Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 15 december 2005, nr. TRCJZ/2005/3667, Directie Juridische Zaken, houdende verlening van mandaat en machtiging aan ambtenaren van de Voedsel en Waren Autoriteit (Mandaatbesluit LNV Voedsel en Waren Autoriteit)

Mandaatbesluit LNV Voedsel en Waren Autoriteit

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Besluit:

Artikel

1

Artikel

2

De inspecteur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit, de directeur, en de plaatsvervangend directeur Dienst Uitvoering van de Voedsel en Waren Autoriteit wordt mandaat verleend om namens de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie te besluiten en stukken te ondertekenen betreffende:

Artikel

2a

Artikel

3

Artikel

3a

De inspecteur-generaal en de plaatsvervangend inspecteur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit zijn gemachtigd tot het nemen van besluiten namens de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie in overeenstemming met de Minister van Infrastructuur en Milieu als het gaat om overtredingen betreffende:

Artikel

4

De inspecteur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit, en de plaatsvervangend inspecteur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit wordt mandaat verleend om namens de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie te besluiten en stukken te ondertekenen betreffende de navolgende bevoegdheden op grond van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke  bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002  (PbEU L300), hierna: basisverordening, en verordening (EG) nr. 142/2011 van de Commissie van 25 februari 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn (PbEU L 54), hierna uitvoeringsverordening:

  • a.

    de beoordeling van mest, melk en biest op grond van artikel 14, onderdeel l, van de basisverordening;

  • b.

    het verlenen van toestemmingen op grond van de basisverordening en de uitvoeringsverordening;

  • c.

    het verlenen, schorsen of intrekken van erkenningen op grond van artikel 24, eerste lid, artikel 44, eerste lid en artikel 46, eerste lid, van de basisverordening;

  • d.

    het stellen van specifieke voorwaarden op grond van artikel 46, eerste lid, basisverordening;

  • e.

    het tijdelijk of definitief verbieden activiteiten uit te voeren op grond van artikel 46, tweede lid, van de basisverordening;

  • f.

    het weigeren, aanvaarden en het verbinden van voorwaarden aan de ontvangst van zendingen als bedoeld in artikel 48 van de basisverordening.

Artikel

4a

De inspecteur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit, de directeur en de plaatsvervangend directeur Dienst Uitvoering van de Voedsel en Waren Autoriteit zijn gemachtigd om namens de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie te besluiten over en stukken te ondertekenen betreffende de navolgende bevoegdheden op grond van Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van de Europese Unie van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en Verordening (EG) nr. 1255/97 (PbEU L3):

  • a.

    het verlenen van vergunningen als bedoeld in de artikelen 10, 11 en 23, derde lid, van de verordening;

  • b.

    vervallen;

  • c.

    het schorsen en intrekken van vergunningen en certificaten als bedoeld in artikel 26, vierde lid, onderdeel c, van de verordening;

  • d.

    het schorsen en intrekken van getuigschriften van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 26, vijfde lid, van de verordening, van de verordening;

  • e.

    het treffen van maatregelen als bedoeld in artikel 21, derde lid, 22, eerste lid, eerste zin, 23, eerste en vierde lid, 26, eerste en vierde lid, onderdelen a en b, van de verordening.

Artikel

5

De inspecteur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit, de directeur, de plaatsvervangend directeur, de regiodirecteuren en de plaatsvervangend regiodirecteuren Dienst Uitvoering van de Voedsel en Waren Autoriteit wordt mandaat verleend om namens de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie te besluiten en stukken te ondertekenen betreffende:

Artikel

5a

Het hoofd van de Afdeling Incidentenmanagement, Meldkamer en Dierziektebestrijding van de Voedsel en Waren Autoriteit is gemachtigd om namens de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie te besluiten over en stukken te ondertekenen betreffende:

Artikel

6

De inspecteur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit, de directeur, de plaatsvervangend directeur, de regiodirecteuren en de plaatsvervangend regiodirecteuren en de keuringsdierenartsen Dienst Uitvoering van de Voedsel en Warenautoriteit wordt mandaat verleend om namens de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie te besluiten en stukken te ondertekenen betreffende:

Artikel

7

De keuringsdierenartsen Dienst Uitvoering van de Voedsel en Waren Autoriteit wordt mandaat verleend om namens de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie te besluiten en stukken te ondertekenen betreffende:

Artikel

7a

De inspecteur-generaal, de plaatsvervangend inspecteur-generaal, de directeur, de plaatsvervangend directeur, de regiodirecteuren en de plaatsvervangend regiodirecteuren Dienst Uitvoering van de Voedsel en Waren Autoriteit zijn gemachtigd om namens de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie te besluiten en stukken te ondertekenen betreffende:

Artikel

8

Artikel

9

Dit besluit wordt aangehaald als Mandaatbesluit LNV Voedsel en Waren Autoriteit.

Artikel

11

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P.Veerman