Wet van 10 november 2005, houdende regels omtrent de invoering en financiering van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen alsmede met betrekking tot de intrekking van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten (Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen)

Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels vast te stellen inzake de invoering en financiering van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen alsmede inzake de intrekking van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Wijziging van andere wetten

§

1

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Artikel

1.4

Ziektewet

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

1.10

Toeslagenwet

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

§

2

Justitie

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

§

3

Binnenlandse Zaken

§

4

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

§

5

Financiën

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

§

6

Defensie

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

§

7

Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

§

8

Volksgezondheid Welzijn en Sport

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Hoofdstuk

2

Overgangs- en slotbepalingen

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid , A. J. de Geus
De Minister van Justitie , J. P. H. Donner