Wet van 1 maart 2014 inzake regels over de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor preventie, ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen (Jeugdwet)

Jeugdwet

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de verantwoordelijkheid voor het voorkomen van, de ondersteuning, hulp en zorg bij opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregelen en de jeugdreclassering bij de gemeente te beleggen, om te komen tot betere samenwerking van hulpverleners rond gezinnen, eerdere ondersteuning bij opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, hulp op maat en meer ruimte voor professionals en tot het demedicaliseren, ontzorgen en normaliseren van de jeugdsector, waarbij het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Begripsbepalingen en reikwijdte

Artikel

1.1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • accommodatie: bouwkundige voorziening of deel van een bouwkundige voorziening met het daarbij behorende terrein, waar jeugdhulp wordt verleend door of namens een jeugdhulpaanbieder;

  • bijzondere categorieën van persoonsgegevens: bijzondere categorieën van persoonsgegevens als bedoeld in paragraaf 3.1 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming;

  • burgerservicenummer: burgerservicenummer als bedoeld in artikel 1 van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer;

  • calamiteit: niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van de jeugdhulp en die tot een ernstig schadelijk gevolg voor of de dood van een jeugdige of een ouder heeft geleid;

  • college: college van burgemeester en wethouders;

  • dossier: geheel van schriftelijk of elektronisch vastgelegde gegevens met betrekking tot de verlening van jeugdhulp aan een jeugdige of ouder of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering;

  • familiegroepsplan: hulpverleningsplan of plan van aanpak opgesteld door de ouders, samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren;

  • gecertificeerde instelling: rechtspersoon die in het bezit is van een certificaat of voorlopig certificaat als bedoeld in artikel 3.4 en die een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering uitvoert;

  • gekwalificeerde gedragswetenschapper: gedragswetenschapper behorende tot een bij regeling van Onze Ministers aangewezen categorie;

  • gesloten accommodatie: bouwkundige voorziening of deel van een bouwkundige voorziening met het daarbij behorende terrein, waar gesloten jeugdhulp wordt verleend;

  • gesloten jeugdhulp: opname, verblijf en jeugdhulp op basis van een machtiging als bedoeld in de artikelen 6.1.2, 6.1.3 of 6.1.4;

  • geweld bij de verlening van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering: lichamelijk, geestelijk of seksueel geweld jegens een jeugdige of een ouder, of bedreiging daarmee, door iemand die werkzaam is voor de jeugdhulpaanbieder of een gecertificeerde instelling, of door iemand die werkzaam is voor een rechtspersoon die in opdracht van de aanbieder of gecertificeerde instelling jeugdhulp verleent of door een andere jeugdige of ouder met wie de jeugdige of ouder gedurende het etmaal of een dagdeel bij de aanbieder verblijft;

  • huiselijk geweld: huiselijk geweld als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

  • hulpverleningsplan: plan betreffende de verlening van jeugdhulp als bedoeld in artikel 4.1.3 en hoofdstuk 6;

  • jeugdarts: arts die als jeugdarts KNMG is ingeschreven in het door het College Geneeskundig Specialismen van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van de Geneeskunst ingestelde profielregister jeugdgezondheidszorg;

  • jeugdgezondheidszorg: jeugdgezondheidszorg als bedoeld in artikel 1 van de Wet publieke gezondheid;

  • jeugdhulp:

    • 1°.

      ondersteuning van en hulp en zorg, niet zijnde preventie, aan jeugdigen en hun ouders bij het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van of omgaan met de gevolgen van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptiegerelateerde problemen;

    • 2°.

      het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van jeugdigen met een somatische, verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem en die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, en

    • 3°.

      het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid bij jeugdigen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking of een somatische of psychiatrische aandoening of beperking, die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt,

    met dien verstande dat de leeftijdgrens van achttien jaar niet geldt voor jeugdhulp in het kader van jeugdstrafrecht;

  • jeugdhulpaanbieder:

    • 1°.

      natuurlijke persoon die, het verband van natuurlijke personen dat of de rechtspersoon die bedrijfsmatig jeugdhulp doet verlenen onder verantwoordelijkheid van het college;

    • 2°.

      solistisch werkende jeugdhulpverlener onder verantwoordelijkheid van het college;

  • jeugdhulpverantwoordelijke: degene die behoort tot een bij regeling van Onze Ministers aangewezen categorie van deskundigen en die door de jeugdhulpaanbieder als jeugdhulpverantwoordelijke is aangewezen, verantwoordelijk voor de uitvoering van de jeugdhulp en de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen in een gesloten accommodatie;

  • jeugdhulpverlener: natuurlijke persoon die beroepsmatig jeugdhulp verleent;

  • jeugdige: persoon die:

    • 1°.

      de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt;

    • 2°.

      de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en ten aanzien van wie op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht recht is gedaan overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg van het Wetboek van Strafrecht;

    • 3°.

      de leeftijd van achttien jaar doch niet de leeftijd van eenentwintig jaar heeft bereikt voor zover de te verlenen jeugdhulp uit pleegzorg bestaat, indien:

      • de pleegzorg was aangevangen vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar, of

      • de pleegzorg die was aangevangen vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar binnen een termijn van een half jaar na beëindiging wordt hervat, of

    • 4°.

      onverminderd onderdeel 3°, de leeftijd van achttien jaar doch niet de leeftijd van drieëntwintig jaar heeft bereikt en ten aanzien van wie op grond van deze wet:

      • is bepaald dat de voortzetting van jeugdhulp als bedoeld in onderdeel 1° van de begripsbepaling van jeugdhulp, waarvan de verlening was aangevangen vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar, noodzakelijk is;

      • vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar is bepaald dat jeugdhulp noodzakelijk is, of

      • is bepaald dat na beëindiging van jeugdhulp die was aangevangen vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar, binnen een termijn van een half jaar hervatting van de jeugdhulp noodzakelijk is;

  • jeugdreclassering: reclasseringswerkzaamheden, genoemd in artikel 77hh, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, begeleiding, genoemd in artikel 77hh, tweede lid, van dat wetboek en het begeleiden van en toezicht houden op jeugdigen die deel nemen aan een scholings- en trainingsprogramma als bedoeld in artikel 3 van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, het geven van de aanwijzingen, bedoeld in artikel 12, vijfde lid, van die wet, of de overige taken die bij of krachtens de wet aan de gecertificeerde instellingen zijn opgedragen;

  • kinderbeschermingsmaatregel: voogdij en voorlopige voogdij op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, ondertoezichtstelling, bedoeld in artikel 255, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en voorlopige ondertoezichtstelling, bedoeld in artikel 257, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

  • kindermishandeling: elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel;

  • maatschappelijke ondersteuning: maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

  • medisch specialist: geneeskundig specialist die als specialist is ingeschreven in een door het College Geneeskundig Specialismen van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van de Geneeskunst ingestelde register als bedoeld in artikel 14 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;

  • Onze Ministers: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Onze Minister van Veiligheid en Justitie tezamen;

  • opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen:

    • 1°.

      psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptiegerelateerde problemen;

    • 2°.

      beperkingen in de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie in verband met een somatische, verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem bij een jeugdige die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, en

    • 3°.

      een tekort aan zelfredzaamheid in verband met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking of een somatische of psychiatrische aandoening of beperking bij een jeugdige die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt;

  • ouder: gezaghebbende ouder, adoptiefouder, stiefouder of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, niet zijnde een pleegouder;

  • persoonsgegevens, gegevens over gezondheid, verwerking, bestand, onderscheidenlijk verwerkingsverantwoordelijke: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 4 van de Algemene verordening gegevensbescherming;

  • persoonsgegevens van strafrechtelijke aard: persoonsgegevens van strafrechtelijke aard als bedoeld in paragraaf 3.2 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming;

  • plan van aanpak: plan betreffende de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering als bedoeld in artikel 4.1.3;

  • pleegouder: persoon die een jeugdige die niet zijn kind of stiefkind is, als behorende tot zijn gezin verzorgt en opvoedt en daartoe een pleegcontract als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, heeft gesloten met een pleegzorgaanbieder;

  • pleegoudervoogd: pleegouder die tevens belast is met voogdij als bedoeld in boek 1 Burgerlijk Wetboek;

  • pleegzorg: vorm van jeugdhulp waarbij een pleegouder een jeugdige als behorende tot zijn gezin verzorgt en opvoedt;

  • pleegzorgaanbieder: jeugdhulpaanbieder die pleegzorg biedt;

  • preventie: op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met of jeugdigen met een risico op psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking of van de ouders met of met een risico op opvoedingsproblemen;

  • strafrechtelijke beslissing: beslissing van de officier van justitie of van de rechter met toepassing van titel VIII A van het Eerste Boek van het Wetboek van Strafrecht, met toepassing van de vijfde titel van Hoofdstuk 2 of de vijfde titel van Hoofdstuk 6 van Boek 6 van het Wetboek van Strafvordering, of een beslissing als bedoeld in artikel 493 van het Wetboek van Strafvordering;

  • Veilig Thuis:Veilig Thuis-organisatie als bedoeld in artikel 4.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

  • vertrouwenspersoon:

    • 1°.

      persoon die beroepsmatig of niet incidenteel als vrijwilliger jeugdigen, ouders of pleegouders op hun verzoek ondersteunt bij de uitoefening van hun rechten jegens het college, de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling, voor zover deze rechten samenhangen met de in deze wet geregelde onderwerpen;

    • 2°.

      die onafhankelijk is van het college, de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling waarmee de jeugdige, zijn ouders of zijn pleegouders te maken hebben, en

    • 3°.

      voor wie een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens is afgegeven;

  • verwijsindex: verwijsindex risicojongeren als bedoeld in artikel 7.1.2.1;

  • woonplaats:

    • 1°.

      de gemeente waar de jeugdige zijn woonadres, bedoeld in artikel 1.1, onder o, van de Wet basisregistratie personen, heeft;

    • 2°.

      ingeval een jeugdige verblijft bij een jeugdhulpaanbieder, pleegouder, in een instelling voor opvang of beschermd wonen als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 of in een justitiële jeugdinrichting als bedoeld in artikel 3a van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, of ingeval van jeugdhulp of jeugdreclassering in verband met het verblijf in een justitiële jeugdinrichting: de gemeente waar de jeugdige onmiddellijk voorafgaand aan zijn verblijf zijn woonadres, bedoeld in artikel 1.1, onder o, van de Wet basisregistratie personen, had;

    • 3°.

      ingeval de woonplaats niet op grond van de onderdelen 1° en 2° kan worden vastgesteld of ingeval bij het in de basisregistratie personen opgenomen woonadres een aantekening is geplaatst als bedoeld in artikel 2.26 van de Wet basisregistratie personen: de gemeente waar de moeder van de jeugdige ten tijde van diens geboorte als ingezetene was ingeschreven in de basisregistratie personen, of, indien dit niet kan worden vastgesteld, de gemeente waar de jeugdige werkelijk verblijft op het moment van de hulpvraag;

    • 4°.

      ingeval de woonplaats buiten Nederland is: de gemeente waar de jeugdige werkelijk verblijft op het moment van de hulpvraag.

Artikel

1.2

Artikel

1.3

Hoofdstuk

1a

Landelijke voorzieningen

Artikel

1a.1

Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport draagt er zorg voor dat:

  • a.

    jeugdigen kosteloos en anoniem een telefonisch of elektronisch gesprek kunnen voeren over hun persoonlijke situatie en daarover advies kunnen krijgen, en

  • b.

    jeugdigen, ouders of pleegouders een beroep kunnen doen op een vertrouwenspersoon.

Artikel

1a.2

Artikel

1a.3

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Hoofdstuk

2

Gemeente

Artikel

2.1

Het gemeentelijke beleid inzake preventie, jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering en de uitvoering van jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering is gericht op:

  • a.

    het voorkomen en de vroege signalering van en vroege interventie bij opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen;

  • b.

    het versterken van het opvoedkundige klimaat in gezinnen, wijken, buurten, scholen en kinderopvang;

  • c.

    het bevorderen van de opvoedvaardigheden van de ouders, opdat zij in staat zijn hun verantwoordelijkheid te dragen voor de opvoeding en het opgroeien van jeugdigen;

  • d.

    het inschakelen, herstellen en versterken van de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige, zijn ouders en de personen die tot hun sociale omgeving behoren, waarbij voor zover mogelijk wordt uitgegaan van hun eigen inbreng;

  • e.

    het bevorderen van de veiligheid van de jeugdige in de opvoedsituatie waarin hij opgroeit;

  • f.

    integrale hulp aan de jeugdige en zijn ouders, indien sprake is van multiproblematiek, en

  • g.

    het tot stand brengen en uitvoeren van familiegroepsplannen en het verlenen van hulp op basis van familiegroepsplannen, ter uitvoering van artikel 4.1.2 en indien sprake is van vroege signalering van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen.

Artikel

2.2

Artikel

2.3

Artikel

2.4

Artikel

2.5

Artikel

2.6

Artikel

2.7

Artikel

2.7a

Artikel

2.8

Artikel

2.9

De gemeenteraad stelt bij verordening en met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens deze wet in ieder geval regels:

  • a.

    over de door het college te verlenen individuele voorzieningen en overige voorzieningen, met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening;

  • b.

    over de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen;

  • c.

    de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 wordt vastgesteld, en

  • d.

    voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget, alsmede van misbruik of oneigenlijk gebruik van de wet.

Artikel

2.11

Artikel

2.12

Artikel

2.13

Artikel

2.14

Artikel

2.15

Hoofdstuk

3

Gecertificeerde instellingen

Artikel

3.1

Artikel

3.2

Artikel

3.3

De raad voor de kinderbescherming en de gecertificeerde instelling zijn verplicht in rapportages of verzoekschriften de van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren.

Artikel

3.4

Artikel

3.5

Hoofdstuk

4

Eisen aan jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen

§

4.0

Toetreding nieuwe jeugdhulpaanbieders

Artikel

4.0.1

§

4.1

Kwaliteit jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen

Artikel

4.1.1

Artikel

4.1.1a

Bij regeling van Onze Ministers worden regels gesteld ten aanzien van een jeugdige die in een accommodatie verblijft over:

  • a.

    het toekennen van zak- en kleedgeld; en

  • b.

    de omstandigheden waaronder in plaats van kleedgeld de jeugdhulpaanbieder in kleding of schoeisel kan voorzien.

Artikel

4.1.2

Bij het uitvoeren van artikel 4.1.1 en indien sprake is van vroege signalering van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen biedt de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling als eerste de mogelijkheid om, binnen een redelijke termijn, een familiegroepsplan op te stellen. Het voorgaande is niet van toepassing op de gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert of die de voogdij uitoefent in het geval dat het gezag van de ouders is beëindigd. Slechts indien de ouders aan de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling te kennen hebben gegeven dat zij geen gebruik wensen te maken van de in de eerste zin bedoelde mogelijkheid, concrete bedreigingen in de ontwikkeling van het kind hiertoe aanleiding geven of de belangen van het kind anderszins geschaad worden, kan de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling hiervan afzien.

Artikel

4.1.3

Artikel

4.1.4

Artikel

4.1.5

Artikel

4.1.6

Artikel

4.1.7

Artikel

4.1.8

Artikel

4.1.8a

Artikel

4.1.9

§

4.2

Rechtspositie jeugdigen en ouders

§

4.2.a

Klachtrecht

Artikel

4.2.1

Artikel

4.2.2

Indien een klacht zich richt op een ernstige situatie met een structureel karakter, stelt de klachtencommissie de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling daarvan in kennis. Indien de klachtencommissie niet is gebleken dat de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling ter zake maatregelen heeft getroffen, meldt de klachtencommissie deze klacht aan de ingevolge deze wet met het toezicht belaste ambtenaren. Onder een klacht over een ernstige situatie wordt verstaan een klacht over een situatie waarbij sprake is van onverantwoorde hulp.

Artikel

4.2.3

De artikelen 4.2.1 en 4.2.2 zijn niet van toepassing op klachten ten aanzien van jeugdigen die op grond van een andere wet onvrijwillig in een accommodatie zijn opgenomen, voor zover deze overeenkomstig een bijzondere wettelijke regeling door een klachtencommissie kunnen worden behandeld.

§

4.2.b

Medezeggenschap

Artikel

4.2.4

Artikel

4.2.5

Artikel

4.2.6

Vervallen

Artikel

4.2.7

Vervallen

Artikel

4.2.8

Vervallen

Artikel

4.2.9

Vervallen

Artikel

4.2.10

Vervallen

Artikel

4.2.11

Vervallen

Artikel

4.2.12

Vervallen

§

4.3

Maatschappelijke verantwoording

Artikel

4.3.1

Artikel

4.3.2

Hoofdstuk

5

Pleegzorg

Artikel

5.1

Artikel

5.2

Artikel

5.3

Artikel

5.4

De pleegzorgaanbieder verstrekt aan de pleegouder in het belang van de verzorging en de opvoeding van de desbetreffende jeugdige, zo nodig zonder toestemming en zo mogelijk voorafgaand aan de plaatsing, inlichtingen inzake feiten en omstandigheden die de persoon van de jeugdige of diens verzorging of opvoeding betreffen en die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de taak van de pleegouder. Deze inlichtingen kunnen mede omvatten gegevens over gezondheid.

Artikel

5.5

Hoofdstuk

6

Gesloten jeugdhulp bij ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

§

6.1

Machtiging

Artikel

6.1.1

Artikel

6.1.2

Artikel

6.1.3

Artikel

6.1.4

Artikel

6.1.5

Het hulpverleningsplan, bedoeld in artikel 6.1.4, vijfde lid, kan, nadat de voorwaardelijke machtiging is verleend, slechts met instemming van de jeugdige door de jeugdhulpaanbieder worden gewijzigd.

Artikel

6.1.6

Artikel

6.1.7

Artikel

6.1.8

Artikel

6.1.9

Vervallen

Artikel

6.1.10

Artikel

6.1.11

De griffier zendt, onverminderd artikel 805 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, een afschrift van de beschikking inzake de machtiging, de spoedmachtiging of de voorwaardelijke machtiging en de mededeling, bedoeld in artikel 6.1.6, zesde lid, en de beschikking als bedoeld in artikel 6.1.7, eerste lid, aan:

  • a.

    de jeugdige indien deze de leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt;

  • b.

    degene die het gezag over de jeugdige heeft;

  • c.

    degene die de jeugdige als behorende tot zijn gezin verzorgt en opvoedt;

  • d.

    de verzoeker, en

  • e.

    de raadsman van de jeugdige.

Artikel

6.1.12

Artikel

6.1.13

§

6.2

Tenuitvoerlegging van de machtiging

Artikel

6.2.1

Artikel

6.2.2

Artikel

6.2.3

Een jeugdhulpaanbieder die aan een leerplichtige jeugdige verblijf biedt in een gesloten accommodatie is gedurende de looptijd van de machtiging een persoon die zich met de feitelijke verzorging van de jeugdige heeft belast als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Leerplichtwet 1969.

Artikel

6.2.4

Artikel

6.2.5

Artikel

6.2.6

Artikel

6.2.7

Een jeugdige heeft het recht eigen kleding en schoeisel te dragen, tenzij die een gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid in de gesloten accommodatie.

Artikel

6.2.8

Artikel

6.2.9

Artikel

6.2.10

Artikel

6.2.11

§

6.3

Toepassing vrijheidsbeperkende maatregelen

§

6.3.1

Doelen en voorwaarden voor de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen

Artikel

6.3.1.1

Artikel

6.3.1.2

Artikel

6.3.1.3

Artikel

6.3.1.4

Artikel

6.3.1.5

§

6.3.2

Vrijheidsbeperkende maatregelen

Artikel

6.3.2.1

De jeugdhulpverantwoordelijke kan toezicht uitoefenen of laten uitoefenen op een jeugdige gedurende het verblijf in de gesloten accommodatie.

Artikel

6.3.2.2

Artikel

6.3.2.3

De jeugdhulpverantwoordelijk kan een jeugdige gedurende het verblijf in de gesloten accommodatie verplichten:

  • a.

    deel te nemen aan jeugdhulpverleningsprogramma’s; of

  • b.

    geneeskundige behandelingen, waaronder het toedienen van medicijnen, te ondergaan. De behandeling wordt verricht door een arts of, in diens opdracht, door een verpleegkundige.

Artikel

6.3.2.4

Artikel

6.3.2.5

Artikel

6.3.2.6

Artikel

6.3.2.7

§

6.4

Verlof

Artikel

6.4.1

§

6.5

Klachtrecht en schadevergoeding bij vrijheidsbeperkende maatregelen

Artikel

6.5.1

Artikel

6.5.2

Artikel

6.5.3

Artikel

6.5.4

Artikel

6.5.5

Artikel

6.5.6

Artikel

6.5.7

Eenieder die betrokken is bij de uitvoering van deze paragraaf en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit hoofdstuk de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel

6.5.8

§

6.6

De vertrouwenspersoon

Artikel

6.6.1

§

6.7

Gegevensverwerking bij gesloten jeugdhulp

Artikel

6.7.1

Artikel

6.7.2

Artikel

6.7.3

Artikel

6.7.4

Hoofdstuk

7

Gegevensverwerking, privacy en toestemming

§

7.1

Verwijsindex

§

7.1.1

Algemene bepalingen

Artikel

7.1.1.1

In deze paragraaf en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • hulp, zorg of bijsturing: werkzaamheden die een meldingsbevoegde op grond van de voor hem geldende regelgeving ten behoeve van een jeugdige verricht;

  • jeugdige: persoon die de leeftijd van drieëntwintig jaar nog niet heeft bereikt.

Artikel

7.1.1.2

§

7.1.2

Inrichting, beheer en verantwoordelijkheid

Artikel

7.1.2.1

Artikel

7.1.2.2

Artikel

7.1.2.3

§

7.1.3

Gebruik van de verwijsindex

Artikel

7.1.3.1

Artikel

7.1.3.2

Artikel

7.1.3.3

§

7.1.4

Melding aan de verwijsindex

Artikel

7.1.4.1

Een meldingsbevoegde kan zonder toestemming van de jeugdige of zijn wettelijk vertegenwoordiger en zo nodig met doorbreking van de op grond van zijn ambt of beroep geldende plicht tot geheimhouding, een jeugdige melden aan de verwijsindex indien hij een redelijk vermoeden heeft dat de jeugdige door een of meer van de hierna genoemde risico’s in de noodzakelijke condities voor een gezonde en veilige ontwikkeling naar volwassenheid daadwerkelijk wordt bedreigd:

  • a.

    de jeugdige staat bloot aan geestelijk, lichamelijk of seksueel geweld, enige andere vernederende behandeling, of verwaarlozing;

  • b.

    de jeugdige heeft meer of andere dan bij zijn leeftijd normaliter voorkomende psychische problemen, waaronder verslaving aan alcohol, drugs of kansspelen;

  • c.

    de jeugdige heeft meer dan bij zijn leeftijd normaliter voorkomende ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen;

  • d.

    de jeugdige is minderjarig en moeder of zwanger;

  • e.

    de jeugdige verzuimt veelvuldig van school of andere onderwijsinstelling, dan wel verlaat die voortijdig of dreigt die voortijdig te verlaten;

  • f.

    de jeugdige is niet gemotiveerd om door legale arbeid in zijn levensonderhoud te voorzien;

  • g.

    de jeugdige heeft meer of andere dan bij zijn leeftijd normaliter voorkomende financiële problemen;

  • h.

    de jeugdige heeft geen vaste woon- of verblijfplaats;

  • i.

    de jeugdige is een gevaar voor anderen door lichamelijk of geestelijk geweld of ander intimiderend gedrag;

  • j.

    de jeugdige laat zich in met activiteiten die strafbaar zijn gesteld;

  • k.

    de ouders of andere verzorgers van de jeugdige schieten ernstig tekort in de verzorging of opvoeding van de jeugdige, of

  • l.

    de jeugdige staat bloot aan risico’s die in bepaalde etnische groepen onevenredig vaak voorkomen.

Artikel

7.1.4.2

Artikel

7.1.4.3

Artikel

7.1.4.4

Ten behoeve van de doeleinden, bedoeld in artikel 7.1.2.1, worden gegevens over gezondheid, alsmede persoonsgegevens van strafrechtelijke aard verwerkt. De verwerking van deze gegevens vindt uitsluitend plaats teneinde meldingsbevoegden uit de domeinen jeugdgezondheidszorg, gezondheidszorg en politie en justitie in staat te stellen een jeugdige aan de verwijsindex te melden alsmede andere meldingsbevoegden in staat te stellen van deze melding kennis te nemen.

Artikel

7.1.4.5

Artikel

7.1.4.6

§

7.1.5

Informatieverstrekking aan en rechten van de betrokkene

Artikel

7.1.5.1

Artikel

7.1.5.2

§

7.2

Burgerservicenummer

Artikel

7.2.1

Artikel

7.2.2

De gecertificeerde instelling, de jeugdhulpaanbieder, de raad voor de kinderbescherming en het college stellen het burgerservicenummer van een jeugdige vast wanneer zij voor de eerste maal contact met de jeugdige hebben in het kader van de uitvoering van deze wet en de daarop berustende bepalingen.

Artikel

7.2.3

Artikel

7.2.4

Indien aan een jeugdige geen burgerservicenummer is toegekend:

  • a.

    nemen gecertificeerde instellingen, jeugdhulpaanbieders, de raad voor de kinderbescherming en het college in ieder geval de volgende gegevens van de jeugdige in hun administratie op:

    • 1°.

      achternaam;

    • 2°.

      voornamen;

    • 3°.

      geboortedatum, en

    • 4°.

      postcode en huisnummer van het woonadres, en

  • b.

    vermelden gecertificeerde instellingen, jeugdhulpaanbieders, de raad voor de kinderbescherming en het college de gegevens, bedoeld in onderdeel a, bij het verstrekken van persoonsgegevens met betrekking tot de uitvoering van hun taken en de verlening van jeugdhulp.

Artikel

7.2.5

Bij regeling van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wordt bepaald aan welke beveiligingseisen de gegevensverwerking, bedoeld in de artikelen 7.2.1 en 7.2.4 voldoet.

Artikel

7.2.6

Artikel

7.2.8

Artikel

7.2.9

Ten behoeve van de verantwoordelijkheid, bedoeld in de artikelen 2.1 en 2.4, tweede lid, kan Onze Minister van Veiligheid en Justitie aan een door het college aangewezen ambtenaar of aan een door het college aangewezen en onder zijn verantwoordelijkheid werkzame functionaris het burgerservicenummer verstrekken van een jeugdige ten aanzien van wie in het kader van een strafrechtelijke beslissing is bepaald dat hij in aanmerking komt voor een vorm van jeugdhulp of jeugdreclassering.

§

7.3

Toestemming, dossier en privacy

Artikel

7.3.1

Artikel

7.3.2

Artikel

7.3.3

Indien de betrokkene te kennen heeft gegeven geen inlichtingen te willen ontvangen, blijft het verstrekken daarvan achterwege, behoudens voor zover het belang dat de betrokkene daarbij heeft niet opweegt tegen het nadeel dat daaruit voor hemzelf of anderen kan voortvloeien.

Artikel

7.3.4

Artikel

7.3.5

Artikel

7.3.6

Op verzoek van de betrokkene legt de jeugdhulpverlener in ieder geval schriftelijk vast voor welke verrichtingen van ingrijpende aard deze toestemming heeft gegeven.

Artikel

7.3.7

De betrokkene geeft de jeugdhulpverlener naar beste weten de inlichtingen en de medewerking die deze redelijkerwijs voor het verlenen van jeugdhulp behoeft.

Artikel

7.3.8

Artikel

7.3.9

Artikel

7.3.10

De jeugdhulpverlener verstrekt aan de betrokkene desgevraagd inzage in en afschrift van de gegevens uit het dossier. De verstrekking blijft achterwege voor zover dit noodzakelijk is in het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van een ander.

Artikel

7.3.11

Artikel

7.3.12

Artikel

7.3.12a

Artikel

7.3.12b

Artikel

7.3.13

Artikel

7.3.14

De jeugdhulpverlener kan wegens gewichtige redenen de verlening van jeugdhulp beëindigen.

Artikel

7.3.15

Artikel

7.3.16

Artikel

7.3.17

Een beslissing van een jeugdhulpverlener genomen op grond van deze paragraaf, een beslissing op een verzoek als bedoeld in de artikelen 15,16, 17 of 19 van de Algemene verordening gegevensbescherming, alsmede een beslissing naar aanleiding van de aantekening van een bezwaar als bedoeld in artikel 21 van die verordening gelden, ook voor zover de jeugdhulpverlener, de beslissing heeft genomen als of namens een bestuursorgaan, voor de toepassing van paragraaf 3.3 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming, als een beslissing genomen door een ander dan een bestuursorgaan.

§

7.4

Gegevensverwerking ten behoeve van de uitvoering van de wet en ten behoeve van beleidsinformatie

Artikel

7.4.0

Artikel

7.4.1

Artikel

7.4.2

Het college verstrekt kosteloos gegevens aan Onze Ministers ten behoeve van de verwerking, bedoeld in artikel 7.4.1, eerste lid. Deze verstrekking kan zowel een structureel als incidenteel karakter hebben.

Artikel

7.4.3

Jeugdhulpaanbieders, aanbieders van preventie, gecertificeerde instellingen en de raad voor de kinderbescherming verstrekken kosteloos gegevens aan het college en Onze Ministers, ten behoeve van de verwerking, bedoeld in artikel 7.4.1, eerste en tweede lid. Deze verstrekking kan zowel een structureel als incidenteel karakter hebben.

Artikel

7.4.3a

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

7.4.4

Artikel

7.4.5

Hoofdstuk

8

Financiën en verantwoording

§

8.1

Algemeen

Artikel

8.1.1

Artikel

8.1.2

Artikel

8.1.3

Het college onderzoekt periodiek of er aanleiding is een beslissing aangaande een persoonsgebonden budget te heroverwegen.

Artikel

8.1.4

Artikel

8.1.5

Artikel

8.1.6

Het college licht de jeugdige en zijn ouder vooraf volledig, objectief en in voor hem begrijpelijke bewoordingen in over de gevolgen van de keuze voor een budget in plaats van een individuele voorziening in natura.

Artikel

8.1.8

§

8.2

Betaal-, onderzoeks- en informatieplicht

Artikel

8.2.1

§

8.3

Financiële verantwoording

Artikel

8.3.1

Jeugdhulpaanbieders als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel 1°, en gecertificeerde instellingen stellen overeenkomstig door Onze Ministers te stellen regelen de begroting, de balans en de resultatenrekening alsmede de daarbij behorende toelichting vast en maken deze op door Onze Ministers te bepalen wijze openbaar.

Artikel

8.3.2

Jeugdhulpaanbieders als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel 1°, en gecertificeerde instellingen behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie, verstrekken aan Onze Ministers of aan een bij of krachtens die maatregel aangewezen bestuursorgaan de bij of krachtens die maatregel omschreven gegevens betreffende de exploitatie.

§

8.4

Verwerking van persoonsgegevens

Artikel

8.4.1

Vervallen

Artikel

8.4.2

Hoofdstuk

9

Toezicht en handhaving

Artikel

9.1

Artikel

9.2

Artikel

9.3

Artikel

9.5

Artikel

9.6

Artikel

9.7

Artikel

9.8

Artikel

9.9

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt bepaald dat de inspectie, bedoeld in artikel 9.1, eerste lid, en de inspectie, bedoeld in artikel 9.1, tweede lid, beleidsregels vaststellen over herinspecties na een negatieve uitkomst van controle en onderzoek bij een betrokkene. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald wat wordt verstaan onder een negatieve uitkomst. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de beleidsregels aan bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur te bepalen voorwaarden moeten voldoen.

Artikel

9.10

De voordracht voor een algemene maatregel van bestuur waarbij voor de eerste maal toepassing wordt gegeven aan artikel 9.7 of 9.8, wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Hoofdstuk

10

Overgangsrecht

Artikel

10.0

Artikel

10.1

Artikel

10.2

Artikel

10.2a

Vervallen

Artikel

10.3

Vervallen

Artikel

10.4

Vervallen

Artikel

10.4a

Vervallen

Artikel

10.5

Vervallen

Artikel

10.6

Vervallen

Artikel

10.7

Vervallen

Artikel

10.8

Vervallen

Artikel

10.9

Vervallen

Artikel

10.10

Vervallen

Artikel

10.11

Vervallen

Artikel

10.12

Vervallen

Hoofdstuk

11

Wijziging van andere wetten

Artikel

11.1

Wijzigt de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.

Artikel

11.3

Wijzigt de Zorgverzekeringswet.

Artikel

11.4

Wijzigt de Wet marktordening gezondheidszorg.

Artikel

11.6

Wijzigt het Wetboek van Strafrecht.

Artikel

11.7

Artikel

11.8

Wijzigt de Wet publieke gezondheid.

Hoofdstuk

12

Slotbepalingen

Artikel

12.1

Artikel

12.2

Onze Ministers zenden binnen drie jaar na de inwerkingtreding van de wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel

12.3

Artikel

12.3a

Artikel

12.4

Artikel

12.6

Wijzigt de Wijzigingswet Burgerlijk Wetboek Boek 1, enz. (herziening maatregelen kinderbescherming), kamerstuk 32015.

Artikel

12.7

De artikelen 1.1, 2.2, 2.9, 2.15, 3.4, 10.4, en 12.4 treden in werking op de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. De overige artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

12.8

Deze wet wordt aangehaald als: Jeugdwet.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Wassenaar
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven
De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten