Besluit van 27 november 1963, houdende vaststelling van tarieven voor vergoedingen als bedoeld in de artikelen 3, 4, 6, 7, 17 en 18 van de Wet tarieven in strafzaken
Besluit tarieven in strafzaken
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 29 oktober 1963, Stafafdeling Wetgeving Nr. 321/663;
De Raad van State gehoord (advies van 13 november 1963, nr. 25);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 20 november 1963, Stafafdeling Wetgeving, nr. 359/663;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel
1
1
Voor werkzaamheden, als bedoeld in artikel 3, lid 1, sub a, van de Wet tarieven in strafzaken, zijn vergoedingen verschuldigd berekend naar de volgende tarieven:
I.
aan artsen, tot uitoefening van de praktijk in Nederland bevoegd voor
a.
psychiatrisch onderzoek, inclusief het opmaken van een rapport, naar gelang van de uitgebreidheid der gegeven motivering f 688,- - f 861,-,
indien het onderzoek omvangrijker is dan normaal, na overleg met de opdrachtgever, ten hoogste f 1284,70;
b.
onderzoek van een geestelijk gestoorde en afgifte van een verklaring, benodigd voor gedwongen opneming van de patiënt in een inrichting voor geestelijk gestoorden f 116,60;
c.
onderzoek en afgifte van een verklaring omtrent de conclusies van dat onderzoek door een controlerend arts of een rayonarts f 20,05,
indien het onderzoek met spoed moet worden verricht f 39,15;
d.
inwendige lijkschouwing, inclusief histologisch en bacteriologisch onderzoek, de daarvoor vereiste benodigdheden en het opmaken van een rapport f 399,50;
e.
uitwendige lijkschouwing, inclusief het opmaken van een rapport f 49,75;
f.
uitwendige lijkschouwing, voor zover betreft het opmaken van een verslag met aandachtspunten naar aanleiding van een melding van een geval van uitvoering van euthanasie of hulpverlening bij zelfdoding door een gemeentelijke lijkschouwer f 250.
II.
aan vertalers voor vertalingen uit of in
a.
het frans, duits en engels f 1,70 per regel
b.
andere talen f 2,60 tot f 3,65 per regel
Hetgeen voor de kantlijn staat, wordt gerekend bij de regel, waar het naast staat.
III.
Aan tolken afhankelijk van de taal, vakbekwaamheid en de duur van de werkzaamheden tenminste f 10,- per uur en ten hoogste f 116,60 per uur.
IV.
voor werkzaamheden, waarvoor geen speciaal tarief is bepaald, naar gelang de werkzaamheden niet, of in mindere of meerdere mate van wetenschappelijke of bijzondere aard zijn,
ten minste f 10,- per uur
en ten hoogste f 116,60 per uur,
met dien verstande dat
a.
voor verrichtingen van medische aard de vergoedingen worden berekend volgens door Onze Minister van Justitie vast te stellen tarieven;
b.
voor verpleging in een inrichting tot verpleging of genezing de vergoedingen worden berekend naar de daarvoor geldende tarieven derde klas.
2
Deze tarieven worden met de helft verhoogd voor werkzaamheden, die ingevolge het daartoe strekkende verzoek of de gegeven opdracht moeten worden verricht op:
een andere dag, dan onder a-c omschreven, tussen 0 en 8 of 20 en 24 uur.
3
Onze Minister van Justitie kan nadere regelen stellen.
Artikel
2
1
Wegens tijdverzuim, als bedoeld in artikel 3, lid 1, sub b, van de Wet tarieven in strafzaken, zijn vergoedingen verschuldigd berekend naar de volgende tarieven:
I.
aan artsen tot uitoefening van de praktijk in Nederland bevoegd f 83,40 tot f 116,60 per uur
II.
Aan vertalers en tolken afhankelijk van de taal, de vakbekwaamheid en de duur van het tijdverzuim tenminste f 10,- per uur en ten hoogste f 116,60 per uur.
III.
aan andere personen, aan wie werkzaamheden zijn opgedragen, naar gelang de werkzaamheden niet, of in mindere of meerdere mate van wetenschappelijke of bijzondere aard zijn, ten minste f 10,- en ten hoogste f 116,60 per uur.
IV.
aan getuigen, met uitzondering van minderjarigen, die geen inkomsten derven, aan voogden, die wegens een strafzaak tegen een onder hun gezag staande minderjarige ingevolge het Wetboek van Strafvordering moeten worden opgeroepen, aan curatoren, bij toepassing van artikel 509d van het Wetboek van Strafvordering, aan noodzakelijke geleiders van de bovengenoemde personen, van personen aan wie werkzaamheden zijn opgedragen, van verdachten en van gerekwestreerden f 10,30 per uur.
2
De in het eerste lid bedoelde vergoeding komt voor de tijd aan de reis besteed niet toe aan artsen, vertalers, tolken en andere personen, aan wie werkzaamheden zijn opgedragen van wetenschappelijke of bijzondere aard.
3
Onze Minister van Justitie kan nadere regelen stellen.
Artikel
3
1
Voor een gedeelte van een uur gelijk aan een half uur of korter is de halve uurvergoeding verschuldigd, voor een gedeelte langer dan een half uur is de hele uurvergoeding verschuldigd.
2
Per dag is voor tijdverzuim ten hoogste een vergoeding voor 9 uren verschuldigd.
Artikel
4
1
Voor met het tijdverzuim verband houdende noodzakelijke kosten wordt vergoeding gegeven tegen overlegging van een bewijs van betaling.
2
Indien vergoeding wordt toegekend voor een plaatsvervanger, wordt de voor tijdverzuim toe te kennen vergoeding daarop in mindering gebracht.
Artikel
5
1
Voor een lokaliteit, beschikbaar gesteld door een gemeente ingevolge een verzoek als bedoeld in artikel 4 van de Wet tarieven in strafzaken is, indien de vergoeding voor het gebruik van die lokaliteit in een plaatselijke belastingverordening is geregeld, een vergoeding overeenkomstig die verordening verschuldigd. In andere gevallen is een vergoeding verschuldigd, berekend naar het plaatselijk gangbare tarief per tijdsduur of per binnengebrachte gewonde of binnengebracht lijk. Is dit tarief verschillend naar gelang van een klasse-indeling, dan wordt de vergoeding berekend naar het tarief voor de laagste klasse. Bij vergoeding volgens dagtarief is voor beschikbaarstelling gedurende 6 uur of korter de halve dagprijs, voor meer dan 6 uren de hele dagprijs verschuldigd.
2
Bijkomende kosten kunnen overeenkomstig plaatselijk gebruik worden vergoed.
aan personen, als bedoeld in artikel 2, lid 2 f 3,40 per retourkilometer; het aantal retourkilometers wordt berekend naar de kortste reisroute, met dien verstande dat voor de eerste 4 retourkilometers geen vergoeding wordt gegeven.
II.
aan personen, aan wie op grond van artikel 3, derde lid, sub c, d en e, van de Wet tarieven in strafzaken geen vergoeding wegens tijdverzuim toekomt, ... op de voet van het Reisbesluit 1971
III.
aan personen, aan wie werkzaamheden zijn opgedragen, die niet van wetenschappelijke of bijzondere aard zijn, aan getuigen, aan voogden die wegens een strafzaak tegen een onder hun gezag staande minderjarige ingevolge het Wetboek van Strafvordering moeten worden opgeroepen, aan curatoren, bij toepassing van artikel 509d van het Wetboek van Strafvordering, en aan noodzakelijke geleiders van deze personen, van personen aan wie werkzaamheden zijn opgedragen, van verdachten en van gerekwestreerden. de reiskosten per openbaar middel van vervoer, laagste klasse, alsmede verblijfkosten tot ten hoogste f 83,40 per dag, met inbegrip van overnachting; een taxi wordt niet aangemerkt als openbaar middel van vervoer.
2
Voor het gebruik van een bijzonder middel van vervoer in de in artikel 7 van de Wet tarieven in strafzaken bedoelde gevallen is een vergoeding verschuldigd, berekend naar de werkelijke kosten, tegen overlegging van een bewijs van betaling. Voor het gebruik van een eigen auto wordt ten hoogste f 0,60 per kilometer vergoed.
3
Vergoeding voor reis- en verblijfkosten wordt niet meer dan éénmaal toegekend, ook al wordt de reis gemaakt ten behoeve van verschillende zaken.
Artikel
7
Tot de in artikel 2 van de Wet tarieven in strafzaken bedoelde buitengewone, bij en krachtens deze wet niet voorziene kosten worden gerekend vergoedingen voor werkzaamheden, verricht door, wegens tijdverzuim en daarmede verband houdende noodzakelijke kosten en voor reis- en verblijfkosten van personen, ten aanzien van wie in verband met hun verblijf buitenslands moet worden afgeweken van de tarieven, vervat in de artikelen 1-4 en 6.
Artikel
7a
De bedragen in dit besluit genoemd, worden verhoogd met de omzetbelasting, die daarover is verschuldigd.
Artikel
8
1
Aan personen, die niet in staat zijn de kosten voor de te maken reis te betalen, kan op hun verzoek door de griffier, belast met de betaling van de vergoeding waarop deze personen recht zullen hebben op grond van artikel 6 of 7, een voorschot op de vergoeding worden verleend.
2
Het voorschot wordt met de toe te kennen vergoeding verrekend.
het geven van inzage van vonnissen, arresten, registers of andere stukken, waarvan kennisneming geoorloofd is, of voor het verstrekken van inlichtingen aan de verdachte, de gewezen verdachte, de gerekwestreerde, de gewezen gerekwestreerde, de beledigde partij - ook indien deze zich niet in de strafzaak voegt doch dan slechts voorzover hij belang heeft bij de gewenste gegevens, hij deze niet op andere wijze kan verkrijgen en hij niet in staat is enig recht te betalen -;
b.
het verstrekken van afschriften van of uittreksels uit vonnissen, arresten, registers of andere stukken, waarvan kennisneming geoorloofd is, aan de verdachte, de gewezen verdachte, de gerekwestreerde, de gewezen gerekwestreerde, de beledigde partij - ook indien deze zich niet in de strafzaak voegt -, voor zover zij daarbij belang hebben, niet op andere wijze in de behoefte kunnen voorzien en niet in staat zijn enig recht te betalen.
2
Aan de advocaat of de gemachtigde van de in het eerste lid bedoelde personen wordt evenmin recht in rekening gebracht in de gevallen, waarin deze personen geen recht verschuldigd zijn.
3
In de overige gevallen wordt door de griffier een recht berekend van:
a.
f 7,- per aanvrage, voor inzage van en voor het verstrekken van afschriften van en uittreksels en inlichtingen uit vonnissen, arresten, registers of andere stukken, waarvan kennisneming geoorloofd is, betrekking hebbende op één zaak, tenzij de aanvrager recht heeft op kosteloze inzage van of inlichtingen uit de desbetreffende stukken;
b.
f 0,40 per bladzijde voor afschriften van de onder a vermelde stukken, tenzij ingevolge enig wettelijk voorschrift een lager bedrag moet worden berekend.
Indien op een aanvrage om inzage, afschriften of inlichtingen afwijzend moet worden beschikt, omdat geen inzage mag worden verleend, of geen inlichtingen of afschriften mogen worden verstrekt, is geen recht verschuldigd.
4
Tegen een weigering van de griffier tot toepassing van het eerste of het tweede lid en tegen een beschikking op grond van het derde lid, kan de belanghebbende schriftelijk bezwaar indienen bij de voorzieningenrechter van het gerecht en indien het de Hoge Raad betreft, bij de president van de Hoge Raad. De artikelen 10 tot en met 13 van de Wet tarieven in strafzaken zijn van overeenkomstige toepassing.
5
Onze Minister van Justitie is bevoegd, te bepalen dat voor door hem aan te wijzen doeleinden van algemeen belang niet getekende afschriften en uittreksels kunnen worden afgegeven, inzage kan worden verleend en inlichtingen kunnen worden verstrekt tegen betaling van een door hem aan te geven lager recht, dan het in het derde lid genoemde of zonder betaling van enig recht.
6
Onze Minister van Justitie kan nadere regelen stellen.
Artikel
10
Voor het uitbrengen van exploiten ingevolge bijzondere wetten is aan de deurwaarders een vergoeding verschuldigd, berekend naar de in het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders bepaalde tarieven met dien verstande dat het tarief voor het uitreiken van gerechtelijke stukken € 46,58 bedraagt.
Artikel
11
Dit besluit kan worden aangehaald als Besluit tarieven in strafzaken.
Artikel
12
Bevat wijzigingen in andere regelgeving.
Artikel
13
Bevat wijzigingen in andere regelgeving.
Artikel
14
Dit besluit treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip.
Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.