Wet van 30 oktober 2008 tot wijziging van de regeling van het beroepsgoederenvervoer en het eigen vervoer met vrachtauto’s (Wet wegvervoer goederen)

Wet wegvervoer goederen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de regelgeving voor de toelating tot het beroep van goederenvervoerder over de weg en voor de toelating tot de markt van het goederenvervoer over de weg te versoberen, om de administratieve lasten voor de goederenvervoerders te verminderen en de handhaafbaarheid van de regelgeving te verbeteren, mede gelet op de eerste richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschap van 23 juli 1962 betreffende de vaststelling van gemeenschappelijke regels voor bepaalde soorten goederenvervoer over de weg (Pb EG 70), verordening (EEG) nr. 881/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 maart 1992 betreffende de toegang tot de markt van het goederenvervoer over de weg in de Gemeenschap van of naar het grondgebied van een Lidstaat of over het grondgebied van een of meer Lid-Staten (PbEG L 95), verordening (EEG) nr. 3118/93 van de Raad van Europese Gemeenschappen van 25 oktober 1993 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder vervoerders worden toegelaten tot het binnenlands goederenvervoer over de weg in een Lid-Staat waarin zij niet gevestigd zijn (PbEG L 279) en op richtlijn nr. 96/26/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 april 1996 inzake de toegang tot het beroep van vervoerder van goederen-, respectievelijk personenvervoer over de weg, nationaal en internationaal, en inzake de wederzijdse erkenning van diploma’s, certificaten en andere titels ter vergemakkelijking van de uitoefening van het recht van vrije vestiging van bedoelde vervoerondernemers (PbEG L 124);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1.1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • beroepsrichtlijn voor het wegvervoer: de bij regeling van Onze Minister aangewezen beroepsrichtlijn voor het wegvervoer;

  • beroepsvervoer: vervoer van goederen met een of meer vrachtauto’s dat tegen vergoeding van een of meer derden wordt verricht, niet zijnde eigen vervoer;

  • bestuurdersattest: bestuurdersattest als bedoeld in de marktverordening voor het wegvervoer;

  • cabotageverordening voor het wegvervoer: de bij regeling van Onze Minister aangewezen cabotageverordening voor het wegvervoer;

  • CEMT-vergunning: de vergunning die door het Secretariaat van de Europese Conferentie van Ministers van Verkeer (CEMT) wordt uitgegeven voor het verrichten van grensoverschrijdend goederenvervoer;

  • communautaire vergunning: communautaire vergunning als bedoeld in de marktverordening voor het wegvervoer;

  • eigen vervoer: vervoer van goederen met een of meer vrachtauto’s dat voor eigen rekening wordt verricht dan wel als werkzaamheid van ondersteunende aard die direct samenhangt met de hoofdwerkzaamheid binnen de bedrijfsactiviteiten;

  • integriteitsverklaring beroepsvervoer: een verklaring van Onze Minister van Justitie dat uit een onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon ingesteld, gelet op het risico voor de samenleving alsmede het risico voor een behoorlijke beroepsuitoefening niet gebleken is van bezwaren tegen die natuurlijke persoon of rechtspersoon;

  • lidstaat: lidstaat van de Europese Unie;

  • marktverordening voor het wegvervoer: de bij regeling van Onze Minister aangewezen marktverordening voor het wegvervoer;

  • motorrijtuig: voertuig als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Wegenverkeerswet 1994;

  • NIWO: Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie;

  • Onze Minister: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

  • vervoerder: de natuurlijke persoon, de rechtspersoon, de vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid of de maatschap voor wiens rekening en risico het beroepsvervoer of het eigen vervoer wordt verricht;

  • vrachtauto: motorrijtuig, motorrijtuig met aanhangwagen of samenstel van motorrijtuig en oplegger, ingericht voor het vervoer van goederen;

  • vrijstellingsrichtlijn voor het wegvervoer: de bij regeling van Onze Minister aangewezen vrijstellingsrichtlijn voor het wegvervoer.

Artikel

1.2

Artikel

1.3

Deze wet is van toepassing op het beroepsvervoer en het eigen vervoer dat wordt verricht:

  • a.

    door een in Nederland gevestigde vervoerder;

  • b.

    in Nederland door een buiten Nederland gevestigde vervoerder.

Hoofdstuk

2

Toegang tot de markt en tot het beroep

Artikel

2.1

Artikel

2.2

Bij regeling van Onze Minister kan, met inachtneming van de overgangsbepalingen van een verdrag betreffende de toetreding van een of meer staten tot de Europese Unie, in afwijking van de cabotageverordening voor het wegvervoer of van de marktverordening van het wegvervoer, het in Nederland verrichten van binnenlands beroepsvervoer onderscheidenlijk grensoverschrijdend beroepsvervoer, door een vervoerder uit een bovenbedoelde lidstaat verboden worden.

Artikel

2.3

Artikel

2.4

Artikel

2.5

Het is verboden om bij het verrichten van beroepsvervoer anders dan bedoeld in artikel 2.1, tweede, derde, vierde of vijfde lid, in strijd te handelen met artikel 3, eerste lid, artikel 5, vierde lid, of artikel 6, vierde lid, van de marktverordening voor het wegvervoer.

Artikel

2.6

Artikel

2.7

Artikel

2.8

Artikel

2.9

Artikel

2.10

Artikel

2.11

Artikel

2.12

Artikel

2.13

Hoofdstuk

3

Verlening en intrekking van beschikkingen

Artikel

3.1

Artikel

3.2

Artikel

3.3

Artikel

3.4

Artikel

3.5

Artikel

3.6

Hoofdstuk

4

Taken, inrichting en financiering van de NIWO

Artikel

4.1

Artikel

4.2

De beleidsregels die de NIWO vaststelt in verband met haar taken als bedoeld in artikel 4.1 worden bekend gemaakt in de Staatscourant.

Artikel

4.3

Artikel

4.4

Artikel

4.5

Artikel

4.6

Hoofdstuk

5

Toezicht, handhaving en opsporing

Artikel

5.1

Artikel

5.2

Artikel

5.3

De Nederlandse strafwet is mede van toepassing op de in Nederland gevestigde vervoerder die zich buiten Nederland schuldig maakt aan een overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze wet.

Artikel

5.4

Artikel

5.5

Hoofdstuk

6

Wijziging van andere wetten

Artikel

6.1

Wijzigt de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Artikel

6.2

Wijzigt de Wet op de economische delicten.

Artikel

6.3

Wijzigt de Vervoersnoodwet.

Artikel

6.4

Wijzigt de Vestigingswet Bedrijven 1954.

Hoofdstuk

7

Overgangsbepalingen

Artikel

7.1

Artikel

7.2

Hoofdstuk

8

Slotbepalingen

Artikel

8.1

Tegen een op grond van de marktverordening voor het wegvervoer of van deze wet genomen besluit kan een belanghebbende beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Artikel

8.3

Wijzigt deze wet.

Artikel

8.4

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

8.5

Wijzigt de Spoorwegwet.

Artikel

8.7

Wijzigt deze wet.

Artikel

8.8

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Bij koninklijk besluit kunnen andere tijdstippen worden vastgesteld waarop de onderdelen van artikel 8.4 in werking treden.

Artikel

8.9

Deze wet wordt aangehaald als: Wet wegvervoer goederen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat, C. M. P. S. Eurlings
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin