Regeling van de Minister van Economische Zaken van 20 juni 2008, nr. WJZ 8067794, houdende regels voor een systeem van informatie-uitwisseling ter voorkoming van graafschade zoals van toepasing tot het moment van inwerkingtreding van artikel 5, eerste lid, van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (Tijdelijke regeling informatie-uitwisseling ondergrondse netten)

Tijdelijke regeling informatie-uitwisseling ondergrondse netten

De Minister van Economische Zaken,

Besluit:

§

1

Begripsbepalingen

§

2

Deelname aan informatie-uitwisseling

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

§

3

Vereisten inzake de informatieverstrekking

Artikel

6

Artikel

7

De beheerdersinformatie omvat in voorkomende gevallen gegevens over te nemen voorzorgsmaatregelen.

Artikel

8

Bij de aanduiding van de functie van een net wordt gebruik gemaakt van de functie-indeling, opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

Artikel

9

Vermelding in de beheerdersinformatie van het aantal kabels, bedoeld in artikel 5, vierde lid, onder b, van het besluit, is niet vereist ten aanzien van kabels die deel uitmaken van een stervormig aangelegd aansluitnetwerk indien deze kabels telkens op een afstand van een meter zijn samengebonden.

Artikel

10

De beheerder rapporteert langs elektronische weg over het aantal schadegevallen met gebruikmaking van een daarvoor door de Minister vastgesteld formulier.

Artikel

11

De grondroerder doet de melding, bedoeld in artikel 48, eerste lid, van de wet, onder vermelding van het nummer dat de Dienst hem heeft verstrekt naar aanleiding van de graafmelding, en van informatie over de ligging en kenmerken van het desbetreffende gedeelte van het net met een weergave op het door de beheerder verstrekte kaartmateriaal. De grondroerder verzendt een afschrift van deze melding aan de Minister.

§

4

Slotbepalingen

Artikel

12

Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2008.

Artikel

13

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling informatie-uitwisseling ondergrondse netten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag
De Minister van Economische Zaken, M.J.A. van der Hoeven

Bijlage

, behorende bij artikel 4, tweede lid, onder b, en artikel 8 van de Tijdelijke regeling informatie-uitwisseling ondergrondse netten

Functie-indeling netten

Onderstaand overzicht bevat een overzicht van functies van netten, met een nadere omschrijving.

1

buisleiding gevaarlijke inhoud

Een net met gevaarlijke inhoud is in de WION gedefinieerd als een buisleiding die behoort tot een krachtens artikel 12.12, tweede lid, van de Wet milieubeheer aangewezen categorie. De aanwijzing van deze categorieën heeft plaatsgevonden door middel van het Registratiebesluit externe veiligheid, i.h.b. artikel 6, lid 1 (Staatsblad 2006, 656) in combinatie met definities uit artikel 1. Deze bepalingen luiden als volgt:

Artikel 6 (lid 1)

1. Als buisleidingen als bedoeld in artikel 12.12, tweede lid, van de wet Milieubeheer worden aangewezen:

a. aardgasleidingen met een uitwendige diameter van meer dan 50 mm en een druk van meer dan 1600 kPa;

b. buisleidingen voor het vervoer van brandbare vloeistoffen van de categorieën K1, K2 of K3, met een uitwendige diameter van meer dan 100 mm;

c. buisleidingen voor andere gevaarlijke stoffen dan bedoeld onder a en b, waarvoor het plaatsgebonden risico op een afstand van 5 m gemeten vanaf het hart van de buisleiding hoger is dan 10–6 per jaar.

Artikel 1 (lid g, h, i en j)

g. plaatsgebonden risico: risico op een plaats buiten een inrichting, een transportroute of een buisleiding, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting, op die transportroute of met die buisleiding, waarbij een gevaarlijke stof betrokken is;

h. categorie K1: een product niet zijnde een brandbaar gas met een vlampunt dat, bepaald met het toestel van Abel-Pensky, bij een druk van 100 kPa lager is dan 21°C;

i. categorie K2: een product met een vlampunt dat, bepaald met het toestel van Abel-Pensky, bij een druk van 100 kPa ligt tussen de 21°C en 55°C;

j. categorie K3: een product met een vlampunt dat, bepaald met het toestel van Pensky-Martens, bij een druk van 100 kPa hoger is dan 55°C en lager is dan 100°C;

2

datatransport

De elektronische overdracht van signaalinformatie tussen punten via kabels die deel uitmaken van een net.

3

gas lage druk

Een gasleiding lagedruk (LD) heeft een drukniveau lager dan 200 mBar en bestaat uit een hoofdleiding en een aansluitleiding. LD druksoorten: 100, 30 mBar.

NB: De aansluitleiding kan ook alleen op (huis)aansluitschetsen voorkomen.

Opmerking: In de praktijk kunnen netten tot en met 500 mBar op de LD themakaart voorkomen

4

gas hoge druk

Een gasleiding hogedruk (HD) heeft een drukniveau hoger dan 200 mBar en bestaat uit een hoofdleiding en een aansluitleiding. HD druksoorten: 8, 4, 1 Bar.

NB: De aansluitleiding kan ook alleen op (huis)aansluitschetsen voorkomen.

Opmerking: In de praktijk kunnen netten vanaf 200 mBar op de HD themakaart voorkomen.

5

(petro)chemie

Leiding voor transport van olie of chemicaliën, niet vallend onder de functie ‘Buisleiding gevaarlijke inhoud’.

6

landelijk hoogspanningsnet

Toestand waarin het mogelijk is een elektrische stroom te creëren;ZHS = zeer hoge spanning (110 kV tot en met 380 kV).

7

hoogspanning

Toestand waarin het mogelijk is een elektrische stroom te creëren; HS = hoogspanning (36 tot en met 220 kV).

Opmerking: In de praktijk kunnen netten vanaf 20 kV t/m 220 kV op de HS themakaart voorkomen

8

laagspanning

LS kabel bestaat uit hoofdnet en aansluitnet. LS = laagspanning (230 V en 400 V)

NB: De aansluitleiding kan ook alleen op (huis)aansluitschetsen voorkomen.

Opmerking: In de praktijk kunnen netten tot en met 1000 Volt op de LS themakaart voorkomen

9

middenspanning

MS kabel bestaat uit hoofdnet en aansluitnet. MS = middenspanning (0,4 kV tot 30 kV)

NB: De aansluitleiding kan ook alleen op (huis)aansluitschetsen voorkomen.

Opmerking: In de praktijk kunnen netten van 400 Volt op de MS themakaart voorkomen.

10

riool vrijverval

Riool waardoor afvalwater door de zwaartekracht wordt getransporteerd (uit NEN 3300, Buitenriolering).

11

riool onder druk

Riolering waarbij het transport plaatsvindt door overdruk (uit NEN 3300, Buitenriolering).

12

warmte

Een warmtenet kan bestaan uit stadswarmte, centraal tapwater en een koude net.

Een stadswarmtenet bestaat uit aanvoer- en retourleidingen.

Onderverdeeld in:

Transport-, en/of Wijknet en Aansluitleidingen.

Leidingdiameters 40–1100 mm.

Temp. 40°–120°

Druk 4–25 bar

NB: De aansluitleiding kan ook alleen op (huis)aansluitschetsen voorkomen.

Een centraal tapwaternet bestaat uit aanvoer- en recirculatieleidingen,

Onderverdeeld in:

Wijknet en Aansluitleidingen.

Waarbij het mogelijk is dat aanvoer- en recirculatieleiding gecombineerd zijn in één mantel, of een gescheiden tracé hebben.

Temp. 66°

Druk 2–4 bar

NB: De aansluitleiding kan ook alleen op (huis)aansluitschetsen voorkomen.

Een koudenet bestaat uit aanvoer- en retourleidingen.

Onderverdeeld in:

Transportnet, en Aansluitleidingen.

Leidingdiameters 150–800 mm.

Temp. 5°–16°

Druk 2–16 bar

NB: De aansluitleiding kan ook alleen op (huis)aansluitschetsen voorkomen.

13

water

Een waterleiding bestaat uit transport-, distributie- en aansluitleidingen ten behoeve van (drink)water.

NB: De aansluitleiding kan ook alleen op (huis)aansluitschetsen voorkomen.

14

wees

Alle onbekende leidingen welke bij een eerdere grondroering zijn geconstateerd, die ook na onderzoek niet aan een beheerder waren toe te wijzen en waarvoor de gemeente ingevolge de WION de beheerdersverplichtingen vervult.

15

overig

Alle, niet bij de andere thema’s omschreven vormen van transport door middel van kabels en leidingen.