Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 30 maart 2010, nr. BJZ2010008979, houdende nadere regels ter uitvoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en van het Besluit omgevingsrecht (Regeling omgevingsrecht)

Regeling omgevingsrecht

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
Gelet op richtlijn nr. 2008/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (Gecodificeerde versie) (PbEG L 24);

Besluit:

Hoofdstuk

1

Algemene indieningsvereisten

Artikel

1.1

Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • besluit: Besluit omgevingsrecht;

  • bouwactiviteit: activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de wet;

  • BRL: door het Centraal College van Deskundigen van InstallQ vastgestelde Nationale Beoordelingsrichtlijn;

  • bruto-inhoud: bruto-inhoud als bedoeld in NEN 2580;

  • bruto-vloeroppervlakte: bruto-vloeroppervlakte als bedoeld in NEN 2580;

  • detailtekening: getekende uitwerking die een ondubbelzinnige aanduiding geeft van een groep van gelijksoortige constructieonderdelen in hun vorm, afmetingen, materiaalgebruik en overige gestelde eisen en waarvan de plaats eenduidig vastligt;

  • gebruiksoppervlakte: gebruiksoppervlakte als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van het Bouwbesluit 2012;

  • groepsrisico: cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is;

  • invloedsgebied: gebied waarin volgens door Onze Minister bij ministeriële regeling op grond van artikel 15, eerste lid, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen te stellen regels personen worden meegeteld voor de berekening van het groepsrisico;

  • ISO: een door de International Organization for Standardization opgestelde norm;

  • NEN: een door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven Nederlandse norm;

  • NEN-EN: door de Europese Commissie voor Normalisatie geharmoniseerde norm;

  • oprichten of in werking hebben van een inrichting of mijnbouwwerk: activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, onder 1° of 3°, van de wet;

  • plaatsgebonden risico: risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is;

  • straatpeil: de hoogteligging van het bouwwerk ten opzichte van:

    • 1°.

      de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang, voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst voor een bouwwerk, of

    • 2°.

      de hoogte van het terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst;

  • veranderen van een inrichting of mijnbouwwerk of veranderen van de werking daarvan: activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, onder 2°, van de wet;

  • vergunning: omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 1.1 van de wet.

Artikel

1.2

Elektronisch aanvraagformulier en landelijke voorziening

Artikel

1.3

Indieningsvereisten bij iedere aanvraag

Artikel

1.4

Vereisten aan digitale indiening van gegevens en bescheiden

Artikel

1.5

Vermelding van tijdelijkheid van een activiteit

Indien de activiteit waarvoor de vergunning wordt aangevraagd naar haar aard tijdelijk is, vermeldt de aanvrager dit in de aanvraag. Hij vermeldt daarbij tevens zo mogelijk het tijdstip waarop de activiteit of activiteiten uiterlijk zal of zullen worden beëindigd.

Hoofdstuk

2

Indieningsvereisten vanwege bouwactiviteiten

§

2.1

Gegevens en bescheiden over bouwactiviteiten

Artikel

2.1

Algemene vereisten

Artikel

2.2

Bouwbesluit 2012

In of bij de aanvraag om een vergunning voor een bouwactiviteit verstrekt de aanvrager de volgende gegevens en bescheiden ten behoeve van toetsing aan de voorschriften van het Bouwbesluit 2012:

  • 1.

    uit het oogpunt van veiligheid:

    • a.

      gegevens en bescheiden waaruit blijkt dat het te bouwen of te wijzigen bouwwerk voldoet aan de gestelde eisen in relatie tot:

      • 1°.

        belastingen en belastingcombinaties (sterkte en stabiliteit) van alle (te wijzigen) constructieve delen van het bouwwerk, alsmede van het bouwwerk als geheel;

      • 2°.

        de uiterste grenstoestand van de bouwconstructie en onderdelen van de bouwconstructie.

      Indien de aanvraag betrekking heeft op de wijziging of uitbreiding van een bestaand bouwwerk blijkt uit de aangeleverde gegevens tevens wat de opbouw van de bestaande constructie is (tekeningen en berekeningen) en wat de toegepaste materialen zijn;

    • b.

      een schriftelijke toelichting op het ontwerp van de constructies, waaruit met name blijkt:

      • 1°.

        de aangehouden belastingen en belastingcombinaties;

      • 2°.

        de constructieve samenhang;

      • 3°.

        het stabiliteitsprincipe;

      • 4°.

        de omschrijving van de bouwconstructie en de weerstand tegen bezwijken bij brand hiervan;

    • c.

      de detaillering van trappen, hellingbanen en vloerafscheidingen (inclusief hekwerken);

    • d.

      de draairichting van beweegbare constructieonderdelen;

    • e.

      de brandveiligheid en rookproductie van toegepaste materialen;

    • f.

      de brandcompartimentering. De opgave bevat tevens gegevens betreffende deuren en daglichtopeningen in uitwendige scheidingsconstructies. Voor zover van belang voor het vluchten bij brand, worden tevens de deuren en daglichtopeningen in inwendige scheidingsconstructies opgegeven;

    • g.

      de vluchtroutes en de daarbij behorende mate van bescherming alsmede de aard en plaats van brandveiligheidsvoorzieningen;

    • h.

      de inbraakwerendheid van bereikbare gevelelementen;

  • 2.

    uit het oogpunt van gezondheid:

    • a.

      de karakteristieke geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie, de bescherming tegen geluid van installaties, de geluidsabsorptie van gemeenschappelijke verkeersruimten, gangen en trappenhuizen ingeval het bouwwerk een woonfunctie heeft, de geluidwering tussen niet-gemeenschappelijke verblijfsruimten van dezelfde gebruiksfunctie en de geluidwering tussen ruimten van verschillende gebruiksfuncties;

    • b.

      de wateropname van toegepaste materialen van vloer, wand en plafond in sanitaire ruimten;

    • c.

      de lucht- en waterdichtheid, de factor van de temperatuur en vochtwerende voorzieningen van inwendige en uitwendige scheidingsconstructies;

    • d.

      de ventilatievoorzieningen van ruimten en voorzieningen betreffende de afvoer van rookgas en toevoer van verbrandingslucht;

    • e.

      gegevens en bescheiden over het weren van ratten en muizen;

    • f.

      de daglichttoetreding;

  • 3.

    uit het oogpunt van bruikbaarheid:

    • a.

      de aanduiding van de gebruiksfunctie, verblijfsgebieden, verblijfsruimten en de afmetingen en de bezetting van alle ruimten inclusief totaaloppervlakten per gebruiksfunctie;

    • b.

      de aanduiding van bad- of toiletruimte, liften, buitenberging en buitenruimte;

    • c.

      gegevens en bescheiden over de integrale toegankelijkheid van het bouwwerk en in het bouwwerk gelegen ruimten;

    • d.

      de aanduiding van de vloerpeilen ten opzichte van het aansluitende terrein;

    • e.

      de aanduiding van de opstelplaats van het aanrecht en van kook-, stook- en warmwatertoestellen;

    • f.

      indien het bouwwerk een utiliteitsgebouw betreft: de aanduiding van de stallingruimte voor fietsen;

  • 4.

    uit het oogpunt van energiezuinigheid en milieu:

    • a.

      gegevens en bescheiden over de waarden voor energiebehoefte en primair fossiel energiegebruik en het aandeel hernieuwbare energie, de thermische eigenschappen van de toegepaste uitwendige scheidingsconstructie en de beperking van luchtdoorlatendheid;

    • b.

      gegevens en bescheiden over de milieubelasting van het gebouw door de toe te passen materialen, bepaald volgens de Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken versie 1.0 (1 juli 2020) met inbegrip van het wijzigingsblad van 1 oktober 2020, het wijzigingsblad van 1 februari 2021 en het wijzigingsblad van 1 oktober 2021;

  • 5.

    inzake installaties:

    • a.

      gegevens en bescheiden over de noodstroomvoorziening en -verlichting;

    • b.

      het leidingplan en aansluitpunten van gas-, elektra- en waterleiding;

    • c.

      de aansluitpunten van de drinkwater- en warmwatervoorziening;

    • d.

      het leidingplan en aansluitpunten van riolering en hemelwaterafvoeren;

    • e.

      gegevens en bescheiden over de aard en plaats van brandveiligheidinstallaties alsmede van de vluchtrouteaanduiding;

    • f.

      een tekening van de inrichting van het bij het bouwwerk behorende terrein met daarop aangegeven de voorzieningen voor de bereikbaarheid en de plaats van bluswatervoorzieningen en opstelplaatsen van brandweervoertuigen;

    • g.

      gegevens en bescheiden waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de aanvullende regels voor tunnelveiligheid uit het Bouwbesluit 2012;

    • h.

      indien het een woongebouw betreft: gegevens en bescheiden over zelfsluitende deuren, spreekinstallaties, signaalvoorzieningen en deuropeners ter voorkoming van veel voorkomende criminaliteit;

    • i.

      gegevens en bescheiden over gebouwgebonden veiligheidsvoorzieningen ten behoeve van veilig onderhoud middels de Checklist Veilig onderhoud op en aan gebouwen 2012;

    • j.

      gegevens en bescheiden over technische bouwsystemen en de daarbij behorende waarde voor de energieprestatie;

  • 6.

    uit het oogpunt van het voorkomen van onveilige situaties en het beperken van hinder tijdens het bouwen: een veiligheidsplan als bedoeld in artikel 8.7 van het Bouwbesluit 2012;

  • 7.

    overige vereisten:

    • a.

      kwaliteitsverklaringen en CE-markeringen en gegevens en bescheiden ten behoeve van een beroep op de gelijkwaardigheid;

    • b.

      eventuele extra gegevens en bescheiden ten behoeve van het verlenen van een ontheffing van de voorschriften van het Bouwbesluit 2012 als bedoeld in artikel 7 van de Woningwet, waaronder gegevens en bescheiden waaruit blijkt dat toestemming als bedoeld in artikel 14 van de richtlijn 2004/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake minimumveiligheidseisen voor tunnels in het transeuropese wegennet (PbEU 2004, L 167, gerectificeerd in PbEU 2004, L 201) is verkregen om van eisen van die richtlijn af te wijken.

Artikel

2.3

Planologische voorschriften en stedenbouwkundige voorschriften bouwverordening

In of bij de aanvraag om een vergunning voor een bouwactiviteit verstrekt de aanvrager de volgende gegevens en bescheiden ten behoeve van de toetsing aan het bestemmingsplan of de beheersverordening, en, voor zover van toepassing, de stedenbouwkundige voorschriften van de bouwverordening:

  • a.

    de plattegronden van alle verdiepingen en een doorsnedetekening voor de nieuwe situatie en, voor zover daarvan sprake is, de bestaande situatie;

  • b.

    het beoogde en het huidige gebruik van het bouwwerk en de bijbehorende gronden waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • c.

    een opgave van de bruto inhoud in m3 en de bruto vloeroppervlakte in m2 van het (deel van het) bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • d.

    een situatietekening van de bestaande toestand en een situatietekening van de nieuwe toestand met daarop de afmetingen van het perceel en bebouwd oppervlak, alsmede de situering van het bouwwerk ten opzichte van de perceelsgrenzen en de wegzijde, de wijze waarop het terrein ontsloten wordt, de aangrenzende terreinen en de daarop voorkomende bebouwing en het beoogd gebruik van de gronden behorende bij het voorgenomen bouwwerk;

  • e.

    de hoogte van het bouwwerk ten opzichte van het straatpeil en het aantal bouwlagen;

  • f.

    de inrichting van parkeervoorzieningen op het eigen terrein;

  • g.

    gegevens en bescheiden welke samenhangen met een uit te brengen advies van de Agrarische Adviescommissie in geval van een aanvraag voor een bouwactiviteit in een gebied met een agrarische bestemming;

  • h.

    overige gegevens en bescheiden welke samenhangen met een eventueel benodigde toetsing aan een bestemmingsplan, beheersverordening dan wel een besluit als bedoeld in artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening;

  • i.

    indien dat is voorgeschreven in het bestemmingsplan: een rapport waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord in voldoende mate is vastgesteld;

  • j.

    gegevens en bescheiden welke samenhangen met een eventueel benodigde toetsing aan een exploitatieplan.

Artikel

2.4

Overige voorschriften bouwverordening

In of bij de aanvraag om een vergunning voor een bouwactiviteit verstrekt de aanvrager ten behoeve van toetsing aan de overige voorschriften van de bouwverordening een onderzoeksrapport betreffende verontreiniging van de bodem, gebaseerd op onderzoek dat is uitgevoerd door een persoon of een instelling die daartoe is erkend op grond van het Besluit bodemkwaliteit.

Artikel

2.5

Redelijke eisen van welstand

In of bij de aanvraag om een vergunning voor een bouwactiviteit verstrekt de aanvrager de volgende gegevens en bescheiden ten behoeve van de toetsing aan de criteria uit de welstandsnota, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, van de Woningwet:

  • a.

    tekeningen van alle gevels van het bouwwerk, inclusief de gevels van belendende bebouwing, waaruit blijkt hoe het geplande bouwwerk in de directe omgeving past;

  • b.

    principedetails van gezichtsbepalende delen van het bouwwerk;

  • c.

    kleurenfoto's van de bestaande situatie en de omliggende bebouwing;

  • d.

    opgave van de toe te passen bouwmaterialen en de kleur daarvan (uitwendige scheidingsconstructie). In ieder geval worden opgegeven het materiaal en de kleur van de gevels, het voegwerk, kozijnen, ramen en deuren, balkonhekken, dakgoten en boeidelen en de dakbedekking.

Artikel

2.6

Overige eisen voor wegtunnels

In of bij de aanvraag om een vergunning voor een bouwactiviteit voor een wegtunnel als bedoeld in de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels, verstrekt de aanvrager de volgende gegevens ten behoeve van de toetsing aan de voorschriften van die wet:

  • a.

    een toelichting waaruit blijkt dat het ontwerp van de tunnel voldoet aan de norm van artikel 6, eerste lid, van die wet;

  • b.

    indien er een gestandaardiseerde uitrusting wordt toegepast, een toelichting waaruit blijkt dat het ontwerp aansluit bij de standaarduitrusting van de tunnel waarvoor op grond van artikel 6b van die wet is gekozen.

§

2.2

Op een later tijdstip aan te leveren gegevens en bescheiden

Artikel

2.7

Uitgestelde indieningsvereisten omtrent het bouwen

§

2.3

Nadere vereisten aan gegevens en bescheiden

Artikel

2.8

Algemene vereisten aan tekeningen

Artikel

2.9

Vereisten aan plattegronden, doorsneden en aanzichten

Artikel

2.10

Algemene vereisten in verband met berekeningen

Artikel

2.11

Vereisten aan constructieve berekeningen

Constructieve berekeningen die worden uitgevoerd vanwege de aanvraag van de vergunning voor een bouwactiviteit, voldoen aan de volgende eisen:

  • a.

    schematisering onder toepassing van de van toepassing zijnde NEN- en NEN-EN-norm(en), inclusief te hanteren belastingschema's;

  • b.

    toerekening materiaaleigenschappen conform van toepassing zijnde NEN- en NEN-EN-norm(en);

  • c.

    doorsnedegrootheden die per constructie-onderdeel zijn gemotiveerd, in de vorm van een berekening;

  • d.

    verantwoording eigenschappen ondersteuningen;

  • e.

    berekeningsresultaten per belastingschema uitgewerkt volgens de van toepassing zijnde NEN- en NEN-EN-norm(en);

  • f.

    voorzien van maatgevende waarden.

Artikel

2.12

Vereisten aan overige berekeningen

Hoofdstuk

3

Indieningsvereisten vanwege aanleg- of gebruiksactiviteiten

Artikel

3.1

Uitvoeren van werk of werkzaamheden

Artikel

3.2

Gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met planologische voorschriften

In of bij de aanvraag om een vergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet, verstrekt de aanvrager gegevens en bescheiden over:

  • a.

    het beoogde en het huidige gebruik van de gronden en de bouwwerken waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • b.

    de gevolgen van het beoogde gebruik voor de ruimtelijke ordening;

  • c.

    indien dat met toepassing van artikel 41 van de Monumentenwet 1988, zoals die wet luidde voor inwerkingtreding van de Erfgoedwet, is verplicht door het bevoegd gezag, een rapport waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord in voldoende mate is vastgesteld;

  • d.

    een situatietekening van de bestaande toestand en een situatietekening van de nieuwe toestand met daarop de afmetingen van het perceel en bebouwd oppervlak, alsmede situering van bouwwerken ten opzichte van de perceelsgrenzen en de wegzijde, de wijze waarop het terrein ontsloten wordt, de aangrenzende terreinen en de daarop voorkomende bebouwing en het beoogd gebruik van het terrein behorende bij het voorgenomen bouwwerk;

  • e.

    de reden waarom en de mate waarin wordt afgeweken van het exploitatieplan.

Artikel

3.3

Brandveilig gebruiken van een bouwwerk

Hoofdstuk

4

Indieningsvereisten vanwege het oprichten, veranderen of in werking hebben van een inrichting of mijnbouwwerk

§

4.1

Oprichten en in werking hebben van een inrichting

§

4.1.1

Regels voor alle categorieën van gevallen

Artikel

4.1

Algemene vereisten omtrent een inrichting

Artikel

4.2

Ongewone voorvallen

De aanvrager verstrekt in of bij de aanvraag gegevens over:

  • a.

    ongewone voorvallen als bedoeld in artikel 17.1 van de Wet milieubeheer, die redelijkerwijs mogelijk zijn te achten;

  • b.

    de belasting van het milieu, die die voorvallen kunnen veroorzaken;

  • c.

    de aard en de omvang van de bij die voorvallen te onderscheiden vormen van belasting van het milieu;

  • d.

    de maatregelen die worden getroffen om de belasting van het milieu, die de inrichting ten gevolge van die voorvallen kan veroorzaken, te voorkomen of te beperken.

Artikel

4.3

Bodemkwaliteit

§

4.1.2

Aanvullende regels voor bepaalde categorieën gevallen

Artikel

4.4

Indien een ander bestuursorgaan dan burgemeester en wethouders het bevoegd gezag is

Indien de aanvraag betrekking heeft op een inrichting, die behoort tot een categorie waarvoor gedeputeerde staten, Onze Minister, Onze Minister van Economische Zaken of Onze Minister van Verkeer en Waterstaat bevoegd zijn te beslissen op de aanvraag, vermeldt de aanvrager in of bij de aanvraag tevens de maatregelen die worden getroffen om de belasting van het milieu, die de inrichting of het mijnbouwwerk kan veroorzaken, te voorkomen of te beperken tijdens het in werking zijn van de inrichting dan wel mijnbouwwerk of de te onderscheiden onderdelen daarvan, waarbij, voor zover van toepassing, onderscheid wordt gemaakt tussen proefdraaien, normaal bedrijf, schoonmaak-, onderhouds- en herstelwerkzaamheden.

Artikel

4.5

Geluid

Indien de aanvraag betrekking heeft op een inrichting die behoort tot een categorie, die is genoemd in bijlage I, onder 11.1, 12.1, 13.1, onder a, onder 1° en 2°, 17.1, 18 of 19 van het besluit, of die behoort tot een categorie, waarvoor gedeputeerde staten, Onze Minister, Onze Minister van Economische Zaken of Onze Minister van Verkeer en Waterstaat bevoegd zijn te beslissen op de aanvraag, verstrekt de aanvrager in of bij de aanvraag tevens gegevens over:

  • a.

    de aard van de geluiden en hoogte van de te verwachten geluidsbelasting welke de inrichting binnen een door het bevoegd gezag aangegeven gebied buiten de inrichting kan veroorzaken;

  • b.

    de tijden waarop die geluidsbelasting zich zal voordoen;

  • c.

    de methode waarmee de aard van de geluiden en hoogte van de geluidsbelasting zijn vastgesteld.

Artikel

4.6

Bijzondere deskundigheden en andere vereisten bij bepaalde inrichtingen

Indien de aanvraag betrekking heeft op een inrichting die behoort tot een categorie, die is genoemd in bijlage I, onder 21, 28.4, onder g, of 29.1, onder k, van het besluit, verstrekt de aanvrager in of bij de aanvraag tevens gegevens en bescheiden met betrekking tot:

Artikel

4.7

Beheer van afvalstoffen

Indien de aanvraag betrekking heeft op een inrichting, die behoort tot een categorie, die is genoemd in bijlage I, onder 28.4 of 28.5 van het besluit, verstrekt de aanvrager in of bij de aanvraag tevens gegevens en bescheiden met betrekking tot:

  • a.

    de aard, de samenstelling, de hoeveelheid en de herkomst van de inkomende afvalstoffen;

  • b.

    de procedures van acceptatie en controle van de inkomende afvalstoffen;

  • c.

    de wijze van financiering van de activiteiten, alsmede een schatting van de omvang van de investeringen die worden gedaan;

  • d.

    de tarieven die de aanvrager voor het nuttig toepassen of verwijderen wil vaststellen alsmede de wijze waarop de tarieven zijn samengesteld;

  • e.

    de beschikbaarheid en vakbekwaamheid van de in de inrichting werkzame personen;

  • f.

    de wijze waarop de inkomende afvalstoffen worden geregistreerd;

  • g.

    de wijze waarop de bij het proces van nuttig toepassen of verwijderen ontstane stoffen, preparaten of andere producten of afvalstoffen worden afgezet, afgevoerd, nuttig toegepast of verwijderd, alsmede de wijze van registratie daarvan;

  • h.

    de ondernemings- en organisatiestructuur, alsmede de regeling van de feitelijke leiding van de activiteiten in de inrichting;

  • i.

    de naam en het adres van degene die de feitelijke leiding van de activiteiten heeft in de inrichting.

Artikel

4.8

Afvalstoffen op of in de bodem

Indien de aanvraag betrekking heeft op een inrichting die behoort tot een categorie, die is genoemd in bijlage I, onder 28.6, van het besluit, vermeldt de aanvrager in of bij de aanvraag tevens de aard, de samenstelling, de hoeveelheid en de herkomst van de betrokken afvalstoffen.

Artikel

4.9

Storten van afvalstoffen

Artikel

4.10

Afvalvoorziening

Artikel

4.11

Verbranden van afvalstoffen

Indien de aanvraag betrekking heeft op een inrichting waarop paragraaf 5.2 van het Activiteitenbesluit milieubeheer van toepassing is, vermeldt of verstrekt de aanvrager in of bij de aanvraag tevens:

  • a.

    de maatregelen of voorzieningen ten behoeve van terugwinning van de als gevolg van thermische behandeling van afvalstoffen opgewekte warmte;

  • b.

    de gegevens, bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, onder a, per onderscheiden afvalsoort in de afvalstoffenlijst als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Regeling Europese afvalstoffenlijst, en voor gevaarlijke afvalstoffen voorts een specificatie van de minimale en maximale toevoer, de laagste en hoogste calorische waarde, alsmede de maximumgehalten aan PCB’s, pentachloorfenol, chloor, fluor, zwavel, zware metalen en andere verontreinigende stoffen per onderscheiden afvalsoort in de afvalstoffenlijst;

  • c.

    een nadere omschrijving van de meest ongunstige bedrijfsomstandigheden.

Artikel

4.12

Vuurwerk

Artikel

4.13

BRZO

Artikel

4.14

Geologische opslag van kooldioxide

Indien de aanvraag betrekking heeft op een inrichting waar een stookinstallatie met een nominaal elektrisch vermogen van 300 MW of meer aanwezig is, verstrekt de aanvrager in of bij de aanvraag tevens gegevens en bescheiden met betrekking tot:

  • a.

    de aanwezigheid van een geschikt CO2-opslagcomplex als bedoeld in artikel 1 van de Mijnbouwwet;

  • b.

    de technische en economische haalbaarheid van faciliteiten voor het transport van kooldioxide naar een CO2-opslagcomplex;

  • c.

    de technische en economische haalbaarheid van aanpassing van de stookinstallatie voor de afvang van CO2.

Artikel

4.15

Indirecte lozingen

In of bij een aanvraag om een vergunning met betrekking tot het oprichten of het in werking hebben van een inrichting, van waaruit afvalwater of andere afvalstoffen in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater worden gebracht, verstrekt de aanvrager de volgende gegevens en bescheiden:

  • a.

    een karakterisering naar aard, samenstelling, eigenschappen, hoeveelheid en herkomst van de afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen, die in de voorziening wordt gebracht, waarbij in ieder geval wordt vermeld of het afvalwater continu dan wel discontinu in de voorziening wordt gebracht, met welke regelmaat dit plaatsvindt, de wijze waarop dit plaatsvindt en de activiteiten waaruit het afvalwater afkomstig is;

  • b.

    een beschrijving van de technische gegevens van het rioolstelsel en een aanduiding van de plaats waar het afvalwater of andere afvalstoffen in de voorziening worden gebracht, met toelichtende tekeningen, die in ieder geval bestaan uit een rioleringstekening;

  • c.

    een processchema van de opzet en een beschrijving van de capaciteit van elke installatie waardoor of waarin processen plaatsvinden die leiden of kunnen leiden tot het in een oppervlaktewaterlichaam brengen van afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen, waarbij wordt aangegeven welke afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen waar en in welke mate vrijkomen;

  • d.

    een beschrijving van de maatregelen of voorzieningen die zijn of worden getroffen om te voorkomen of te beperken dat afvalwater of andere afvalstoffen in de voorziening worden gebracht, met toelichtende tekening;

  • e.

    de voorzieningen en de maatregelen die zijn voorzien om extra lozingen ten gevolge van storingen, ongewone voorvallen, proefdraaien, in gebruik stellen, buiten bedrijf nemen, schoonmaak- of herstelwerkzaamheden te voorkomen of te beperken;

  • f.

    een beschrijving van de maatregelen die worden getroffen bij definitieve stopzetting van de activiteiten, om te voorkomen of te beperken dat afvalwater of andere afvalstoffen in de voorziening worden gebracht;

  • g.

    een beschrijving van de aard en omvang van de gevolgen voor de doelmatige werking van het zuiveringstechnisch werk dat het afvalwater of de andere afvalstoffen ontvangt. Indien de inrichting of het mijnbouwwerk over een eigen afvalwaterzuivering beschikt, wordt in of bij de aanvraag tevens het gehalte BZV/N-totaal in het effluent van deze afvalwaterzuivering aangegeven;

  • h.

    een beschrijving van de aard en omvang van de belasting van de kwaliteit van het oppervlaktewaterlichaam ten gevolge van het lozen van het afvalwater of andere afvalstoffen, daaronder begrepen een overzicht van de belangrijke nadelige effecten op het watermilieu;

  • i.

    een beschrijving van de wijze waarop de lozing wordt vastgesteld en geregistreerd en de wijze waarop over de lozing wordt gerapporteerd;

  • j.

    een opgave van de voor de aanvrager redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen met betrekking tot de lozing die voor de beslissing op de aanvraag van belang kunnen zijn;

  • k.

    een niet-technische samenvatting van de in dit artikel bedoelde gegevens.

Artikel

4.16

Registratie externe veiligheid

§

4.2

Veranderen van een inrichting of de werking daarvan en de revisievergunning

Artikel

4.17

Algemene vereisten

Artikel

4.18

Veranderingen in combinatie met BRZO 2015

Artikel

4.19

Registratie externe veiligheid

§

4.3

Verandering van de inrichting of de werking daarvan, die niet tot andere of grotere nadelige gevolgen leidt en die niet tot een andere inrichting leidt

Artikel

4.21

Beperkte verandering inrichting

Bij een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 3.10, derde lid, van de wet, vermeldt de vergunninghouder:

  • a.

    de vergunning of vergunningen krachtens welke de inrichting is opgericht dan wel in werking is;

  • b.

    de beoogde verandering van de inrichting of van de werking daarvan;

  • c.

    gegevens waaruit blijkt van welke onderdelen en in welke mate van de onder a bedoelde vergunning of vergunningen en de daaraan verbonden beperkingen en voorschriften wordt afgeweken;

  • d.

    het tijdstip waarop beoogd wordt de voorgenomen verandering te verwezenlijken;

  • e.

    gegevens waaruit blijkt dat:

    • 1°.

      de beoogde verandering van de inrichting of van de werking daarvan niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning is toegestaan;

    • 2°.

      geen verplichting bestaat tot het maken van een milieueffectrapport als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer;

    • 3°.

      het veranderen niet leidt tot een andere inrichting dan waarvoor eerder een vergunning is verleend.

§

4.4

Indieningsvereisten met betrekking tot een mijnbouwwerk

Artikel

4.22

Mijnbouwwerken

Hoofdstuk

5

Indieningsvereisten vanwege activiteiten met betrekking tot een rijksmonument

§

5.1

Gegevens en bescheiden over activiteiten met betrekking tot een rijksmonument

Artikel

5.1

Slopen rijksmonument

In of bij de aanvraag om een vergunning voor het slopen van een rijksmonument verstrekt de aanvrager de volgende gegevens en bescheiden:

  • a.

    het monumentnummer en, voor zover daarvan sprake is, de naam van het monument;

  • b.

    cultuurhistorische rapporten, daaronder begrepen rapporten inzake architectuurhistorie, bouwhistorie, interieurhistorie of tuinhistorie;

  • c.

    overzichts- en detailfoto’s die een duidelijke indruk geven van het monument in relatie tot de voorgenomen sloop;

  • d.

    opnametekeningen van de bestaande toestand en slooptekeningen;

  • e.

    de sloopmethode;

  • f.

    de aard en hoeveelheid vrijkomend materiaal.

Artikel

5.2

Verstoren rijksmonument

In of bij de aanvraag om een vergunning voor het verstoren van een rijksmonument verstrekt de aanvrager de volgende gegevens en bescheiden:

  • a.

    het monumentnummer en, voor zover daarvan sprake is, de toponiem of plaatselijke aanduiding van het monument;

  • b.

    het huidige gebruik van het monument en het gebruik van het monument na voltooiing van de voorgenomen verstoring;

  • c.

    een omschrijving van de activiteit, met per afzonderlijke ingreep een vermelding van:

    • 1°.

      de plaats en de omvang;

    • 2°.

      de diepte, uitgedrukt in centimeters ten opzichte van het maaiveld;

  • d.

    een gemotiveerde opgave of de verstoring is afgestemd op kwaliteitseisen of uitvoeringsvoorschriften die op het monument van toepassing zijn;

  • e.

    ingeval de verstoring gepaard gaat met het uitvoeren van een werk of werkzaamheid of de aanleg van een weg, niet zijnde een aanlegactiviteit als bedoeld in de artikelen 3.1 of 7.1, definitief bestek en bestektekeningen;

  • f.

    een topografische kaart of GBKN-kaart met per ingreep de exacte plaats en omvang, onder vermelding van de schaal, met een maximum van 1:5000, en voorzien van noordpijl en minimaal twee RD-coördinatenparen.

Artikel

5.3

Verplaatsen rijksmonument

In of bij de aanvraag om een vergunning voor het verplaatsen van een rijksmonument verstrekt de aanvrager de volgende gegevens en bescheiden:

  • a.

    het monumentnummer en, voor zover daarvan sprake is, de naam van het monument;

  • b.

    het huidige gebruik van het monument en het gebruik van het monument na voltooiing van de voorgenomen verplaatsing;

  • c.

    een gemotiveerde opgave of de verplaatsing is afgestemd op kwaliteitseisen of uitvoeringsvoorschriften die op het monument van toepassing zijn;

  • d.

    cultuurhistorische rapporten, daaronder begrepen rapporten inzake architectuurhistorie, bouwhistorie, interieurhistorie, kleurhistorie en tuinhistorie;

  • e.

    technische rapporten, daaronder begrepen rapporten inzake constructieve en preventieve aspecten;

  • f.

    een bestek of werkomschrijving van de wijze van verplaatsen en indien van toepassing van de toe te passen constructies, materialen, afwerkingen en kleuren alsmede van de wijze van verwerking daarvan;

  • g.

    de volgende foto’s die een duidelijke indruk geven van het monument in relatie tot de voorgenomen verplaatsing:

    • 1°.

      overzichtsfoto’s van de bestaande situatie;

    • 2°.

      overzichtsfoto’s van de nieuwe locatie;

    • 3°.

      detailfoto’s van de bestaande toestand;

  • h.

    de volgende tekeningen:

    • 1°.

      opnametekeningen van de bestaande toestand;

    • 2°.

      plantekeningen van de nieuwe toestand;

    • 3°.

      aanvullende tekeningen van de bestaande en de nieuwe toestand, waaronder begrepen detailtekeningen en doorsnedetekeningen;

  • i.

    ingeval van een molen een rapport inzake de molenbiotoop van de bestaande en van de nieuwe situatie;

  • j.

    voor zover daarvan sprake is, een opgave bij welke instantie voor de voorgenomen verplaatsing een aanvraag om subsidie of een financiële bijdrage is of zal worden gedaan.

Artikel

5.4

Wijzigen rijksmonument door bouwactiviteit

In of bij de aanvraag om een vergunning voor een wijziging van een rijksmonument, zijnde tevens een bouwactiviteit, verstrekt de aanvrager, naast de in hoofdstuk 2 genoemde gegevens en bescheiden:

  • a.

    het monumentnummer en, voor zover daarvan sprake is, de naam van het monument;

  • b.

    het huidige gebruik van het monument en het gebruik van het monument na voltooiing van de voorgenomen wijziging;

  • c.

    een gemotiveerde opgave of de wijziging is afgestemd op kwaliteitseisen of uitvoeringsvoorschriften die op het monument van toepassing zijn;

  • d.

    cultuurhistorische rapporten, daaronder begrepen rapporten inzake architectuurhistorie, bouwhistorie, interieurhistorie, kleurhistorie of tuinhistorie;

  • e.

    bouwtechnische rapporten, daaronder begrepen rapporten inzake bouwfysische, constructieve, materiaaltechnische of preventieve aspecten;

  • f.

    een beschrijving van de technische staat van het monument;

  • g.

    een bestek of werkomschrijving per onderdeel van de toe te passen constructies, materialen, afwerkingen en kleuren alsmede van de wijze van verwerking daarvan;

  • h.

    overzichts- en detailfoto’s die een duidelijke indruk geven van het onderdeel van het monument waar de voorgenomen wijziging zal plaatsvinden;

  • i.

    de volgende tekeningen:

    • 1°.

      opnametekeningen van de bestaande toestand en gebrekentekeningen;

    • 2°.

      plantekeningen van de nieuwe toestand en van de voorgenomen werkzaamheden, voor zover van toepassing daaronder begrepen de te vervangen of te veranderen onderdelen en de te verhelpen gebreken;

    • 3°.

      aanvullende tekeningen van bestaande en nieuwe toestand, waaronder begrepen detailtekeningen en doorsnedetekeningen;

  • j.

    voor zover daarvan sprake is, een opgave bij welke instantie voor de voorgenomen wijziging een aanvraag om subsidie of een financiële bijdrage is of zal worden gedaan.

Artikel

5.5

Wijzigen rijksmonument door aanlegactiviteit

In of bij de aanvraag om een vergunning voor een wijziging van een rijksmonument, zijnde tevens een aanlegactiviteit als bedoeld in de artikelen 3.1 of 7.1, verstrekt de aanvrager, naast de in die artikelen genoemde gegevens en bescheiden:

  • a.

    het monumentnummer en, voor zover daarvan sprake is, de naam van het monument;

  • b.

    een tuinhistorisch rapport of een beheerplan;

  • c.

    overzichts- en detailfoto’s die een duidelijke indruk geven van het monument in relatie tot de voorgenomen wijziging;

  • d.

    de volgende tekeningen:

    • 1°.

      opnametekeningen van de bestaande toestand;

    • 2°.

      plantekeningen van de nieuwe toestand;

  • e.

    voor zover daarvan sprake is, een opgave bij welke instantie voor de voorgenomen wijziging een aanvraag om subsidie of een financiële bijdrage is of zal worden gedaan.

Artikel

5.6

Overige wijzigingen rijksmonument of herstellen rijksmonument waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht

In of bij de aanvraag om een vergunning voor het wijzigen van een rijksmonument, anders dan door een activiteit als bedoeld in de artikelen 5.1 tot en met 5.5, of voor het herstellen van een rijksmonument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht, verstrekt de aanvrager de volgende gegevens en bescheiden:

  • a.

    het monumentnummer en, voor zover daarvan sprake is, de naam van het monument;

  • b.

    het huidige gebruik van het monument en het gebruik van het monument na voltooiing van de voorgenomen wijziging of het voorgenomen herstel;

  • c.

    een gemotiveerde opgave of de wijziging of het herstel is afgestemd op kwaliteitseisen of uitvoeringsvoorschriften die op het monument van toepassing zijn;

  • d.

    cultuurhistorische rapporten, daaronder begrepen rapporten inzake architectuurhistorie, bouwhistorie, interieurhistorie, kleurhistorie en tuinhistorie;

  • e.

    technische rapporten, daaronder begrepen rapporten inzake bouwfysische, materiaaltechnische en preventieve aspecten;

  • f.

    in geval van een tuin- of parkaanleg, een beheerplan;

  • g.

    een beschrijving van de technische staat van het monument;

  • h.

    een bestek of werkomschrijving;

  • i.

    overzichts- en detailfoto’s die een duidelijke indruk geven van het onderdeel van het monument waar de voorgenomen wijziging of het voorgenomen herstel zal plaatsvinden;

  • j.

    de volgende tekeningen:

    • 1°.

      opnametekeningen van de bestaande toestand en gebrekentekeningen;

    • 2°.

      plantekeningen van de nieuwe toestand en van de voorgenomen werkzaamheden;

    • 3°.

      aanvullende tekeningen van de bestaande en nieuwe toestand, waaronder begrepen detailtekeningen en doorsnedetekeningen;

  • k.

    voor zover daarvan sprake is, een opgave bij welke instantie voor de voorgenomen wijziging of het voorgenomen herstel een aanvraag om subsidie of een financiële bijdrage is of zal worden gedaan.

Artikel

5.7

Gebruiken of laten gebruiken rijksmonument waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht

In of bij de aanvraag om een vergunning voor het gebruiken of laten gebruiken van een rijksmonument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht, verstrekt de aanvrager de volgende gegevens en bescheiden:

  • a.

    het monumentnummer en, voor zover daarvan sprake is, de naam van het monument;

  • b.

    het huidige gebruik en indien daarvan afwijkend het voorgenomen gebruik van het monument;

  • c.

    een motivering van het gebruik of indien daarvan afwijkend het voorgenomen gebruik;

  • d.

    een opgave van de effecten van het gebruik of indien daarvan afwijkend het voorgenomen gebruik voor het monument.

§

5.2

Vereisten aan tekeningen

Artikel

5.8

Hoofdstuk

6

Indieningsvereisten vanwege sloopactiviteiten

Artikel

6.1

Slopen in geval van een planologisch verbod

In of bij de aanvraag om een vergunning voor het slopen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de wet, maakt de aanvrager aannemelijk dat op de plaats van het te slopen bouwwerk een ander bouwwerk kan of zal worden gebouwd.

Artikel

6.2

Slopen in een beschermd stads- of dorpsgezicht

Hoofdstuk

6a

Indieningsvereisten vanwege bij algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de wet aangewezen activiteiten

Artikel

6.3

Activiteiten als bedoeld in artikel 2.2a van het besluit

Hoofdstuk

7

Indieningsvereisten vanwege activiteiten krachtens een provinciale of gemeentelijke verordening

§

7.1

Gegevens en bescheiden over activiteiten als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, van de wet

Artikel

7.2

Slopen bouwwerk

Vervallen

Artikel

7.3

Uitweg

In of bij de aanvraag om een vergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder e, van de wet, verstrekt de aanvrager gegevens met betrekking tot;

  • a.

    de locatie van de uitweg aan het voor-, zij- dan wel achtererf;

  • b.

    de afmeting van de nieuwe uitweg, dan wel van de te veranderen bestaande uitweg en de beoogde verandering daarvan;

  • c.

    de te gebruiken materialen;

  • d.

    de aanwezigheid van obstakels die in de weg staan voor het aanleggen of voor het gebruik van de uitweg, zoals bomen, lantaarnpalen en nutsvoorzieningen.

Artikel

7.4

Alarminstallatie

In of bij de aanvraag om een vergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder f, van de wet, verstrekt de aanvrager gegevens over:

  • a.

    de aard en de werking van de signalering;

  • b.

    twee waarschuwingsadressen, inclusief telefoonnummers en namen van contactpersonen.

Artikel

7.5

Vellen van houtopstand

Artikel

7.6

Handelsreclame

Artikel

7.7

Opslaan roerende zaken

§

7.2

Gegevens en bescheiden over overige activiteiten

Artikel

7.8

Gebieden ter bescherming van grondwater

Indien de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 1.3a, eerste lid, onder a, van de Wet milieubeheer, verstrekt de aanvrager de volgende gegevens:

  • a.

    een beschrijving van de activiteit, daaronder begrepen gegevens omtrent constructie, afmetingen en het gebruik van installaties of andere werken alsmede de reden van de activiteit;

  • b.

    een of meer kaarten op een zodanige schaal dat een duidelijk beeld wordt verkregen van de plaats waar de gedraging zal plaatsvinden;

  • c.

    een opgave van de hoeveelheid, de aard en de samenstelling van stoffen ten aanzien waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat deze van belang zijn voor de nadelige gevolgen voor het milieu die de gedraging kan veroorzaken, alsmede van de te verwachten emissies;

  • d.

    een beschrijving van de maatregelen die worden getroffen om de nadelige gevolgen voor bodem en grondwater tegen te gaan.

Artikel

7.9

Gesloten stortplaats

Indien de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 3.4 van het besluit, verstrekt de aanvrager de volgende gegevens:

  • a.

    het voorgenomen gebruik van de gesloten stortplaats en van het gebied waarin de nazorgvoorzieningen zijn gelegen;

  • b.

    een kadastrale kaart, waarop het grondgebied van het voorgenomen gebruik als bedoeld onder a is aangegeven;

  • c.

    de naam en het adres van een ieder die een zakelijk of een persoonlijk recht heeft op het grondgebied, bedoeld onder b;

  • d.

    een overzicht van de benodigde vergunningen, meldingen en toestemmingen om het voorgenomen gebruik te kunnen realiseren;

  • e.

    de maatregelen die worden getroffen om:

    • 1°.

      de bereikbaarheid van de nazorgvoorzieningen te garanderen;

    • 2°.

      aantasting van de nazorgvoorzieningen te voorkomen;

    • 3°.

      anderszins de uitvoering van de nazorg niet te belemmeren;

  • f.

    de wijze van evaluatie van en rapportage over de uitvoering van de onder e bedoelde maatregelen.

Hoofdstuk

8

Indieningsvereisten met betrekking tot de gebieds- en soortenbescherming

Artikel

8.1

Natura 2000-activiteiten

Artikel

8.2

Flora- en fauna-activiteiten

Hoofdstuk

9

Bijzondere gevallen van bestuurlijke verplichtingen

§

9.1

Gegevensverstrekking aan de inspecteur-generaal VROM

Artikel

9.1

Gegevensverstrekking aan inspectoraat-generaal VROM

§

9.2

Bepaling beste beschikbare technieken

Artikel

9.2

Het bevoegd gezag, dan wel, in gevallen waarin een vergunning krachtens artikel 6.2 van de Waterwet is aangevraagd, het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen, houdt bij de bepaling van de voor de inrichting of met betrekking tot een lozing in aanmerking komende beste beschikbare technieken en monitoringeisen rekening met de relevante BBT-conclusies en Nederlandse informatiedocumenten over beste beschikbare technieken, die zijn opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage.

Artikel

9.3

Artikel

9.4

Hoofdstuk

10

Uitvoering en handhaving

§

10.1

Kwaliteitseisen uitvoering en handhaving

Artikel

10.1

Begripsomschrijvingen

Artikel

10.2

Reikwijdte

Deze afdeling is van toepassing op de uitvoering en handhaving van het bepaalde bij of krachtens de wet of de betrokken wetten.

Artikel

10.3

Handhavingsbeleid

Artikel

10.4

Uitvoeringsprogramma

Het bestuursorgaan werkt het uitvoeringsprogramma, bedoeld in artikel 7.3, eerste lid, van het besluit, uit in werkplannen voor de betrokken onderdelen van zijn organisatie.

Artikel

10.5

Uitvoeringsorganisatie

Ter waarborging van een adequate en objectieve uitvoering van het uitvoerings- en handhavingsbeleid, bedoeld in artikel 7.4, eerste en tweede lid, van het besluit, draagt het bestuursorgaan er zorg voor dat:

  • a.

    adequate technische, juridische en administratieve voorzieningen beschikbaar zijn;

  • b.

    instrumenten en apparaten die bij de handhaving worden gebruikt in een goede staat van onderhoud verkeren en deze zonodig worden gekalibreerd.

Artikel

10.6

Monitoring

Tot de in artikel 7.6, tweede lid, van het besluit bedoelde gegevens ten behoeve van de uitvoering en handhaving behoren in ieder geval gegevens betreffende het aantal:

  • a.

    uitgevoerde controles;

  • b.

    geconstateerde overtredingen;

  • c.

    opgelegde bestuurlijke sancties;

  • d.

    processen-verbaal;

  • e.

    over mogelijke overtredingen ontvangen klachten.

Artikel

10.7

Kringen van gemeenten

De gemeenten in de volgende onderdelen die deelnemen aan de in die onderdelen genoemde omgevingsdienst worden aangewezen als een kring van gemeenten als bedoeld in artikel 5.3, eerste lid, van de wet:

  • a.

    Noord-Veluwe: Elburg, Ermelo, Harderwijk, Hattem, Heerde, Nunspeet, Oldebroek en Putten;

  • b.

    Veluwe IJssel: Apeldoorn, Brummen, Epe en Voorst;

  • c.

    Achterhoek: Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doetinchem, Lochem, Montferland, Oost Gelre, Oude IJsselstreek, Winterswijk en Zutphen;

  • d.

    de Vallei: Barneveld, Ede, Nijkerk, Scherpenzeel en Wageningen;

  • e.

    Regio Arnhem: Arnhem, Doesburg, Duiven, Lingewaard, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rijnwaarden, Rozendaal, Westervoort en Zevenaar;

  • f.

    Rivierenland: Buren, Culemborg, Geldermalsen, Lingewaal, Maasdriel, Neder-Betuwe, Neerijnen, Tiel, West Maas en Waal en Zaltbommel;

  • g.

    Regio Nijmegen: Berg en Dal, Beuningen, Druten, Heumen, Nijmegen en Wijchen;

  • h.

    Regio Utrecht: Bunnik, De Bilt, De Ronde Venen, Montfoort, Oudewater, Renswoude, Rhenen, Stichtse Vecht, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Vianen, Wijk bij Duurstede, Woerden, IJsselstein en Zeist;

  • i.

    RUD Utrecht: Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Eemnes, Houten, Leusden, Lopik, Nieuwegein, Soest, Utrecht en Woudenberg;

  • j.

    IJmond: Beemster, Beverwijk, Haarlem, Heemskerk, Purmerend, Uitgeest en Velsen;

  • k.

    Noordzeekanaalgebied: Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Diemen, Haarlemmermeer, Ouder-Amstel, Uithoorn en Zaanstad;

  • l.

    Midden-Holland: Alphen aan den Rijn, Bodegraven-Reeuwijk, Gouda, Krimpenerwaard, Zuidplas en Waddinxveen;

  • m.

    West-Holland: Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude;

  • n.

    Midden-West Brabant: Aalburg, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Dongen, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Gilze-Rijen, Goirle, Halderberge, Heusden, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Moerdijk, Oisterwijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Tilburg, Waalwijk, Werkendam, Woensdrecht, Woudrichem, Zundert.

Hoofdstuk

11

Slotbepalingen

Artikel

11.1

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop het besluit in werking treedt.

Artikel

11.2

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling omgevingsrecht.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J.C.Huizinga-Heringa

Bijlage

behorende bij artikel 9.2 van de Regeling omgevingsrecht: Nederlandse informatiedocumenten over BBT

NRB 2012; Nederlandse richtlijn bodembescherming

maart 2012

rwsleefomgeving.nl

Handreiking methaanreductie stortplaatsen

april 2007

rwsleefomgeving.nl

Beleidslijn IPPC-omgevingstoetsing ammoniak en veehouderij

juni 2007

InfoMil.nl

Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS)

PGS 7: Opslag van vaste minerale anorganische meststoffen

oktober 2007

publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl

PGS 8: Organische peroxiden: Opslag

december 2011

publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl

PGS 9: Cryogene gassen: opslag van 0,125 m3 – 100 m3

april 2014

publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl

PGS 12: Ammoniak: opslag en verlading

april 2014

publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl

PGS 13: Ammoniak: toepassing als koudemiddel voor koelinstallaties en warmtepompen

februari 2009

publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl

PGS 15: Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen

september 2016

publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl

PGS 16: LPG: Afleverinstallaties

september 2010

publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl

PGS 18: LPG: depots

december 2013

publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl

PGS 19: Propaan en butaan: opslag

oktober 2013

publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl

PGS 22: Toepassing van propaan

september 2008

publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl

PGS 23: LPG: Vulstations voor flessen en ballonvaarttanks

december 2013

publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl

PGS 25: Aardgas-afleverinstallaties voor motorvoertuigen

december 2012

publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl

PGS 28: Vloeibare brandstoffen – ondergrondse tankinstallaties en afleverinstallaties

december 2011

publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl

PGS 29: Richtlijn voor bovengrondse opslag van brandbare vloeistoffen in verticale cilindrische tanks

december 2016

publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl

PGS 30: Vloeibare brandstoffen – bovengrondse tankinstallaties en afleverinstallaties

december 2011

publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl

PGS 31: Overige gevaarlijke

vloeistoffen: opslag in ondergrondse en

bovengrondse tankinstallaties

oktober 2018

www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl

PGS 32: Explosieven voor civiel gebruik: bovengrondse opslag

oktober 2016

publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl

PGS 35:Waterstof: Afleverinstallaties van waterstof voor wegvoertuigen

Afleverinstallaties van waterstof voor wegvoertuigen

april 2015

publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl

PGS 33-1: Aardgas: afleverinstallaties van vloeibaar aardgas (LNG) voor motorvoertuigen

juni 2013

publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl

BBT-documenten water

Landbouw

Beoordelingsmethode emissiereducerende maatregelen Lozingsbesluit open teelt en veehouderij

maart 2003

Helpdeskwater.nl/ciw

Recirculeren van spoelwater; Gevolgen voor de microbiologische kwaliteit van spoelwater

september 2003

Helpdeskwater.nl/ciw

Goed gietwater; Beoordelingskader voor verplichte aanleg van een gietwatervoorziening bij grondgebonden glastuinbouwbedrijven

januari 2004

Helpdeskwater.nl/ciw

Achtergronddocument glastuinbouw t.b.v. KRW-decembernota 2005, eindversie

augustus 2005

Helpdeskwater.nl/ciw

Bodemsanering + bagger

Lozingen uit tijdelijke baggerspeciedepots

april 1998

Helpdeskwater.nl/ciw

Riooloverstorten

Riooloverstorten deel 1: Knelpuntcriteria riooloverstorten

juni 2001

Helpdeskwater.nl/ciw

Riooloverstorten deel 2: Eenduidige basisinspanning

juni 2001

Helpdeskwater.nl/ciw

Riooloverstorten deel 3: Model voor vergunningverlening riooloverstorten

december 2001

Helpdeskwater.nl/ciw

Riooloverstorten deel 4a: Nadere uitwerking monitoring riooloverstorten, spoor 1

september 2002

Helpdeskwater.nl/ciw

Riooloverstorten deel 4b: Nadere uitwerking monitoring riooloverstorten, fase B

januari 2003

Helpdeskwater.nl/ciw

Industriële activiteiten

Integrale aanpak van risico's van onvoorziene lozingen

februari 2000

Helpdeskwater.nl/ciw

Verwerking waterfractie gevaarlijke en niet-gevaarlijke afvalstoffen

april 2001

Helpdeskwater.nl/ciw

Offshore

februari 2002

Helpdeskwater.nl/ciw

Integrale bedrijfstakstudie tankautoreiniging

april 2002

Helpdeskwater.nl/ciw

Instrumentarium

Meten en bemonsteren van afvalwater

maart 1998

Helpdeskwater.nl/ciw

Algemene BeoordelingsMethodiek 2016:

maart 2016

www.infomil.nl/ABMwater

Normen voor het Waterbeheer

mei 2000

Helpdeskwater.nl/ciw

Handboek Immissietoets

oktober 2019

www.infomil.nl/Immissiewater

Milieunormen in perspectief

september 2002

Helpdeskwater.nl/ciw

Lozingseisen Wvo-vergunningen

november 2005

Helpdeskwater.nl/ciw

Warmtelozing

CIW beoordelingssystematiek warmtelozingen

november 2004

Helpdeskwater.nl/ciw