Besluit van 17 februari 2016, houdende vaststelling van het Warenwetbesluit liften 2016 en wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit, het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten en het Warenwetbesluit machines (Warenwetbesluit liften 2016)

Warenwetbesluit liften 2016

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 december 2015, nr. 2015-0000309166;
Gelet op richtlijn nr. 2014/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake liften en veiligheidscomponenten voor liften (herschikking) (PbEU 2014, L 96), alsmede op de artikelen 4, eerste lid, 5, tweede lid, 7, 7a, derde lid, 11, 12, 13, 14 en 32b van de Warenwet, artikel 49 van de Mijnbouwwet, de artikelen 2 en 120 van de Woningwet en artikel 16, eerste, tweede en derde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 21 januari 2016, nr. W12.15.0456/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 februari 2016, nr. 2016-0000017872;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Begripsbepaling

Artikel

2

Algemene verplichtingen

Hoofdstuk

2

EU-conformiteitsverklaring en CE-markering

Artikel

3

Verplichtingen installateur

Artikel

4

Verplichtingen fabrikant

Artikel

5

Gemachtigde van de fabrikant of installateur

Artikel

6

Verplichtingen importeur

Artikel

7

Verplichtingen distributeur

Artikel

8

EU-conformiteit

Artikel

9

CE-markering

Artikel

10

Procedure EU-conformiteitsbeoordeling

Artikel

11

Intrekking verklaringen en goedkeuringen

De EU-conformiteitsbeoordelingsinstantie trekt een door haar afgegeven verklaring van EU-typeonderzoek of EU-ontwerponderzoek of een verleende goedkeuring van een kwaliteitssysteem als bedoeld in bijlage IV tot en met XII bij de richtlijn, in als de essentiële veiligheidseisen of voorgeschreven gebruiksomstandigheden, bedoeld in bijlage I bij de richtlijn, zodanig zijn gewijzigd dat het type, ontwerp of kwaliteitssysteem niet meer voldoet aan de gewijzigde eisen op het tijdstip waarop deze volgens de richtlijn van toepassing zijn.

Artikel

12

Aanwijzingsprocedure

Artikel

13

Weigering, schorsing, wijziging of intrekking aanwijzing

Artikel

14

Aanmeldende autoriteit

Artikel

15

Periodieke controle

Artikel

16

Informatie-uitwisseling installateur – aannemer

Degene die verantwoordelijk is voor de verwezenlijking van het gebouw of het bouwwerk en degene die de lift in of aan het gebouw of bij het bouwwerk installeert, verstrekken elkaar de nodige gegevens voor de goede werking en het veilige gebruik van de lift en treffen passende maatregelen teneinde de goede werking en het veilige gebruik van de lift te waarborgen.

Artikel

17

Wijziging richtlijn

Een wijziging van de richtlijn gaat voor de toepassing van dit besluit gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijziging uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

Hoofdstuk

3

Verplichtingen gebruiksfase

Artikel

18

Keuring gebruiksfase

Artikel

19

Certificaat van goedkeuring

Onze Minister of, indien Onze Minister een NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie heeft aangewezen, deze instantie, geeft op verzoek een certificaat van goedkeuring af wanneer hij respectievelijk zij heeft vastgesteld dat is voldaan aan de bij of krachtens artikel 18, vierde en vijfde lid, gestelde keuringseisen.

Artikel

20

Weigering, schorsing, wijziging of intrekking certificaat van goedkeuring

Artikel

21

Liftenboek

Artikel

22

Staat van onderhoud lift

Artikel

23

Gebruik lift

Degene die een lift bedient, bestuurt of belaadt, zorg ervoor dat:

  • a.

    de toelaatbare belasting en het aantal toe te laten mensen, aangegeven op opschriften in de kooi, niet worden overschreden;

  • b.

    bij vervoer van goederen de belasting zo gelijkmatig mogelijk over het vloeroppervlak van de kooi wordt verdeeld; en

  • c.

    ingeval van liften zonder kooiafsluiting, wagens voor het vervoer van goederen, alsmede de beweegbare onderdelen van die wagens, in de kooi zijn vastgezet.

Artikel

24

Veiligheid lift

Artikel

25

Buiten werking stellen lift

Artikel

26

Criteria voor aanwijzing als NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie

Artikel

27

Uitbesteden taken

Artikel

28

Aanwijzingsprocedure

Artikel

29

Weigering, schorsing, wijziging of intrekking van een aanwijzing

Artikel

30

Periodieke controle

Hoofdstuk

4

Overige bepalingen

Hoofdstuk

5

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

34

Overgangsbepaling liften en veiligheidscomponenten algemeen

Artikel

35

Overgangsbepaling liften die vóór 16 augustus 1991 in bedrijf zijn gesteld

Artikel

36

Overgangsbepaling liften tussen 16 augustus 1991 en 1 juli 1997 in bedrijf gesteld

De eisen, bedoeld in artikel 3 van de richtlijn, en de artikelen 9 en 10 zijn niet van toepassing op liften die tussen 16 augustus 1991 en 1 juli 1997 in bedrijf zijn gesteld, indien voor de levering daarvan opdracht is gegeven vóór 16 augustus 1991, mits zij voldoen aan artikel 35, eerste lid, onder c, en tevens aan het tweede lid van dat artikel, dan wel in het geval van een lift met elektrische aandrijving aan artikel 35, eerste lid, onder d.

Artikel

37

Overgangsbepaling liften tussen 16 augustus 1991 en 1 juli 1999 in bedrijf gesteld

De eisen, bedoeld in artikel 3 van de richtlijn, en de artikelen 9 en 10 zijn niet van toepassing op liften die tussen 16 augustus 1991 en 1 juli 1999 in bedrijf zijn gesteld en die geheel voldoen aan hetgeen ten aanzien van de vervaardiging is bepaald in de hoofdstukken 0 tot en met 16 en bijlage Z van NEN-EN 81-1, tweede druk, uitgegeven in september 1986, zoals gewijzigd in december 1989, in onderscheidenlijk NEN-EN 81-2, eerste druk, uitgegeven in mei 1989, met dien verstande dat in plaats van punt 13.1.1.4 van die normen het volgende geldt:

«De elektrische installatie van liften dient te voldoen aan de eisen vermeld in de geharmoniseerde documenten van het Europees Comité voor elektrotechnische normalisatie (CENELEC) welke zijn goedgekeurd door de nationale comités voor de elektrotechniek van de landen van de Europese Economische Gemeenschap».

Artikel

38

Overgangsbepaling liften voor 1 juli 1999 in de handel gebracht en in bedrijf gesteld

Artikel

39

Overgangsbepaling veiligheidscomponenten voor 1 juli 1999 in de handel gebracht en in bedrijf gesteld

Artikel

40

Overgangsbepaling aangewezen instellingen

De aanwijzing als aangewezen instelling op verzoek als bedoeld in artikel 23 van het Warenwetbesluit liften, afgegeven op grond van de wet en geldend op de dag voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding, genoemd in artikel 42, eerste lid, van dit besluit, wordt geacht te zijn afgegeven met inachtneming van de bij of krachtens dit besluit gestelde bepalingen, onverminderd het bepaalde bij of krachtens de artikelen 28, 29 en 30.

Artikel

43

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Warenwetbesluit liften 2016.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar
Willem-Alexander
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur