de beleggingsinstelling.

6.7 Indien de hoogte van de in 6.1 tot en met 6.6 bedoelde kosten nog niet bekend is: het maximum van deze kosten.

6.8 De som van de in 6.1 tot en met 6.6 bedoelde kosten.

6.9 De naar soort onderscheiden kosten die voortvloeien uit directe of indirecte beleggingen in andere beleggingsinstellingen.

6.10 Indien de bestaansduur van de beleggingsinstelling dat mogelijk maakt: het niveau van de kosten van de beleggingsinstelling per boekjaar, gerelateerd aan haar gemiddelde intrinsieke waarde in dat boekjaar, onder vermelding van de kosten die bij de berekening daarvan buiten beschouwing zijn gelaten. Indien de beleggingsinstelling tien procent of meer van haar vermogen direct of indirect belegt in andere beleggingsinstellingen, worden de kosten van de andere beleggingsinstellingen meegenomen bij het bepalen van het niveau van de kosten van de beleggingsinstelling of wordt vermeld dat en waarom het niet mogelijk is de kosten van een andere beleggingsinstelling mee te nemen, alsmede dat de kosten van de betreffende andere beleggingsinstelling van invloed zijn op het resultaat van de beleggingsinstelling.

6.11 Indien de beleggingsinstelling 99 procent van het beheerde vermogen belegt in een andere beleggingsinstelling en de bestaansduur van de andere beleggingsinstelling dat mogelijk maakt: het niveau van de kosten van de andere beleggingsinstelling per boekjaar, gerelateerd aan de gemiddelde intrinsieke waarde van de andere beleggingsinstelling in dat boekjaar, onder vermelding van de kosten die bij de berekening daarvan buiten beschouwing zijn gelaten.

6.12 Indien de beleggingsinstelling ten minste 95 procent van het beheerde vermogen indirect belegt in een andere beleggingsinstelling: de gegevens, bedoeld in onderdeel 6.11, met betrekking tot die andere beleggingsinstelling.

6.13 De wijze waarop de op- en afslagen worden berekend en aan wie de op- en afslagen ten goede komen, alsmede alle overige eenmalige bedragen die de deelnemers in de beleggingsinstelling betalen bij toe- en uittreding, inclusief de berekeningsgrondslag.

6.14 Indien van toepassing: beschrijving van afspraken over retourprovisies met vermelding van degenen aan wie de retourprovisies ten goede komen.

6.15 Indien van toepassing: beschrijving van afspraken over goederen die de beheerder, de bewaarder, de bestuurders van de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder, met de beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder gelieerde partijen of derden voor het uitvoeren van opdrachten ten behoeve van de beheerder of de beleggingsinstelling ontvangen of in het vooruitzicht worden gesteld.

VII

Gegevens betreffende de rechten van deelneming

7.1 De wijze waarop en voorwaarden waaronder emissie van de rechten van deelneming plaatsvindt.

7.2 De aard en de voornaamste kenmerken van de rechten van deelneming in de beleggingsinstelling, waaronder een beschrijving van het eventuele aan de rechten van deelneming verbonden stemrecht alsmede van de vorm waarin en de eventuele beperkingen waaronder zij verhandeld kunnen worden.

7.3 Een verklaring omtrent een eventuele notering van de beleggingsinstelling op een gereglementeerde markt, effectenbeurs, of andere geregelde, regelmatig functionerende, erkende open markt.

7.4 De wijze waarop en voorwaarden waaronder verkoop of inkoop van, alsmede terugbetaling op de rechten van deelneming plaatsvindt.

7.5 Indien van toepassing: de wijze waarop de bepaling plaatsvindt van de emissie-, verkoop-, of inkoopprijs, alsmede van het bedrag bij terugbetaling van de waarde van de rechten van deelneming, in het bijzonder:

  • a.

    de wijze waarop en regelmaat waarmee deze prijzen worden berekend; en

  • b.

    hoe, waar en met welke regelmaat deze prijzen worden gepubliceerd.

Deze verplichting is niet van toepassing op beleggingsinstellingen waarvan de rechten van deelneming zijn toegelaten tot de notering op een door de toezichthouder aangewezen gereglementeerde markt, effectenbeurs, of andere geregelde, regelmatig functionerende erkende open markt of waarvan aannemelijk is dat die rechten van deelneming daartoe spoedig zullen worden toegelaten; deze verplichting is evenmin van toepassing op de in artikel 17, tweede lid, bedoelde beleggingsmaatschappijen.

7.6 Een beschrijving van de voorschriften waaraan de winstbepaling en -bestemming is onderworpen, alsmede van de wijze waarop en de frequentie waarmee winstuitkering zal geschieden.

7.7 Een verklaring dat elk recht van deelneming van dezelfde soort recht geeft op een evenredig aandeel in het vermogen van de beleggingsinstelling voor zover dit aan de deelgerechtigden toekomt.

7.8 Een verklaring dat behalve ingeval van gratis verstrekking, rechten van deelneming slechts worden uitgegeven indien de netto-emissieprijs binnen de vastgestelde termijnen in het vermogen van de beleggingsinstelling is gestort.

7.9 Indien het een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet betreft: een verklaring dat de beleggingsinstelling gehouden is om, op verzoek van de deelnemers, haar rechten van deelneming ten laste van de activa direct of indirect in te kopen of de waarde van de rechten van deelneming terug te betalen. Deze verplichting geldt niet voor de beleggingsmaatschappij, bedoeld in artikel 17, tweede lid.

7.10 Indien het een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6, eerste lid van de wet betreft: de plaatsen in elke lidstaat waar de beleggingsinstelling haar rechten van deelneming in de handel brengt dan wel doet brengen.

7.11 Indien het een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet betreft die rechten van deelneming aanbiedt met een verschillend risicoprofiel:

  • a.

    de soorten van rechten van deelneming; en

  • b.

    wijze waarop een deelnemer in de beleggingsinstelling een belegging in een soort van deelneming kan omzetten naar een andere aangeboden soort van deelneming in de beleggingsinstelling en de kosten die daaraan voor de deelnemer zijn verbonden.

7.12 Indien het een beleggingsinstelling betreft waarvan de rechten van deelneming op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald, voorzover redelijkerwijs voorzienbaar: de gevallen waarin in het belang van de deelnemers de inkoop van de rechten van deelneming of de terugbetaling van de waarde van de rechten van deelneming kunnen worden opgeschort, alsmede de wijze waarop onderscheidenlijk inkoop en terugbetaling kan worden opgeschort.

7.13 Indien het een beleggingsinstelling betreft waarvan de rechten van deelneming op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald: een verklaring dat er voldoende waarborgen aanwezig zijn opdat, behoudens wettelijke bepalingen en de in 7.12 bedoelde gevallen, aan de verplichting om in te kopen en terug te betalen kan worden voldaan.

7.14 Indien het een beleggingsmaatschappij als bedoeld in artikel 17, derde lid, betreft: de gereglementeerde markt, effectenbeurs of andere geregelde, regelmatig functionerende, erkende open markt in de staat van verhandeling waarvan de notering de prijs bepaalt voor de transacties die door de beleggingsmaatschappij in die staat buiten de gereglementeerde markt, effectenbeurs of andere geregelde, regelmatig functionerende, erkende open markt om worden verricht.

VIII

Gegevens over het risicoprofiel van de beleggingsinstelling

8.1 De mededeling dat de waarde van de beleggingen zowel kan stijgen als kan dalen en dat de beleggers mogelijk minder terugkrijgen dan zij hebben ingelegd.

8.2 Een beschrijving van elk risico dat beleggers kunnen lopen met hun deelneming, voor zover dit risico van betekenis en relevant is in het licht van de gevolgen en de waarschijnlijkheid ervan. Deze beschrijving dient een korte en begrijpelijke uitleg te bevatten over ieder specifiek risico dat voortvloeit uit een gegeven beleggingsbeleid of dat verband houdt met specifieke voor de beleggingsinstelling relevante markten of beleggingen, waaronder:

  • a.

    het risico dat de hele markt of een categorie van beleggingen daalt, waardoor de prijs en de waarde van de beleggingen worden beïnvloed;

  • b.

    het risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft;

  • c.

    indien van toepassing: het risico dat een afwikkeling via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht, omdat de betaling of levering van de financiële instrumenten door een tegenpartij niet of niet op tijd of zoals verwacht plaatsvindt;

  • d.

    het risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd;

  • e.

    het risico dat de waarde van een belegging wordt beïnvloed door wisselkoersschommelingen;

  • f.

    indien van toepassing: het risico van verlies van in bewaring gegeven activa als gevolg van insolvabiliteit, nalatigheid of frauduleuze handelingen van de bewaarnemer of van een onderbewaarnemer; en

  • g.

    het risico dat is verbonden aan een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde soorten of op bepaalde markten.

8.3 De in 8.2 bedoelde beschrijving bevat voorzover van toepassing ook de volgende factoren die van invloed kunnen zijn op de beleggingsinstelling:

  • a.

    het rendementsrisico, met inbegrip van het feit dat het risico kan variëren op grond van de keuzes die mogelijk zijn op grond van het beleggingsbeleid, alsmede het bestaan of ontbreken van, dan wel de beperkingen op eventuele waarborgen van derden;

  • b.

    risico’s voor het vermogen, met inbegrip van het potentiële risico van erosie als gevolg van intrekkingen van rechten van deelneming en winstuitkeringen die hoger zijn dan het beleggingsrendement;

  • c.

    de afhankelijkheid van de prestaties van een aanbieder of een garantiegever, indien de belegging in het product een rechtstreekse belegging bij een aanbieder inhoudt in plaats van een belegging die door de aanbieder worden aangehouden;

  • d.

    de uit het product zelf voortvloeiende inflexibiliteit met inbegrip van het risico van voortijdige afkoop en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders;

  • e.

    het inflatierisico;

  • f.

    het risico van onzekerheid over externe factoren zoals het toepasselijke belastingregime.

8.4 De informatie, bedoeld in 8.1 tot en met 8.3 wordt geordend volgens de belangrijkheid ervan, welke wordt bepaald op basis van de omvang en relevantie van de risico’s.

8.5 Indien van toepassing: afzonderlijke en herkenbare melding dat een beleggingsinstelling is onderverdeeld in te onderscheiden categorieën van deelnemers, waarbij voor de categorieën een afzonderlijk beleggingsbeleid geldt en een of meerdere categorieën van deelnemers op grond van het beleggingsbeleid financiële risico’s lopen die verder gaan dan het door hen ter belegging in de beleggingsinstelling bijeengebrachte vermogen.

8.6 Indien de beleggingsinstelling financiële instrumenten in- of uitleent:

  • a.

    tot welk percentage ten opzichte van de beleggingsportefeuille financiële instrumenten maximaal in- of uitgeleend mogen worden;

  • b.

    beschrijving van de zekerheden die beleggingsinstelling verkrijgt;

  • c.

    beschrijving van de soorten instellingen waarvan of waaraan financiële instrumenten mogen worden in- onderscheidenlijk uitgeleend; en

  • d.

    de risico’s verbonden aan het in- of uitlenen van effecten.

8.7 Indien de beleggingsinstelling belegt met namens of voor rekening en risico van de deelnemers geleend geld:

  • a.

    de risico’s verbonden aan het beleggen met namens of voor rekening en risico van de deelnemers in de beleggingsinstelling geleend geld;

  • b.

    vermelding van een eventuele verplichting voor de deelnemers in de beleggingsinstelling om mogelijke tekorten van de beleggingsinstelling aan te zuiveren wanneer de verliezen de inleg overstijgen; en

  • c.

    vermelding van de maximale omvang van de beleggingen die met geleend geld kunnen worden aankocht. Deze maximale omvang kan als absolute waarde worden omschreven of als percentage van het beheerde vermogen.

IX

Gegevens over het behaalde rendement van de beleggingsinstelling

9.1 Indien de bestaansduur van de beleggingsinstelling dat mogelijk maakt: het behaalde rendement van de beleggingsinstelling.

9.2 Indien de bestaansduur van de beleggingsinstelling dat mogelijk maakt: een vergelijkend overzicht van de ontwikkeling van het vermogen van de beleggingsinstelling alsmede van de baten en lasten van de beleggingsinstelling over de afgelopen drie jaar, de jaarrekeningen over de laatste drie boekjaren, en voor zover op grond van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek vereist, de op die jaarrekeningen betrekking hebbende verklaringen, bedoeld in artikel 393, vijfde lid, van dat boek, en de laatste halfjaarcijfers.

X

Gegevens over opheffing van de beleggingsinstelling

Een beschrijving van de wijze waarop en de voorwaarden waaronder opheffing en vereffening van de beleggingsinstelling plaatsvindt, in het bijzonder ten aanzien van de rechten van de deelnemers in de beleggingsinstelling.

XI

Gegevens over de vergadering van deelnemers

11.1 De gevallen waarin vergaderingen van deelnemers in de beleggingsinstelling worden gehouden, de regelingen voor het oproepen van deze vergaderingen en de wijze waarop het stemrecht is geregeld.

11.2 Een verklaring dat een oproeping voor een vergadering van deelnemers in de beleggingsinstelling ten minste veertien dagen voor de aanvang van die vergadering, per advertentie in een landelijk verspreid Nederlands dagblad of aan het adres van iedere deelnemer, alsmede op de website van de beheerder, geschiedt.

XII

Gegevens over waardering activa

12.1 Een beschrijving van de intrinsieke waardebepaling van de beleggingsinstelling met een opgave van de regelmaat waarmee deze waardebepaling plaatsvindt alsmede de valuta waarin de intrinsieke waarde van de beleggingsinstelling wordt berekend. De waardering van de activa en passiva geschiedt naar maatstaven die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd.

12.2 Vermelding van het feit dat de intrinsieke waarde van de rechten van deelneming in de beleggingsinstelling bekend wordt gemaakt op de website van de beheerder.

12.3 Vermelding van de omstandigheden waaronder en wijze waarop deelnemers gecompenseerd worden voor een onjuist berekende intrinsieke waarde, in het bijzonder het eventuele maximale afwijkingspercentage ten opzichte van de juist berekende intrinsieke waarde dat gecompenseerd wordt.

XIII

Gegevens over het belastingstelsel

13.1 Een beknopte beschrijving van het op de beleggingsinstelling toepasselijke belastingstelsel met, voor zover van toepassing, vermelding van inhouding van bronbelasting op inkomsten en kapitaalwinsten welke door de beleggingsinstelling aan houders van rechten van deelneming worden uitgekeerd.

13.2 Officieel bekend gemaakte aanpassingen in het toepasselijke belastingstelsel waarvan vaststaat dat zij ongewijzigd qua vorm en inhoud in werking zullen treden, een en ander voor zover deze voor de deelnemers in de beleggingsinstelling van rechtstreeks belang zijn.

XIV

Gegevens over het beleid ten aanzien van stemrechten en -gedrag

Een beschrijving van het beleid ten aanzien van stemrechten en -gedrag op aandelen in andere ondernemingen door de beleggingsinstelling.

Bijlage

C

behorende bij artikel 83

Artikel 1

Voor de overtredingen, genoemd in de tabel, begaan na het tijdstip van inwerkingtreding van hoofdstuk VII B van de wet, zijn de bedragen als volgt vastgesteld:

1.

€ 453

2.

€ 907

2a.

€ 1 815

3.

€ 5 445

4.

€ 21 781

5.

€ 87 125

Artikel 2

  • 1.

    Indien een boete aan beheerders, beleggingsinstellingen of bewaarders wordt opgelegd, is bij de vaststelling van de hoogte van de boete de volgende categorie-indeling naar eigen vermogen onderscheidenlijk beheerde vermogen van toepassing, met de daarbij behorende factor:

    Categorie-indeling normgeadresseerden

    Categorie I: beheerders, beleggingsinstellingen, en bewaarders met een eigen vermogen onderscheidenlijk een beheerd vermogen van minder dan € 455.000; Factor 1;

    Categorie II: beheerders, beleggingsinstellingen en bewaarders met een eigen vermogen onderscheidenlijk een beheerd vermogen van ten minste € 455.000 maar minder dan € 4.500.000; Factor 2;

    Categorie III: beheerders, beleggingsinstellingen en bewaarders met een eigen vermogen onderscheidenlijk een beheerd vermogen van ten minste € 4.500.000 maar minder dan € 45.000.000; Factor 3;

    Categorie IV: beheerders, beleggingsinstellingen en bewaarders met een eigen vermogen onderscheidenlijk een beheerd vermogen van ten minste € 45.000.000 maar minder dan € 450.000.000; Factor 4;

    Categorie V: beheerders, beleggingsinstellingen en bewaarders met een eigen vermogen onderscheidenlijk een beheerd vermogen van ten minste € 450.000.000; Factor 5.

  • 2.

    De boete voor beheerders, beleggingsinstellingen en bewaarders wordt vastgesteld door het bedrag, bedoeld in artikel 1, te vermenigvuldigen met de factor behorende bij de categorie naar eigen vermogen onderscheidenlijk beheerd vermogen, bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Indien de gegevens omtrent het vermogen niet aan de toezichthouder beschikbaar zijn gesteld, kan hij aan degene aan wie de boete wordt opgelegd verzoeken deze gegevens binnen een door hem te stellen termijn te verstrekken. Indien de betrokkene niet binnen de gestelde termijn voldoet aan dit verzoek, is bij de vaststelling van de hoogte van de boete categorie V van toepassing.

  • 4.

    De boete voor accountants wordt vastgesteld op het bedrag, bedoeld in artikel 1.

Artikel 3

Op grond van artikel 33f, tweede lid, van de wet behoeft de betrokkene niet in de gelegenheid te worden gesteld om schriftelijk of mondeling zijn zienswijze naar voren te brengen voordat de boete wordt opgelegd, indien het een overtreding betreft waarvoor tariefnummer 1 of 2 is vastgesteld.

20, tweede lid

3

20, derde lid

3

20, vierde lid

2

21, eerste lid

3

21, tweede lid

2

22, eerste lid

3

22, derde lid

2

23

3

24

3

25

3

26, eerste lid

3

26, tweede lid

3

26, derde lid

3

26, vierde lid

3

27, eerste lid

3

27, tweede lid

3

27, derde lid

1

28, eerste lid

3

28, tweede lid

2

29, eerste lid

3

29, tweede lid

3

29, derde lid

1

30, eerste lid

3

31, eerste lid

3

31, tweede lid

3

32, eerste lid

2a

32, tweede lid

2a

33

2

34

3

35

3

36, eerste lid

2a

36, tweede lid

2

37, eerste lid

2a

37, derde lid

2a

38, eerste lid

2

38, tweede lid

2

39, eerste lid

2

39, tweede lid

2

39, derde lid

3

39, vierde lid

3

40, eerste lid

3

40, tweede lid

2

40, derde lid

1

40, vierde lid

1

41, eerste lid

4

41, derde lid

3

41, vierde lid

3

41, vijfde lid

3

41, zevende lid

3

42, eerste lid

2

42, tweede lid

3

42, derde lid

3

43, eerste lid

3

44, eerste lid

3

44, tweede lid

3

44, derde lid

1

44, vierde lid, eerste volzin

3

44, vierde lid, tweede en derde volzin

1

45, eerste lid

3

45, tweede lid

3

45, derde lid

3

46, eerste lid

3

46, vierde lid

3

46, vijfde lid

3

46, zesde lid

3

46, zevende lid

3

47, eerste lid

3

47, tweede lid

3

48, eerste lid

3

48, tweede lid

3

48, derde lid

1

49, eerste lid

3

49, tweede lid

1

49, derde lid

3

50, eerste lid

3

50, tweede lid

3

52, eerste lid

3

52, tweede lid

2

53

4

54

4

55, eerste lid

4

56

4

57

4

58, eerste lid, onderdeel a

4

59

4

60, eerste lid, eerste volzin

3

60, eerste lid, tweede volzin

2

60, tweede lid

4

60, derde lid

4

60, vierde lid

4

60, vijfde lid

2

61, eerste lid

4

61, tweede lid

4

61, derde lid

4

61, vierde lid

4

62, eerste lid

4

63, eerste lid

4

63, derde lid

2

64, tweede lid

4

65, eerste lid

4

65, derde lid

2

66, eerste lid

4

66, tweede lid

4

67, eerste lid

3

67, tweede lid

4

70, tweede lid

3

71

3

72

1

73, eerste lid

3

73, tweede lid

3

74, eerste lid

3

74, derde lid

3

74, vierde lid

3

75

3

76

3

77

3

78, eerste lid

3

78, tweede lid

3

79

3