Artikel
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
a.
Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
-
b.
zorg:
-
1°.
zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;
-
2°.
handelingen op het gebied van de gezondheidszorg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, voor zover uitgevoerd, al dan niet onder eigen verantwoordelijkheid, door personen, ingeschreven in een register als bedoeld in artikel 3 van die wet of door personen als bedoeld in artikel 34 van die wet en voor zover die handelingen niet zijn begrepen onder 1°;
-
1°.
-
c.
zorgaanbieder:
-
1°.
de natuurlijke persoon of rechtspersoon die beroeps- of bedrijfsmatig zorg verleent;
-
2°.
de natuurlijke persoon of rechtspersoon voor zover deze tarieven in rekening brengt namens, ten behoeve van of in verband met het verlenen van zorg door een zorgaanbieder als bedoeld onder 1°;
-
1°.
-
d.
zorgverzekeraar: een zorgverzekeraar als bedoeld in de Zorgverzekeringswet;
-
e.
AWBZ-verzekeraar: een zorgverzekeraar die zich overeenkomstig artikel 33 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten als zodanig heeft aangemeld voor de uitvoering van die wet;
-
f.
ziektekostenverzekeraar:
-
1°.
een zorgverzekeraar;
-
2°.
een AWBZ-verzekeraar;
-
3°.
een particuliere ziektekostenverzekeraar, zijnde een verzekeraar die in het bezit is van de ingevolge artikel 24, eerste lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 vereiste vergunning, of die heeft voldaan aan de ingevolge de artikelen 37 of 38 van die wet vereiste procedure met betrekking tot een bijkantoor in Nederland;
-
1°.
-
g.
verzekerde: degene die een verzekeringsovereenkomst betreffende het risico van ziektekosten heeft gesloten met een ziektekostenverzekeraar dan wel van rechtswege verzekerd is op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;
-
h.
verzekeringsplichtige: degene die op grond van artikel 2 van de Zorgverzekeringswet verplicht is zich krachtens een zorgverzekering te verzekeren of te laten verzekeren;
-
i.
consument: verzekeringsplichtige, verzekerde of patiënt;
-
j.
prestatie: de levering van zorg door een zorgaanbieder als bedoeld in onderdeel c, onder 1°;
-
k.
tarief: prijs voor een prestatie, een deel van een prestatie of geheel van prestaties van een zorgaanbieder;
-
l.
zorgautoriteit: de Nederlandse Zorgautoriteit, genoemd in artikel 3;
-
m.
College zorgverzekeringen: het College voor zorgverzekeringen, genoemd in de Zorgverzekeringswet;
-
n.
College bouw: het College bouw zorginstellingen, genoemd in de Wet toelating zorginstellingen;
-
o.
College sanering: het College sanering zorginstellingen, genoemd in de Wet toelating zorginstellingen;
-
p.
FIOD-ECD: de Belastingdienst/Fiscale Inlichtingen- en opsporingsdienst en Economische Controledienst van het Ministerie van Financiën;
-
q.
Zorgverzekeringsfonds: het fonds, genoemd in artikel 39 van de Zorgverzekeringswet.