Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 16 december 2004, nr. MJZ2004100413, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, houdende aanwijzing van ambtenaren, aan wie taken of bevoegdheden worden opgedragen, onderscheidenlijk verleend in het kader van regelgeving op het terrein van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer (Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving)

Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Handelende, voor zover nodig in overeenstemming met de Ministers van Defensie, van Economische Zaken, van Financiën, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Verkeer en Waterstaat en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Besluit:

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

De inspecteur-generaal, de hoofddirecteur Uitvoering en de directeuren-inspecteur van het Inspectoraat-Generaal VROM en de door hen daartoe aangewezen, onder hun bevelen werkzame ambtenaren worden aangewezen als ambtenaren ten aanzien van wie, in geval van levering van leidingwater door een collectieve watervoorziening of een collectief leidingnet, het ten aanzien van de inspecteur in de artikelen 35, tweede tot en met vierde lid, 36, 37, derde lid, 49, 51 en 52 van de Drinkwaterwet bepaalde van toepassing is, met uitzondering van de gevallen bedoeld in artikel 12.

Artikel

4

Vervallen

Artikel

5

Vervallen

Artikel

6

Artikel

7

De inspecteur-generaal, de hoofddirecteur Uitvoering en de directeuren-inspecteur van het Inspectoraat-Generaal VROM en de onder hun bevelen werkzame ambtenaren, met uitzondering van hen die meer in het bijzonder administratieve werkzaamheden uitoefenen, zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

Artikel

8

Artikel

10

De commandant en de controleurs van het Korps Militaire Controleurs Gevaarlijke Stoffen zijn mede belast met het toezicht op de naleving van de EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen, de EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels en het bepaalde bij of krachtens titels 9.2, 9.3 en 9.3a van de Wet milieubeheer, voor zover het toezicht kan worden uitgeoefend in samenhang met de werkzaamheden waartoe zij krachtens wettelijke bepalingen inzake het vervoer van stoffen en preparaten bevoegd zijn.

Artikel

11

In afwijking van de artikelen 7 en 12 tot en met 18 en artikel 5.10, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zijn ten aanzien van inrichtingen die behoren tot categorieën die zijn genoemd in bijlage I, onder C, onder 29.1, onder a tot en met i, van het Besluit omgevingsrecht, en inrichtingen die zijn aangewezen krachtens artikel 2.4, vierde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, uitsluitend de door de inspecteur-generaal, de hoofddirecteur Uitvoering of de directeuren-inspecteur van het Inspectoraat-Generaal VROM daartoe aangewezen, onder hun bevelen werkzame ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

Artikel

12

De inspecteur-generaal der mijnen en de inspecteurs van het Staatstoezicht op de Mijnen worden aangewezen als ambtenaren ten aanzien van wie, in geval van levering van leidingwater door collectieve watervoorzieningen die aanwezig zijn op een mijnbouwinstallatie, aangewezen krachtens de Mijnbouwwet, het ten aanzien van de inspecteur in de artikelen 35, tweede tot en met vierde lid, 36, 37, derde lid, 49, 51 en 52 van de Drinkwaterwet bepaalde van toepassing is.

Artikel

13

De inspecteur-generaal der mijnen en de inspecteurs van het Staatstoezicht op de Mijnen zijn, voor zover het betreft mijnbouwactiviteiten, mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

Artikel

14

Vervallen

Artikel

15

De ambtenaren van de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zijn, voor zover het de beleidsterreinen van dat ministerie betreft, mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde:

Artikel

16

De ambtenaren van de Arbeidsinspectie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

Artikel

17

De inspecteur-generaal van de Inspectie Verkeer en Waterstaat en de door hem daartoe aangewezen onder zijn bevelen werkzame ambtenaren van die inspectie zijn mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

Artikel

17a

De directeur-generaal van Rijkswaterstaat en de door hem daartoe aangewezen onder zijn gezag werkzame ambtenaren van Rijkswaterstaat zijn mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

Artikel

18

De hoofdinspecteurs van de Voedsel en Waren Autoriteit, de controleambtenaren van de Voedsel en Waren Autoriteit en de ambtenaren van de Inspectie gezondheidszorg en jeugd van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn mede belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

Artikel

20

Wijzigt de Regeling aanwijzing keuringsinstelling en toezichthoudende ambtenaren Wet explosieven voor civiel gebruik.

Artikel

21

Dit besluit treedt in werking met ingang van het tijdstip waarop de wet van 22 oktober 2003 tot wijziging van diverse wetten in verband met de instelling van het Inspectoraat-Generaal VROM en ter verbetering van de doelmatigheid van gegevensverstrekking met het oog op toezicht (Stb. 2003, 449) in werking treedt.

Artikel

22

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, S.M.Dekker