Besluit van 25 april 1994, houdende wijziging van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, het Algemeen Rijksambtenarenreglement en enige andere rechtspositionele regelingen in verband met het met de centrales van overheidspersoneel overeengekomen pakket arbeidsvoorwaarden- en werkgelegenheidsmaatregelen 1993 voor de sector Rijkspersoneel

Wijzigingsbesluit Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 25 februari 1994, nr. AD94/U244, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Personeelsmanagement Rijksdienst, afdeling Arbeidsvoorwaarden en Sociaal Beleid;
Gelet op de artikelen 125, eerste lid, en 134, eerste lid, van de Ambtenarenwet, artikel 43 van de Provinciewet, artikel 6 van de Wet van 11 september 1964, houdende vaststelling van een nieuwe regeling van de bezoldiging van de vice-president van de Raad van State en de staatsraden, alsmede van de president en de overige leden van de Algemene Rekenkamer (Stb. 1993, 218), artikel 1, tweede lid, van de Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen, artikel 1, derde lid, van de Wet bezoldiging Nationale ombudsman, artikel 4, tweede lid, van de Wet van 17 juli 1923, tot uitvoering van artikel 97 der Grondwet en wijziging van de Hooger-onderwijswet, van de wet tot regeling van het Hooger Landbouw- en Hooger Veeartsenijkundig Onderwijs, van de Lager Onderwijswet 1920 en van de Bevorderingswet voor de Landmacht 1902 (Stb. 364);
De Raad van State gehoord (advies van 22 maart 1994, nr. W04.94.0116);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 13 april 1994, nr. AD94/413, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Personeelsmanagement Rijksdienst, afdeling Arbeidsvoorwaarden en Sociaal Beleid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

§

I

Wijziging van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, en enkele andere bepalingen

Artikel

I

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

II

Artikel

III

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

IV

§

II

Bepalingen met betrekking tot de eindejaarsuitkering over 1993 en 1994

Artikel

VII

Artikel

VIII

§

III

Wijziging van het Rijkswachtgeldbesluit 1959 en enige andere uitkeringsregelingen

Artikel

X

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

XI

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

XII

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Hoofdstuk

II

Wijziging van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, het Arbeidsovereenkomstenbesluit en het Ambtenarenreglement Staten-Generaal

Artikel

XIII

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

XIV

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

XV

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Hoofdstuk

III

§

I

Bepalingen met betrekking tot de verlenging van het flankerend beleid van het SBK-RO 1991

Artikel

XVI

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

I

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

§

II

Wijziging van het Reisbesluit binnenland

Artikel

XVIII

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

§

III

Wijziging van de rechtspositieregelingen voor deelnemers aan opleidingen

Artikel

XIX

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

XX

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

§

IV

Wijziging van het Besluit betaling emolumenten burgerlijk rijkspersoneel

Artikel

XXI

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Hoofdstuk

IV

Wijziging van het Arbeidsovereenkomstenbesluit en het Ambtenarenreglement Staten-Generaal

Artikel

XXII

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

XXIII

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Hoofdstuk

V

Slot- en overige bepalingen

Artikel

XXV

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug:

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Binnenlandse Zaken, E. van Thijn
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin