Besluit van 16 maart 1994, houdende vaststelling van de algemene rechtspositie van de politie

Besluit algemene rechtspositie politie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 17 november 1993, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Politie, hoofdafdeling Personeel, Onderwijs en Informatievoorziening, afdeling Arbeidsvoorwaardenbeleid, nummer EA93/U3170;
De Raad van State gehoord (advies van 7 februari 1994, nummer WO4.93.0765);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 11 maart 1994, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Politie, hoofdafdeling Personeel, Onderwijs en Informatievoorziening, afdeling Arbeidsvoorwaardenbeleid, nummer EA94/418;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

Algemene bepaling

Artikel

1

Hoofdstuk

Ia

Elektronische berichtgeving

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Hoofdstuk

II

Aanstelling

Artikel

2

Artikel

2a

Artikel

2b

Artikel

2c

Artikel

3

Artikel

3bis

Artikel

3a

Artikel

4

Artikel

4a

Artikel

5

De ambtenaar van de rijksrecherche, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, wordt in vaste dienst aangesteld.

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

8a

Vervallen

Artikel

8b

Vervallen

Artikel

8c

Vervallen

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Hoofdstuk

III

Arbeids- en rusttijden

Artikel

12

Artikel

12a

Artikel

13

Artikel

13a

Artikel

13b

De korpschef kan voor de vrijwillige ambtenaar minimale en maximale inzeturen vaststellen. Hij kan daarbij voor verschillende groepen vrijwillige ambtenaren verschillende minimale en maximale uren vaststellen.

Artikel

13c

Hoofdstuk

IV

Vakantie

Artikel

14

Vervallen

Artikel

15

Vervallen

Artikel

16

Vervallen

Artikel

17

De ambtenaar heeft aanspraak op 172,8 uren vakantie met behoud van bezoldiging per kalenderjaar, waarvan 144 uren wettelijke uren zijn.

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

De ambtenaar heeft geen aanspraak op vakantie voor de tijd gedurende welke hij:

  • a.

    zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan door het bevoegd gezag of een door het bevoegd gezag aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften of getroffen maatregelen die erop zijn gericht om hem in staat te stellen passende arbeid te verrichten; of

  • b.

    zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan het opstellen, evalueren en bijstellen van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 25, tweede lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

Artikel

21

Vervallen

Artikel

22

Artikel

23

De aanspraak op vakantie vervalt met ingang van het tweede kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan. Indien het voor de ambtenaar redelijkerwijs niet mogelijk is geweest om de vakantie voor het in de eerste volzin bedoelde moment op te nemen, vervalt de aanspraak op vakantie met ingang van het daarop volgende kalenderjaar.

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

26

Artikel

27

Vervallen

Artikel

28

Het bevoegd gezag kan nadere regels ter uitvoering van dit hoofdstuk vaststellen.

Hoofdstuk

IV.A

Individuele keuzemogelijkheden in arbeidsvoorwaarden

Artikel

28a

Artikel

28b

Artikel

28c

Artikel

28d

Artikel

28e

Onze Minister stelt een Regeling ruilmogelijkheden arbeidsvoorwaarden politie vast waarin, met inachtneming van de geldende fiscale bepalingen, de uitwisseling van arbeidsvoorwaarden is geregeld.

Artikel

28f

Onze Minister kan nadere regels stellen ter uitvoering van dit hoofdstuk.

Hoofdstuk

V

Verlof

Artikel

29

Onverminderd hoofdstuk VII van dit besluit en hoofdstuk 9 van het Besluit bezoldiging politie geniet verlof:

  • a.

    de ambtenaar die als militair in werkelijke dienst is;

  • b.

    de ambtenaar die zich bevindt in één der omstandigheden, bedoeld in artikel 37 van het Besluit bezoldiging politie of

  • c.

    de ambtenaar die uit hoofde van ziekte of ongeval verhinderd is dienst te verrichten.

Hoofdstuk

V.a

Levensfase-uren

Artikel

30

Artikel

30a

Artikel

30b

Artikel

30c

Artikel

30d

Artikel

30e

Artikel

31

Vervallen

Hoofdstuk

VI

Buitengewoon verlof

§

1

Algemene bepaling

Artikel

32

§

2

Buitengewoon verlof van korte duur

Artikel

33

Vervallen

Artikel

34

Artikel

35

Artikel

35a

Onze Minister kan, in overeenstemming met een of meer hoofdbesturen van de verenigingen van ambtenaren die zijn toegelaten tot het overleg met de commissie, artikel 22a, eerste lid, van het Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994, regels stellen inzake het toekennen van buitengewoon verlof voor vakbondsfaciliteiten, waaronder mede begrepen worden faciliteiten voor individuele belangenbehartiging.

Artikel

36

Tenzij de belangen van de dienst zich daartegen verzetten, wordt buitengewoon verlof met behoud van volle bezoldiging verleend:

  • a.

    voor het zoeken van een woning, indien het dienstbelang verhuizing vordert: ten hoogste twee dienstdagen;

  • b.

    voor verhuizing uit hoofde van dienstbelang: ten hoogste twee dienstdagen, zonodig, indien de ambtenaar een eigen huishouding heeft, te verlengen tot drie dienstdagen en in zeer bijzondere gevallen tot vier dienstdagen.

Artikel

37

Artikel

38

Tenzij de belangen van de dienst zich daartegen verzetten, wordt aan de ambtenaar buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging verleend:

  • a.

    voor het afleggen van een examen voor het behalen van een diploma dat voor de uitoefening van zijn functie van belang kan worden geacht of

  • b.

    voor het zitting nemen in examencommissies op politiegebied voor ten hoogste tien dienstdagen per kalenderjaar.

Artikel

39

Artikel

40

Het bevoegd gezag kan nadere procedurele regels stellen omtrent het aanvragen en verlenen van buitengewoon verlof van korte duur.

Artikel

41

§

3

Buitengewoon verlof van lange duur

Artikel

42

De ambtenaar die als militair in werkelijke dienst is, is met buitengewoon verlof van lange duur.

Artikel

43

Artikel

44

Indien het verlof, bedoeld in artikel 43, uitsluitend strekt tot het persoonlijk belang van de ambtenaar, kan hem dit slechts worden verleend zonder behoud van bezoldiging en voor ten hoogste zes maanden.

Artikel

45

Indien het verlof, bedoeld in artikel 43, ten doel heeft de ambtenaar in de gelegenheid te stellen een andere functie te vervullen en met verlofverlening naar het oordeel van het bevoegd gezag niet uitsluitend het persoonlijk belang van de ambtenaar, maar ook het algemeen belang wordt gediend, kan het verlof in beginsel voor ten hoogste een jaar, zonder behoud van bezoldiging, worden verleend.

Artikel

46

Artikel

47

Indien het verlof, bedoeld in artikel 43, ten doel heeft de ambtenaar in de gelegenheid te stellen anders dan in vaste dienst hetzij een functie in dienst van een volkenrechtelijke organisatie te vervullen hetzij ten behoeve van Sint Maarten, Curaçao, Aruba of Bonaire, Sint Eustatius en Saba dan wel als deskundige tijdelijk ten behoeve van een vreemde mogendheid werkzaam te zijn en met verlofverlening naar het oordeel van Onze Minister het algemeen belang in overwegende mate wordt gediend, kan het verlof voor een door het bevoegd gezag te bepalen periode, al dan niet met behoud van bezoldiging, worden verleend.

Artikel

47a

Onze Minister stelt regels ten aanzien van levensloopverlof.

Artikel

48

Hoofdstuk

VII

Arbeidsgezondheidskundige begeleiding en maatregelen en enkele overige bepalingen in verband met ziekte en zwangerschap

§

1

Arbeidsgezondheidskundige begeleiding en maatregelen

Artikel

49

De ambtenaar is in geval van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte verplicht dit zo spoedig mogelijk, doch in elk geval niet later dan op de tweede dag van die ongeschiktheid, te melden.

Artikel

49a

Artikel

49b

Artikel

49c

De ambtenaar die ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte, is verplicht:

  • a.

    gevolg te geven aan door het bevoegd gezag of een door het bevoegd gezag aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften en mee te werken aan door het bevoegd gezag of een door het bevoegd gezag aangewezen deskundige getroffen maatregelen als bedoeld in artikel 49b, eerste lid;

  • b.

    zijn medewerking te verlenen aan het opstellen, evalueren en bijstellen van het plan van aanpak, bedoeld in artikel 49b, tweede lid;

  • c.

    passende arbeid te verrichten waartoe het bevoegd gezag hem in de gelegenheid stelt.

Artikel

50

Artikel

50a

Artikel

51

Artikel

52

§

2

Overige bepalingen

Artikel

53

In bijzondere gevallen kan aan de ambtenaar een tegemoetkoming worden verleend in noodzakelijk gemaakte kosten die verband houden met ziekte die de ambtenaar voor zichzelf en zijn medebelanghebbenden heeft gemaakt, indien hierin niet ingevolge een andere regeling wordt voorzien en deze kosten redelijkerwijze niet te zijnen laste kunnen blijven. Het bevoegd gezag kan over de uitvoering van dit artikel regels vaststellen.

Artikel

54

Artikel

54a

Artikel

54b

Artikel

55

Hoofdstuk

VII.a

Integriteit

§

1

Regels omtrent goed ambtelijk handelen

Artikel

55a

Artikel

55abis

Vervallen

Artikel

55c

Vervallen

§

2

Melden van een vermoeden van een misstand

Artikel

55d

Vervallen

Artikel

55e

Vervallen

Artikel

55f

Vervallen

Artikel

55g

Vervallen

Artikel

55h

Vervallen

§

2.1

Algemene bepalingen

Artikel

55da

In paragraaf 2 van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

Artikel

55db

Vervallen

§

2.2

Procedure voor het melden van een vermoeden van een misstand

Artikel

55dc

Artikel

55dd

Artikel

55de

Een (potentiële) melder, degene die een (potentiële) melder bijstaat en een betrokken derde kan een krachtens artikel 55dc, eerste lid, aangewezen vertrouwenspersoon integriteit in vertrouwen raadplegen over een vermoeden van een misstand.

Artikel

55df

Vervallen

Artikel

55dg

Degene bij wie een melding is gedaan, stelt de hoogste leidinggevende onverwijld in kennis van de melding en de datum waarop deze is ontvangen.

Artikel

55dh

Vervallen

Artikel

55di

De hoogste leidinggevende bevestigt de ontvangst van de melding binnen zeven dagen schriftelijk aan de melder, al dan niet via de vertrouwenspersoon integriteit, en informeert de persoon of personen op wie de melding betrekking heeft over de melding, tenzij daardoor een onderzoeksbelang of een belang van de melder onnodig of onevenredig kan worden geschaad.

Artikel

55dj

Artikel

55dk

Vervallen

Artikel

55dl

§

2.3

Financiële tegemoetkoming

Artikel

55dm

Artikel

55do

Artikel

55dp

Degene aan wie een tegemoetkoming is toegekend, kan worden verplicht tot terugbetaling, indien hij de procedure waarop de tegemoetkoming betrekking heeft voortijdig staakt. Deze verplichting geldt niet, indien het staken van de procedure direct voortvloeit uit de intrekking door het bevoegd gezag van de beslissing of het herzien van de handeling, waartegen de procedure is gericht.

Artikel

55dq

Hoofdstuk

VII.b

Voorzieningen bij reorganisaties

Artikel

55i

Artikel

55ia

Artikel

55ib

De artikelen 55ia, tweede lid, 55jc, 55lb, vijfde lid, zoals dit luidde op 1 oktober 2015, en 55ob zijn van overeenkomstige toepassing op de reorganisatie in verband met de inbedding van de Politieacademie in het nieuwe politiebestel die is aangevangen in oktober 2015.

Artikel

55j

Artikel

55ja

Artikel

55jb

Artikel

55k

De ambtenaar die is aangesteld in tijdelijke dienst voor een proeftijd en de ambtenaar aangesteld in vaste dienst, van wie de functie in verband met een reorganisatie is opgeheven, wordt aangewezen als te herplaatsen ambtenaar, hierna te noemen: herplaatsingkandidaat.

Artikel

55l

Artikel

55la

De reorganisatiecommissie wordt paritair samengesteld en bestaat uit ten minste drie en ten hoogste vijf leden. De reorganisatiecommissie brengt binnen zes weken na ontvangst van het verzoek, bedoeld in artikel 55l, vierde lid, een schriftelijk oordeel uit aan het bevoegd gezag.

Artikel

55lb

Artikel

55m

De ambtenaar wordt over zijn aanwijzing als herplaatsingkandidaat schriftelijk geïnformeerd.

Artikel

55n

Artikel

55o

Artikel

55oa

Artikel

55ob

Artikel

55p

Artikel

55q

Artikel

55r

Artikel

55ra

Artikel

55s

Het mobiliteitscentrum Nederlandse politie stelt in overleg met het bevoegd gezag van de herplaatsingkandidaat een inventarisatie op van zijn competenties en mogelijkheden voor een passende functie.

Artikel

55t

Artikel

55u

Onze Minister stelt nadere regels vast ter uitvoering van dit hoofdstuk met inbegrip van regels over het proces van reorganisatie en flankerende voorzieningen voor ambtenaren.

Artikel

55v

Indien de toepassing van dit hoofdstuk of de nadere regels ter uitvoering van dit hoofdstuk in individuele gevallen leidt tot onbillijkheden van overwegende aard of indien er sprake is van een bijzondere situatie van een individuele herplaatsingskandidaat, kan het bevoegd gezag, na afweging van de belangen van het individu en van de organisatie, afwijken van dit hoofdstuk of de nadere regels ter uitvoering van dit hoofdstuk worden afgeweken.

Artikel

55w

Van dit hoofdstuk en van de nadere regels ter uitvoering van dit hoofdstuk kan, in overeenstemming met de Commissie voor georganiseerd overleg in politieambtenarenzaken, bedoeld in artikel 2 van het Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994, uitsluitend worden afgeweken bij reorganisaties waarbij naast de arbeidsvoorwaarden van de sector Politie ook arbeidsvoorwaarden van andere sectoren of rechtspersonen betrokken zijn.

Artikel

55x

Artikel

55y

Artikel

55z

Aan de herplaatsingskandidaat en de preherplaatsingskandidaat die een functie buiten de politie heeft aanvaard, wordt kwijtschelding verleend van de terugbetalingsverplichtingen, opgenomen in de regelgeving van de rechtspositie van de ambtenaar.

Artikel

55aa

Artikel

55aaa

Onverminderd het bepaalde over de toekenning van een vertrekstimuleringspremie dan wel buitengewoon verlof, overeenkomstig artikel 55y, wordt op verzoek van de ambtenaar die niet als herplaatsingskandidaat of pre-herplaatsingskandidaat is aangewezen door het bevoegd gezag toepassing gegeven aan één of meer van de op grond van artikel 55u gebaseerde en de in dit besluit opgenomen flankerende voorzieningen die ter beschikking staan voor ambtenaren die zijn aangewezen als herplaatsingkandidaat, indien aan de ambtenaar op diens aanvraag ontslag wordt verleend en op de vrijkomende formatieplaats een pre-herplaatsingkandidaat kan worden geplaatst of een herplaatsingkandidaat kan worden herplaatst.

Artikel

55bb

Hoofdstuk

VIII

Overige rechten en verplichtingen van de ambtenaar

Artikel

56

Artikel

57

Artikel

58

Artikel

59

De aspirant, de ambtenaar in opleiding, de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie, die opsporingsbevoegdheid bezit, de vrijwilliger-aspirant, de vrijwillige ambtenaar in opleiding, de vrijwillige ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak of de ambtenaar van de rijksrecherche, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de rijksrecherche, die opsporingsbevoegdheid bezit kunnen zich niet beroepen op de omstandigheid niet in dienst te zijn, in die gevallen, waarin hun optreden redelijkerwijze is vereist.

Artikel

59a

Artikel

60

Indien de ambtenaar verhinderd is zijn dienst te verrichten, is hij verplicht daarvan, onder opgave van redenen, zo spoedig mogelijk mededeling te doen op de door het bevoegd gezag aangegeven wijze.

Artikel

60a

Vervallen

Artikel

61

Artikel

62

Artikel

62a

Een ambtenaar in dienst van de politie kan op zijn verzoek door Onze Minister ter beschikking worden gesteld van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba voor het vervullen van een functie bij de overheden in die landen en in die openbare lichamen dan wel ten behoeve van het verrichten van werkzaamheden in het kader van de samenwerking tussen de landen van het Koninkrijk in het recherchesamenwerkingsteam.

Artikel

62b

Op de terbeschikkingstellingen bedoeld in artikel 62a zijn de voorwaarden van toepassing die in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst zijn overeengekomen voor de terbeschikkingstelling van ambtenaren, die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn, aan Aruba, Curaçao en Sint Maarten en van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel

63

Artikel

64

Artikel

64a

Artikel

65

Op aanvraag van de ambtenaar kan hem een andere functie worden opgedragen, al dan niet op een andere dan de hem aangewezen plaats van tewerkstelling of binnen een ander dan het hem aangewezen werkgebied, of kan hem op aanvraag worden opgedragen zijn functie op een andere dan de aangewezen plaats van tewerkstelling dan wel een ander dan het aangewezen werkgebied uit te oefenen.

Artikel

65a

Artikel

66

Vervallen

Artikel

66a

Vervallen

Artikel

67

Artikel

68

Artikel

69

Artikel

69a

Artikel

69b

Artikel

70

Artikel

71

Artikel

72

Met inachtneming van de door Onze Minister ter zake vastgestelde gespreksleidraad wordt met de ambtenaar ten minste eenmaal per drie jaar een gesprek gehouden over een persoonlijk ontwikkelingsplan. Op aanvraag van de ambtenaar dan wel in overleg met de ambtenaar kan het bevoegd gezag bepalen dat een gesprek over een persoonlijk ontwikkelingsplan plaatsvindt met een grotere frequentie dan eenmaal per drie jaar, doch met een maximum van eenmaal per jaar. De hoofdzaken van dit gesprek worden in overeenstemming met de ambtenaar in een door de ambtenaar medeondertekend document vastgelegd. De ambtenaar ontvangt een afschrift van dit document.

Artikel

72a

Een diploma verbonden aan het voltooien van een initiële opleiding, die de ambtenaar is begonnen vóór 1 januari 2002, wordt voor wat betreft de benoembaarheid van de ambtenaar in een functie, bij nader door Onze Minister te stellen regels, gelijkgesteld aan een diploma verbonden aan een voltooide initiële opleiding van na 1 januari 2002 en aan een diploma verbonden aan een politieopleiding als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel s, onder 1°, van de Politiewet 2012.

Artikel

73

Artikel

74

Artikel

75

Artikel

75bis

Aan de vrijwillige ambtenaar kan een vergoeding worden verstrekt overeenkomstig door Onze Minister vast te stellen regels. Deze vergoeding kan voor de verschillende categorieën vrijwillige ambtenaren verschillend worden vastgesteld.

Hoofdstuk

IX

Straffen

Artikel

75a

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de directeur van de Politieacademie en zijn plaatsvervanger.

Artikel

76

Artikel

77

Artikel

78

Artikel

79

Artikel

80

Artikel

80a

In de artikelen 80a tot en met 80i wordt verstaan onder:

  • a.

    belanghebbende: degene op wie het in 80 bedoelde voornemen betrekking heeft.

  • b.

    commissie: de Adviescommissie grondrechten en functie-uitoefening politieambtenaren als bedoel in artikel 80b.

Artikel

80b

Artikel

80c

Artikel

80d

De commissie wordt bijgestaan door een secretaris en een plaatsvervangend secretaris. Zij worden door Onze Minister ter beschikking gesteld aan de commissie.

Artikel

80e

Artikel

80f

Artikel

80g

Artikel

80h

Artikel

80i

Artikel

81

De ambtenaar dient van de ontvangst van een besluit inzake strafoplegging te doen blijken door onmiddellijke terugzending van een door hem ondertekend en gedateerd ontvangstbewijs.

Artikel

82

De straf, behalve die van schriftelijke berisping, wordt niet ten uitvoer gelegd zolang zij niet onherroepelijk is geworden, tenzij bij het opleggen van de straf is bevolen dat deze onmiddellijk ten uitvoer wordt gelegd.

Hoofdstuk

X

Schorsing en ontslag

Artikel

82a

Dit hoofdstuk, met uitzondering van artikel 98, is niet van toepassing op de directeur van de Politieacademie en zijn plaatsvervanger.

Artikel

84

Artikel

85

Artikel

87

Artikel

87a

Vervallen

Artikel

88

Vervallen

Artikel

88a

Artikel

88b

Vervallen

Artikel

88c

Vervallen

Artikel

88d

Artikel

89

Artikel

90

Artikel

91

Artikel

92

Artikel

94

Artikel

95

Artikel

96

Vervallen

Artikel

97

Aan de ambtenaar die als gevolg van een ontslag op grond van de artikelen 89, eerste tot en met derde lid, artikel 90, eerste, tweede en achtste lid91, eerste lid, 92, of artikel 94, eerste lid, onderdeel e, f of g, van dit besluit, werkloos is geworden in de zin van de Werkloosheidswet, kan een bovenwettelijke aanvulling op zijn WW-uitkering worden toegekend krachtens het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsuitkering politie. Bij samenloop van het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsuitkering politie met het Besluit suppletie gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector politie, wordt laatstgenoemd besluit uitgevoerd. Het recht op grond van het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsuitkering politie leidt in dat geval niet tot uitkering en de berekening van de periode daarvan wordt niet gewijzigd.

Artikel

98

In geval de directeur van de Politieacademie of zijn plaatsvervanger wordt ontslagen wegens zwaarwegende in de persoon van de betrokkene gelegen redenen, niet zijnde ongeschiktheid of onbekwaamheid voor de vervulde functie, kan bij koninklijk besluit een regeling getroffen worden waarbij hem een uitkering wordt toegekend die met het oog op de omstandigheden redelijk is te achten. Deze uitkering zal in geen geval minder mogen zijn dan die welke de directeur van de Politieacademie of zijn plaatsvervanger zou toekomen krachtens het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsuitkering politie in geval van ontslag als daar bedoeld.

Hoofdstuk

XI

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

99

Artikel

99a

Op de ambtenaar die op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering blijven de bepalingen uit het Besluit algemene rechtspositie politie waarin sprake is van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering van toepassing, zoals deze luidden op 28 december 2005.

Artikel

99b

Vervallen

Artikel

99c

Vervallen

Artikel

99d

Wijzigt dit besluit.

Artikel

99e

Vervallen

Artikel

99f

Vervallen

Artikel

99g

Vervallen

Artikel

99h

Vervallen

Artikel

99i

Artikel

99j

Vervallen

Artikel

99k

Artikel

99l

Vervallen

Artikel

99m

De vermelding van de aanstelling, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel c, de inzetbaarheid, bedoeld in artikel 10, vierde lid, of het vakgebied, bedoeld in artikel 10, vierde lid, tweede volzin, wordt de ambtenaar die uiterlijk op 30 juni 2018 is aangesteld eerst medegedeeld, indien sprake is van een wijziging van een ander in artikel 10, eerste lid, bedoeld gegeven, behoudens de wijziging van een algemeen verbindend voorschrift waarnaar is verwezen.

Artikel

99n

Aanspraken die een vrijwillige ambtenaar had op grond van het Besluit rechtspositie vrijwillige politie worden geacht te zijn gegrond op het Besluit rechtspositie vrijwillige politie zoals dat luidde op de dag voor de inwerkingtreding van het Besluit tot wijziging van het Besluit algemene rechtspositie politie en enkele andere algemene maatregelen van bestuur in verband met de invoeging van rechtspositionele bepalingen omtrent politievrijwilligers en de intrekking van het Besluit rechtspositie vrijwillige ambtenaren van politie.

Artikel

99o

Artikel

100

Artikel

102

Het Ambtenarenreglement voor de rijkspolitie 1975, het Ambtenarenreglement voor de gemeentepolitie 1958, het Besluit benoemingseisen politieambtenaren 1958, het Besluit bevorderingseisen hoger politiepersoneel 1958, het Besluit bekwaamheidseisen bevordering politie 1964, en de Rechtspositieregeling opleiding ter verkrijging van het diploma van inspecteur van gemeentepolitie of officier der rijkspolitie worden ingetrokken.

Artikel

103

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 1994.

Artikel

104

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit algemene rechtspositie politie.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Binnenlandse Zaken, E. van Thijn
De Minister van Justitie a.i., E. van Thijn

Bijlage

I

bij artikel 55ia, derde lid, Besluit algemene rechtspositie politie

Niet operationele functies

Administratief Secretarieel Medewerker

Administratief Secretarieel Medewerker A

Administratief Secretarieel Medewerker B

Bedrijfsvoeringspecialist A

Bedrijfsvoeringspecialist B

Bedrijfsvoeringspecialist C

Bedrijfsvoeringspecialist D

Bedrijfsvoeringspecialist E

Bedrijfsvoeringspecialist F

Chauffeur (HSM)

Directiesecretaresse/Office Manager

Gespecialiseerd Medewerker A

Gespecialiseerd Medewerker B

Gespecialiseerd Medewerker C

Gezagvoerder Binnenvaart

Gezagvoerder Zeevaart

Gezagvoerder Zeevaart Beperkte Inzet

Medewerker Huisvesting, Services en Middelen A

Medewerker Huisvesting, Services en Middelen B

Medewerker Huisvesting, Services en Middelen C

Medewerker Huisvesting, Services en Middelen D

Medewerker Techniek A

Medewerker Techniek B

Medewerker Techniek C

Medewerker Techniek D

Secretarieel Medewerker

Stuurman Zeevaart

Teamchef A

Bijlage

II

bij artikel 55ia, derde lid, Besluit algemene rechtspositie politie

Operationele functies

Assistent Beveiliging A

Assistent Beveiliging B

Assistent Forensische Opsporing

Assistent GGP A

Assistent GGP B

Assistent Intake & Service A

Assistent Intake & Service B

Chef Vlieger

Generalist Beveiliging

Generalist Forensische Opsporing

Generalist GGP

Generalist Intake & Service

Generalist Intelligence

Generalist Interventie

Generalist Meldkamer

Generalist Observatie

Generalist Tactische Opsporing

Medewerker Beveiliging

Medewerker Forensische Opsporing

Medewerker GGP

Medewerker Intake & Service

Medewerker Intelligence

Medewerker Observatie

Medewerker Tactische Opsporing

Operationeel Expert Beveiliging

Operationeel Expert Forensische Opsporing

Operationeel Expert GGP

Operationeel Expert Informantenrunner

Operationeel Expert Intake & Service

Operationeel Expert Intelligence

Operationeel Expert Interventie

Operationeel Expert Meldkamer

Operationeel Expert Observatie

Operationeel Expert Tactische Opsporing

Operationeel Specialist A

Operationeel Specialist B

Operationeel Specialist C

Operationeel Specialist D

Operationeel Specialist E

Operationeel Specialist F

Politie Vlieger

Senior Beveiliging

Senior Forensische Opsporing

Senior GGP

Senior Informantenrunner

Senior Intake & Service

Senior Intelligence

Senior Interventie

Senior Meldkamer

Senior Observatie

Senior Tactische Opsporing