Artikel
1
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
a.
Bank: De Nederlandsche Bank N.V;
-
b.
Onze Minister: Onze Minister van Financiën;
-
c.
kredietinstelling: een onderneming of instelling, die in belangrijke mate haar bedrijf maakt van het ter beschikking krijgen van gelden, direct of op termijn opvorderbaar, al dan niet in de vorm van spaargelden of tegen uitgifte van een of meer soorten schuldbewijzen, en van het voor eigen rekening verrichten van kredietuitzettingen;
-
d.
internationale kredietinstelling: een kredietinstelling die middelen verkrijgt uit onderscheidenlijk uitzet in het buitenland;
-
e.
deelneming: een rechtstreeks of middellijk belang van meer dan 5% van het geplaatste aandelenkapitaal van een onderneming of instelling of het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen van meer dan 5% van de stemrechten in een onderneming of instelling of het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen van een daarmee vergelijkbare zeggenschap in een onderneming of instelling;
-
f.
gerecht: Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;.
-
g.
openbaar lichaam: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
-
h.
buitenland: een deel van het Koninkrijk, niet zijnde een openbaar lichaam, dan wel een andere Staat;
-
i.
geldtransactie:
-
1°.
het wisselen van munten of bankbiljetten;
-
2°.
het uitbetalen van munten of bankbiljetten op vertoon van een creditcard, tegen inlevering van een of meer cheques of tegen inlevering van een of meer onderdelen van het couponblad van een waardepapier aan toonder tegen inlevering waarvan de rente op dit waardepapier kan worden geïnd;
-
3°.
het in het kader van een geldelijke overmaking ter beschikking krijgen van gelden of geldswaarden, ten einde deze gelden of geldswaarden al dan niet in dezelfde vorm aan een derde elders betaalbaar te stellen of te doen stellen, dan wel het betalen of betaalbaar stellen van gelden of geldswaarden nadat deze gelden of geldswaarden elders al dan niet in dezelfde vorm ter beschikking zijn gesteld, waarbij deze geldelijke overmaking een op zichzelf staande dienst is.
-
4°.
bij ministeriële regeling aan te wijzen andere verwante activiteit;
-
1°.
-
j.
geldtransactiekantoor: een onderneming of instelling die beroeps- of bedrijfsmatig ten behoeve van of op verzoek van een derde geldtransacties uitvoert, dan wel beroeps- of bedrijfsmatig werkzaam is bij de totstandkoming daarvan
3
Bij ministeriële regeling, kan worden bepaald dat een onderneming of instelling waarop de in het eerste lid, onderdeel c of j, genoemde definitie van toepassing is, niet als kredietinstelling of geldtransactiekantoor in de zin van deze wet wordt aangemerkt indien de belangen die deze wet beoogt te beschermen, naar het oordeel van Onze Minister reeds op andere wijze afdoende worden beschermd of niet in het gedrang komen of zijn.