AOE-hond: hond in eigendom van een regio of de Staat met als doel in politiedienst te worden ingezet bij het optreden van een aanhoudings- en ondersteuningseenheid;
d.
explosieven: door de Minister van Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangewezen springstoffen;
e.
geleider: ambtenaar van politie die toestemming heeft van de korpsbeheerder of de beheerder van het Korps landelijke politiediensten om dienst te doen met een politiespeurhond, politiesurveillancehond of AOE-hond;
f.
keuringsreglement: als bijlage opgenomen reglement op grond waarvan keuringen plaatsvinden;
g.
minister: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
h.
politiespeurhond: hond in eigendom van een regio of de Staat met als doel in politiedienst te worden ingezet voor de taken, genoemd in artikel 3;
i.
politiesurveillancehond: hond in eigendom van een regio of de Staat met als doel in politiedienst te worden ingezet bij de surveillancedienst of het optreden van de mobiele eenheid;
j.
verdovende middelen: producten vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijsten I en II.
Paragraaf
2
Algemene bepalingen
Artikel
2
Een politiespeurhond, een politiesurveillancehond en een AOE-hond staan onder toezicht van een geleider die beschikt over een geldig certificaat als bedoeld in artikel 13.
Artikel
3
Uitrusting met politiespeurhond
1
Uitrusting met een politiespeurhond menselijke geur geschiedt uitsluitend voor de speurtaak of geuridentificatietaak, voor zover de desbetreffende politiespeurhond voor die taak is gecertificeerd.
2
Uitrusting met een politiespeurhond verdovende middelen geschiedt uitsluitend voor het opsporen van verdovende middelen.
3
Uitrusting met een politiespeurhond explosieven geschiedt uitsluitend voor het opsporen van explosieven, vuurwapens en munitie.
4
Uitrusting met een politiespeurhond stoffelijke resten geschiedt uitsluitend voor het opsporen van stoffelijke resten van mensen.
5
Uitrusting met een politiespeurhond brandversnellende middelen geschiedt uitsluitend voor het opsporen van brandversnellende middelen.
Artikel
4
Bewapening met politiesurveillancehond
Bewapening met een politiesurveillancehond geschiedt uitsluitend bij het optreden van de surveillancedienst of de mobiele eenheid.
Artikel
5
Bewapening met AOE-hond
Bewapening met een AOE-hond geschiedt uitsluitend bij het optreden van een aanhoudings- en ondersteuningseenheid.
Paragraaf
3
Keuring en certificering
Artikel
6
Keuringscommissies
1
Er is een keuringscommissie voor de politiespeurhond waarvan de leden worden aangewezen door de minister. De rijksgecommitteerden voor de politiespeurhond bepalen voor welke keuring van geleider en politiespeurhond de verschillende leden worden ingezet.
2
Er is een keuringscommissie voor de politiesurveillancehond waarvan de leden worden aangewezen door de rijksgecommitteerden voor de politiesurveillancehond, bedoeld in artikel 7. De aanwijzing vindt plaats nadat het aan te wijzen lid is aangemeld bij een door de korpschefs getroffen voorziening voor de organisatie en administratie van keuringen. Aanwijzing vindt niet plaats dan nadat het aan te wijzen lid het examen, bedoeld in het keuringsreglement voor de politiesurveillancehond, met goed gevolg heeft afgelegd.
3
Er is een keuringscommissie voor de AOE-hond waarvan de leden, uit de kring van leden van de keuringscommissie voor de politiesurveillancehond, worden aangewezen door de rijksgecommitteerden voor de AOE-hond, bedoeld in artikel 7.
4
De leden van de keuringscommissie voor de politiespeurhond, van de keuringscommissie voor de politiesurveillancehond en van de keuringscommissie voor de AOE-hond zijn ambtenaar van politie. Van de keuringscommissie voor de politiespeurhond kunnen tevens lid zijn buitengewoon opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 142 van het Wetboek van Strafrecht.
5
De leden van de keuringscommissie voor de politiespeurhonden, respectievelijk de keuringscommissie voor de politiesurveillancehond, respectievelijk de keuringscommissie voor de AOE-hond beschikken over een ruime dressuur-technische ervaring en praktische politie-ervaring op het gebied van de inzet en het gebruik van de politiespeurhond, respectievelijk de politiesurveillancehond, respectievelijk de AOE-hond. De leden van de keuringscommissie voor de politiespeurhond beschikken tevens over kennis van de toepasselijke bepalingen van het Wetboek van Strafvordering.
Artikel
7
Rijksgecommitteerden
1
De minister wijst rijksgecommitteerden aan voor de politiespeurhond, de politiesurveillancehond en de AOE-hond.
2
De rijksgecommitteerden voor de politiespeurhond, respectievelijk de rijksgecommitteerden voor de politiesurveillancehond, respectievelijk de rijksgecommitteerden voor de AOE-hond houden toezicht op de kwaliteit en de objectiviteit van de keuringen en herkeuringen door de keuringscommissie voor de politiespeurhond, respectievelijk de keuringscommissie voor de politiesurveillancehond, respectievelijk de keuringscommissie voor de AOE-hond en de juiste naleving van de regels terzake.
3
De rijksgecommitteerden rapporteren jaarlijks over hun activiteiten aan de minister.
Artikel
8
Algemene keuringsvoorschriften
Voor een keuring komen in aanmerking honden die:
a.
door een gediplomeerd dierenarts gezond zijn verklaard; en
b.
ingeënt zijn tegen de in het keuringsreglement aangewezen ziekten.
Artikel
9
Keuringsvoorschriften politiespeurhond
1
Aan een keuring van een combinatie van een geleider en een politiespeurhond kunnen deelnemen ambtenaren van politie die zijn aangewezen als geleider.
2
De keuring vindt niet plaats dan nadat de geleider politiespeurhond het examen, bedoeld in artikel 10, met goed gevolg heeft afgelegd.
3
De keuring van een combinatie van een geleider en een politiespeurhond geschiedt door de keuringscommissie voor de politiespeurhond op basis van het keuringsreglement voor de politiespeurhond.
4
Het keuringsreglement voor de politiespeurhond bevat ten minste de volgende eisen:
a.
voor alle politiespeurhonden met uitzondering van de politiespeurhonden menselijke geur:
1°.
gehoorzaamheid van de politiespeurhond aan de geleider;
2°.
een goede samenwerking van de politiespeurhond met de geleider;
3°.
het niet agressief zijn ten opzichte van mensen en dieren; en
4°.
de vaardigheid van het kunnen nemen van alle hindernissen die voor een goed functioneren in de praktijk geen belemmering mogen zijn;
b.
voor de speurtaak van de politiespeurhonden menselijke geur:
1°.
het zelfstandig willen en kunnen zoeken van kleine en grote voorwerpen met menselijke geur;
2°.
het opsporen en lokaliseren van een persoon; en
3°.
het speuren over gecombineerde terreinen;
c.
voor de geuridentificatietaak van de politiespeurhond menselijke geur: het uitvoeren van een tweetal geuridentificatieproeven, zoals in het keuringsreglement omschreven;
d.
voor de politiespeurhond verdovende middelen:
1°.
het zelfstandig willen en kunnen zoeken van verdovende middelen; en
2°.
het vermogen om binnen een redelijke tijd alleen die soorten verdovende middelen, die in het keuringsreglement zijn aangewezen, op te sporen;
e.
voor de politiespeurhond explosieven:
1°.
het zelfstandig willen en kunnen zoeken naar explosieven, wapens en munitie; en
2°.
het vermogen om binnen redelijke tijd explosieven, wapens en munitie op te sporen en te lokaliseren;
f.
voor de politiespeurhond stoffelijke resten: het zelfstandig willen en kunnen zoeken naar stoffelijke resten van mensen;
g.
voor de politiespeurhond brandversnellende middelen:
1°.
het zelfstandig willen en kunnen zoeken naar brandversnellende middelen; en
2°.
het vermogen om binnen een redelijke tijd alleen die brandversnellende middelen, die in het keuringsreglement zijn aangewezen, op te sporen.
5
De politiespeurhond menselijke geur voert geuridentificatieproeven uit op de wijze waarop deze hond gecertificeerd zal worden.
6
De verdovende middelen, bedoeld in het vierde lid, onderdeel d, onder 2°, worden geplaatst en verborgen in kleine hoeveelheden, op locaties en in verpakkingen overeenkomstig de praktijk.
7
De politiespeurhond wordt gedurende de keuring geleid door zijn geleider.
8
Indien de keuring niet met goed gevolg wordt afgelegd, bestaat de mogelijkheid van maximaal twee herkansingen. Voor een combinatie van een geleider en een politiespeurhond menselijke geur die wordt gekeurd voor de geuridentificatietaak bestaat de mogelijkheid van meer herkansingen.
9
De rijksgecommitteerden voor de politiespeurhond stellen de voor de keuring en opleiding van geleiders en politiespeurhonden benodigde hoeveelheden verdovende middelen en explosieven vast.
Artikel
10
Examen geleider politiespeurhond
1
De geleider speurhond menselijke geur wordt door de keuringscommissie voor de politiespeurhond geëxamineerd met betrekking tot:
a.
zijn kennis met betrekking tot de veiligstelling van goederen en het afnemen van geurmonsters ten behoeve van een geuridentificatieproef;
b.
de factoren die van invloed zijn op het functioneren van de politiespeurhond menselijke geur; en
De examenvragen en de examenstof worden door de keuringscommissie voor de politiespeurhond in overeenstemming met de rijksgecommitteerden voor de politiespeurhond vastgesteld.
6
Indien het examen niet met goed gevolg wordt afgelegd, bestaat de mogelijkheid van maximaal twee herkansingen.
Artikel
11
Keuringsvoorschriften politiesurveillancehond
1
Aan een keuring van een combinatie van een geleider en een politiesurveillancehond kunnen deelnemen ambtenaren van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, vanaf de rang van surveillant van politie die zijn aangewezen als geleider.
2
De keuring van een combinatie van een geleider en een politiesurveillancehond geschiedt door de keuringscommissie voor de politiesurveillancehond op basis van het keuringsreglement voor de politiesurveillancehond, met dien verstande dat de leden die keuren afkomstig zijn uit een ander politiekorps dan het korps waar de geleider is aangesteld.
3
Het keuringsreglement voor de politiesurveillancehond bevat tenminste de volgende eisen:
a.
gehoorzaamheid van de politiesurveillancehond aan de geleider;
b.
een goede samenwerking van de politiesurveillancehond met de geleider;
c.
de vaardigheid van de politiesurveillancehond in het kunnen nemen van alle hindernissen die voor een goed functioneren in de praktijk noodzakelijk zijn; en
d.
het vermogen van de surveillancehond om op commando van de geleider geweld tegen derden toe te passen respectievelijk te beëindigen.
4
De politiesurveillancehond wordt gedurende de keuring geleid door zijn geleider.
5
Indien de keuring niet met goed gevolg wordt afgelegd, bestaat de mogelijkheid van maximaal twee herkansingen.
Artikel
12
Keuringsvoorschriften AOE-hond
1
Aan een keuring van een combinatie van een geleider en een AOE-hond kunnen deelnemen ambtenaren van politie die sedert tenminste twee jaar behoren tot een aanhoudings- en ondersteuningseenheid en die zijn aangewezen als geleider.
2
De keuring van een combinatie van geleider en AOE-hond geschiedt door de keuringscommissie voor de AOE-hond op basis van het keuringsreglement voor de AOE-hond.
3
Het keuringsreglement voor de AOE-hond bevat ten minste de volgende eisen:
a.
volgzaamheid en gehoorzaamheid van de AOE-hond aan de geleider;
b.
het kunnen participeren in procedures temidden van de leden van de aanhoudings- en ondersteuningseenheid;
c.
het onder bepaalde omstandigheden, op een bepaalde afstand, niet hoorbaar zijn;
d.
de vaardigheid van de AOE-hond in het kunnen nemen van alle hindernissen die voor een goed functioneren in de praktijk noodzakelijk zijn; en
e.
het vermogen van de AOE-hond om op commando van de geleider geweld tegen derden toe te passen respectievelijk te beëindigen.
4
De AOE-hond wordt gedurende de keuring geleid door zijn geleider.
5
Indien de keuring niet met goed gevolg wordt afgelegd, bestaat de mogelijkheid van maximaal twee herkansingen.
Artikel
13
Certificering
1
De desbetreffende keuringscommissie verstrekt aan de geleider politiespeurhond van de combinatie die de keuring met goed gevolg heeft afgelegd, respectievelijk aan de geleider politiesurveillancehond van de combinatie die de keuring met goed gevolg heeft afgelegd, respectievelijk aan de geleider AOE-hond van de combinatie die de keuring met goed gevolg heeft afgelegd een certificaat op naam van de combinatie van de geleider en de hond.
2
Het certificaat, bedoeld in het eerste lid, heeft een geldigheidsduur van twee jaar en drie maanden te rekenen vanaf de datum van afgifte van het certificaat.
3
Het certificaat, bedoeld in het eerste lid, geldt uitsluitend voor de combinatie van geleider en hond op naam waarvan het is afgegeven.
4
De geleider van een politiespeurhond menselijke geur krijgt een certificaat waarop staat aangegeven voor welke taak de politiespeurhond is gecertificeerd:
a.
de speurtaak van de politiespeurhonden menselijke geur; of
b.
de geuridentificatietaak van de politiespeurhond menselijk geur.
Paragraaf
4
Herkeuringen
Artikel
14
Herkeuring
1
Een combinatie van een geleider en een politiespeurhond, respectievelijk een combinatie van een geleider en een politiesurveillancehond, respectievelijk een combinatie van een geleider en een AOE-hond, wordt binnen twee jaar na het behalen van het certificaat, bedoeld in artikel 13, opnieuw gekeurd door de keuringscommissie voor de politiespeurhond, respectievelijk de keuringscommissie voor de politiesurveillancehond, respectievelijk de keuringscommissie voor de AOE-hond.
2
De herkeuring van een combinatie van een geleider en een politiespeurhond vindt niet plaats dan nadat de geleider politiespeurhond het examen, bedoeld in artikel 10, opnieuw met goed gevolg heeft afgelegd.
3
Indien de herkeuring met goed gevolg wordt afgelegd, wordt het certificaat verlengd met de duur van twee jaar en drie maanden.
4
Indien de herkeuring niet met goed gevolg wordt afgelegd, kan binnen de geldigheidsduur van het certificaat een tweede of derde herkeuring plaatsvinden.
5
Indien een eerste, tweede of derde herkeuring niet met goed gevolg wordt afgelegd kan het certificaat voor het verstrijken van de geldigheidsduur worden ingetrokken, indien het naar het oordeel van de keuringscommissie voor de politiespeurhond, respectievelijk de keuringscommissie voor de politiesurveillancehond, respectievelijk de keuringscommissie voor de AOE-hond noodzakelijk is de inzet in politiedienst van de desbetreffende combinatie van geleider en hond met onmiddellijke ingang te beëindigen.
Paragraaf
5
Overgangsrecht
Artikel
15
Na inwerkingtreding van deze regeling berust het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Justitie van 29 oktober 2003 tot aanwijzing van rijksgecommitteerden politiespeurhond en politiesurveillancehond en samenstelling keuringscommissies op de artikelen 6, eerste lid, en 7, eerste lid, van deze regeling.
Na inwerkingtreding van deze regeling berust het certificaat voor de combinatie van een geleider en een AOE-hond, dat op grond van de Regeling pilot AOE-hond is afgegeven en nadien is verlengd, op artikel 13 van deze regeling.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Artikel
21
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling politiehonden.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W.Remkes
Ligt ter inzage bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.