Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 15 december 2005, nr. TRCJZ/2005/3667, Directie Juridische Zaken, houdende verlening van mandaat en machtiging aan ambtenaren van de Voedsel en Waren Autoriteit (Mandaatbesluit LNV Voedsel en Waren Autoriteit)

Mandaatbesluit LNV Voedsel en Waren Autoriteit

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Besluit:

Artikel

1

Artikel

2

De inspecteur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit, de directeur, en de plaatsvervangend directeur Dienst Uitvoering van de Voedsel en Waren Autoriteit wordt mandaat verleend om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te besluiten en stukken te ondertekenen betreffende:

Artikel

3

De inspecteur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit, de directeur en de plaatsvervangend directeur Dienst Uitvoering van de Voedsel en Waren Autoriteit wordt mandaat verleend om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te besluiten en stukken te ondertekenen betreffende:

Artikel

4

De inspecteur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit, de directeur en de plaatsvervangend directeur Dienst Uitvoering van de Voedsel en Waren Autoriteit wordt mandaat verleend om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te besluiten en stukken te ondertekenen betreffende de navolgende bevoegdheden op grond van Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (PbEU L273):

  • a.

    de beoordeling van mest, melk en biest op grond van artikel 5, tweede lid, onderdeel e;

  • b.

    het verlenen, schorsen of intrekken van erkenningen van intermediaire bedrijven op grond van artikel 10, eerste lid;

  • c.

    het verlenen, schorsen of intrekken van erkenningen van opslagbedrijven op grond van artikel 11, eerste lid;

  • d.

    het verlenen, schorsen of intrekken van erkenningen van verbrandingsinstallaties met een lage capaciteit op grond van artikel 12, tweede en derde lid;

  • e.

    het verlenen, schorsen of intrekken van erkenningen van categorie 1- en categorie 2-verwerkingsbedrijven op grond van artikel 13, eerste lid;

  • f.

    het verlenen, schorsen of intrekken van erkenningen van categorie 2- en categorie 3-oleochemische bedrijven op grond van artikel 14, eerste lid;

  • g.

    het verlenen, schorsen of intrekken van erkenningen van biogas- en composteerinstallaties op grond van artikel 15, eerste lid;

  • h.

    het verlenen, schorsen of intrekken van erkenningen van categorie 3-verwerkingsbedrijven bedrijven op grond van artikel 17, eerste lid;

  • i.

    het verlenen, schorsen of intrekken van erkenningen van bedrijven voor de vervaardiging van voeder voor gezelschapsdieren en van technische bedrijven op grond van artikel 18, eerste lid;

  • j.

    het verlenen en intrekken van toestemming voor afwijkingen met betrekking tot het gebruik van dierlijke bijproducten op grond van artikel 23, eerste en tweede lid.

Artikel

5

De inspecteur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit, de directeur, de plaatsvervangend directeur, de regiodirecteuren en de plaatsvervangend regiodirecteuren Dienst Uitvoering van de Voedsel en Waren Autoriteit wordt mandaat verleend om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te besluiten en stukken te ondertekenen betreffende:

Artikel

6

De inspecteur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit, de directeur, de plaatsvervangend directeur, de regiodirecteuren en de plaatsvervangend regiodirecteuren en de keuringsdierenartsen Dienst Uitvoering van de Voedsel en Warenautoriteit wordt mandaat verleend om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te besluiten en stukken te ondertekenen betreffende:

Artikel

7

De keuringsdierenartsen Dienst Uitvoering van de Voedsel en Waren Autoriteit wordt mandaat verleend om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te besluiten en stukken te ondertekenen betreffende:

Artikel

8

De ondertekening, bedoeld in de artikelen 1 tot en met 7, luidt:

‘De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

voor deze:

De Inspecteur-Generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit,’,

onderscheidenlijk

‘De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

voor deze:

De plaatsvervangend Inspecteur-Generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit,’,

onderscheidenlijk

‘De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

voor deze:

De Directeur Dienst Uitvoering van de Voedsel en Waren Autoriteit, ’,

onderscheidenlijk

‘De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

voor deze:

De plaatsvervangend Directeur Dienst Uitvoering van de Voedsel en Waren Autoriteit,’,

onderscheidenlijk

‘De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

voor deze:

De Regiodirecteur Dienst Uitvoering van de Voedsel en Waren Autoriteit,’,

onderscheidenlijk

‘De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

voor deze:

De plaatsvervangend Regiodirecteur Dienst Uitvoering van de Voedsel en Waren Autoriteit,’,

onderscheidenlijk

‘De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

voor deze:

De Directeur Bedrijfsvoering van de Voedsel en Waren Autoriteit,’,

onderscheidenlijk

‘De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

voor deze:

De Keuringsdierenarts Dienst Uitvoering van de Voedsel en Waren Autoriteit,’.

Artikel

9

Dit besluit wordt aangehaald als Mandaatbesluit LNV Voedsel en Waren Autoriteit.

Artikel

11

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P.Veerman