Wet van 22 mei 2019, houdende regels omtrent het waarborgen van edelmetalen voorwerpen (Waarborgwet 2019)

Waarborgwet 2019

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Waarborgwet 1986 inhoudelijk op enkele punten te wijzigen en wetgevingstechnisch in zijn geheel te moderniseren;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • deel: te onderscheiden bestanddeel of onderdeel van een voorwerp met dien verstande dat een legering van edelmetaal als één deel wordt beschouwd;

  • edelmetaal: platina, goud, palladium of zilver;

  • edelmetalen voorwerp: sieraad, edelsmidswerk, uurwerk of ander object dat geheel of gedeeltelijk van edelmetaal of van een legering van edelmetaal is vervaardigd;

  • gehalte: hoeveelheid van een bepaald edelmetaal uitgedrukt in duizendsten van de totale massa van de betrokken legering;

  • gehalteproef: onderzoek van een voorwerp op het gehalte aan edelmetaal;

  • gehaltemerk: gehaltemerk dat ingevolge wettelijke voorschriften bestemd is of op enig tijdstip bestemd is geweest om het gehalte van platina, gouden, palladium of zilveren voorwerpen te waarborgen;

  • gouden voorwerp: edelmetalen voorwerp met een gehalte aan goud dat niet lager is dan 585 duizendsten;

  • Kaderwet: Kaderwet zelfstandige bestuursorganen;

  • legering van edelmetaal: vaste stof die bestaat uit een mengsel van ten minste één edelmetaal met andere metalen of elementen;

  • nationale accreditatie-instantie: nationale accreditatie-instantie als bedoeld in artikel 4 van de verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 339/93 (PbEU 2008, L 218);

  • ondernemer: degene die

    • 1°.

      in de uitoefening van een beroep of bedrijf edelmetalen voorwerpen vervaardigt, bewerkt, doet vervaardigen of bewerken, uitgezonderd degene die in loondienst deze voorwerpen vervaardigt of bewerkt;

    • 2°.

      in de uitoefening van een beroep of bedrijf handel drijft met edelmetalen voorwerpen, waarbij onder handel drijven mede wordt verstaan actief bemiddelen bij het tot stand brengen van overeenkomsten van koop en verkoop van die voorwerpen;

  • Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat;

  • palladium voorwerp: edelmetalen voorwerp met een gehalte aan palladium dat niet lager is dan 500 duizendsten;

  • platina voorwerp: edelmetalen voorwerp met een gehalte aan platina dat niet lager is dan 850 duizendsten;

  • verantwoordelijkheidsteken: het ingevolge wettelijke voorschriften als zodanig geregistreerde merk van de ondernemer die het edelmetalen voorwerp heeft vervaardigd of bewerkt dan wel van de ondernemer voor wie het voorwerp is bestemd;

  • Verdrag: op 15 november 1972 te Wenen tot stand gekomen Verdrag inzake het onderzoek en de stempeling van edelmetalen werken (Trb. 1991, 16);

  • waarborgen: onderzoeken en bepalen van het gehalte aan edelmetaal van een voorwerp en het aanbrengen van het daarbij passende gehaltemerk op dat voorwerp;

  • waarborginstelling: krachtens artikel 4, eerste lid, door Onze Minister aangewezen rechtspersoon;

  • zilveren voorwerp: edelmetalen voorwerp met een gehalte aan zilver dat niet lager is dan 800 duizendsten.

Hoofdstuk

2

De verplichting tot waarborgen, de waarborginstellingen en het aanbrengen van merken

§

2.1

De verplichting tot waarborgen

Artikel

2

Artikel

3

Met de waarborging, vereist op grond van artikel 2, eerste lid, wordt gelijkgesteld de waarborging door een onafhankelijke waarborginstelling in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel in een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij een daartoe strekkend of mede daartoe strekkend verdrag dat Nederland bindt, mits het desbetreffende gehaltemerk op grond van aldaar geldende wettelijke voorschriften wordt erkend en de waarborging een beschermingsniveau biedt dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat met de nationale waarborging wordt nagestreefd.

§

2.2

Waarborginstellingen

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

§

2.3

De merken

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

§

2.4

Bepalingen over het waarborgen in het algemeen en de gehalteproef in het bijzonder

Artikel

14

Indien een platina, gouden of zilveren voorwerp een gehalte aan platina, goud of zilver heeft dat niet gelijk is aan een krachtens artikel 7, tweede lid, vastgesteld gehalte, wordt het voorwerp gewaarborgd op het naastgelegen lagere gehalte waarop het desbetreffende edelmetaal overeenkomstig artikel 7, eerste lid, of krachtens artikel 7, tweede lid, kan worden gewaarborgd.

Artikel

15

Indien het gehalte aan een bepaald edelmetaal niet in het hele voorwerp gelijk is, wordt voor het waarborgen van dat voorwerp uitgegaan van het aangetroffen laagste gehalte.

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

Een waarborginstelling besluit het uitvoeren van een gehalteproef te weigeren, indien:

  • a.

    het aangeboden voorwerp naar haar oordeel niet tot een staat van voltooiing is gebracht die zowel tegen een verandering van zijn oorspronkelijke bestemming als tegen een beschadiging van stempelmerken bij verdere bewerking beschermt;

  • b.

    het aangeboden voorwerp niet vergezeld gaat van een ondertekend borderel dat opgave doet van metaalsoort, aantal aangeboden voorwerpen, gewicht en, zo mogelijk, gehalte;

  • c.

    het aangeboden voorwerp naar haar oordeel ten onrechte niet is voorzien van een verlengstuk voor het uitvoeren van de gehalteproef;

  • d.

    het vermoeden, bedoeld in artikel 24, eerste lid, juist blijkt.

Artikel

20

Een waarborginstelling kan besluiten het voor de gehalteproef benodigde metaal te ontnemen aan het voorwerp zelf en niet aan het verlengstuk, bedoeld in artikel 19, eerste lid, onder c.

Artikel

21

Voor het borderel, bedoeld in artikel 19, onder b, wordt gebruik gemaakt van een door de betrokken waarborginstelling vastgesteld en tegen kostprijs ter beschikking gesteld formulier.

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

Artikel

25

Na de gehalteproef wordt elk stukje platina, goud of zilver dat voor die proef bestemd was, teruggegeven aan de aanbieder, tenzij de waarde ervan verwaarloosbaar is.

Hoofdstuk

3

Waarborging op verzoek overeenkomstig het Verdrag

Artikel

26

Op verzoek van de aanbieder waarborgt een waarborginstelling palladium voorwerpen, voorwerpen met een gehalte aan goud onder 585 duizendsten en boven of gelijk aan 375 duizendsten en, in afwijking van artikel 2 en de paragrafen 2.3 en 2.4, platina, gouden en zilveren voorwerpen overeenkomstig het bij of krachtens dit hoofdstuk bepaalde.

Artikel

27

Waarborging van de in artikel 26 bedoelde voorwerpen geschiedt op de bij of krachtens onderdeel 2.2 van Bijlage I van het Verdrag bedoelde gehalten.

Artikel

28

Artikel

29

Hoofdstuk

4

Verbodsbepalingen gericht tot ondernemers

Artikel

30

Artikel

31

Artikel

32

Artikel

33

Hoofdstuk

5

Openbare verkopingen en verkopingen door pandhuizen

Artikel

34

De artikelen 30, eerste lid, 31, 32 en 33 zijn van overeenkomstige toepassing op degenen die verantwoordelijkheid dragen voor een verkoping, te weten:

  • a.

    een notaris, deurwaarder of andere ambtenaar te wiens overstaan een openbare verkoping plaatsheeft;

  • b.

    degene die, bij afwezigheid van een notaris, deurwaarder of andere ambtenaar als bedoeld in onderdeel a, de openbare verkoping houdt of is belast met het toezicht op die verkoping;

  • c.

    het pandhuis ingeval van verkopingen van verpande zaken door een pandhuis.

Artikel

35

Hoofdstuk

6

Handhaving

§

6.1

Toezicht op de naleving

Artikel

36

§

6.2

Last onder dwangsom

Artikel

38

Onze Minister kan in geval van overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2 of 40, eerste lid, of van de hoofdstukken 4 of 5, aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.

Hoofdstuk

7

Informatie

Artikel

39

Een waarborginstelling verstrekt een krachtens artikel 36, eerste lid, aangewezen ambtenaar desgevraagd de gegevens en inlichtingen en verschaft hem desgevraagd inzage in de gegevens en bescheiden die redelijkerwijze nodig zijn voor de uitvoering van het in artikel 36, eerste lid, bedoelde toezicht op de naleving.

Artikel

40

Hoofdstuk

8

Wijziging andere wetten

Artikel

41

Wijzigt de Algemene douanewet.

Artikel

42

Wijzigt de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel

43

Wijzigt de Wet op de economische delicten.

Artikel

44

Wijzigt het Wetboek van Strafrecht.

Hoofdstuk

9

Overige bepalingen

Artikel

45

Artikel

46

Artikel

48

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

49

Deze wet wordt aangehaald als: Waarborgwet met vermelding van het jaartal van het Staatsblad waarin zij zal worden geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus