Wet van 21 april 1994, houdende vervanging van de Wegenverkeerswet

Wegenverkeerswet 1994

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de regels inzake het verkeer op de weg opnieuw vast te stellen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Artikel

1a

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

2

Artikel

2a

Provincies, gemeenten en waterschappen behouden hun bevoegdheid om bij verordening regels vast te stellen ten aanzien van het onderwerp waarin deze wet voorziet, voorzover die regels niet in strijd zijn met de bij of krachtens deze wet vastgestelde regels en voorzover verkeerstekens krachtens deze wet zich daar niet toe lenen.

Artikel

2b

De voordracht voor een krachtens deze wet vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Artikel

3

Artikel

4

Hoofdstuk

aIA

Verkeersveiligheidsbeleid

Artikel

a4a

[Gereserveerd]

Artikel

a4b

[Gereserveerd]

Artikel

a4c

Hoofdstuk

IA

De Dienst Wegverkeer

Paragraaf

1

Algemeen

Paragraaf

2

Taken van de Dienst Wegverkeer

Artikel

4b

Artikel

4c

Beleidsregels omtrent de uitoefening van de bij of krachtens andere wetten dan deze wet aan de Dienst Wegverkeer opgedragen taken worden door Onze Minister vastgesteld in overeenstemming met Onze Minister(s) wie het aangaat.

Paragraaf

3

De organen

Artikel

4d

De Dienst Wegverkeer heeft een directie en een raad van toezicht.

Artikel

4e

Artikel

4f

Artikel

4g

Artikel

4h

In geval van schorsing of ontstentenis van een lid van de directie voorziet Onze Minister in de waarneming van diens functie.

Artikel

4i

Artikel

4j

Artikel

4k

Artikel

4l

Artikel

4m

Paragraaf

4

Inrichting en bedrijfsvoering

Artikel

4n

De directie stelt bij bestuursreglement haar werkwijze vast.

Paragraaf

5

Personeel van de organisatie

Artikel

4o

Bij reglement kunnen voorzieningen worden vastgesteld met betrekking tot de rechtspositie van de leden van de directie.

Paragraaf

6

Financiële bepalingen

Artikel

4p

De inkomsten van de Dienst Wegverkeer bestaan uit:

  • a.

    de opbrengst van de tarieven en overige heffingen;

  • b.

    vergoedingen voor verrichte diensten;

  • c.

    andere baten hoe ook genoemd.

Artikel

4q

Artikel

4r

De directie stelt bij reglement richtlijnen vast voor het voeren van een ordelijk financieel beheer van de Dienst Wegverkeer.

Artikel

4s

Het boekjaar van de Dienst Wegverkeer valt samen met het kalenderjaar.

Artikel

4t

Paragraaf

7

Overige bepalingen

Artikel

4u

Artikel

4v

Artikel

4w

Artikel

4wa

Zolang de begroting niet is goedgekeurd, is de directie gerechtigd gedurende ten hoogste de eerste zes maanden van het nieuwe boekjaar voor iedere maand uitgaven te doen ter grootte van 115% van een twaalfde deel van de begroting van het voorafgaande boekjaar.

Artikel

4x

Indien de Dienst Wegverkeer een bij of krachtens een andere wet dan deze wet opgedragen taak naar het oordeel van Onze Minister niet langer naar behoren verricht, kan Onze Minister de noodzakelijke voorzieningen treffen na overleg met Onze Minister(s) wie het aangaat.

Artikel

4y

Vervallen

Hoofdstuk

IB

Het CBR

Paragraaf

1

Algemeen

Artikel

4z

Artikel

4z1

Bij de toepassing van de taken op het gebied van de beoordeling van de rijvaardigheid, neemt het CBR de bij ministeriële regeling aangewezen richtlijn, of de aangewezen onderdelen daarvan, in acht.

Paragraaf

2

Taken van het CBR

Artikel

4aa

Artikel

4ab

Beleidsregels omtrent de uitoefening van de bij of krachtens andere wetten dan deze wet aan het CBR opgedragen taken worden door Onze Minister vastgesteld in overeenstemming met Onze Minister(s) wie het aangaat.

Paragraaf

3

De organen

Artikel

4ac

Het CBR heeft een directie en een raad van toezicht.

Artikel

4ad

Artikel

4ae

Artikel

4af

Artikel

4ag

Artikel

4ah

Artikel

4ai

Artikel

4aj

Artikel

4ak

Paragraaf

4

Financiële bepalingen

Artikel

4al

De inkomsten van het CBR bestaan uit:

  • a.

    de opbrengsten van de tarieven en overige heffingen;

  • b.

    vergoedingen voor verrichte diensten;

  • c.

    andere baten hoe ook genoemd.

Artikel

4an

De directie stelt bij reglement richtlijnen vast voor het voeren van een ordelijk financieel beheer van het CBR.

Artikel

4ao

Het boekjaar van het CBR valt samen met het kalenderjaar.

Artikel

4ap

Paragraaf

5

Overige bepalingen

Artikel

4aq

Artikel

4ar

Artikel

4as

Artikel

4at

Zolang de begroting niet is goedgekeurd, is de directie gerechtigd gedurende ten hoogste zes maanden van het nieuwe boekjaar voor iedere maand uitgaven te doen ter grootte van 115% van een twaalfde deel van de begroting van het voorafgaande boekjaar.

Artikel

4au

Indien het CBR een bij of krachtens een andere wet dan deze wet opgedragen taak naar het oordeel van Onze Minister niet langer naar behoren verricht, kan Onze Minister de nodige voorzieningen treffen na overleg met Onze Minister wie het aangaat.

Hoofdstuk

IC

Toezicht op keuringsinstellingen en onderzoeksgerechtigden

Artikel

4av

Hoofdstuk

II

Verkeersgedrag

§

1

Gedragsregels

Artikel

5

Het is een ieder verboden zich zodanig te gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd.

Artikel

5a

Artikel

6

Het is een ieder die aan het verkeer deelneemt verboden zich zodanig te gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval plaatsvindt waardoor een ander wordt gedood of waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht of zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden ontstaat.

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Het is verboden opzettelijk wederrechtelijk een aan een ander toebehorend motorrijtuig op de weg te gebruiken.

Artikel

12

Artikel

13

§

2

Verkeerstekens en maatregelen op of aan de weg

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

16a

Artikel

16b

Artikel

17

In de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen kan bij de plaatsing en verwijdering van verkeerstekens en het treffen van maatregelen op of aan de weg, worden afgeweken van de artikelen 15 en 16. Indien het als gevolg van dringende omstandigheden niet mogelijk is de verkeerstekens in de voorgeschreven uitvoering te plaatsen, kan de door het teken aangeduide informatie op andere duidelijke wijze kenbaar worden gemaakt.

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Een belanghebbende kan tegen een verkeersbesluit tot plaatsing of verwijdering van verkeerstekens en onderborden of tot het treffen van maatregelen op of aan de weg ter regeling van het verkeer beroep instellen bij de rechtbank.

§

3

Vaststelling bebouwde kom

Artikel

20a

Hoofdstuk

IIA

Aanwijzing bromfietsen waarvoor geen Europese typegoedkeuring vereist is

Artikel

20c

Vervallen

Artikel

20d

Degene aan wie een aanwijzing is verleend, is gehouden de voor het markttoezicht, bedoeld in artikel 158a, noodzakelijke medewerking te verlenen.

Artikel

20e

Artikel

20f

Artikel

20g

Artikel

20ga

Het is verboden een motorrijtuig als bedoeld in artikel 20b, eerste lid, door het aanbrengen van een teken of tekens, het afgeven van een bewijs of bewijzen dan wel het doen van mededelingen te doen of laten doorgaan als aangewezen.

Artikel

20h

Het is verboden een motorrijtuig als bedoeld in artikel 20b, dat niet is aangewezen, op de weg te gebruiken of te laten staan.

Hoofdstuk

III

Goedkeuring van voertuigen en systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken en voorzieningen voor dergelijke voertuigen en aanhangwagens daarvan en van voorzieningen die ter bescherming van inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers zijn ontworpen en gebouwd

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

De Dienst Wegverkeer kan met het oog op het door hem verlenen van een nationale typegoedkeuring of -individuele goedkeuring voor de voor die goedkeuring noodzakelijke tests gebruik maken van de op grond van een EU-kaderverordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen door hem aangewezen technische diensten.

Artikel

25

Degene aan wie een nationale typegoedkeuring of een VN/ECE-goedkeuring is verleend, is gehouden alle noodzakelijke medewerking te verlenen ten behoeve van controle op de conformiteit van de productie, bedoeld in artikel 23, tweede lid, onderdeel f, het onderzoek ten behoeve van besluiten op grond van artikel 26, en het markttoezicht, bedoeld in artikel 158a.

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

28

§

2

Verbodsbepalingen

Artikel

29

Artikel

29a

Artikel

30

Artikel

30a

Het is verboden voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken en voorzieningen die voor dergelijke voertuigen en aanhangwagens daarvan zijn ontworpen en gebouwd en voorzieningen die ter bescherming van inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers zijn ontworpen en gebouwd, door het aanbrengen van een teken of tekens, het afgeven van een bewijs of bewijzen dan wel het doen van mededelingen te doen of laten doorgaan voor goedgekeurd.

Artikel

31

Het is een op grond van een EU-kaderverordening in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen aangewezen technische dienst verboden in strijd te handelen met de bij ministeriële regeling genoemde artikelen van de EU-kaderverordening waarop de aanwijzing berust.

Artikel

32

Tenzij hiervoor een ontheffing, vrijstelling of vergunning als bedoeld in artikel 21, derde lid, is verleend of in het geval geen goedkeuring is vereist op grond van artikel 21, vijfde lid, is het verboden:

  • a.

    een niet goedgekeurd voertuig te gebruiken of op de weg te laten staan;

  • b.

    een niet goedgekeurd systeem, onderdeel, technische eenheid, voertuigdeel, uitrustingsstuk en voorziening te gebruiken in een voertuig;

  • c.

    een systeem, onderdeel, technische eenheid, voertuigdeel, uitrustingsstuk en voorziening te gebruiken in een voertuig waarvoor het betreffende systeem, onderdeel, technische eenheid, voertuigdeel, uitrustingsstuk of de voorziening niet is goedgekeurd;

  • d.

    een niet goedgekeurde voorziening die ter bescherming van inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers is ontworpen en gebouwd te gebruiken.

Artikel

33

Het is verboden bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen voorzieningen die zijn bestemd voor de opsporing van bij of krachtens deze wet strafbaar gestelde misdrijven of overtredingen te belemmeren, te vervaardigen, in te voeren, in voorraad te hebben, te koop aan te bieden, af te leveren, te vervoeren of te gebruiken.

Hoofdstuk

IIIA

Aanvullende eisen voor het op de markt aanbieden of in de handel brengen van voertuigen en banden

Artikel

34

Onverminderd artikel 21 is het verboden bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen voertuigen op de markt aan te bieden of in de handel te brengen zonder dat aan in de maatregel gestelde eisen wat betreft de beschikbaarheid van consumenteninformatie over het brandstofverbruik en de CO2 uitstoot wordt voldaan.

Artikel

34a

Onverminderd artikel 21 is het verboden banden op de markt aan te bieden of in de handel te brengen zonder dat aan de daaraan gestelde eisen wat betreft etikettering wordt voldaan als bedoeld in de artikelen 4 tot en met 9 van verordening (EU) 2020/740.

Artikel

35

Hoofdstuk

IV

Kentekens en kentekenbewijzen

§

1

Kentekenplicht

Artikel

36

Artikel

37

§

2

Kentekens

Artikel

38

Artikel

39

Vervallen

Artikel

40

Artikel

41

§

3

Registratie van kentekens

Artikel

41a

Artikel

42

Artikel

42a

Artikel

43

Artikel

43a

Artikel

43b

Artikel

43c

Artikel

43d

Artikel

43e

Artikel

43f

Onverminderd artikel 43c zijn overheidsorganen gehouden om aan de Dienst Wegverkeer op de door deze dienst te bepalen wijze mededeling te doen van de hen in de uitoefening van hun functie ter kennis gekomen feiten, ingeval deze feiten aanleiding kunnen zijn om tot wijziging of aanvulling van de in het kentekenregister opgenomen gegevens over te gaan, dan wel anderszins van belang kunnen zijn voor de juistheid van deze gegevens.

Artikel

44

Artikel

45

Vervallen

Artikel

45a

Artikel

46

§

4a

Inschrijving in het kentekenregister en tenaamstelling

Artikel

47

Motorrijtuigen en aanhangwagens op de weg waarvoor een kenteken is opgegeven dienen overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels te zijn ingeschreven in het kentekenregister en tenaamgesteld.

Artikel

48

Artikel

49

Artikel

50

Artikel

51

Artikel

51a

§

4b

Kentekenbewijzen

Artikel

52

Een kentekenbewijs bestaat uit een of meer bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen delen.

Artikel

52a

Artikel

52b

De Dienst Wegverkeer brengt aantekeningen aan in dan wel verwijdert aantekeningen uit het kentekenregister, respectievelijk brengt aantekeningen aan op het kentekenbewijs dan wel verwijdert aantekeningen van het kentekenbewijs, voor zover dat bij of krachtens deze wet is voorgeschreven of mogelijk is gemaakt, dan wel voor de goede uitvoering van deze wet wenselijk is.

Artikel

52c

Artikel

53

De Dienst Wegverkeer geeft bij inschrijving in het kentekenregister en tenaamstelling tevens een keuringsbewijs voor het betrokken voertuig af indien:

  • a.

    het voertuig is onderworpen aan een onderzoek dat ten minste een controle inhoudt op de eisen, bedoeld in artikel 75, eerste lid, en

  • b.

    artikel 72 voor dat voertuig geldt of binnen een jaar zal gaan gelden.

Artikel

54

Onze Minister kan aan besturen van verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid, die behartiging van verkeersbelangen ten doel hebben, de bevoegdheid verlenen tot het afgeven van internationale bewijzen voor motorrijtuigen en aanhangwagens, bedoeld in internationale overeenkomsten, ten behoeve van het verkeer met motorrijtuigen en aanhangwagens in het buitenland.

Artikel

55

Artikel

56

Vervallen

Artikel

57

Vervallen

Artikel

58

Vervallen

Artikel

59

Vervallen

Artikel

60

Artikel

61

§

4c

Erkenningsregeling tenaamstelling

Artikel

61a

Artikel

61b

Artikel

61c

Artikel

61d

Artikel

61e

Het is een ieder aan wie niet een erkenning als bedoeld in artikel 61a is verleend, verboden zich op zodanige wijze te gedragen, dat daardoor bij het publiek de indruk kan worden gewekt, dat zodanige erkenning aan hem is verleend.

§

5

Erkenningsregeling bedrijfsvoorraad

Artikel

62

Artikel

63

Artikel

64

Artikel

65

Artikel

65a

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden vastgesteld met betrekking tot het intrekken, wijzigen en schorsen van de erkenning.

Artikel

66

Het is een ieder aan wie niet een erkenning als bedoeld in artikel 62 is verleend, verboden zich op zodanige wijze te gedragen, dat daardoor bij het publiek de indruk kan worden gewekt, dat zodanige erkenning aan hem is verleend.

§

5a

Erkenningsregeling exportdienstverlening

Artikel

66a

Artikel

66b

Artikel

66c

Artikel

66d

Artikel

66e

Het is een ieder aan wie niet een erkenning als bedoeld in artikel 66a is verleend, verboden zich op zodanige wijze te gedragen, dat daardoor bij het publiek de indruk kan worden gewekt, dat zodanige erkenning aan hem is verleend.

§

6

Schorsing

Artikel

67

Artikel

68

Artikel

69

Artikel

70

Vervallen

§

7

Kentekenplaten

Artikel

70a

Artikel

70b

Artikel

70c

Artikel

70d

Artikel

70e

Artikel

70f

Artikel

70g

Het is een ieder aan wie niet een erkenning als bedoeld in artikel 70a is verleend, verboden zich op zodanige wijze te gedragen, dat daardoor bij het publiek de indruk kan worden gewekt, dat zodanige erkenning aan hem is verleend.

Artikel

70h

Bij de verkrijging van een kentekenplaat worden de bij ministeriële regeling aangewezen identiteitsdocumenten en overige documenten overgelegd.

Artikel

70i

Artikel

70j

Hoofdstuk

IVA

Registratie van fietsen en andere mobiele objecten

Artikel

70k

Artikel

70l

Hoofdstuk

IVB

Tellerstanden

Artikel

70m

Het is eenieder verboden om de tellerstand van bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde categorieën motorrijtuigen die dienen te zijn ingeschreven en tenaamgesteld zodanig te wijzigen of te doen wijzigen of de werking van de kilometerteller zodanig te beïnvloeden of te doen beïnvloeden dat de op de teller aangegeven afstand niet overeenkomt met de door dat motorrijtuig werkelijk afgelegde afstand.

Artikel

70n

Hoofdstuk

V

Gebruik van voertuigen op de weg

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

71

Artikel

71a

Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat:

  • a.

    het voldoen aan de in artikel 71 bedoelde voorschriften wordt aangetoond door middel van in die regels voorgeschreven apparatuur,

  • b.

    die apparatuur is goedgekeurd door een door Onze Minister aangewezen keuringsinstelling,

  • c.

    die apparatuur alleen kan worden goedgekeurd indien de in die regels genoemde technische specificaties van die apparatuur die noodzakelijk zijn om het periodiek onderzoek, bedoeld in onderdeel d, uit te kunnen voeren, op de in die regels aangegeven wijze bekend worden gemaakt,

  • d.

    die apparatuur met een in die regels vast te stellen periodiciteit is onderzocht door deze keuringsinstelling, dan wel door een door Onze Minister of door deze keuringsinstelling erkende onderzoeksgerechtigde en dat middelen die worden gebruikt om die apparatuur voor gebruik geschikt te maken, zijn gecertificeerd door een door die keuringsinstelling erkende instelling, en

  • e.

    bij de erkenning van een onderzoeksgerechtigde of instelling als bedoeld in onderdeel d, wordt voldaan aan de in die regels opgenomen voorschriften.

§

2

Periodieke keuringsplicht

Artikel

72

Artikel

73

Artikel

74

Het is verboden ten opzichte van een motorrijtuig of een aanhangwagen opzettelijk gebruik te maken van een keuringsbewijs dat niet voor dat voertuig is afgegeven, als ware het voor dat voertuig afgegeven.

§

3

Aanvraag en afgifte van keuringsrapporten

Artikel

75

Artikel

76

Artikel

77

Het voor afgifte van een keuringsrapport aangeboden voertuig dient overeen te stemmen met de in het daarbij behorende kentekenbewijs en de in het kentekenregister vermelde gegevens.

Artikel

78

Artikel

79

Degene die ingevolge artikel 78 met de afgifte van keuringsbewijzen is belast, doet van het voornemen tot de afgifte van zodanig bewijs op de bij ministeriële regeling te bepalen wijze mededeling aan de beheerder van het kentekenregister. Van de weigering van de afgifte van een keuringsbewijs wordt mededeling gedaan in bij ministeriële regeling vast te stellen gevallen.

Artikel

80

§

4

Geldigheid keuringsbewijzen

Artikel

81

Artikel

82

Onverminderd de artikelen 81, 86, vierde lid, en 91, vierde lid, verliest een keuringsbewijs zijn geldigheid:

  • a.

    door afgifte van een vervangend keuringsbewijs;

  • b.

    door het onbevoegd daarin aanbrengen van wijzigingen.

§

5

Erkenningsregeling periodieke keuring en regeling bevoegdheid tot keuren

Artikel

83

Artikel

84

Artikel

85

De erkende natuurlijke personen of rechtspersonen zijn verplicht het door de aanvrager ter keuring aangeboden voertuig te keuren, indien zij daartoe gerechtigd zijn.

Artikel

85a

Artikel

86

Artikel

86a

Artikel

87

Artikel

87a

Artikel

88

Artikel

89

Het is een ieder aan wie niet een erkenning als bedoeld in artikel 83 is verleend, verboden zich op zodanige wijze te gedragen, dat daardoor bij het publiek de indruk kan worden gewekt, dat zodanige erkenning aan hem is verleend.

§

6

Herkeuring en deskundigenonderzoek

Artikel

90

Artikel

91

§

6a

Erkenningsregeling systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen, uitrustingsstukken en voorzieningen voor voertuigen en aanhangwagens daarvan en voorzieningen ter bescherming van inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers die op de markt mogen worden aangeboden, in de handel mogen worden gebracht of in gebruik mogen worden genomen, zonder te zijn goedgekeurd

Artikel

92

Artikel

93

Artikel

94

Artikel

95

Artikel

96

Het is een ieder die niet beschikt over een geldige erkenning als bedoeld in artikel 92 verboden zich op zodanige wijze te gedragen, dat bij het publiek de indruk kan worden gewekt dat een dergelijke erkenning aan hem is verleend.

Artikel

97

Vervallen

§

7

Wijziging in de goedkeuring van voertuigen

Artikel

98

Indien in de bouw of inrichting van een voertuig dat is goedgekeurd als bedoeld in artikel 21, eerste lid, en na die goedkeuring wijziging is aangebracht, dient die wijziging, voorzover dit bij ministeriële regeling is bepaald, te zijn goedgekeurd voor toelating van het gewijzigde voertuig tot het verkeer op de weg.

Artikel

99

§

8

Erkenningsregeling wijziging goedkeuring voertuigen

Artikel

100

Artikel

101

Artikel

102

Artikel

103

Artikel

103a

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden vastgesteld met betrekking tot het intrekken, wijzigen en schorsen van de erkenning.

Artikel

104

Het is een ieder aan wie niet een erkenning als bedoeld in artikel 100 is verleend, verboden zich op zodanige wijze te gedragen, dat daardoor bij het publiek de indruk kan worden gewekt, dat zodanige erkenning aan hem is verleend.

§

9

Keuring na verval tenaamstelling

Artikel

105

Indien de tenaamstelling van een motorrijtuig of een aanhangwagen ingevolge artikel 51a, derde lid, onderdeel b of d, vervallen is verklaard of indien een aanzegging is gedaan als bedoeld in artikel 37, vijfde lid, onderdeel b, wordt het voertuig goedgekeurd alvorens de tenaamstelling kan herleven of het kentekenbewijs door de Dienst Wegverkeer geldig kan worden verklaard of kan worden teruggegeven.

Artikel

106

§

9a

Erkenningsregeling keuring van schadevoertuigen

Artikel

106a

Artikel

106b

Het is een ieder aan wie niet een erkenning als bedoeld in artikel 106a is verleend, verboden zich op zodanige wijze te gedragen, dat daardoor bij het publiek de indruk kan worden gewekt, dat zodanige erkenning aan hem is verleend.

Hoofdstuk

VI

Rijvaardigheid en rijbevoegdheid

Afdeling

1

Rijbewijsplicht

Artikel

107

Artikel

108

Artikel

108a

Vervallen

Artikel

108b

Vervallen

Artikel

108c

Vervallen

Artikel

109

Vervallen

Artikel

110

Motorrijtuigen mogen slechts worden bestuurd door personen die een bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde minimumleeftijd hebben bereikt.

Daarbij kan voor het ontvangen van rijonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in de bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde gevallen en onder de bij algemene maatregel van bestuur gestelde voorwaarden een lagere leeftijd worden vastgesteld.

Afdeling

2

Eisen ten aanzien van het geven van rijonderricht

Artikel

110a

Artikel

110b

Afdeling

3

Algemene voorwaarden met betrekking tot de verkrijging van rijbewijzen

Artikel

111

Artikel

111a

Artikel

111b

Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels vastgesteld waaraan de begeleider tijdens het begeleiden voldoet. Deze regels kunnen alleen het rijbewijs en het verkeersgedrag van de begeleider betreffen.

Artikel

112

Afdeling

4

Aanvraag van rijbewijzen

Artikel

113

Artikel

114

Het is verboden voor het verkrijgen van een rijbewijs opzettelijk onjuiste opgaven te doen, onjuiste inlichtingen te verschaffen en onjuiste bewijsstukken en andere bescheiden over te leggen.

Artikel

115

Afdeling

5

Afgifte van rijbewijzen

Artikel

116

Artikel

117

De burgemeester van de gemeente waar de aanvrager op het tijdstip van de aanvraag als ingezetene met een adres was ingeschreven in de basisregistratie personen, is bevoegd tot het afgeven van internationale rijbewijzen ten behoeve van het verkeer met motorrijtuigen in het buitenland. Gelijke bevoegdheid kan door Onze Minister worden verleend aan besturen van verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid, die behartiging van verkeersbelangen ten doel hebben.

Artikel

118

Artikel

118a

Als datum van afgifte wordt in het rijbewijs en in het rijbewijzenregister vermeld de datum waarop het besluit tot afgifte is genomen.

Artikel

119

Artikel

120

Artikel

120a

Artikel

121

Afdeling

6

Geldigheidsduur

Artikel

122

Met in achtneming van de artikelen 123, 123a en 123b wordt de geldigheidsduur van het rijbewijs bij algemene maatregel van bestuur vastgelegd.

Afdeling

7

Verlies van geldigheid

Artikel

123

Artikel

123a

Een nieuw of vervangend rijbewijs verliest zijn geldigheid indien het drie maanden na de datum waarop het besluit tot afgifte is genomen niet is uitgereikt.

Artikel

123b

Artikel

124

Artikel

124a

Artikel

125

Afdeling

8

Registratie van gegevens met betrekking tot rijbewijzen

Artikel

125a

Artikel

126

Artikel

127

Artikel

128

Artikel

129

De overheidsorganen, bedoeld in artikel 127, eerste lid, zijn, voor zover dit is bepaald bij algemene maatregel van bestuur, als verwerker bevoegd tot het invoeren, rectificeren en wissen in het rijbewijzenregister van de bij algemene maatregel van bestuur aangegeven gegevens, waaronder mede begrepen persoonsgegevens, bijzondere categorieën van persoonsgegevens en persoonsgegevens als bedoeld in paragraaf 3.1 onderscheidenlijk paragraaf 3.2 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming.

Afdeling

8a

Registratie van gegevens in verband met de oplegging van een alcoholslotprogramma

Artikel

129a

Vervallen

Artikel

129b

Vervallen

Artikel

129c

Vervallen

Artikel

129d

Vervallen

Artikel

129e

Vervallen

Afdeling

9

Maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid

§

1

Algemeen

Artikel

130

Artikel

131

Artikel

132

§

2

Educatieve maatregelen ter bevordering van de rijvaardigheid of geschiktheid

Artikel

132a

§

3

Alcoholslotprogramma algemeen

Artikel

132b

Vervallen

Artikel

132c

Vervallen

Artikel

132d

Vervallen

§

4

Goedkeuring van het alcoholslot

Artikel

132e

Vervallen

Artikel

132e1

Vervallen

§

5

Erkenningsregelingen alcoholsloten

Artikel

132f

Vervallen

Artikel

132g

Vervallen

Artikel

132h

Vervallen

Artikel

132i

Vervallen

Artikel

132j

Vervallen

Artikel

132k

Vervallen

Artikel

132l

Vervallen

Artikel

132m

Vervallen

Artikel

132n

Vervallen

Artikel

132o

Vervallen

§

6

Onderzoeken naar de rijvaardigheid of geschiktheid

Artikel

133

Artikel

134

Artikel

134a

Voor zover dit noodzakelijk is voor de toepassing van deze paragraaf verwerkt het CBR persoonsgegevens betreffende iemands rijvaardigheid en gezondheid.

Afdeling

10

Bromfietscertificaat

Artikel

135

Vervallen

Artikel

136

Vervallen

Artikel

137

Vervallen

Artikel

138

Vervallen

Artikel

139

Vervallen

Artikel

140

Vervallen

Artikel

141

Vervallen

Artikel

142

Vervallen

Artikel

143

Vervallen

Artikel

144

Vervallen

Artikel

145

Vervallen

Hoofdstuk

VIA

Interoperabiliteit van elektronische heffingssystemen

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

145a

Vervallen

§

2

Technologische eisen

Artikel

145b

Vervallen

§

3

Europese elektronische tolheffingsdienst

Artikel

145c

Vervallen

Artikel

145d

Vervallen

§

4

Nadere regelgeving

Artikel

145e

Vervallen

Hoofdstuk

VIB

Intelligente vervoerssystemen op het gebied van wegvervoer

Artikel

145f

Artikel

145g

Hoofdstuk

VII

Vrijstelling, ontheffing en vergunning

Artikel

146

Onze Minister kan, met inachtneming van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties of van één of meer instellingen van de Europese Unie, al dan niet gezamenlijk, van bepalingen van deze wet vrijstelling verlenen voor het gebruik van de weg ten behoeve van openbare diensten.

Artikel

147

Artikel

148

Artikel

149

Artikel

149a

Artikel

149aa

Artikel

149ab

Artikel

149b

Artikel

149c

In afwijking van artikel 149, eerste lid, kan uitsluitend door Onze Minister ontheffing worden verleend of geweigerd van het bepaalde krachtens artikel 16, vierde lid, overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels.

Artikel

150

Artikel

151

Onverminderd artikel 149a kunnen bij algemene maatregel van bestuur regels worden vastgesteld omtrent het ten laste van de aanvrager van een ontheffing brengen van de aan de behandeling van de aanvraag verbonden kosten.

Artikel

151a

Voor zover dit noodzakelijk is voor het verlenen van ontheffingen als bedoeld in artikel 149, tweede lid, aanhef en onder a, verwerkt Onze Minister persoonsgegevens betreffende iemands gezondheid.

Hoofdstuk

VIIA

Vakbekwaamheid bestuurders goederen- en personenvervoer over de weg

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

151b

Voor de toepassing van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    richtlijn vakbekwaamheid bestuurders: de bij ministeriële regeling aangewezen richtlijn;

  • b.

    bestuurder: degene die vervoer over de weg verricht met een voertuig dat behoort tot een categorie waarop de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders van toepassing is en die:

    • 1°.

      ingezetene is van een lidstaat van de Europese Unie, dan wel

    • 2°.

      ingezetene is van een land buiten de Europese Unie en werkzaam is voor een binnen de Europese Unie gevestigde onderneming;

  • c.

    basiskwalificatie: het opleidings- en kennisniveau dat de in de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders aangewezen onderwerpen en praktische vaardigheden omvat;

  • d.

    getuigschrift van vakbekwaamheid: bewijs dat de houder de basiskwalificatie heeft behaald;

  • e.

    nascholing: periodiek opleidingstraject dat in de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders aangewezen onderwerpen en praktische vaardigheden omvat;

  • f.

    getuigschrift van nascholing: bewijs dat de houder de nascholing met goed gevolg heeft voltooid;

  • g.

    erkend opleidingscentrum: opleidingscentrum als bedoeld in artikel 151f, tweede lid;

  • h.

    gewone verblijfplaats: gewone verblijfplaats als bedoeld in artikel 12 van richtlijn nr. 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs (PbEU 2006, L 403);

  • i.

    kwalificatiekaart bestuurder: kaart die is afgegeven overeenkomstig de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders aantonende dat de bestuurder de basiskwalificatie heeft behaald of de nascholing met goed gevolg heeft voltooid;

  • j.

    verordening (EU) nr. 181/2011: Verordening (EU) nr. 181/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende de rechten van autobus- en touringcarpassagiers en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PbEU 2011, L 55).

§

2

Getuigschrift van vakbekwaamheid en getuigschrift van nascholing

Artikel

151c

Artikel

151d

Artikel

151e

Artikel

151f

Artikel

151g

Artikel

151h

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent:

  • a.

    de vermelding op het rijbewijs of de kwalificatiekaart bestuurder van de Uniecode, bedoeld in de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders;

  • b.

    het in overeenstemming met de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders vastgestelde tijdschema dat een bestuurder moet volgen bij de nascholing;

  • c.

    de certificering bedoeld in artikel 151f, vijfde lid;

  • d.

    de wijze waarop een bestuurder die in een van de andere lidstaten van de Europese Unie de basiskwalificatie heeft behaald of de nascholing met goed gevolg heeft voltooid door middel van de daarbij behorende bewijsstukken, afgegeven door bevoegde autoriteiten van die lidstaten, via het CBR een aanvraag kan indienen om in Nederland een getuigschrift als bedoeld in artikel 151g, derde lid, te verkrijgen;

  • e.

    de wijze waarop de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten van de Europese Unie via het CBR geautoriseerde informatie kunnen verkrijgen over de door een bestuurder in Nederland behaalde basiskwalificatie en over een door hem in Nederland geheel of gedeeltelijk met goed gevolg voltooide nascholing;

  • f.

    de mate waarin en de wijze waarop het CBR in verband met de haar in dit hoofdstuk opgedragen taken toegang heeft tot het in artikel 126 bedoelde register.

Artikel

151i

De houder van een getuigschrift van vakbekwaamheid of een getuigschrift van nascholing dat zijn geldigheid heeft verloren doordat het niet binnen de in de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders bedoelde termijn na afgifte is aangevuld met een met goed gevolg voltooide nascholing kan een nieuw getuigschrift van nascholing verwerven door de nascholing met goed gevolg te voltooien.

§

3

Kwalificatiekaart bestuurder

Artikel

151ia

Een kwalificatiekaart bestuurder dient:

  • a.

    te voldoen aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen inzake inrichting, uitvoering en invulling;

  • b.

    zijn geldigheid niet te hebben verloren; en

  • c.

    behoorlijk leesbaar te zijn.

Artikel

151ib

Artikel

151ic

Artikel

151id

Artikel

151ie

De nieuwe of vervangende kwalificatiekaart bestuurder wordt niet uitgereikt indien tussen de aanvraag en de uitreiking omstandigheden bekend zijn geworden die, indien zij bekend waren geweest bij de aanvraag, ertoe hadden geleid dat geen besluit van afgifte was genomen. De nieuwe of vervangende kwalificatiekaart bestuurder blijft bij de Dienst Wegverkeer.

Artikel

151if

Met inachtneming van de artikelen 151ig en 151ih is de geldigheidsduur van de kwalificatiekaart bestuurder gelijk aan die van het getuigschrift van vakbekwaamheid dan wel het getuigschrift van nascholing dat daarop wordt geplaatst.

Artikel

151ig

Onverminderd artikel 151if en artikel 151ij, eerste lid, in samenhang met artikel 124a, eerste lid, verliest de kwalificatiekaart bestuurder zijn geldigheid door:

  • a.

    afgifte van een nieuwe of vervangende kwalificatiekaart bestuurder of van een rijbewijs waarop een getuigschrift van vakbekwaamheid of getuigschrift van nascholing is vermeld;

  • b.

    omwisseling tegen een kwalificatiekaart bestuurder die of een rijbewijs waarop een getuigschrift van vakbekwaamheid of getuigschrift van nascholing is vermeld dat aan de houder door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland is afgegeven, dan wel door uitreiking van een kwalificatiekaart bestuurder die of een rijbewijs waarop een getuigschrift van vakbekwaamheid of getuigschrift van nascholing is vermeld dat aan de houder door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland is afgegeven, terwijl betrokkene op dat tijdstip houder was van een kwalificatiekaart bestuurder en in Nederland woonachtig is;

  • c.

    het onbevoegd daarin aanbrengen van wijzigingen;

  • d.

    het overlijden van de houder;

  • e.

    wijziging van de geslachtsnaam, de voornamen, de plaats of datum van geboorte of het geslacht van de houder; of

  • f.

    aangifte van vermissing van de kwalificatiekaart bestuurder.

Artikel

151ih

Een nieuwe of vervangende kwalificatiekaart bestuurder verliest zijn geldigheid indien hij drie maanden na de datum waarop het besluit tot afgifte is genomen niet is uitgereikt.

Artikel

151ii

Artikel

151ij

Artikel

151ik

Voor de toepassing van de artikelen 151ic, eerste en tweede lid, 151id, 151ig en 151ii, eerste lid, aanhef en onderdelen c en d, en derde tot en met vijfde lid, wordt onder kwalificatiekaart bestuurder mede verstaan een kwalificatiekaart bestuurder, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, waarvan de houder in Nederland woonachtig is.

§

4

Overige bepalingen

Artikel

151j

Het is verboden voor het verkrijgen van een overeenkomstig artikel 151g, derde lid, op het rijbewijs vermeld getuigschrift of een kwalificatiekaart bestuurder opzettelijk onjuiste opgaven te doen, onjuiste inlichtingen te verschaffen en onjuiste bewijsstukken en andere bescheiden over te leggen.

Artikel

151k

Een wijziging van de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders gaat voor de toepassing van hoofdstuk VIIA gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.

Hoofdstuk

VIII

Kosten

Artikel

152

Artikel

153

Verkeerstekens die niet worden geplaatst of verwijderd krachtens een verkeersbesluit, worden geplaatst en verwijderd op kosten van het openbaar lichaam dat het beheer heeft over de weg of, indien geen openbaar lichaam het beheer heeft, de eigenaar van de weg.

Artikel

153a

Artikel

154

In afwijking van artikel 152 geschiedt de plaatsing en verwijdering van verkeerstekens, strekkende tot het instandhouden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan op kosten van het openbaar lichaam dat het beheer heeft over de weg of, indien geen openbaar lichaam het beheer heeft, van de eigenaar van de weg.

Artikel

155

De kosten, verbonden aan de plaatsing van verkeerstekens en de uitvoering van maatregelen in dringende omstandigheden, komen ten laste van degene die deze uitvoert.

Artikel

156

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen kosten, verbonden aan de plaatsing of verwijdering van verkeerstekens, worden doorberekend aan degene ten behoeve van wie het verkeersteken is geplaatst of verwijderd.

Artikel

156a

Door burgemeester en wethouders worden op kosten van de gemeente de grenzen van de bebouwde kom of kommen aangeduid voor zover en op de wijze als bij ministeriële regeling bepaald.

Artikel

157

Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald in welke gevallen en op welke wijze tarieven, verschuldigd op grond van deze wet, gedeeltelijk worden terugbetaald.

Hoofdstuk

IX

Handhaving

Artikel

158

Artikel

158a

Artikel

158b

Artikel

158c

Artikel

158d

Artikel

159

Met de opsporing van de feiten, strafbaar gesteld bij of krachtens deze wet, zijn belast:

  • a.

    de in de artikelen 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde personen;

  • b.

    de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen ambtenaren van de Rijksbelastingdienst, van de Rijks- en de provinciale waterstaat, van de Dienst Wegverkeer en van de verkeersinspecties, een en ander voor zover bij die algemene maatregel van bestuur is bepaald;

  • c.

    de in de artikelen 87 en 89 van de Wet personenvervoer 2000 bedoelde personen, voor zover het betreft de eisen die met betrekking tot voertuigen als bedoeld in die wet worden gesteld bij of krachtens deze wet.

Artikel

160

Artikel

161

Artikel

162

Artikel

163

Artikel

164

Artikel

165

Artikel

166

Artikel

167

De artikelen 165 en 166 zijn mede van toepassing op de eigenaar of houder van een in het buitenland geregistreerd motorrijtuig of een in het buitenland geregistreerde aanhangwagen.

Artikel

168

Voor de toepassing van artikel 160, voor wat betreft de in het eerste lid bedoelde verplichting tot het doen stilhouden van een motorrijtuig en het vierde, vijfde en zevende lid, en van de artikelen 162, eerste lid, 163 en 164 wordt met de bestuurder van een motorrijtuig gelijkgesteld degene die overeenkomstig de in artikel 1, eerste lid, onderdeel n, bedoelde voorwaarde geacht wordt het motorrijtuig onder onmiddellijk toezicht van de bestuurder te besturen.

Hoofdstuk

X

Bestuurlijke handhaving

§

1

Last onder bestuursdwang

Artikel

169

Artikel

169a

Onverminderd artikel 169 is de Dienst Wegverkeer bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang ter handhaving van de verplichtingen en verboden in de bij of krachtens artikel 29, derde lid, en 31, genoemde artikelen van een EU-verordening of -richtlijn in verband met de goedkeuring van motorvoertuigen alsmede van de bij of krachtens de artikelen 25, 27 en 30, derde lid bedoelde verplichtingen en verboden.

Artikel

170

Artikel

171

Artikel

172

Artikel

173

Artikel

174

§

2

Bestuurlijke boete

Artikel

174a

Artikel

174b

Artikel

174c

Artikel

174d

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Hoofdstuk

XI

Strafbepalingen

Artikel

175

Artikel

176

Artikel

177

Artikel

178

Artikel

179

Artikel

179a

Artikel

180

Artikel

181

Artikel

182

Artikel

183

De artikelen 181 en 182 zijn mede van toepassing op de eigenaar of houder van een in het buitenland geregistreerd motorrijtuig of een in het buitenland geregistreerde aanhangwagen.

Artikel

184

Bij overtreding van artikel 7, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, is strafvervolging tegen de in dat artikel bedoelde overtreder uitgesloten, indien deze binnen twaalf uren na het verkeersongeval en voordat hij als verdachte is aangehouden of verhoord, vrijwillig van het ongeval kennis geeft aan een van de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde personen en daarbij zijn identiteit en, voor zover hij een motorrijtuig bestuurde, tevens de identiteit van dat motorrijtuig bekend maakt.

Hoofdstuk

XII

Civiele aansprakelijkheid

Artikel

185

Hoofdstuk

XIII

Slotbepalingen

Artikel

186

Artikel

186a

Artikel

186b

Rijbewijzen, getuigschriften van vakbekwaamheid, getuigschriften van nascholing, nationale certificaten als bedoeld in artikel 151c, vierde lid, onderdeel b, en certificaten aantonende dat de bestuurder de basiskwalificatie heeft behaald, de nascholing heeft afgerond, of een aantal uren nascholing heeft gevolgd, maar nog niet heeft afgerond, die vóór het tijdstip van terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie zijn afgegeven door de daartoe bevoegde autoriteit van het Verenigd Koninkrijk in het kader van Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs (PbEU 2006, L 403) of Richtlijn 2003/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2003 betreffende de vakbekwaamheid en de opleiding en nascholing van bestuurders van bepaalde voor goederen- en personenvervoer over de weg bestemde voertuigen, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad en Richtlijn 91/439/EEG van de Raad en tot intrekking van Richtlijn 76/914/EEG van de Raad (PbEU 2003, L 226) worden ten behoeve van de uitvoering of handhaving van bij of krachtens deze wet gestelde bepalingen met ingang van dat tijdstip niet langer aangemerkt als documenten die zijn afgegeven door een daartoe bevoegde autoriteit in een andere lidstaat van de Europese Unie.

Artikel

186c

Artikel

186d

Artikel

186e

Artikel

186f

Artikel

187

De inwerkingtreding van deze wet wordt nader bij de wet geregeld.

Artikel

188

Deze wet kan worden aangehaald als: Wegenverkeerswet 1994.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat, J. R. H. Maij-Weggen
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin
De Minister van Justitie, A. Kosto