Wij Beatrix, bij de Gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 6 november 1986, Directoraat-Generaal Sociale Zekerheid, nr. SZ/SV/VV/SVV/86/09223;
De Raad van State gehoord (advies van 15 december 1986, nr. W12.86.0590);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 december 1986, Directoraat-Generaal Sociale Zekerheid, nr. SZ/SV/VV/SVV/86/10863;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel
1
1
Dit besluit is uitsluitend van toepassing op de persoon wiens dagloon of grondslag, vermeerderd met het inkomen uit arbeid of overig inkomen anders dan de loondervingsuitkering op grond waarvan aanspraak op toeslag wordt gemaakt, minder bedraagt dan het voor hem van toepassing zijnde norminkomen, bedoeld in artikel 2 van de Toeslagenwet.
Voor de toepassing van artikel 8a, eerste lid, van de Toeslagenwet wordt met de loondervingsuitkering gelijkgesteld een aanvulling op de loondervingsuitkering op grond waarvan aanspraak op toeslag wordt gemaakt.
Artikel
3
1
Voor de toepassing van artikel 8a, eerste lid, van de Toeslagenwet wordt met de loondervingsuitkering gelijkgesteld al het inkomen uit arbeid of overig inkomen van de persoon die aanspraak maakt op toeslag, indien die persoon:
recht heeft op een uitkering op grond van de Ziektewet; of
c.
recht heeft op een uitkering in verband met arbeidsongeschiktheid gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van minder dan 80%.
2
Indien de toepassing van het eerste lid er toe leidt dat de toeslag minder bedraagt dan het verschil tussen 100/70 maal de loondervingsuitkering en de som van de loondervingsuitkering en een aanvulling daarop, wordt de gelijkstelling, bedoeld in het eerste lid zodanig beperkt, dat de toeslag gelijk is aan het verschil tussen 100/70 maal de loondervingsuitkering en de som van de loondervingsuitkering en een aanvulling daarop.
Artikel 3, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van het besluit van 18 juni 2015, houdende wijziging van enige algemene maatregelen van bestuur in verband met de Wet werk en zekerheid, het invoeren van een ontheffing in verband met de zorg voor een pasgeboren kind bij overlijden van de moeder, een wijziging van het Remigratiebesluit in verband met de berekenwijze van de jaarlijkse indexatie van de remigratie-uitkeringen, het vrijlaten van de afkoopsom klein pensioen voor verschillende uitkeringen in het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten alsmede enige technische wijzigingen in enkele besluiten (Stb. 242), blijft van toepassing als de loondervingsuitkering een uitkering op grond van de Werkloosheidswet betreft en het recht op die uitkering is ontstaan voor 1 juli 2015.
Artikel
5
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit gelijkstelling loondervingsuitkering Toeslagenwet.
Lasten en bevelen dat dit besluit met daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.
's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. de Koning