Wet van 18 juli 2009, houdende nieuwe bepalingen met betrekking tot de productie en distributie van drinkwater en de organisatie van de openbare drinkwatervoorziening (Drinkwaterwet)

Drinkwaterwet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in het belang van een duurzame veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening en in het belang van de volksgezondheid wenselijk is de bepalingen van de Waterleidingwet inzake de productie en distributie van drinkwater en de organisatie van de openbare drinkwatervoorziening aan te vullen, te verbeteren en te moderniseren en deze in een nieuwe wet onder te brengen, met inachtneming van richtlijn nr. 98/83/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PbEG L 330), en enige andere wetten in verband daarmee te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Algemeen

Artikel

1

Hoofdstuk

II

De organisatie van de openbare drinkwatervoorziening

§

1

De zorg voor en uitvoering van de openbare drinkwatervoorziening

Artikel

2

Artikel

3

De zorg, overeenkomstig deze wet en de daarop berustende bepalingen, voor een voldoende en duurzame uitvoering van de openbare drinkwatervoorziening binnen een distributiegebied berust bij de eigenaar van het drinkwaterbedrijf die bevoegd en, overeenkomstig artikel 8, verplicht is tot levering van drinkwater in dat gebied.

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

§

2

Taken en verplichtingen van de eigenaar van een drinkwaterbedrijf

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

§

3

bepalingen met betrekking tot kostendekkende tarieven

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

§

4

De zeggenschap over een drinkwaterbedrijf

Artikel

14

Artikel

15

Het is verboden een rechtshandeling te verrichten, die tot gevolg heeft dat middellijk of onmiddellijk, alleen of tezamen met derden, door anderen dan een gekwalificeerde rechtspersoon geheel of gedeeltelijk zeggenschap wordt verkregen over een drinkwaterbedrijf of een deel daarvan, dan wel over de bedrijfsvoering van een drinkwaterbedrijf of een deel van die bedrijfsvoering.

Artikel

16

Tot de rechtshandelingen, bedoeld in artikel 15, behoren in elk geval:

  • a.

    het wijzigen van de bepalingen in de statuten van een drinkwaterbedrijf, zodanig dat daardoor de mogelijkheid wordt geboden dat een derde, niet zijnde een gekwalificeerde rechtspersoon, houder wordt van aandelen in het kapitaal van dat drinkwaterbedrijf;

  • b.

    het overdragen van aandelen in het kapitaal van een drinkwaterbedrijf aan een derde als bedoeld in onderdeel a;

  • c.

    het overdragen aan een derde als bedoeld in onderdeel a van de eigendom van een of meer watervoorzieningswerken;

  • d.

    het belasten of bezwaren van een of meer watervoorzieningswerken ten behoeve van een derde als bedoeld in onderdeel a met enig zakelijk of persoonlijk recht, indien als gevolg daarvan de gehele of gedeeltelijke zeggenschap over het drinkwaterbedrijf feitelijk niet meer zelfstandig wordt uitgeoefend door een gekwalificeerde rechtspersoon;

  • e.

    het belasten of bezwaren van de winst van een drinkwaterbedrijf ten behoeve van een derde als bedoeld in onderdeel a met enig zakelijk of persoonlijk recht;

  • f.

    het aangaan van een overeenkomst waardoor de zeggenschap over een drinkwaterbedrijf geheel of gedeeltelijk door, of tezamen met, een derde als bedoeld in onderdeel a wordt uitgeoefend, dan wel waardoor deze daartoe feitelijk in de gelegenheid wordt gesteld.

Artikel

17

Artikel

18

§

5

De rechtsvorm van een drinkwaterbedrijf en de bevoegdheid tot goedkeuring van de tarieven en voorwaarden

Artikel

19

Artikel

20

De bevoegdheid tot goedkeuring van de tarieven en voorwaarden, bedoeld in artikel 8 en 11, berust uitsluitend bij de algemene vergadering van een drinkwaterbedrijf.

Hoofdstuk

III

De zorg voor de kwaliteit van drinkwater

§

1

Drinkwaterbedrijven

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

Onze Minister kan, indien naar zijn oordeel ter voorkoming of beperking van ernstig gevaar voor de volksgezondheid een onverwijlde voorziening noodzakelijk is, na overleg met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, een regeling vaststellen van de in artikel 21, derde of vierde lid, 27, 28 of 29 bedoelde strekking. Een zodanige regeling vervalt een jaar nadat deze in werking is getreden, of, indien binnen die periode een algemene maatregel van bestuur ter vervanging van die regeling in werking is getreden, op het tijdstip waarop die maatregel in werking treedt. Bij ministeriële regeling kan de geldigheidsduur van de regeling eenmaal met ten hoogste een jaar worden verlengd.

Artikel

24

§

2

Collectieve watervoorzieningen

Artikel

25

Artikel

26

De eigenaar van een collectieve watervoorziening draagt er zorg voor dat het ontwerp en de staat van die collectieve watervoorziening alsmede de toestellen en leidingen die daarvan deel uitmaken en die middellijk of onmiddellijk zijn aangesloten op het leidingnet van een drinkwaterbedrijf of van een andere collectieve watervoorziening, dan wel op een collectief leidingnet, geen gevaar voor verontreiniging van dat leidingnet en van het door middel van die leidingen en toestellen aan consumenten of andere afnemers ter beschikking gestelde drinkwater kunnen opleveren.

§

3

Collectieve leidingnetten

Artikel

27

De eigenaar van een collectief leidingnet verstrekt de daarop aangesloten consumenten en andere afnemers overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels informatie over maatregelen die zij moeten treffen ingeval het gebruik van het door hem geleverde water een gevaar voor de volksgezondheid kan opleveren.

Artikel

28

Artikel

29

Artikel

30

De eigenaar van een collectief leidingnet draagt er zorg voor dat het ontwerp en de staat van dat collectieve leidingnet alsmede de toestellen en leidingen die daarvan deel uitmaken en die middellijk of onmiddellijk zijn aangesloten op het leidingnet van een drinkwaterbedrijf of collectieve watervoorziening, dan wel op een ander collectief leidingnet, geen gevaar kunnen opleveren voor verontreiniging van dat andere leidingnet en van het door middel van de bedoelde toestellen en leidingen aan consumenten of andere afnemers ter beschikking gestelde drinkwater.

§

4

Woninginstallaties en overige installaties

Artikel

31

De eigenaar van een woninginstallatie of andere installatie, niet zijnde een collectieve watervoorziening of collectief leidingnet, draagt er zorg voor dat de staat van die installatie en van de toestellen en leidingen die daarvan deel uitmaken en die middellijk of onmiddellijk zijn aangesloten op het leidingnet van een drinkwaterbedrijf of een collectieve watervoorziening, dan wel op een collectief leidingnet, geen gevaar kunnen opleveren voor verontreiniging van dat leidingnet of collectieve leidingnet en van het door middel van de bedoelde leidingen en toestellen aan consumenten en andere afnemers ter beschikking gestelde drinkwater.

Hoofdstuk

IV

Leveringszekerheid en continuïteit

§

1

Levering onder normale omstandigheden

Artikel

32

§

2

Voorbereiding op een verstoring

Artikel

33

De eigenaar van een drinkwaterbedrijf draagt zorg voor de uitvoering van een analyse met betrekking tot het risico op verstoringen alsmede voor het actueel houden van die analyse.

Artikel

34

§

3

Optreden en levering in geval van een verstoring

Artikel

35

§

4

Nazorg en evaluatie in geval van een verstoring

Artikel

36

§

5

Leveringsplan en nadere eisen

Artikel

37

Artikel

38

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere eisen gesteld ten aanzien van:

  • a.

    de leveringszekerheid van drinkwater;

  • b.

    de levering van nooddrinkwater;

  • c.

    de levering van noodwater;

  • d.

    de wijze waarop de in artikel 33 bedoelde analyse wordt uitgevoerd en actueel wordt gehouden en de aard van de op grond van de uitkomsten van die analyse te treffen maatregelen, en

  • e.

    de opzet, inhoud, wijze van totstandkoming, wijziging en herziening van een leveringsplan als bedoeld in artikel 37.

Hoofdstuk

V

De doelmatigheid van de openbare drinkwatervoorziening

§

1

Voorbereiding en uitvoering van de prestatievergelijking

Artikel

39

Artikel

40

Artikel

41

Artikel

42

§

2

Verslag van de prestatievergelijking en voornemens ter verbetering

Artikel

43

Artikel

44

Hoofdstuk

VI

Verslag met betrekking tot de kwaliteit van het drinkwater

Artikel

45

Artikel

46

Het verslag, bedoeld in artikel 45, bevat ten minste gegevens over de kwaliteit van het drinkwater afkomstig van de voorzieningen die gemiddeld meer dan 1000 m3 drinkwater per dag leveren aan consumenten of andere afnemers of waarvan, gemeten over een periode van een jaar, gemiddeld meer dan 5000 personen per dag gebruik maken.

Artikel

47

Ten behoeve van het verslag, bedoeld in artikel 45, verstrekken de eigenaren van drinkwaterbedrijven, collectieve watervoorzieningen en collectieve leidingnetten, voor zover daarmee drinkwater wordt geleverd aan consumenten of andere afnemers, aan Onze Minister op zijn verzoek de hun ter beschikking staande inlichtingen en gegevens, die Onze Minister voor het opstellen van dat verslag noodzakelijk acht.

Hoofdstuk

VII

Handhaving

Artikel

48

Artikel

49

De eigenaar van een drinkwaterbedrijf, respectievelijk collectieve watervoorziening of collectief leidingnet, geeft onmiddellijk kennis aan de inspecteur, respectievelijk de voor die watervoorziening of dat leidingnet krachtens artikel 48 aangewezen andere toezichthouder, van omstandigheden in verband met zijn drinkwaterbedrijf, respectievelijk collectieve watervoorziening of collectief leidingnet die, naar hij redelijkerwijze kan weten of vermoeden, gevaar of beletsel voor de naleving van artikel 21, 22 of 23, respectievelijk 25 of 26 dan wel 27, 28, 29 of 30 of van de daarop berustende bepalingen kunnen vormen.

Artikel

50

Hoofdstuk

VIII

Maatregelen in het belang van de volksgezondheid

Artikel

51

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen in het belang van de volksgezondheid gegevens worden aangewezen die door de eigenaar van een drinkwaterbedrijf op een bij of krachtens die maatregel aangegeven wijze worden verstrekt aan de inspecteur.

Artikel

52

Indien de levering van drinkwater aan consumenten of andere afnemers naar het oordeel van de inspecteur gevaar voor de volksgezondheid kan opleveren, kan hij die levering verbieden of slechts toestaan voor gebruik in door hem aan te geven gevallen, op een daarbij aan te geven wijze.

Artikel

53

Hetgeen ten aanzien van de inspecteur of de eigenaar van een drinkwaterbedrijf is bepaald in de artikelen 51 en 52 en de daarop berustende bepalingen, is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van een op grond van artikel 48 aangewezen andere toezichthouder, respectievelijk de eigenaar van een collectieve watervoorziening of collectief leidingnet, voor zover daarmee drinkwater wordt geleverd aan consumenten of andere afnemers.

Artikel

54

Onze Minister kan in geval van buitengewone omstandigheden, zo mogelijk na overleg met de eigenaar van een drinkwaterbedrijf en zo lang als die omstandigheden dat vereisen, regels stellen of maatregelen treffen die hij redelijkerwijs nodig acht in het belang van de veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening.

Hoofdstuk

IX

Wijziging van andere wetten

Artikel

55

Wijzigt de Wet op de economische delicten.

Artikel

56

Wijzigt de Onteigeningswet.

Artikel

57

Wijzigt de Wet belastingen op milieugrondslag.

Artikel

58

Wijzigt de Wet milieubeheer.

Artikel

59

Wijzigt de Wet verontreiniging oppervlaktewateren.

Hoofdstuk

X

Evaluatie

Artikel

60

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van hoofdstuk V in de praktijk.

Hoofdstuk

XI

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

61

Aan de in artikel 37, eerste lid, bedoelde verplichting wordt voor de eerste maal gevolg gegeven binnen ten hoogste één jaar nadat deze wet in werking is getreden.

Artikel

62

Aan de in artikel 41, eerste lid, bedoelde verplichting wordt voor de eerste maal gevolg gegeven vóór een door Onze Minister te bepalen tijdstip.

Artikel

63

Artikel

64

De bezoldiging van werknemers en bestuurders in een drinkwaterbedrijf is niet hoger dan een bij ministerieel besluit vast te stellen norm.

Artikel

65

Artikel

67

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

68

Deze wet wordt aangehaald als: Drinkwaterwet.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Tavarnelle
Beatrix
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J. M. Cramer
De Minister van Justitie, E. M. H.Hirsch Ballin