De werknemers in dienst van de Staat, het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba of op grond van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht;
5°.
De door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of door het Bestuurscollege van het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba benoemde personen op wie, ofschoon zij niet tot de onder 2° en onder 3° bedoelde overheidsdienaren behoren, de voor zulke overheidsdienaren vastgestelde regelingen geheel of gedeeltelijk van toepassing zijn of kunnen worden verklaard;
Alle andere werknemers op wie ingevolge enige wettelijke bepaling de voor overheidsdienaren vastgestelde regelingen geheel of gedeeltelijk van toepassing zijn of kunnen worden verklaard, voor zover deze toepasselijkverklaring met betrekking tot de aangelegenheden die het onderwerp vormen van deze wet heeft plaats gevonden of alsnog plaats zal vinden.
2
In afwijking van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, worden in deze wet onder overheidsdienaren tevens verstaan de werknemers in dienst van een na 1 januari 1998 opgerichte rechtspersoon die, gelet op zijn doelstelling en zijn financiële verhouding tot de voormalige Nederlandse Antillen of het eilandgebied Bonaire, Sint Eustatius of Saba, bij besluit van het voormalige bevoegde gezag op verzoek van de betrokken rechtspersoon is aangewezen als lichaam waarvan het personeel overheidsdienaar is in de zin van deze wet.
3
Met overheidsdienaren bedoeld in het tweede lid worden gelijkgesteld de werknemers van een voor 1 januari 1998 opgerichte rechtspersoon ten aanzien van wie het voormalig bevoegde gezag na de oprichting deze wet is blijven toepassen.
Artikel
2
1
Deze wet is niet van toepassing op overheidsdienaren:
a.
aan wie de aanspraken op gehele of gedeeltelijke betaling of vergoeding van kosten, zoals bedoeld in deze wet, bij of krachtens een andere wet geregeld zijn;
b.
voor wie de geldende werktijden gemiddeld korter is dan 16 uur per week, behoudens het bepaalde in het volgende lid.
2
Deze wet is tevens van toepassing op de overheidsdienaar voor wie de geldende werktijden gemiddeld korter is dan 16 uur per week, indien hij aan het bevoegde gezag schriftelijke te kennen heeft gegeven dat hij deze toepasselijkheid wenst.
Artikel
3
1
In deze wet wordt verstaan onder bevoegd gezag:
1°.
Voor wat betreft de ambtenaren, bedoeld in artikel 1, eerste lid onder ten 1°: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
2°.
Voor wat betreft de overheidsdienaren, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 2°, 3° en 4°: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor zover zij in dienst zijn van de Staat en het bestuurscollege van het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba voor zover zij in dienst zijn van dat openbaar lichaam;
3°.
Voor wat betreft de overheidsdienaren, bedoeld in artikel 1, eerste lid onder 5°, 6° en 7°: het orgaan of college waaraan het bestuur is opgedragen over de instelling waarbij zij werkzaam zijn, voor zover niet bij wettelijke regeling voor sommigen van hen anders vastgesteld is;
4°.
Voor wat betreft de werknemers, bedoeld in artikel 1, tweede en derde lid: het bestuur of de directie van de in die artikelleden bedoelde rechtspersonen.
2
[vervallen]
Artikel
4
1
In deze wet wordt verstaan onder gezinsleden:
1°.
De echtgenoot van de overheidsdienaar, tenzij deze zelf ook overheidsdienaar in de zin van artikel 1 is;
2°.
De kinderen van de overheidsdienaar die de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt en niet gehuwd zijn of gehuwd geweest zijn, alsmede de overige kinderen ten behoeve van wie hij kindertoelage geniet;
3°.
De stief- en pleegkinderen van de overheidsdienaar, die de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt en niet gehuwd zijn of gehuwd geweest zijn, voor zover die kinderen geheel te zijnen laste komen, alsmede de overige kinderen als evenbeeld ten behoeve van wie hij kindertoelage geniet.
2
Indien beide ouders, stief- of pleegouders van de in het voorgaande lid onder 2°en 3° bedoelde kinderen overheidsdienaar in de zin van artikel 1 zijn, kan het recht op betaling of vergoeding van ten behoeve van deze kinderen gemaakte of te maken kosten slechts door een van hen worden geldend gemaakt en, indien op een van hen paragraaf 4 van deze wet van toepassing is, slechts door deze.
Artikel
5
1
Deze wet heeft slechts betrekking op geneeskundige behandeling en verpleging, welke heeft plaats gevonden op of na de dag waarop de overheidsdienaar als zodanig in dienst getreden is.
2
In deze wet wordt onder geneeskundige behandeling mede verstaan:
a.
heelkundige en andere specialistische en verloskundige behandeling,
b.
de op voorschrift van een geneeskundige plaats vindende fysiotherapeutische behandeling,
c.
het in verband met een ziekte of ongeval noodzakelijke vervoer per ambulance,
d.
de verschaffing van genees- en verbandmiddelen,
e.
het verstrekken van kunstmiddelen als bedoeld in artikel 4 van de Wet ongevallenverzekering BES, voor zover deze onontbeerlijk zijn voor het herstel van redelijke levensomstandigheden van de patiënt, alsmede het onderricht in het gebruik van deze kunstmiddelen,
f.
het op voorschrift van een geneeskundige verstrekken van een deugdelijk en duurzaam brilmontuur van eenvoudige uitvoering,
g.
het verstrekken van contactlenzen, indien de nader door het bevoegde gezag vast te stellen medische indicaties daartoe aanwezig zijn,
h.
tandheelkundige behandeling, voor zover deze behandeling nodig is voor genezing van een mondziekte die niet terug te brengen is tot een geval van cariës
3
in deze wet wordt niet onder geneeskundige behandeling en verpleging verstaan de geneeskundige behandeling en verpleging waarvan gedekt op grond van krachtens een wettelijk voorgeschreven zorgverzekering.
Artikel
6
1
In deze wet wordt onder loon verstaan het in geld uitgedrukte loon dat volgens de voor de betrokken overheidsdienaar geldende loon- of bezoldigingsschaal of ingevolge de met hem aangegane arbeidsovereenkomst aan hem verschuldigd is, dan wel, indien de voor hem geldende werktijd korter is dan de voor zijn functie geldende gebruikelijke volledige werktijd, dat aan hem verschuldigd zou zijn indien voor hem deze volledige werktijd zou gelden, met uitzondering van toelagen.
2
In deze wet wordt onder premie verstaan de verplichte eigen bijdrage in de financiering van de totale door de overheid geheel of gedeeltelijk te vergoeden of te betalen kosten van geneeskundige behandeling en verpleging.
Artikel
7
In deze wet wordt onder buitenland Aruba, Curaçao en Sint Maarten niet mede begrepen.
§
2
Vrije behandeling en verpleging zonder verplichting tot premiebetaling
Artikel
8
1
De overheidsdienaar, van wie het over een jaar berekende loon USD 5732 bedraagt en die niet behoort tot de ambtenaren bedoeld in artikel 1 of tot degenen die een bezoldiging genieten vergelijkbaar met die van ambtenaren, heeft voor zich persoonlijk recht op vrije geneeskundige behandeling en verpleging, dan wel, indien de kosten door hem zijn betaald, op volledige vergoeding daarvan door het bevoegde gezag, een en ander overeenkomstig de bepalingen van de volgende leden.
2
Op de in het voorgaande lid bedoelde overheidsdienaar zijn de Wet ziekteverzekering BES en de Wet ongevallenverzekering BES en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:
1°.
Het recht op de in die wet bedoelde tegemoetkomingen bestaat tegenover de rechtspersoon in welks dienst de betrokkene is;
2°.
De vrije geneeskundige behandeling en verpleging worden verricht door geneeskundigen, onderscheidenlijk in instellingen, die door het bevoegde gezag zijn aangewezen;
3°.
het recht van de betrokken overheidsdienaar mede de voorzieningen, bedoeld in artikel 5 onder f en g, omvat:
4°.
De paragrafen 5, 6 en 8 van deze wet van toepassing zijn.
3
De volledige vergoeding, bedoeld in het eerste lid, vindt slechts plaats, indien de betreffende geneeskundige behandeling en/of verpleging niet van overheidswege mogelijk is geweest, en geschiedt in dat geval overeenkomstig de regelen welke krachtens artikel 4, derde lid, van de Wet ziekteverzekering BES zijn vastgesteld. Voor zover de behandeling en/of verpleging van overheidswege had kunnen geboden worden, wordt van de kosten van de bedoelde behandeling en/of verpleging 90% vergoed.
Artikel
9
1
Ter uitvoering van het bepaalde in het voorgaande artikel kunnen nadere regelen worden vastgesteld
–
bij algemene maatregel van bestuur, voor zover het overheidsdienaren in dienst van de Staat of een daarmee nauw verbonden instelling betreft, en
–
bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen, voor zover het overheidsdienaren in dienst van het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba of een met dat openbaar lichaam nauw verbonden instelling betreft.
2
Bij algemene maatregel van bestuur kan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in overleg met de bestuurscolleges het in het eerste lid van artikel 8 genoemde bedrag en de werkingomvang van dat artikel wijzigen, of bepalen dat, en op welke wijze, sommige of alle in deze paragraaf bedoelde overheidsdienaren onder de werking van paragraaf 3 worden gebracht.
Artikel
10
Indien bij een ongeval dat aan de in artikel 8 bedoelde overheidsdienaar is overkomen eerste hulp is verleend door een particulier geneeskundige, worden de daaraan verbonden kosten geheel vergoed, indien blijkens verklaring van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, voor wat betreft overheidsdienaren in dienst van de Staat of een nauw daarmee verbonden instelling, of van het hoofd van de Geneeskundige en Gezondheidsdienst van het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba, voor wat betreft overheidsdienaren in dienst van dat openbaar lichaam of een nauw daarmee verbonden instelling, het inroepen van deze hulp door de aard van het ongeval redelijkerwijs gewettigd is. Ontbreekt deze verklaring dan wordt van de bedoelde kosten 90% vergoed.
Artikel
11
1
Voor de vaststelling van de kosten van de verpleging in een ziekeninrichting wordt ten aanzien van de in artikel 8 bedoelde overheidsdienaar verpleging in de derde klasse als maatstaf genomen.
2
Voor zover de overige verplegingskosten en/of de kosten van de geneeskundige behandeling mede bepaald worden door de klasse van een ziekeninrichting waarin een patiënt verpleegd wordt, wordt voor de vaststelling van die kosten de derde klasse als maatstaf genomen.
3
Ingeval een klasse van een ziekeninrichting onderverdeeld is, wordt de betaling of vergoeding berekend met inachtneming van de laagste tarieven die voor betreffende klasse gelden.
4
Indien opneming in een hogere klasse op medische gronden en/of omdat er in de klasse waarin betrokken overheidsdienaar ingevolge dit artikel gerangschikt is geen plaats beschikbaar is, noodzakelijk is, komen ook aan deze opneming verbonden hogere kosten voor betaling of vergoeding in aanmerking.
§
3
Vrije behandeling en verpleging met verplichting tot premiebetaling
hetzij behoort tot ambtenaren die een betrekking bekleden welke volgens een der schalen 1 tot en met 5 van het Bezoldigingsbesluit 1998 BES of volgens daarmede in andere organieke regelingen der bezoldiging voorkomende overeenkomstige bezoldigingsschalen, dan wel volgens de schalen welke daarvoor eventueel in de plaats zullen treden, bezoldigd wordt,
–
hetzij behoort tot de werklieden,
–
hetzij behoort tot een andere in artikelen 1 genoemde categorie van overheidsdienaren waaraan het recht op vrije geneeskundige behandeling en verpleging op de dag voorafgaand aan die van de inwerkingtreding van deze wet toekwam, heeft voor zich persoonlijk recht op vrije geneeskundige behandeling en verpleging, dan wel, indien de kosten door hem zijn betaald, op volledige vergoeding daarvan door het bevoegd gezag, een en ander overeenkomstig de bepalingen van artikel 8, tweede en derde lid.
2
Hij is deswege een premie verschuldigd ten bedrage van een ten honderd (1%) van zijn loon.
3
Bij algemene maatregel van bestuur kan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in overleg met de Bestuurscolleges de in eerste lid bedoelde werkingsomvang van het onderhavige artikel en het in het tweede lid genoemde percentage wijzigen.
4
De artikelen 9, eerste lid, 10 en 11 zijn op de in het eerste lid bedoelde overheidsdienaar van overeenkomstige toepassing.
§
4
Vergoeding van 90%
Artikel
13
1
De overheidsdienaren op wie de bepalingen van de paragrafen 2 en 3 niet van toepassing zijn heeft recht op een vergoeding van negentig ten honderd (90%) van de blijkens overgelegde bewijsstukken door hem ter zake van geneeskundige behandeling en of verpleging van hemzelf en zijn gezinsleen gemaakte onvermijdelijke kosten.
2
Hij is deswege een premie verschuldigd ten bedrage van
–
tien-en-een-half ten duizend (10,5‰) van zijn loon indien dit ten hoogste gelijk is aan het aanvangsbedrag van schaal 6 van het Bezoldigingsbesluit 1998 BES;
–
elf-en-een-half ten duizend (11,5‰) van zijn loon indien dit hoger is, doch ten hoogste gelijk aan het bedrag van de eerste periodiek in de bedoelde schaal 6;
–
twaalf-en-een-half ten duizend (12.5‰) van zijn loon, indien dit hoger is dan het bedrag van de bedoelde eerste periodiek van schaal 6.
3
Bij algemene maatregel van bestuur kan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in overleg met de Bestuurscolleges de in het voorgaande lid genoemde permillages, of indeling in looncategorieën wijzigen.
4
Ter uitvoering van het bepaalde in het eerste lid kunnen nader regelen worden vastgesteld.
–
bij algemene maatregel van bestuur, voor zover het overheidsdienaren in dienst van de Staat of een daarmee nauw verbonden instelling betreft, en
–
bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen, voor zover het overheidsdienaren in dienst van het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba of een met dat openbaar lichaam nauw verbonden instelling betreft.
Artikel
14
1
Voor de vaststelling van de kosten van verpleging in een ziekeninrichting wordt ten aanzien van de in artikel 13 bedoelde overheidsdienaar verpleging in de tweede klasse als maatstaf genomen; met dien verstande dat voor de vaststelling van de kosten de tweede klasse als maatstaf wordt genomen.
De overheidsdienaar op wie de bepalingen van paragraaf 2 of paragraaf 3 van toepassing zijn heeft ten behoeve van zijn gezinsleden recht op de vergoeding bedoeld in artikel 13. In zoverre zijn alle bij of krachtens dat artikel vastgestelde bepalingen mede op hem van toepassing. Voor de vaststelling van de ten behoeve van gezinsleden gemaakte kosten is artikel 11 van overeenkomstige toepassing.
§
5
Betaling of vergoeding van reiskosten
Artikel
16
1
De overheidsdienaar, die recht heeft op vrije behandeling en verpleging dan wel op gehele of gedeeltelijke vergoeding van de door hem gemaakte onvermijdelijke kosten ter zake van geneeskundige behandeling en/of verpleging van hemzelf en zijn gezinsleden, heeft, indien de geneeskundige behandeling en/of verpleging van de betrokkene of een zijner gezinsleden in een ander openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba dan waar zijn standplaats is of in Aruba, Curaçao of Sint Maarten noodzakelijk is, recht op vrije overtocht dan wel, indien de reiskosten door hem zijn betaald, volledige vergoeding van de kosten van de overtocht vanaf de standplaats naar het eiland waar de behandeling en/of verpleging moet geschieden benevens de overtocht terug.
2
De in het voorgaande lid bedoelde noodzaak moet blijken uit een verklaring van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, voor wat betreft overheidsdienaren in dienst van de Staat of een nauwe daarmee verbonden instelling, of van het hoofd van de Geneeskundige en Gezondheidsdienst van het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba, voor wat betreft overheidsdienaren in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba, voor wat betreft overheidsdienaren in dienst van dat openbaar lichaam of een nauw daarmee verbonden instelling.
3
Indien blijkens de in het tweede lid bedoelde verklaring de begeleiding van de overheidsdienaar of zijn gezinslid op medische gronden noodzakelijk wordt geacht, bestaat ook ten behoeve van de begeleider recht op vrije overdracht onderscheidenlijk volledige vergoeding van de kosten van de overtocht.
4
Vrije overtocht wordt verleend met een vervoermiddel, door het bevoegde gezag aangewezen met inachtneming van de aanbeveling in de eerderbedoelde verklaring gedaan.
5
De volledige vergoeding geschiedt tot ten hoogste het bedrag dat voor rekening van het bevoegde gezag zou zijn gekomen, indien vrije overdracht was verleend. Het meerder komt niet voor enige vergoeding in aanmerking.
Artikel
17
1
Indien tot herstel van de gezondheid van de overheidsdienaar zelf een verblijf in een in het buitenland gelegen plaats noodzakelijk is, heeft hij recht op volledige vergoeding van de kosten van de reis naar de hem aangewezen plaats en die van de terugreis.
2
Indien de begeleiding van de betrokken overheidsdienaar op medische gronden noodzakelijk wordt geacht, bestaat ook ten behoeve van de begeleider recht op volledige vergoeding van de kosten van de heen- en terugreis.
3
De in het eerste en het tweede lid bedoelde noodzaak moet blijken:
indien de overheidsdienaar werknemer in de zin van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst werknemers BES is: uit een verklaring afgegeven door de commissie bedoeld in artikel 32, vierde lid, dan wel voor wat betreft overheidsdienaren met standplaats op Bonaire, Sint Eustatius of Saba, door de geneeskundige bedoeld in artikel 32, vijfde lid, van de genoemde regeling;
–
in alle overige gevallen uit een verklaring afgegeven door een commissie van geneeskundigen of een geneeskundige, die door het bevoegd gezag zoveel mogelijk overeenkomstig de bij de beide evengenoemde regelingen vastgestelde bepalingen wordt aangewezen en van instructies voorzien.
Onverminderd het bepaalde bij het volgende lid geschiedt de volledige vergoeding tot ten hoogste het bedrag van de kosten van een reis in de tweede of enige klasse van het vervoermiddel waarmee wordt gereisd, en komt het meerdere niet voor enige vergoeding in aanmerking.
2
De overheidsdienaar, die blijkens de in het derde lid van het voorgaande artikel bedoelde verklaring of na een ingevolge het vierde lid van dat artikel ingesteld beroep daarvoor in de plaats gestelde verklaring de reis naar de in deze verklaring aangegeven plaats in het buitenland in een hogere klasse moet maken dan waarop hij ingevolge het voorgaande lid aanspraak heeft, heeft voor zichzelf en, indien zijn begeleiding noodzakelijk is, voor zijn begeleider recht op volledige vergoeding van de kosten van de reis in die hogere klasse.
Artikel
19
Indien blijkens de verklaring waarop de overheidsdienaar zijn recht op vergoeding van de kosten van zijn reis grondt een verblijf in het buitenland van langer dan twee maanden op medische gronden waarschijnlijk wordt geacht, heeft de betrokkene ook ten behoeve van zijn met hem samenwonende gezinsleden recht op volledige vergoeding van de kosten van de reis naar de hem aangewezen plaats in het buitenland en die van de terugreis.
Artikel
20
1
De overheidsdienaar die zelf of van wie een gezinslid op een plaats buiten de standplaats een geneeskundige behandeling moet ondergaan zonder daartoe in een ziekeninrichting te worden opgenomen, heeft recht op vergoeding van 75% (vijfenzeventig ten honderd) van de werkelijk gemaakte hotel- of pensionkosten, verminderd met hetgeen aan kost en inwoning in de standplaats van de betrokkene wordt uitgespaard.
2
Indien de begeleiding van de betrokken patiënt op medische gronden noodzakelijk wordt geacht, is het voorgaande lid eveneens op de ten behoeve van de begeleider werkelijk gemaakte kosten van toepassing.
3
De in de voorgaande leden bedoelde noodzaak moet blijken uit een verklaring, afgegeven door dezelfde commissie of persoon die de verklaring waarop de betrokkene zijn recht op vergoeding van reiskosten grondt heeft afgegeven.
4
De vergoeding wordt gesteld op helft van de uit overgelegde bewijsstukken blijkende werkelijk gemaakte kosten, tenzij de betrokkene kan aantonen dat het uitgespaarde bedrag aan kost en inwoning in de standplaats geringer dan 25% (vijfentwintig ten honderd) van de werkelijk gemaakte kosten is geweest, in welk geval de vergoeding wordt berekend over de werkelijk gemaakte kosten verminderd met dat geringere bedrag.
§
6
Procedurele bepalingen
Artikel
21
Verzoeken om toekenning van een vergoeding als in de paragrafen 2 tot en met 5 bedoeld worden door de belanghebbende overheidsdienaar die behoort tot een van de in artikel 1 eerste lid onder 1° tot en met 5° genoemde categorieën door tussenkomst van het betrokken diensthoofd of, indien de verzoeker het diensthoofd zelf is dan wel niet bij een dienst is ingedeeld, door deze rechtstreeks bij het bevoegde gezag ingediend.
Ten aanzien van de overheidsdienaren die tot de in artikel 1 eerste lid, onder 6° en 7°, tweede en derde lid genoemde categorieën behoren wordt door het bestuur van de rechtspersoon of instelling waarbij zij in dienst zijn een regeling ter zake vastgesteld.
Artikel
22
1
De indiening van een verzoek geschiedt schriftelijk, binnen één jaar na afloop van een aaneengesloten behandelings- en/of verplegingsperiode, doch in ieder geval niet later dan één jaar en drie maanden na het plaatsvinden van de verrichtingen waarop het verzoek betrekking heeft.
2
Verzoeken welke na het verstrijken van de in het voorgaande lid genoemde termijn worden ingediend worden niettemin in behandeling genomen, indien de verzoeker gemotiveerd aantoont dat hij in de onmogelijkheid heeft verkeerd om zijn verzoek binnen de termijn in te dienen, en controle op de uitgaven waarvan vergoeding wordt verzocht betrekking hebben.
3
Ieder verzoek gaat vergezeld van de bewijsstukken die de kosten waarvan vergoeding wordt verzocht betrekking hebben.
4
Nadere voorschriften omtrent de indiening van verzoekschriften, de aard van de bij te voegen bewijsstukken en de wijze waarop de vergoeding wordt verleend kunnen worden vastgesteld
–
bij algemene maatregel van bestuur, voor zover het overheidsdienaren in dienst van de Staat of een daarmee nauw verbonden instelling betreft, en
–
bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen, voor zover het overheidsdienaren in dienst van het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba of een met dat openbaar lichaam nauw verbonden instelling betreft.
5
Uit de over te leggen bewijsstukken betreffende behandelings- en/of verplegingskosten moet blijken dat de uitgaven, mede gelet op de maatschappelijk positie van de betrokken overheidsdienaar, niet te hoog kunnen worden geacht overigens onvermijdelijk zijn geweest.
§
7
De premie
Artikel
23
De premie wordt berekend over het aan de overheidsdienaar per uitbetalingsperiode toekomende loon en wordt door het bevoegde gezag op dat loon ingehouden.
Artikel
24
Voor de overheidsdienaar die ongehuwd is of gehuwd geweest is, en die geen gezinsleden heeft voor wie hij ingevolge deze wet aanspraak op vergoeding van de kosten van geneeskundige behandeling en verpleging zou kunnen maken, wordt het bedrag van de premie met twintig ten honderd (20%) verminderd.
Artikel
25
1
Indien het loon van een overheidsdienaar in verband met zijn nalatigheid om dienst te verrichten, bij wijze van disciplinaire straf of tijdens een hem opgelegde schorsing geheel of gedeeltelijk wordt ingehouden, wordt de premie berekend over het bedrag dat hem zou toekomen, indien geen inhouding plaats vond.
2
Voor zover ten gevolge van de inhouding het uit te betalen of ter beschikking te stellen bedrag niet voldoende is om daarop de premie in mindering te brengen, wordt deze premie met inachtneming van de op het stuk van inhouding, beslag en korting bestaande wettelijke beperkingen zo spoedig mogelijk vereffend.
Artikel
26
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt het loon dat ingevolge wettelijke bepalingen aan een ander dan de overheidsdienaar uitbetaald wordt, geacht aan de overheidsdienaar zelf toe te komen en zijn uitbetaald.
§
8
Bijzondere bepalingen
Artikel
27
1
Ingeval geneeskundige behandeling en of verpleging noodzakelijk is in verband met een gebrek of een ziekte, voor de overheidsdienaar ontstaan tijdens en ten gevolge van de uitoefening van de dienst en niet aan zijn schuld of grove nalatigheid te wijten zijnde, worden de daaraan verbonden kosten ook voor de overheidsdienaar op wie paragraaf 2 of 3 niet van toepassing is, en ook indien het dienstverband intussen mocht zij beëindigd, volledig vergoed, voor zover de kosten ervan ontstaan zijn in de periode vóór het tijdstip waarop de overheidsdienaar of gewezen overheidsdienaar naar het oordeel van de behandelde geneesheer voor ontslag uit de behandeling en/of verpleging in aanmerking komt.
2
Voor de vaststelling van de kosten van de verpleging in een ziekeninrichting wordt in een in het voorgaande lid bedoeld geval de maatstaf genomen die ingevolge artikel 14 op de overheidsdienaar zou zijn aangelegd, indien dit artikel op hem van toepassing was geweest.
In geval van overlijden ten gevolge van de in het voorgaande artikel bedoelde omstandigheden komen de werkelijke kosten van de begrafenis, doch ten hoogste tot een bedrag van USD 559 in aanmerking voor vergoeding door het bevoegde gezag.
2
Bij algemene maatregel van bestuur kan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in overleg met de Bestuurscollege het in het eerste lid genoemde bedrag wijzigen.
3
Indien de betrokken overheidsdienaar of gewezen overheidsdienaar tot geneeskundige behandeling en/of verpleging of voor herstel van zijn gezondheid naar het buitenland is gezonden en aldaar overlijdt, komen tevens de transportkosten van het stoffelijk overschot vanuit het buitenland naar de vroegere woonplaats in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba in aanmerking voor vergoeding door het bevoegde gezag.
Artikel
29
Ingeval de geneeskundige behandeling en/of verpleging, voor welker kosten aanspraak op vergoeding bestaat, in het buitenland wordt ondergaan zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig is, worden de kosten van een vergelijkbare behandeling en/of verpleging, welke in de openbare lichamen of in Aruba, Curaçao of Sint Maarten zou hebben plaats gevonden, niet overschrijden en voor zover de onvermijdelijkheid van de kosten overigens naar het oordeel van het bevoegd gezag met voldoende zekerheid is aangetoond.
Artikel
30
Indien deze wet toepassing vindt op personen die uit anderen hoofde aanspraak hebben op uitkeringen tot dekking van de kosten van geneeskundige behandeling en/of verpleging, worden de op deze wet gegronde vergoedingen verminderd met de uitkeringen waarop uit dien anderen hoofde aanspraak bestaat voor zover het totaal van de vergoedingen en de uitkeringen het bedrag van de kosten van de geneeskundige behandeling en/of verpleging overschrijdt. Indien van deze uitkeringen eerst blijkt, nadat de op deze wet gegronde betalingen en of vergoedingen hebben plaats gevonden, wordt het bedrag van de overschrijding in mindering gebracht op andere vorderingen die de betrokken overheidsdienaar heeft op het openbaar lichaam of de instelling waarbij hij werkzaam is.
Artikel
31
Bij de vaststelling van de kosten van geneeskundige behandeling en/of verpleging blijven buiten beschouwing die voor geneesmiddelen en utensiliën, welke niet rechtstreeks verband houden met het gebrek of de ziekte waardoor de wel te betalen of vergoeden kosten onvermijdelijk worden gemaakt.
Artikel
32
Geen vrije geneeskundige behandeling en/of verpleging of gehele of gedeeltelijke vergoeding van de kosten van geneeskundige behandeling en/of verpleging wordt verleend, indien de ziekte of het gebrek het gevolg zijn van eigen schuld of grove nalatigheid.
Artikel
33
Alle geschriften, opgemaakt in verband met de naleving van de bij of krachtens deze wet gegeven voorschriften zijn vrij van zegel en van het recht van registratie.
Artikel
34
In bijzonder gevallen, waarin de bepalingen van deze wet geen billijke maatstaf voor de verlening of berekening van vrije geneeskundige behandeling en/of verpleging of vrije overtocht, dan wel voor de gehele of gedeeltelijke vergoeding van de kosten daarvan, blijken op te leveren, kan het bevoegde gezag daarin voorzien.
Artikel
35
Indien de ingevolge deze wet ten laste van de overheidsdienaar blijvende, niet voor vergoeding van overheidswege of uit anderen hoofde in aanmerking komende onvermijdelijke kosten van geneeskundige behandeling en/of verpleging, de in artikel 20 bedoelde kosten daaronder mede begrepen, zo hoog oplopen, dat deze in totaal in een kalenderjaar een door het bevoegde gezag vast te stellen gedeelte van het in dat jaar aan de betrokkene volgens de voor hem geldende schaal toekomende loon overschrijden, wordt hem voor dat meerdere een tegemoetkoming bij wijze van gunstgave verleend.
Artikel
36
1
Al hetgeen door het bevoegde gezag ten behoeve van een overheidsdienaar in verband met geneeskundige behandeling en/of verpleging meer verstrekt of betaald is dan waarop de betrokkene ingevolge deze wet recht heeft, wordt als voorschot beschouwd. De ter zake van voorschotten geldende regelingen zijn daarop zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
2
Voor zover enig voorschot, verband houdende met geneeskundige behandeling en/of verpleging, niet geheel is afbetaald strekt het bedrag van een ingevolge deze wet verleende vergoeding in de eerste plaats tot gehele of gedeeltelijke terugbetaling van dat overschot.
Artikel
37
In alle gevallen waarin het bevoegde gezag ingevolge deze wet een beslissing, al dan niet op verzoek, genomen moet worden met betrekking tot de toekenning van vrije geneeskundige behandeling en/of verpleging of vrije overtocht, dan wel de gehele of gedeeltelijke vergoeding van de kosten daarvan, en met betrekking tot de betaalbaarstelling of niet-betaling van een toegekende vergoeding of de terugvordering van een ten onrecht uitbetaalde vergoeding, geschiedt zulks
–
bij met redenen omklede beschikking, indien het bevoegde gezag gevormd wordt door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of de Bestuurscollege van het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba, en
–
bij schriftelijke mededeling waaruit de inhoud van de beslissing en de gronden waarop zij berust duidelijk blijken, indien het bevoegde gezag door een ander orgaan of college wordt gevormd.
Artikel
38
1
Ten aanzien van de overheidsdienaren en gewezen overheidsdienaren jegens wie het bevoegde gezag wordt gevormd door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of het Bestuurscollege van het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba, en ten aanzien van de nagelaten betrekkingen en rechtverkrijgenden van dezen, oordeelt over de beschikkingen, handelingen en weigeringen om te beschikken of te handelen in verband met de toepassing van deze wet bij uitsluiting in eerste aanleg het gerecht in ambtenarenzaken en in hoger beroep de raad van beroep in ambtenarenzaken, zulks ook dan wanneer de bezwaarde geen ambtenaar in de zin van de Wet ambtenarenrechtspraak 1951 BES is.
2
De bepalingen van de in het voorgaande lid genoemde regeling zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
§
9
Intrekking of wijziging van enige algemene verordeningen
[vervallen]
§
10
Overgangs- en slotbepalingen
Artikel
50
Op gevallen van geneeskundige behandeling en/of verpleging en daarmede in verband staande overtocht, die zich hebben voorgedaan vóór de dag van de inwerkingtreding van deze landsverordening, blijven de alstoen voor de betrokken overheidsdienaar geldende wettelijke regelingen van kracht.
Artikel
51
{vervallen].
Artikel
52
[vervallen]
Artikel
53
Op personen, op wie artikel 9, paragraaf 3 van de beschikking van de 23ste juni 1924 no.616, houdende vaststelling der regeling omtrent de betaalbaarstelling door den Administrateur van financiën en de Gezaghebbers van bezoldigingen, verlofbezoldiging, toelagen, verloftoelagen, wachtgelden, pensioenen, onderstanden, subsidiën, schadeloosstellingen van kosten voor vervoermiddelen en toelagen ter voorziening in de uitvoering van den loonsdienst en omtrent betaling van maand-, week- en daglonen (P.B. 1924, 29) op de dag vóór de inwerkingtreding van deze landsverordening van toepassing was, en die niet onder de werking van deze landsverordening vallen, blijft het genoemde artikelonderdeel van kracht.
Artikel
54
De aanspraken die een overheidsdienaar ontleent aan artikel 37 van het Curaçaosch Verlofreglement 1946 (P.B. 1946, 34) of aan artikel 14 van de Politieregeling (P.B. 1962, 64) worden door de onderhavige landsverordening niet aangetast.
Artikel
55
Deze wet wordt aangehaald als: Wet vergoeding behandelings- en verplegingskosten BES.
Artikel
56
1
Deze landsverordening treedt in werking met ingang van de dag volgende op die van de uitgifte van het Publicatieblad waarin de afkondiging is geschied.
2
Indien de in het voorgaande lid bedoelde dag van uitgifte op of na 1 januari 1987 valt, werkt deze landsverordening terug tot en met 1 januari 1987.