De volgende aantekeningen omtrent het verblijfsrecht van een vreemdeling kunnen op diens persoonslijst worden opgenomen:
-
a.
de aantekening dat de ingeschrevene ingevolge artikel 8, onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig verblijf heeft op grond van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van die wet, waarbij het de ingeschrevene is toegestaan elke vorm van arbeid in loondienst te verrichten;
-
b.
de aantekening dat de ingeschrevene ingevolge artikel 8, onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig verblijf heeft op grond van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van die wet, waarbij het de ingeschrevene is toegestaan elke vorm van arbeid in loondienst te verrichten, mits de werkgever van de ingeschrevene beschikt over een daartoe vereiste tewerkstellingsvergunning;
-
c.
de aantekening dat de ingeschrevene ingevolge artikel 8, onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig verblijf heeft op grond van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van die wet, waarbij het de ingeschrevene is toegestaan bepaalde vormen van arbeid in loondienst te verrichten;
-
d.
de aantekening dat de ingeschrevene ingevolge artikel 8, onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig verblijf heeft op grond van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van die wet, waarbij het de ingeschrevene niet is toegestaan arbeid in loondienst te verrichten;
-
e.
de aantekening dat de ingeschrevene ingevolge artikel 8, onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig verblijf heeft op grond van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 20 van die wet, dan wel duurzaam verblijfsrecht heeft als bedoeld in artikel 8.17 van het Vreemdelingenbesluit 2000, waardoor het de ingezetene is toegestaan elke vorm van arbeid in loondienst te verrichten;
-
f.
de aantekening dat de ingeschrevene ingevolge artikel 8, onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig verblijf heeft op grond van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van die wet, waarbij het de ingeschrevene is toegestaan elke vorm van arbeid in loondienst te verrichten;
-
g.
de aantekening dat de ingeschrevene ingevolge artikel 8, onder d, van de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig verblijf heeft op grond van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 33 van die wet, waardoor het de ingezetene is toegestaan elke vorm van arbeid in loondienst te verrichten;
-
h.
de aantekening dat de ingeschrevene als economisch actieve gemeenschapsonderdaan ingevolge artikel 8.12 of 8.13 van het Vreemdelingenbesluit 2000 langer dan drie maanden na inreis rechtmatig verblijf heeft;
-
i.
de aantekening dat de ingeschrevene als economisch niet-actieve gemeenschapsonderdaan ingevolge artikel 8.12 of 8.13 van het Vreemdelingenbesluit 2000 langer dan drie maanden na inreis rechtmatig verblijf heeft;
-
j.
de aantekening dat de ingeschrevene ingevolge artikel 8.11 van het Vreemdelingenbesluit 2000 rechtmatig verblijf heeft gedurende een periode van drie maanden na inreis;
-
k.
de aantekening dat de ingeschrevene ingevolge artikel 8, onder f, van de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig verblijf heeft in afwachting van de beslissing op een aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 van die wet, terwijl bij of krachtens die wet dan wel op grond van een rechterlijke beslissing uitzetting van de ingeschrevene achterwege dient te blijven totdat op de aanvraag is beslist, dan wel ingevolge artikel 8, onder h, van de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig verblijf heeft in afwachting van de beslissing op een bezwaarschrift of beroepschrift tegen de beslissing op de desbetreffende aanvraag, terwijl bij of krachtens die wet dan wel op grond van een rechterlijke beslissing uitzetting van de ingeschrevene achterwege dient te blijven totdat op het bezwaarschrift of het beroepschrift is beslist;
-
l.
de aantekening dat de ingeschrevene ingevolge artikel 8, onder f, van de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig verblijf heeft in afwachting van de beslissing op een aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 28 van die wet, terwijl bij of krachtens die wet dan wel op grond van een rechterlijke beslissing uitzetting van de ingeschrevene achterwege dient te blijven totdat op de aanvraag is beslist, dan wel ingevolge artikel 8, onder h, van de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig verblijf heeft in afwachting van de beslissing op een beroepschrift tegen de beslissing op de desbetreffende aanvraag, terwijl bij of krachtens die wet dan wel op grond van een rechterlijke beslissing uitzetting van de ingeschrevene achterwege dient te blijven totdat op het beroepschrift is beslist;
-
m.
de aantekening dat de ingeschrevene ingevolge artikel 8, onder g, van de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig verblijf heeft in afwachting van de beslissing op een door de ingeschrevene tijdig ingediende aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning, bedoeld in de artikelen 20 en 33 van die wet, of tot het verlengen van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning, bedoeld in de artikelen 14 en 28 van die wet, of een wijziging ervan, terwijl bij of krachtens die wet dan wel op grond van een rechterlijke beslissing uitzetting van de ingeschrevene achterwege dient te blijven totdat op de aanvraag is beslist, dan wel ingevolge artikel 8, onder h, van de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig verblijf heeft in afwachting van de beslissing op een bezwaarschrift of beroepschrift tegen de beslissing op de desbetreffende aanvraag of tegen de intrekking van de verblijfsvergunning, bedoeld in de artikelen 14, 20, 28 en 33 van die wet, terwijl bij of krachtens die wet dan wel op grond van een rechterlijke beslissing uitzetting van de ingeschrevene achterwege dient te blijven totdat op het bezwaarschrift of het beroepschrift is beslist;
-
n.
de aantekening dat de ingeschrevene ingevolge artikel 8, onder g, van de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig verblijf heeft in afwachting van de beslissing op een door de ingeschrevene niet tijdig ingediende aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning, bedoeld in de artikelen 20 en 33 van die wet, of tot het verlengen van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning, bedoeld in de artikelen 14 en 28 van die wet, of een wijziging ervan, terwijl bij of krachtens die wet dan wel op grond van een rechterlijke beslissing uitzetting van de ingeschrevene achterwege dient te blijven totdat op de aanvraag is beslist, dan wel ingevolge artikel 8, onder h, van de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig verblijf heeft in afwachting van de beslissing op een bezwaarschrift of beroepschrift tegen de beslissing op de desbetreffende aanvraag, terwijl bij of krachtens die wet dan wel op grond van een rechterlijke beslissing uitzetting van de ingeschrevene achterwege dient te blijven totdat op het bezwaarschrift of het beroepschrift is beslist;
-
o.
de aantekening dat de ingeschrevene ingevolge artikel 8, onder l, van de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig verblijf heeft, omdat de ingeschrevene verblijfsrecht ontleent aan het Associatiebesluit 1/80 van de Associatieraad EEG/Turkije;
-
p.
de aantekening dat de ingeschrevene ingevolge artikel 8, onder b of d, van de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig verblijf heeft, omdat de ingeschrevene houder is van een verblijfstitel die op grond van artikel 115, vierde lid, van die wet moet worden aangemerkt als een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, waardoor het de ingeschrevene is toegestaan elke vorm van arbeid in loondienst te verrichten;
-
q.
de aantekening dat de ingeschrevene ingevolge artikel 8, onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig verblijf heeft, omdat de ingeschrevene houder is van een verblijfstitel die op grond van artikel 115, zesde lid, van die wet moet worden aangemerkt als een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van die wet, waarbij het de ingeschrevene is toegestaan elke vorm van arbeid in loondienst te verrichten;
-
r.
de aantekening dat de ingeschrevene ingevolge artikel 8, onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig verblijf heeft, omdat de ingeschrevene houder is van een verblijfstitel die op grond van artikel 115, tweede lid, van die wet moet worden aangemerkt als een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van die wet, waarbij met behulp van het desbetreffende document en nadere gegevens wordt vastgesteld of het de ingeschrevene is toegestaan elke vorm van arbeid in loondienst te verrichten, dan wel of het de ingeschrevene is toegestaan elke vorm van arbeid in loondienst te verrichten, mits de werkgever van de ingeschrevene beschikt over een daartoe vereiste tewerkstellingsvergunning, dan wel of het de ingeschrevene is toegestaan bepaalde vormen van arbeid in loondienst te verrichten;
-
s.
de aantekening dat de ingeschrevene geen titel tot verblijf heeft of deze heeft verloren;
-
t.
de aantekening dat de ingeschrevene, ingevolge artikel 8.12 van het Vreemdelingenbesluit 2000 langer dan drie maanden na inreis rechtmatig verblijf heeft als economisch actieve onderdaan van een land dat op of na 1 mei 2004 tot de Europese Unie is toegetreden, waarbij aan het recht van de ingeschrevene om arbeid te verrichten voorwaarden kunnen worden gesteld, dan wel ingevolge artikel 8.13 van het Vreemdelingenbesluit 2000 langer dan drie maanden rechtmatig verblijf heeft, waarbij aan het recht om arbeid te verrichten zodanige voorwaarden kunnen worden gesteld;
-
u.
de aantekening dat de ingeschrevene, ingevolge artikel 8.12 van het Vreemdelingenbesluit 2000 langer dan drie maanden na inreis rechtmatig verblijf heeft als economisch niet-actieve gemeenschapsonderdaan van een land dat op of na 1 mei 2004 tot de Europese Unie is toegetreden, waarbij aan het recht van de ingeschrevene om arbeid te verrichten voorwaarden kunnen worden gesteld, dan wel ingevolge artikel 8.13 van het Vreemdelingenbesluit 2000 langer dan drie maanden rechtmatig verblijf heeft, waarbij aan het recht om arbeid te verrichten zodanige voorwaarden kunnen worden gesteld;
-
v.
de aantekening dat de ingeschrevene, ingevolge artikel 8.11, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 rechtmatig verblijf heeft gedurende een periode van drie maanden na inreis als onderdaan van een land dat op of na 1 mei 2004 tot de Europese Unie is toegetreden, waarbij aan het recht van de ingeschrevene om arbeid te verrichten voorwaarden kunnen worden gesteld, dan wel ingevolge artikel 8.11, tweede lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 rechtmatig verblijf heeft gedurende een zodanige periode, waarbij aan het recht om arbeid te verrichten zodanige voorwaarden kunnen worden gesteld.