Artikel
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport: de door Onze Minister aangewezen ambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en Transport;
-
ballastwater: water met daarin zwevende deeltjes dat aan boord wordt genomen teneinde de trim, helling, diepgang, stabiliteit van of krachten op het schip te beheersen;
-
buitenlands schip: een schip, niet zijnde een Nederlands schip en een schip als bedoeld in artikel 2 van de Vaartuigenwet 1930 BES;
-
exploitant: de eigenaar, rompbevrachter of ieder ander die de zeggenschap heeft over het gebruik van een schip;
-
haven: een rede, pier of steiger en in het algemeen iedere plaats, al of niet in zee, waar schepen ligplaats kunnen hebben of waar opvarenden en zaken ingescheept of ontscheept kunnen worden;
-
havenafvalplan: het plan, bedoeld in artikel 6a, eerste lid, eerste volzin;
-
havenontvangstvoorziening: een vaste, drijvende of mobiele voorziening die in staat is om als dienstverlening de stoffen, bedoeld in artikel 6, eerste lid, in ontvangst te nemen;
-
indirecte bijdrage: bijdrage die wordt betaald voor het verlenen van diensten van havenontvangstvoorzieningen, ongeacht of al dan niet werkelijk scheepsafvalstoffen worden afgegeven;
-
inspecteur-generaal: inspecteur-generaal van de Inspectie Leefomgeving en Transport;
-
kapitein: de gezagvoerder of schipper van een schip dan wel degene die deze vervangt;
-
ladingresiduen: de restanten van lading aan boord die na het laden en lossen op het dek of in ruimen of tanks achterblijven, met inbegrip van overschotten of restanten die het gevolg zijn van morsen bij het laden en lossen, in natte of droge toestand of meegevoerd in waswater, en exclusief ladingstof dat na vegen op het dek achterblijft of stof op de buitenoppervlakken van het schip;
-
lozen: elk vrijkomen van een schip van schadelijke stoffen, ballastwater of sedimenten, hoe ook veroorzaakt, waaronder begrepen ontsnappen, overboord zetten, wegvloeien, weglekken, pompen of ledigen;
-
Nederlands schip: een schip dat op grond van voor Nederland geldende rechtsregels gerechtigd is de vlag van het Koninkrijk te voeren;
-
Onze Minister: Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat;
-
passief opgevist afval: afval dat tijdens visserijactiviteiten in netten terechtkomt;
-
pleziervaartuig: elk zeegaand schip met een romplengte van 2,5 meter of meer, ongeacht het type of de aandrijving, dat bestemd is voor sport- of vrijetijdsdoeleinden en niet voor handelsdoeleinden wordt gebruikt;
-
richtlijn havenontvangstvoorzieningen: Richtlijn (EU) 2019/883 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 april 2019 inzake havenontvangstvoorzieningen voor de afvalafgifte van schepen, tot wijziging van Richtlijn 2010/65/EU en tot intrekking van Richtlijn 2000/59/EG (PbEU 2019, L 151/116);
-
richtlijn monitoring- en informatiesysteem zeescheepvaart: Richtlijn nr. 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van Richtlijn 93/75/EEG van de Raad (PbEG 2002, L 208);
-
SafeSeaNet: het communautaire systeem voor de uitwisseling van maritieme informatie, bedoeld in de richtlijn monitoring- en informatiesysteem zeescheepvaart;
-
schadelijke stof: stof die valt onder het toepassingsbereik van Bijlage I, II, III, IV of V van het Verdrag;
-
scheepsafvalstoffen: al het afval van het schip, met inbegrip van ladingresiduen, dat tijdens de exploitatie van een schip of tijdens laad-, los en schoonmaakactiviteiten ontstaat en binnen het toepassingsgebied van de bijlagen I, II, IV, V en VI bij het Verdrag valt, evenals passief opgevist afval;
-
schepen die havendiensten verlenen: schepen die havendiensten verrichten in de zin van artikel 1, tweede lid, van Verordening (EU) 2017/352 van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2017 tot vaststelling van een kader voor het verrichten van havendiensten en gemeenschappelijke regels inzake de financiële transparantie van havens;
-
schip: elk zeegaand vaartuig, van welk type ook, dat in het mariene milieu opereert, waaronder vissersvaartuigen, pleziervaartuigen, draagvleugelboten, luchtkussenvoertuigen, onderwatervaartuigen en drijvende vaartuigen, alsmede installaties gedurende de tijd dat zij drijven, behoudens wanneer het schip als hierboven bedoeld boven de zeebodem is geplaatst voor het instellen van een onderzoek naar de aanwezigheid van delfstoffen of voor het winnen daarvan;
-
sedimenten: alle bezinksels uit het ballastwater van een schip;
-
SOLAS-verdrag: het op 1 november 1974 te Londen tot stand gekomen Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (Trb. 1976, 157) en de bij dat verdrag behorende bindende protocollen, aanhangsels en bijlagen;
-
Verdrag: het op 2 november 1973 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, met Protocollen en Bijlagen met Aanhangsels (Trb. 1975, 147), en met het op 17 februari 1978 te Londen tot stand gekomen Protocol bij dat Verdrag met Bijlage en Aanhangsels (Trb. 1978, 188);
-
verwerken van persoonsgegevens, onderscheidenlijk verwerkingsverantwoordelijke: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 4 van de Algemene verordening gegevensbescherming;
-
verwerking: nuttige toepassing of verwijdering van afval, met inbegrip van de daaraan voorafgaande voorbereidende handelingen;
-
vissersvaartuig: elk schip dat is uitgerust of met commercieel oogmerk wordt gebruikt voor het vangen van vis of andere levende rijkdommen van de zee;
-
VN-Zeerechtverdrag: het op 10 december 1982 te Montego-Bay tot stand gekomen Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (Trb. 1983, 83);
-
voorval: een gebeurtenis die er daadwerkelijk toe leidt of er vermoedelijk toe zal leiden dat in zee wordt geloosd.