Besluit van 24 juli 1982, houdende uitvoering van de artikelen 47, eerste lid, 49, 50, eerste lid, 66, eerste lid, en 68, eerste en tweede lid, van de Wet geluidhinder (Stb. 1979, 99)

Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid en Milieuhygiëne van 12 februari 1982, DGMH/G, nr. 155879, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en van Economische Zaken;
De Raad van State gehoord (advies van 23 juni 1982, no. 2084/19/8223);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid en Milieuhygiëne van 19 juli 1982, DGMH/G, nr. 160663, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

Begripsbepalingen

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

wet: de Wet geluidhinder;

uitwendige scheidingsconstructie, gezondheidszorggebouw en verblijfsruimte: hetgeen onder die begrippen wordt verstaan in het Bouwbesluit;

woonwagenstandplaats: een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Woningwet;

zone: een zone rond een industrieterrein;

waarde: de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) met betrekking tot een industrieterrein;

referentieniveau:

  • a.

    het hoogste van de volgende geluidsniveaus, gemeten over een door Onze Minister te bepalen periode:

    • 1°.

      het geluidsniveau in dB(A) dat gedurende 95% van de periode op een bepaalde plaats wordt overschreden, de bijdrage van het betrokken industrieterrein daaronder niet begrepen;

    • 2°.

      het vanwege een weg op die plaats optredende equivalente geluidsniveau in dB(A), verlaagd met 10 dB;

  • b.

    het geluidsniveau, bedoeld in a, onder 1°, indien over de periode van 23.00 tot 07.00 uur minder dan 500 motorvoertuigen van de weg gebruik maken.

Hoofdstuk

II

Vaststelling hogere waarden voor woningen

Artikel

2

Artikel

2a

Artikel

2b

Artikel

3

Artikel

3a

Hoofdstuk

III

Andere geluidsgevoelige bestemmingen

§

1

Ten hoogste toelaatbare geluidsbelastingen in zones

Artikel

4

Artikel

4a

§

2

Vaststelling hogere waarde

Artikel

5

Artikel

7

Artikel

7a

Artikel

8

§

3

Saneringsmaatregelen

Artikel

9

De artikelen 71, 72 en 111, eerste lid, aanhef en onder a, van de wet zijn met betrekking tot op het tijdstip van de vaststelling van een zone krachtens of met overeenkomstige toepassing van artikel 53 van de wet aanwezige of in aanbouw zijnde gebouwen als bedoeld in artikel 4, derde lid, onder a tot en met e, alsmede van terreinen als bedoeld in artikel 4a, vierde lid, onder a, die op het tijdstip van de vaststelling een hogere geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, ondervinden dan 55 dB(A), van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:

niet te boven zal gaan.

Hoofdstuk

IV

Verzoek om een hogere waarde

Artikel

10

Een verzoek als bedoeld in de artikelen 47, eerste lid, 48, eerste lid, 50, eerste lid, 66, en 68, tweede lid, van de wet kan worden gedaan door:

  • a.

    burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de woningen of de andere geluidsgevoelige bestemmingen bedoeld in de artikelen 4 en 4a gesitueerd zijn of worden, waarvoor de hogere waarde verzocht wordt;

  • b.

    burgemeester en wethouders van de gemeente waarin het industrieterrein gesitueerd is of wordt met betrekking waartoe de hogere waarde verzocht wordt;

  • c.

    degene die het beheer voert over het industrieterrein met betrekking waartoe de hogere waarde verzocht wordt;

  • d.

    het bestuur van de Kamer van Koophandel en Fabrieken van het gebied waarin het industrieterrein, met betrekking waartoe de hogere waarde verzocht wordt, gesitueerd is of wordt.

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

De verzoeker zendt gelijktijdig met het indienen van zijn verzoek een afschrift van het verzoek en de hierbij behorende stukken naar:

  • a.

    de inspecteur;

  • b.

    de inspecteur van de Volkshuisvesting;

  • c.

    de verzoekgerechtigden als bedoeld in artikel 10, die het verzoek niet hebben gedaan.

Artikel

14

Gedeputeerde staten tekenen de datum van ontvangst van een verzoek aan op het geschrift waarbij het verzoek is ingediend, en zenden de verzoeker een bewijs van ontvangst, waarin de datum is vermeld.

Hoofdstuk

V

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

14a

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Nairobi
Beatrix
De Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne a.i., M. G. Rood
De Minister van Justitie a.i., M. G. Rood