Wet van 11 november 1993, houdende regelen inzake beroepen op het gebied van de individuele gezondheidszorg

Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is:
de tot dusverre geldende wettelijke regeling op het gebied van de uitoefening van de geneeskunst, inhoudende een het gehele gebied der geneeskunst bestrijkend verbod van beroepsuitoefening zonder hiertoe wettelijk verleende bevoegdheid, te vervangen door een regeling welke een ruimer gebied van individuele gezondheidszorg bestrijkt en waarbij slechts het verrichten van bij de wet aangewezen categorieën van handelingen wordt voorbehouden aan categorieën van daartoe overeenkomstig de wet gekwalificeerden, terwijl het voeren van wettelijk beschermde beroepstitels uitsluitend toekomt aan degenen die in de voor de desbetreffende beroepen overeenkomstig de wet ingestelde registers ingeschreven staan en ten aanzien van andere beroepen op het gebied van de individuele gezondheidszorg voorzien wordt in de mogelijkheid tot het regelen van de opleiding tot die beroepen;
voor onderscheidene categorieën van overeenkomstig de wet gekwalificeerden een aan de gebleken behoeften aangepaste regeling van tuchtrechtspraak in het leven te roepen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

Artikel

2

Hoofdstuk

II

Registratie en titelbescherming

§

1

Algemeen

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

De inschrijving wordt geweigerd:

  • a.

    indien de aanvrager niet voldoet aan de in hoofdstuk III bedoelde opleidingseisen;

  • b.

    indien de aanvrager ingevolge in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld wegens geestelijke stoornis;

  • c.

    indien de aanvrager ingevolge rechterlijke uitspraak ontzet is van het recht het betrokken beroep uit te oefenen;

  • d.

    indien zulks voortvloeit uit een op grond van deze wet jegens de aanvrager genomen maatregel.

Artikel

7

De inschrijving wordt doorgehaald:

  • a.

    in geval van overlijden van de ingeschrevene;

  • b.

    op verzoek van de ingeschrevene;

  • c.

    indien de ingeschrevene in een der in artikel 6, onder b of c, genoemde omstandigheden is komen te verkeren;

  • d.

    indien zulks voortvloeit uit een op grond van deze wet jegens de ingeschrevene genomen maatregel.

Artikel

8

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

9

Artikel

10

Iedere inschrijving, aantekening of doorhaling in een register geschiedt op grond van een daartoe strekkende gedagtekende beschikking.

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

De in de registers opgenomen gegevens kunnen tevens worden gebruikt ten behoeve van de uitvoering van de Noodwet geneeskundigen en de toezending van informatie, de volksgezondheid betreffende, door het Staatstoezicht op de volksgezondheid of door andere door Onze Minister aangewezen bestuursorganen aan de in registers ingeschreven personen.

§

2

Specialismen

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Voor beroepen waarop een register betrekking heeft kunnen, voor zover daarvoor geen door Onze Minister krachtens artikel 14, eerste lid, genomen besluit geldt, bij algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld omtrent de aanwijzing van specialismen, de erkenning van personen als specialist en het aan specialismen verbinden van wettelijk erkende titels. Daarbij worden de in artikel 14, tweede lid, onder c tot en met f, en derde lid, gestelde eisen in acht genomen en vindt artikel 15 overeenkomstige toepassing.

Artikel

17

Hoofdstuk

III

Bepalingen inzake de beroepen

Afdeling

1

Beroepen waarop het stelsel van registratie en beroepstitelbescherming van toepassing is

§

1

Artsen

Artikel

18

Om in het desbetreffende register als arts te kunnen worden ingeschreven, wordt vereist het bezit van een getuigschrift waaruit blijkt dat de betrokkene voldoet aan de daartoe bij algemene maatregel van bestuur gestelde opleidingseisen.

Artikel

19

§

2

Tandartsen

Artikel

20

Om in het desbetreffende register als tandarts te kunnen worden ingeschreven, wordt vereist het bezit van een getuigschrift waaruit blijkt dat de betrokkene voldoet aan de daartoe bij algemene maatregel van bestuur gestelde opleidingseisen.

Artikel

21

Tot het gebied van deskundigheid van de tandarts wordt gerekend het verrichten van handelingen op het gebied van de tandheelkunst.

§

3

Apothekers

Artikel

22

Om in het desbetreffende register als apotheker te kunnen worden ingeschreven, wordt vereist het bezit van een getuigschrift waaruit blijkt dat de betrokkene voldoet aan de daartoe bij algemene maatregel van bestuur gestelde opleidingseisen

Artikel

23

Tot het gebied van deskundigheid van de apotheker wordt gerekend het verrichten van handelingen op het gebied van de artsenijbereidkunst.

§

4

Gezondheidszorgpsychologen

Artikel

24

Om in het desbetreffende register als gezondheidszorgdpsycholoog“gezondheidszorgdpsycholoog” moet zijn “gezondheidszorgpsycholoog”. te kunnen worden ingeschreven, wordt vereist het bezit van een getuigschrift waaruit blijkt dat de betrokkene voldoet aan de daartoe bij algemene maatregel van bestuur gestelde opleidingseisen.

Artikel

25

Tot het gebied van deskundigheid van de gezondheidszorgdpsycholoog“gezondheidszorgdpsycholoog” moet zijn “gezondheidszorgpsycholoog”. wordt gerekend het verrichten van psychologisch onderzoek, het beoordelen van de resultaten daarvan alsmede het toepassen van bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen psychologische behandelingsmethoden ten aanzien van een persoon met het oog op diens gezondheidstoestand.

§

5

Psychotherapeuten

Artikel

26

Artikel

27

Tot het gebied van deskundigheid van de psychotherapeut wordt gerekend het onderzoeken en het volgens bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen methoden beïnvloeden van stemmingen, gedragingen en houdingen van een persoon met een psychische stoornis, afwijking of klacht, teneinde deze te doen verdwijnen of te verminderen.

§

6

Fysiotherapeuten

Artikel

28

Om in het desbetreffende register als fysiotherapeut te kunnen worden ingeschreven, wordt vereist het bezit van een getuigschrift waaruit blijkt dat de betrokkene voldoet aan de daartoe bij algemene maatregel van bestuur gestelde opleidingseisen.

Artikel

29

§

7

Verloskundigen

Artikel

30

Om in het desbetreffende register als verloskundige te kunnen worden ingeschreven, wordt vereist het bezit van een getuigschrift waaruit blijkt dat de betrokkene voldoet aan de daartoe bij algemene maatregel van bestuur gestelde opleidingseisen.

Artikel

31

Tot het gebied van deskundigheid van de verloskundige wordt gerekend het verrichten van bij algemene maatregel van bestuur te omschrijven handelingen op het gebied van de verloskunst alsmede het verrichten van bij de maatregel te omschrijven andere handelingen, een en ander met inachtneming van de beperkingen, bij de maatregel te stellen.

§

8

Verpleegkundigen

Artikel

32

Om in het desbetreffende register als verpleegkundige te kunnen worden ingeschreven, wordt vereist het bezit van een getuigschrift waaruit blijkt dat de betrokkene voldoet aan de daartoe bij algemene maatregel van bestuur gestelde opleidingseisen dan wel voor zover het betreft het diploma van een beroepsopleiding als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs, voldoet aan de bij en krachtens die wet voor de afgifte van dat diploma gestelde vereisten.

Artikel

33

Tot het gebied van deskundigheid van de verpleegkundige wordt gerekend:

  • a.

    het verrichten van handelingen op het gebied van observatie, begeleiding, verpleging en verzorging;

  • b.

    het ingevolge opdracht van een beroepsbeoefenaar op het gebied van de individuele gezondheidszorg verrichten van handelingen in aansluiting op diens diagnostische en therapeutische werkzaamheden.

Afdeling

2

Beroepen waarop het stelsel van opleidingstitelbescherming van toepassing is

Artikel

34

Hoofdstuk

IV

Voorbehouden handelingen

Artikel

35

Artikel

36

Artikel

37

Artikel

38

Het is degene die zijn bevoegdheid tot het verrichten van een bij of krachtens de artikelen 36 en 37 omschreven handeling ontleent aan het bij of krachtens die artikelen bepaalde verboden aan een ander opdracht te geven tot het verrichten van die handeling, tenzij:

  • a.

    in gevallen waarin zulks redelijkerwijs nodig is aanwijzingen worden gegeven omtrent het verrichten van de handeling en toezicht door de opdrachtgever op het verrichten van de handeling en de mogelijkheid tot tussenkomst van een zodanig persoon voldoende zijn verzekerd en

  • b.

    hij redelijkerwijs mag aannemen dat degene aan wie de opdracht wordt gegeven, in aanmerking genomen het onder a bepaalde, beschikt over de bekwaamheid die vereist is voor het behoorlijk verrichten van de handeling.

Artikel

39

Hoofdstuk

V

Kwaliteit van de beroepsuitoefening

Artikel

40

Hoofdstuk

VI

Buitenslands gediplomeerden

§

1

Beroepen waarop het stelsel van registratie en beroepstitelbescherming van toepassing is

Artikel

41

Artikel

42

Artikel

43

Artikel

44

§

2

Beroepen waarop het stelsel van opleidingstitelbescherming van toepassing is

Artikel

45

§

3

Algemene bepaling

Artikel

46

In hetgeen verder ter uitvoering van de richtlijnen der Europese Economische Gemeenschap alsmede van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte betreffende beoefenaren van beroepen op het gebied van de individuele gezondheidszorg regeling behoeft, wordt voorzien door Onze Minister.

Hoofdstuk

VII

Tuchtrechtspraak

§

1

Algemeen

Artikel

47

§

2

Tuchtmaatregelen

Artikel

48

Artikel

49

Artikel

50

Artikel

51

Niemand kan andermaal ingevolge de bepalingen van dit hoofdstuk worden berecht ter zake van enig in artikel 47, eerste lid, bedoeld handelen of nalaten waaromtrent te zijnen aanzien een onherroepelijk geworden tuchtrechtelijke eindbeslissing is genomen.

Artikel

52

Herziening van een onherroepelijk geworden tuchtrechtelijke eindbeslissing waarbij een in artikel 48, eerste of derde lid, omschreven maatregel werd opgelegd, is mogelijk, wanneer naderhand omstandigheden zijn gebleken die naar ernstig vermoeden tot een afwijkende beslissing zouden hebben geleid, indien zij tijdig bekend waren geworden. Bij algemene maatregel van bestuur worden hieromtrent nadere regels gesteld. De herziening zal niet kunnen leiden tot een wijziging in hetgeen voorheen was beslist, ten nadele van de betrokkene.

§

3

De tuchtcolleges

Artikel

53

Artikel

54

Artikel

55

Artikel

56

Artikel

57

Artikel 58

Vervallen

Artikel

59

Artikel

60

Het in de artikelen 46c, tweede en derde lid, 46d, tweede lid, 46f, 46g, eerste en tweede lid, 46i, met uitzondering van het eerste lid, onderdeel c, 46j, 46l, eerste lid, aanhef en onderdelen a en c, en derde lid, 46m, 46o en 46p, eerste tot en met vijfde lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren bepaalde is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de leden en de plaatsvervangende leden van de regionale tuchtcolleges en van het centrale tuchtcollege, met dien verstande dat de in het vijfde lid van artikel 46p bedoelde mededeling te hunnen aanzien eveneens wordt gedaan aan Onze Minister.

Artikel

61

De leden, plaatsvervangende leden, secretarissen en plaatsvervangende secretarissen van de tuchtcolleges is het verboden zich over een zaak die bij hun college aanhangig is of naar zij weten of vermoeden zal worden, in te laten in enig onderhoud met belanghebbenden of van dezen enige bijzondere inlichting of schriftuur dienaangaande aan te nemen.

Artikel

62

Artikel

63

Een lid van een tuchtcollege, dat voor de behandeling van een zaak zitting heeft in dat college, kan zich verschonen en kan worden gewraakt, indien er te zijnen aanzien feiten of omstandigheden bestaan, waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. De artikelen 512 tot en met 524 van het Wetboek van Strafvordering zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel

64

§

4

Procedure in eerste aanleg

Artikel

65

Artikel

66

Artikel

67

Artikel

68

Artikel

69

Artikel

70

Artikel

71

Het regionale tuchtcollege kan om redenen, aan het algemeen belang ontleend, bepalen dat zijn eindbeslissing geheel of gedeeltelijk in de Staatscourant zal worden bekendgemaakt en aan door hem aangewezen tijdschriften of nieuwsbladen ter bekendmaking zal worden aangeboden, een en ander met weglating van de namen, voornamen en woonplaatsen van de in de beslissing genoemde personen alsmede van de daarin voorkomende andere gegevens die omtrent deze personen een aanwijzing bevatten.

Artikel

72

§

5

Procedure in beroep

Artikel

73

Artikel

74

Artikel

75

Tegen een beslissing van het centrale tuchtcollege staat geen andere voorziening open dan cassatie in het belang der wet.

§

6

Verdere bepalingen

Artikel

76

Artikel

77

De secretarissen van de tuchtcolleges kunnen aan degene die daarom verzoekt, tegen betaling der kosten, afschriften van onherroepelijke beslissingen van de tuchtcolleges verstrekken. Zodanige afschriften worden niet dan na machtiging van de voorzitter van het college dat de desbetreffende beslissing heeft gegeven, verstrekt. Een verzoek daartoe wordt alleen toegestaan ingeval de verzoeker heeft aangetoond dat hij daarbij belang heeft. In de afschriften worden de in de desbetreffende beslissingen vermelde namen, voornamen en woonplaatsen van de klagers, degenen over wie is geklaagd, de getuigen en de deskundigen weggelaten.

Artikel

78

De tuchtcolleges brengen jaarlijks vóór 1 april verslag uit omtrent hun werkzaamheden in het afgelopen kalenderjaar. Dit verslag wordt, tegen betaling der kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld.

Hoofdstuk

VIII

Maatregelen wegens ongeschiktheid

Artikel

79

Artikel

80

Artikel

81

Artikel

82

Artikel

83

Artikel

84

Artikel

85

Ten aanzien van het centrale tuchtcollege is met betrekking tot zaken die bij dat college ingevolge een krachtens artikel 84 ingesteld beroep aanhangig zijn, artikel 62 van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk

IX

Verdere bepalingen

Artikel

86

Artikel

87a

Indien de in artikel 86 bedoelde personen van oordeel zijn dat artikel 40, eerste tot en met derde lid, niet of in onvoldoende of op onjuiste wijze wordt nageleefd, kunnen zij de desbetreffende beroepsbeoefenaar een schriftelijk bevel geven. De beroepsbeoefenaar is verplicht binnen de daarbij gestelde termijn aan het bevel te voldoen.

Artikel

88

Een ieder is verplicht geheimhouding in acht te nemen ten opzichte van al datgene wat hem bij het uitoefenen van zijn beroep op het gebied van de individuele gezondheidszorg als geheim is toevertrouwd, of wat daarbij als geheim te zijner kennis is gekomen of wat daarbij te zijner kennis is gekomen en waarvan hij het vertrouwelijke karakter moest begrijpen.

Artikel

89

Vervallen

Artikel

90

Bij algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de hoofdstukken II, III, VI en XI en in artikel 93 kan worden bepaald dat Onze Minister met betrekking tot onderwerpen die in de maatregel worden geregeld, nadere regels kan dan wel moet stellen.

Artikel

91

Een algemene maatregel van bestuur waarbij ten aanzien van een bij de maatregel aangewezen beroep voor de eerste maal toepassing wordt gegeven aan artikel 8, 34 of 40, dan wel een algemene maatregel van bestuur, inhoudende intrekking van een algemene maatregel van bestuur waarbij ten aanzien van een bepaald beroep toepassing is gegeven aan artikel 8, 34 of 40, wordt niet vastgesteld dan nadat het ontwerp daarvan in de Staatscourant is geplaatst. Omtrent het ontwerp staat voor een ieder gedurende dertien weken, te rekenen vanaf het tijdstip van plaatsing, de gelegenheid open zienswijzen ter kennis van Onze Minister te brengen. Gelijktijdig met de plaatsing in de Staatscourant wordt het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd. Alvorens een ontwerp van een zodanig maatregel in de Staatscourant wordt geplaatst, wordt door of vanwege Onze Minister overleg gepleegd met de naar zijn oordeel representatieve organisaties van beoefenaren van het beroep waarop de maatregel betrekking heeft.

Artikel

92

Artikel

93

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik van een bij de maatregel aangegeven onderscheidingsteken door degenen die in een bij de maatregel aangewezen register ingeschreven staan of aan wie krachtens artikel 34, derde lid, het recht is voorbehouden een krachtens dat artikellid aangegeven titel te voeren.

Artikel

94

Indien in deze wet geregelde onderwerpen in het belang van een goede uitvoering van de wet nadere regeling behoeven, kan deze geschieden bij algemene maatregel van bestuur.

Artikel

95

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de beide Kamers der Staten-Generaal een verslag over de wijze waarop zij is toegepast.

Hoofdstuk

X

Strafbepalingen

Artikel

96

Artikel

97

Degene die handelt in strijd met het in artikel 35, eerste lid, of 38 gestelde verbod wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

98

Degene die een beperking van bevoegdheid of een voorwaarde, overeenkomstig artikel 41, derde lid, onder b, 48, eerste lid, onder e, 80, eerste lid, onder b, of 105, derde lid, onderscheidenlijk overeenkomstig artikel 80, eerste lid, onder a, of 105, derde lid, opgelegd om door de betrokkene in het register ingeschreven staande te worden inachtgenomen, niet naleeft, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

99

Artikel

100a

Onze Minister is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang ter handhaving van de in een krachtens artikel 87a gegeven bevel gestelde verplichtingen.

Artikel

100b

Vervallen

Artikel

101

Degene die handelt in strijd met een krachtens artikel 40, vierde lid, gesteld voorschrift voor zover dit is aangeduid als strafbaar feit,,“feit,,” moet zijn “feit,”. wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie.

Artikel

103

Hoofdstuk

XI

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

104

Artikel

105

Artikel

106

Artikel

107

Artikel

107a

Voor de toepassing van de artikelen 34, vierde lid, en 96 worden met degenen die een krachtens artikel 34, eerste lid, geregelde of aangewezen opleiding tot een beroep dat niet wettelijk geregeld was vóór de datum van inwerkingtreding van artikel 34, hebben voltooid, gelijkgesteld: personen wier verworven vakbekwaamheid, gelet op het bezit van een door Onze Minister aangewezen getuigschrift, geacht kan worden gelijkwaardig of nagenoeg gelijkwaardig te zijn aan de vakbekwaamheid welke uit het voltooid hebben van de krachtens artikel 34, eerste lid, geregelde of aangewezen opleiding tot het desbetreffende beroep kan worden afgeleid.

Artikel

108

Artikel

109

Artikel

110

Artikel

112

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

113

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

114

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

115

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

116

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

117

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

118

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

119

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

120

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

121

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

122

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

123

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

124

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

125

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

126

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

127

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

128

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

129

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

130

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

131

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

132

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

133

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

134

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

135

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

136

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

137

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

138

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

139

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

140

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

141

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

142

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

143

Vervallen

Artikel

144

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

144a

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

145

De Wet van 1 juni 1865, Stb. 60, regelende de uitoefening der geneeskunst,

de Wet van 24 juni 1876, Stb. 117, houdende regeling van de voorwaarden tot verkrijging der afzonderlijke bevoegdheid tot uitoefening der tandheelkunst en van de uitoefening dier kunst,

de Wet van 25 december 1878, Stb. 222, houdende regeling der voorwaarden tot verkrijging der bevoegdheid van arts, tandarts, apotheker, vroedvrouw en apothekersbediende,

de Wet tot bescherming van het diploma van verpleegkundige (Stb. 1921, 702),

de Wet van 30 december 1926, Stb. 454, tot herziening van de uitvoering van de Wet van 29 juni 1925, Stb. 282 (volledige tandprothese),

de Medische Tuchtwet (Stb. 1928, 222),

de Wet van 18 mei 1929, Stb. 257, tot het in de gelegenheid stellen van hen, die ingevolge de wet van 30 december 1926 (Stb. 454) geen visum op hun bewijs van vestiging hebben ontvangen, om alsnog van hun practische bekwaamheid te doen blijken,

de Wet van 13 mei 1939, Stb. 801, tot nadere voorzieningen inzake de tandheelkunde,

de Wet van 11 juli 1957, Stb. 330, houdende aanvullende bepalingen tot het verlenen van de bevoegdheid van tandheelkundige,

de Wet van 18 december 1957, Stb. 589, tot regeling van de toelating van in Indonesië bevoegde Nederlandse tandartsen en vroedvrouwen tot de uitoefening van de praktijk in Nederland,

de Wet op de paramedische beroepen (Stb. 1963, 113),

de Wet op de ziekenverzorgers en ziekenverzorgsters (Stb. 1963, 289), alsmede de Wet inzake de tandprothetici (Stb. 1989, 329) worden ingetrokken.

Artikel

146

Waar in deze wet "Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Stb. 1993, 655)" voorkomt, worden bij plaatsing van deze wet in het Staatsblad na "Stb." ingevoegd de jaargang en het nummer van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.

Artikel

147

Artikel

148

Deze wet kan worden aangehaald als:

Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, H. J. Simons
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin