Wet van 31 oktober 1995, houdende bepalingen met betrekking tot de educatie en het beroepsonderwijs

Wet educatie en beroepsonderwijs

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het met het oog op de totstandkoming van een landelijke kwalificatiestructuur voor het beroepsonderwijs, de gewenste verbetering van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, de gewenste verbetering van de afstemming tussen beroepsonderwijs en educatie, en voor een samenhangende besluitvorming op het gebied van de educatie, wenselijk is de toedeling van bevoegdheden aan de rijksoverheid, aan de gemeenten, aan de landelijke organen en aan de instellingen te herzien;
dat het daarvoor wenselijk is de regelingen met betrekking tot de educatie en het beroepsonderwijs in de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs en de Kaderwet Volwasseneneducatie 1991, alsmede de regelingen met betrekking tot het middelbaar beroepsonderwijs en het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs in de Wet op het voortgezet onderwijs, in een samenhangend wettelijk kader neer te leggen met ingang van de expiratiedatum van deze regelingen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Algemeen

Titel

1

Definities, reikwijdte, aard bepalingen

Artikel

1.1.1

Begripsbepalingen

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en, voor zover het betreft het beroepsonderwijs op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

  • b.

    instelling: een instelling als bedoeld in artikel 1.3.1, tenzij anders blijkt;

  • c.

    openbare instelling: een instelling in stand gehouden door een gemeente dan wel door een openbaar lichaam, ingesteld bij een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen, waarin deelnemen een of meer gemeenten, al dan niet te zamen met een of meer privaatrechtelijke rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid;

  • d.

    bijzondere instelling: een instelling die uitgaat van een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid niet zijnde een rechtspersoon als bedoeld in artikel 2:1 van het Burgerlijk Wetboek;

  • e.

    exameninstelling: een instelling als bedoeld in artikel 1.6.1;

  • f.

    onderwijs: educatie en beroepsonderwijs;

  • g.

    educatie: onderwijs als bedoeld in artikel 1.2.1, eerste lid;

  • h.

    beroepsonderwijs: onderwijs als bedoeld in artikel 1.2.1, tweede lid;

  • i.

    beroepsopleiding: een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, waarvoor in het kader van de landelijke kwalificatiestructuur, bedoeld in artikel 7.2.4, eindtermen zijn vastgesteld;

  • j.

    beroepspraktijkvorming: het onderricht in de praktijk van het beroep, bedoeld in artikel 7.2.8, eerste lid;

  • k.

    leerweg: een leerweg als bedoeld in artikel 7.2.2, tweede lid;

  • l.

    beroepsopleidende leerweg: de leerweg, bedoeld in artikel 7.2.2, tweede lid, onder a;

  • m.

    beroepsbegeleidende leerweg: de leerweg, bedoeld in artikel 7.2.2, tweede lid, onder b;

  • n.

    opleiding educatie: een opleiding als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid;

  • o.

    externe legitimering: de externe legitimering, bedoeld in artikel 7.4.4;

  • p.

    deelkwalificatie: een deelkwalificatie als bedoeld in artikel 7.2.3;

  • q.

    volwassene: een in Nederland woonachtige van 18 jaren of ouder , alsmede degene die nieuwkomer is ingevolge artikel 1, derde en vierde lid, van de Wet inburgering nieuwkomers;

  • r.

    studiejaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 augustus en eindigt op 31 juli van het daarop volgend jaar;

  • s.

    inspectie: de inspectie, bedoeld in artikel 5.1;

  • t.

    eindtermen: de eindtermen, bedoeld in artikel 7.1.3;

  • u.

    Centraal register: het Centraal register beroepsopleidingen, bedoeld in artikel 6.4.1, eerste lid;

  • v.

    commissie onderwijs-bedrijfsleven: de commissie, bedoeld in artikel 9.2.1, derde lid;

  • w.

    bevoegd gezag:

    • 1.

      wat een openbare instelling betreft: het college van burgemeester en wethouders, voor zover de raad niet anders bepaalt, en, indien de raad dit wenselijk oordeelt, met inachtneming van door hem te stellen regelen, dan wel het krachtens de desbetreffende gemeenschappelijke regeling bevoegde orgaan;

    • 2.

      wat een bijzondere instelling betreft: het bestuur van de rechtspersoon waarvan de instelling uitgaat;

    • 3.

      wat een instelling als bedoeld in de artikelen 1.4.1 dan wel 1.4a.1 betreft: het bestuur van de rechtspersoon waarvan de instelling uitgaat, dan wel de natuurlijke persoon die de instelling in stand houdt;

    • 4.

      wat een exameninstelling als bedoeld in artikel 1.6.1 betreft: het bestuur van de rechtspersoon waarvan de instelling uitgaat;

    • 5.

      wat een agrarisch innovatie- en praktijkcentrum als bedoeld in artikel 1.3.4 betreft: het bestuur van de rechtspersoon waarvan dat centrum uitgaat;

  • x.

    waarborgfonds: het fonds, bedoeld in artikel 2.8.1.

Artikel

1.1.2

Reikwijdte

Deze wet heeft betrekking op:

  • a.

    de regionale opleidingencentra, bedoeld in artikel 1.3.1,

  • b.

    de regionale opleidingencentra in een samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 1.3.2,

  • c.

    de agrarische opleidingscentra, bedoeld in artikel 1.3.3,

  • d.

    de exameninstellingen, bedoeld in artikel 1.6.1,

  • e.

    de agrarische innovatie- en praktijkcentra, bedoeld in artikel 1.3.4,

  • f.

    de niet uit ’s Rijks kas bekostigde instellingen, bedoeld in artikel 1.4.1, voor zover deze beroepsopleidingen verzorgen waaraan een diploma als bedoeld in artikel 7.4.6 is verbonden,

  • f1.

    de instellingen, bedoeld in artikel 1.4a.1, voor zover zij een opleiding educatie verzorgen waaraan een diploma of certificaat als bedoeld in artikel 7.4.6 is verbonden,

  • g.

    de landelijke organen voor het beroepsonderwijs, bedoeld in artikel 1.5.1, en

  • h.

    de gemeentebesturen, bedoeld in artikel 2.3.4.

Artikel

1.1.3

Aard bepalingen

Titel

2

Doelstellingen onderwijs

Artikel

1.2.1

Doelstellingen onderwijs

Titel

3

Bekostigde instellingen voor educatie en beroepsonderwijs, alsmede agrarische innovatie- en praktijkcentra

§

1

Instellingen en agrarische innovatie- en praktijkcentra

Artikel

1.3.1

Bekostigde instellingen voor educatie en beroepsonderwijs

Artikel

1.3.2

Regionale opleidingencentra in een samenwerkingsverband

Artikel

1.3.3

Agrarische opleidingscentra

Agrarische opleidingscentra zijn instellingen waarin beroepsonderwijs op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving en voorbereidend beroepsonderwijs in de afdeling landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 10c, onderdeel d, van de Wet op het voortgezet onderwijs, worden verzorgd.

Artikel

1.3.4

Agrarische innovatie- en praktijkcentra

Agrarische innovatie- en praktijkcentra zijn werkzaam ten behoeve van het beroepsonderwijs op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving. De centra die daarvoor op grond van artikel 2.1.7 in aanmerking komen, hebben ten behoeve van het vervullen van de hun bij deze wet opgedragen werkzaamheden aanspraak op bekostiging uit ’s Rijks kas.

§

2

Taken

Artikel

1.3.5

Taken instellingen en agrarische innovatie- en praktijkcentra

§

3

Kwaliteitszorg

Artikel

1.3.6

Kwaliteitszorg

§

4

Overige voorschriften

Artikel

1.3.7

Karakter openbaar onderwijs

Artikel

1.3.8

Verplichting tot overleg en aangifte inzake zedenmisdrijven

Titel

4

Niet uit ’s Rijks kas bekostigde instellingen werkzaam op het gebied van het beroepsonderwijs

Artikel

1.4.1

Andere instellingen voor beroepsonderwijs

Titel

4a

Andere instellingen die een opleiding educatie verzorgen

Artikel

1.4a.1

Andere instellingen die een opleiding educatie verzorgen

Titel

5

Landelijke organen

Artikel

1.5.1

Aanspraak bekostiging landelijke organen

De landelijke organen die daartoe op voet van artikel 2.1.5 door Onze Minister in aanmerking zijn gebracht, hebben aanspraak op bekostiging uit ’s Rijks kas ten behoeve van het vervullen van hun bij deze wet opgedragen werkzaamheden, voor zover niet verricht in het kader van dienstverlening.

Artikel

1.5.2

Taken landelijke organen

Titel

6

De exameninstellingen

Artikel

1.6.1

Exameninstellingen

Titel

7

Contractactiviteiten

Artikel

1.7.1

Contractactiviteiten

Hoofdstuk

2

Planning en bekostiging

Titel

1

Planning

Artikel

2.1.1

Bekostiging landelijk aanbod beroepsonderwijs

Artikel

2.1.2

Beëindiging bekostiging landelijk aanbod beroepsonderwijs

Indien Onze Minister, met toepassing van artikel 2.1.1, besluit dat een opleiding niet meer voor bekostiging in aanmerking komt, bepaalt hij bij beschikking het tijdstip met ingang waarvan de bekostiging wordt beëindigd zodanig dat het bevoegd gezag in de gelegenheid is om de voor de opleiding ingeschreven deelnemers in staat te stellen de opleiding te voltooien.

Artikel

2.1.3

Vestiging en beëindiging bekostigingsaanspraak instellingen

Artikel

2.1.4

Werkgebieden landelijke organen

Artikel

2.1.5

Vestiging bekostigingsaanspraak landelijke organen

Artikel

2.1.6

Beëindiging bekostigingsaanspraak landelijke organen

Onze Minister kan besluiten dat een landelijk orgaan van zijn taken ontheven is indien niet langer behoefte bestaat aan het orgaan of gebleken is dat het zijn taken niet of niet naar behoren vervult. Een beschikking als bedoeld in de eerste volzin brengt mee dat de aanspraak op bekostiging, bedoeld in artikel 1.5.1, vervalt.

Titel

2

Bekostiging beroepsonderwijs

§

1

Bekostiging

Artikel

2.2.1

Rijksbijdrage beroepsonderwijs

Artikel

2.2.2

Berekeningswijze

Artikel

2.2.3

Aanvullende middelen

Artikel

2.2.4

Bekendmaking, verstrekking en betaling rijksbijdrage

Artikel

2.2.4a

Gebruik sociaal-fiscaal nummer door de minister

§

2

Artikel

2.2.5

Gebruik en medegebruik voor onderwijs

Vervallen

Artikel

2.2.6

Gebruik voor culturele, maatschappelijke en recreatieve doeleinden

Vervallen

Artikel

2.2.7

Verhuur

Vervallen

Artikel

2.2.8

Buitengebruikstelling en herbestemming

Vervallen

Artikel

2.2.9

Onderhoudsplicht; verbod tot vervreemding en bezwaring

Vervallen

Artikel

2.2.10

Besteding vergoeding huisvesting

Vervallen

Artikel

2.2.11

Geen vergoeding na schade door schuld of nalatigheid; subrogatie wegens schade aan gebouwen

Vervallen

§

3

Bekostiging agrarische innovatie- en praktijkcentra

Artikel

2.2.12

Bekostiging agrarische innovatie- en praktijkcentra

Titel

3

Rijksbijdrage ten behoeve van de educatie en de huisvesting van de opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs

Artikel

2.3.1

Rijksbijdrage educatie

Artikel

2.3.2

Bekendmaking, verstrekking en betaling rijksbijdrage

Artikel

2.3.3

Gemeentelijk besluit educatiebedragen

Het bestuur van een gemeente waaraan een rijksbijdrage als bedoeld in artikel 2.3.1 is verstrekt, besluit jaarlijks voor 1 november ten behoeve van het daaropvolgende jaar welke bedragen zullen worden bestemd voor de educatieve activiteiten, onderscheiden naar de opleidingen, bedoeld in artikel 7.3.1, en in voorkomende gevallen naar doelgroepen.

Artikel

2.3.4

Verstrekking bedragen educatie

Artikel

2.3.5

Huisvesting opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs

Vervallen

Artikel

2.3.6

Informatie educatie

Titel

4

Bekostiging van landelijke organen

§

1

Bekostiging

Artikel

2.4.1

Berekeningswijze

Artikel

2.4.2

Bekendmaking, verstrekking en betaling rijksbijdrage

§

2

Artikel

2.4.4

Gebruik voor culturele, maatschappelijke en recreatieve doeleinden

Vervallen

Artikel

2.4.5

Verhuur

Vervallen

Artikel

2.4.6

Buitengebruikstelling en herbestemming

Vervallen

Artikel

2.4.7

Overdracht bij beëindiging van de bekostiging

Vervallen

Artikel

2.4.8

Financiële afwikkeling

Vervallen

Artikel

2.4.9

Tijdelijke voorzieningen

Vervallen

Artikel

2.4.10

Onderhoudsplicht; verbod tot vervreemding en bezwaring

Vervallen

Titel

5

Begroting en verslaglegging

§

1

Instellingen voor beroepsonderwijs en educatie, en agrarische innovatie- en praktijkcentra

Artikel

2.5.1

Reikwijdte

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder "instelling" tevens verstaan: agrarisch innovatie- en praktijkcentrum.

Artikel

2.5.2

Begroting

Artikel

2.5.3

Jaarrekening

Artikel

2.5.4

Jaarverslag

Het bevoegd gezag stelt jaarlijks een jaarverslag over het afgelopen jaar vast en maakt dit openbaar.

Artikel

2.5.5

Informatie beroepsonderwijs

Artikel

2.5.6

Onderzoek vanwege minister

Onze Minister kan naast het accountantsonderzoek, bedoeld in artikel 2.5.3, vierde lid, een onderzoek instellen of doen instellen naar de jaarrekening en naar de gegevens, bedoeld in artikel 2.5.5, naar de rechtmatigheid van de bestedingen en naar de doelmatigheid van het beheer van de instelling. Het bevoegd gezag verstrekt aan degene die door Onze Minister met het onderzoek is belast alle inlichtingen die deze voor de uitvoering van zijn taak nodig oordeelt en geeft desgevraagd inzage in informatie, boeken en bescheiden.

Artikel

2.5.7

Informatieplicht ministeriële accountant

De accountant die door Onze Minister is belast met het onderzoek van de ministeriële jaarrekening, heeft met het oog op het verrichten van dat onderzoek toegang tot elke instelling. Aan de accountant wordt desgevraagd inzage in de informatie en in de boeken en bescheiden gegeven en worden alle inlichtingen verstrekt die deze voor de uitvoering van zijn taak nodig oordeelt.

Artikel

2.5.8

Vermindering rijksbijdrage

Artikel

2.5.9

Correctie rijksbijdrage en verrekening correcties

§

2

Landelijke organen

Artikel

2.5.10

Van overeenkomstige toepassing paragraaf 1

TITEL

6

SCHOLENGEMEENSCHAP ROC OF AOC MET SCHOOL VOOR VOORTGEZET ONDERWIJS; VOORSCHRIFTEN T.A.V. VBO IN AOC

Artikel

2.6

Scholengemeenschap ROC of AOC-school voor voortgezet onderwijs

Artikel

2.6a

Voorschriften t.a.v. vbo in AOC

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan ten behoeve van het voorbereidend beroepsonderwijs, verzorgd in agrarische opleidingscentra, worden vastgesteld dat het bepaalde bij of krachtens deze wet geheel of gedeeltelijk niet van toepassing is.

Titel

7

Bijdrage voor derden t.b.v. bevorderen beroepsonderwijs en afstemming onderwijs-arbeidsmarkt

Artikel

2.7

Bijdrage voor derden t.b.v. bevorderen beroepsonderwijs en afstemming onderwijs-arbeidsmarkt

Onze Minister kan volgens bij ministeriële regeling te geven voorschriften aan andere rechtspersonen dan die waarvan de in artikel 1.3.1 bedoelde instellingen uitgaan, een bijdrage toekennen ter bevordering van de verwezenlijking van de in artikel 1.2.1, tweede lid, bedoelde doelstellingen van het beroepsonderwijs dan wel ten behoeve van de afstemming tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Voor zover toepassing van de eerste volzin het verstrekken van subsidie betreft, zijn de artikelen 4 tot en met 19 van de Wet overige OCenW-subsidies van toepassing.

TITEL

8

WAARBORGFONDS EN INVESTERINGEN IN GEBOUWEN EN TERREINEN

Artikel

2.8.1

Verplichte aansluiting bij het Waarborgfonds instellingen

Artikel

2.8.2

Opheffing instellingen

Artikel

2.8.3

Beheer van de middelen

Het bevoegd gezag beheert de middelen van de instelling op zodanige wijze dat een behoorlijke exploitatie en het voortbestaan van de instelling zijn verzekerd.

Hoofdstuk

3

Overleg

Titel

1

Overleg Minister

Artikel

3.1.1

EB-kamer; AB-kamer

Artikel

3.1.2

Georganiseerd overleg op centraal niveau

Over aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van het personeel van de instellingen, de agrarische innovatie- en praktijkcentra en de landelijke organen, wordt door Onze Minister volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels overleg gevoerd met de daarvoor in aanmerking komende personeelsorganisaties en, voor zover zij daarbij belang hebben, organisaties van gemeente- en instellingsbesturen. De algemene maatregel van bestuur bepaalt tevens de gevallen waarin in dat overleg overeenstemming met de personeelsorganisaties dient te worden bereikt.

Titel

2

Overleg instellingen

Artikel

3.2.1

Georganiseerd overleg op instellingsniveau

Over de regelingen, bedoeld in artikel 4.1.2, eerste en vierde lid, alsmede over andere aangelegenheden van algemeen belang voor de bijzondere rechtstoestand van het personeel, wordt door of namens het bevoegd gezag van de instellingen en de agrarische innovatie- en praktijkcentra overleg gevoerd met de daarvoor in aanmerking komende vakorganisaties van overheids- en onderwijspersoneel, op een met deze schriftelijk overeengekomen wijze. In geval van een geschil over de deelneming aan het overleg, bedoeld in de eerste volzin, alsmede in geval van een geschil over de aard, de inhoud en de organisatie van het overleg leggen de betrokken partijen het geschil voor aan een geschillencommissie. Deze geschillencommissie bestaat uit drie personen, die door de partijen gezamenlijk worden aangewezen. De uitspraak van de geschillencommissie heeft bindende kracht.

Titel

3

Overleg landelijke organen

Artikel

3.3.1

Georganiseerd overleg landelijke organen

Artikel 3.2.1 is van overeenkomstige toepassing op de landelijke organen.

Hoofdstuk

4

Personeel

Titel

1

Personeel van instellingen voor educatie en beroepsonderwijs

§

1

Formatie; rechtspositie

Artikel

4.1.1

Formatie

Het bevoegd gezag stelt jaarlijks het beleid vast met betrekking tot de formatie van het personeel van de instelling. Zoveel mogelijk tegelijk met die vaststelling bepaalt het bevoegd gezag functies en taken van het personeel van de instelling.

Artikel

4.1.1a

Document inzake evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende functies

Artikel

4.1.2

Rechtspositieregeling personeel

Artikel

4.1.3

Benoeming, schorsing en ontslag en disciplinaire maatregelen personeel openbare instellingen

In afwijking van de regelingen, bedoeld in artikel 4.1.2, eerste en vierde lid, leggen de gedeputeerde staten van de desbetreffende provincie de disciplinaire maatregel of de schorsing op of verlenen zij het ontslag, indien het betreft een lid van de centrale directie, een lid van het college van bestuur of een docent aan een gemeentelijke instelling, die tevens lid is van de raad van de gemeente die de instelling in stand houdt.

Artikel

4.1.4

Personeel agrarische innovatie- en praktijkcentra

De artikelen 4.1.1 en 4.1.2 zijn van overeenkomstige toepassing op de agrarische innovatie- en praktijkcentra.

§

2

Commissie van beroep

Artikel

4.1.5

Beroepsmogelijkheid personeel bijzondere instellingen

Artikel

4.1.6

Commissie van beroep

Artikel

4.1.7

Inlichtingen

Het bevoegd gezag en het personeel van de instelling verstrekken aan de commissie van beroep de inlichtingen die zij voor de uitvoering van haar taak nodig oordeelt.

Titel

2

Benoembaarheidvereisten voor docenten van instellingen

Artikel

4.2.1

Vereisten benoembaarheid docenten

Artikel

4.2.2

Bewijzen van bekwaamheid docenten

Titel

2a

Benoembaarheidsvereiste voor overig personeel van instellingen

Artikel

4.2a.1

Vereiste benoembaarheid overig personeel

Tot lid van het personeel, anders dan bedoeld in artikel 4.2.1, kan slechts worden benoemd degene die in het bezit is van een verklaring omtrent het gedrag, afgegeven volgens de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag, die op het tijdstip van overlegging aan het bevoegd gezag niet ouder is dan 6 maanden.

Titel

3

Personeel van landelijke organen

Artikel

4.3.1

Formatie

Het bestuur van het landelijk orgaan stelt jaarlijks het beleid vast met betrekking tot de formatie van het landelijk orgaan. Zoveel mogelijk tegelijk met deze vaststelling bepaalt het bestuur functies en taken van het personeel van het landelijk orgaan.

Artikel

4.3.2

Rechtspositieregeling personeel landelijke organen

Artikel

4.3.3

Beroepsmogelijkheid personeel landelijke organen

Artikel

4.3.4

Commissie van beroep

Artikel

4.3.5

Inlichtingen

Het bestuur en het personeel van het landelijk orgaan verstrekken aan de commissie van beroep de inlichtingen die zij voor de uitvoering van haar taak nodig oordeelt.

Titel

4

Artikel

4.4.1

Reikwijdte

Vervallen

Artikel

4.4.2

Verplichte aansluiting bij rechtspersoon in verband met kosten van werkloosheidsuitkeringen of suppleties inzake arbeidsongeschiktheid

Vervallen

Artikel

4.4.3

Ministeriële bevoegdheden t.a.v. de rechtspersoon, bedoeld in artikel 4.4.2; evaluatie

Vervallen

Hoofdstuk

5

Toezicht

Artikel

5.1

Toezicht

Artikel

5.2

Uitoefening toezicht

Artikel

5.2a

Vertrouwensinspecteurs

Artikel

5.3

Commissies van deskundigen

Artikel

5.4

Toegang en inlichtingen

Vervallen

Hoofdstuk

6

Het onderwijsaanbod beroepsopleidingen

Titel

1

Het beroepsonderwijs, verzorgd door uit ’s Rijks kas bekostigde instellingen

Artikel

6.1.1

Onderwijsaanbod instellingen

Het bevoegd gezag bepaalt welke beroepsopleidingen de instelling verzorgt. Ten aanzien van die opleidingen geldt de aanspraak op bekostiging uitsluitend indien Onze Minister krachtens artikel 2.1.1 heeft besloten dat de opleidingen voor bekostiging in aanmerking komen.

Artikel

6.1.2

Adviescommissie onderwijs-arbeidsmarkt

Artikel

6.1.3

Onthouding rechten ten aanzien van voorgenomen onderwijsaanbod, gelet op het geheel en de spreiding van het aanbod van beroepsonderwijs

Artikel

6.1.4

Ontneming rechten ten aanzien van bestaand onderwijsaanbod

Artikel

6.1.5

Waarschuwing

Artikel

6.1.6

Onthouding rechten ten aanzien van voorgenomen onderwijs uit oogpunt van kwaliteit of niet naleving wettelijke voorschriften

Titel

2

Het beroepsonderwijs, verzorgd door niet uit ’s Rijks kas bekostigde instellingen

Artikel

6.2.1

Diploma-erkenning ten aanzien van beroepsopleidingen, verzorgd door niet uit ’s Rijks kas bekostigde instellingen

Artikel

6.2.2

Beëindiging diploma-erkenning ten aanzien van beroepsopleidingen, verzorgd door niet uit ’s Rijks kas bekostigde instellingen

Artikel

6.2.3

Waarschuwing

Titel

3

De exameninstellingen

Artikel

6.3.1

Erkenning exameninstellingen

Artikel

6.3.2

Beëindiging erkenning exameninstelling

Artikel

6.3.3

Waarschuwing

Titel

4

Het Centraal register beroepsopleidingen

Artikel

6.4.1

Het Centraal register beroepsopleidingen

Artikel

6.4.2

De registratieprocedure voor beroepsopleidingen

Artikel

6.4.3

Hernieuwde registratie van beroepsopleidingen

Indien de aanmelding voor registratie betrekking heeft op een opleiding, verzorgd door een instelling ten aanzien waarvan Onze Minister in de vier jaren voorafgaand aan de aanmelding voor die opleiding toepassing heeft gegeven aan artikel 6.1.3, verschaft het bevoegd gezag in aanvulling op de gegevens, bedoeld in artikel 6.4.1, vijfde lid, onder a tot en met g, gegevens waaruit blijkt dat

  • a.

    het onderwijs van voldoende kwaliteit is, en

  • b.

    wordt voldaan aan hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald ten aanzien van de kwaliteitszorg, het onderwijs en de examens.

Artikel

6.4.4

Beëindiging registratie van beroepsopleidingen

Titel

5

De registratie van externe legitimering

Artikel

6.5.1

De registratieprocedure voor externe legitimering

Artikel

6.5.2

Hernieuwde registratie van externe legitimering

Indien de aanmelding voor registratie van een exameninstelling betrekking heeft op externe legitimering ten aanzien waarvan Onze Minister toepassing heeft gegeven aan artikel 6.3.2, verschaft het bevoegd gezag in aanvulling op de krachtens artikel 6.5.1 te verstrekken gegevens, gegevens waaruit blijkt dat:

  • a.

    de externe legitimering van voldoende kwaliteit is, en

  • b.

    wordt voldaan aan hetgeen overigens bij of krachtens deze wet is bepaald ten aanzien van de externe legitimering.

Artikel

6.5.3

Beëindiging registratie van externe legitimering

Hoofdstuk

6a

Het onderwijsaanbod educatie

Titel

1

De educatie, verzorgd door instellingen als bedoeld in artikel 1.4a.1

Artikel

6a.1.1

Registratie van andere instellingen, bedoeld in artikel 1.4a.1

Artikel

6a.1.2

Beëindiging diploma-erkenning ten aanzien van opleidingen educatie, verzorgd door instellingen als bedoeld in artikel 1.4a.1

Artikel

6a.1.3

Waarschuwing

Artikel

6a.1.4

Beëindiging van rechtswege van diploma-erkenning ten aanzien van instellingen, bedoeld in artikel 1.4a.1

Indien het bevoegd gezag van een instelling als bedoeld in artikel 1.4a.1, langer dan een studiejaar een opleiding educatie niet heeft verzorgd, vervalt van rechtswege het recht om voor de desbetreffende opleiding een diploma of certificaat als bedoeld in artikel 1.4a.1, eerste lid, uit te reiken.

Hoofdstuk

7

Het onderwijs

Titel

1

Het onderwijs

Artikel

7.1.1

Taal

Het onderwijs wordt gegeven en de examens worden afgenomen in het Nederlands. Onverminderd artikel 7.3.4, derde lid, kan een andere taal worden gebezigd:

  • a.

    wanneer het onderwijs met betrekking tot die taal betreft, of

  • b.

    indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de deelnemers daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door het bevoegd gezag vastgestelde gedragscode.

Artikel

7.1.2

Opleidingen en onderwijseenheden

Artikel

7.1.3

Eindtermen

Eindtermen zijn als zodanig omschreven kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht, vaardigheden en in voorkomende gevallen beroepshoudingen, waarover degene die de opleiding voltooit, met het oog op het maatschappelijk en beroepsmatig functioneren dient te beschikken, en die in voorkomende gevallen betekenis hebben voor de doorstroming naar vervolgonderwijs.

Artikel

7.1.4

Ondersteuning bij het onderwijs aan zieke leerlingen

Titel

2

Het beroepsonderwijs

§

1

Reikwijdte

Artikel

7.2.1

Reikwijdte

Deze titel is van toepassing op beroepsopleidingen.

§

2

Beroepsopleidingen en eindtermen beroepsopleidingen

Artikel

7.2.2

Onderscheid beroepsopleidingen; niveau; leerwegen

Artikel

7.2.3

Deelkwalificaties

Eindtermen voor beroepsopleidingen zijn onderverdeeld in deelkwalificaties. Een deelkwalificatie is een combinatie van eindtermen, vastgesteld voor een bepaalde beroepsopleiding, die in het licht van de uitoefening van het beroep waarop de opleiding is gericht een zelfstandige betekenis hebben.

Artikel

7.2.4

Vaststelling eindtermen beroepsonderwijs in het kader van de landelijke kwalificatiestructuur

Artikel

7.2.5

Beoordeling voorstellen vaststelling en wijziging eindtermen

De in artikel 6.1.2, eerste lid, onder b, bedoelde taak van de in dat artikel bedoelde commissie behelst de advisering aan de landelijke organen onderscheidenlijk commissies onderwijs-bedrijfsleven over de in artikel 7.2.4, eerste lid, bedoelde voorstellen voor de eindtermen. De advisering heeft in elk geval betrekking op de vraag of en in hoeverre deze voorstellen bijdragen aan de totstandkoming van een kwalificatiestructuur als bedoeld in artikel 7.2.4, eerste lid.

Artikel

7.2.6

Beroepsvereisten

Indien ten aanzien van een bepaald beroep bij of krachtens de wet vereisten zijn vastgesteld ten aanzien van de kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht, vaardigheden of beroepshoudingen waarover degenen die een opleiding gericht op dat beroep voltooien, moeten beschikken, neemt Onze Minister deze vereisten in acht bij de vaststelling van de eindtermen. Tot de in de eerste volzin bedoelde vereisten behoren die welke zijn neergelegd in Richtlijnen van de Raad van Europese Gemeenschappen.

Artikel

7.2.7

Inrichting opleidingen

Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat de opleidingen zodanig zijn ingericht dat de deelnemers de eindtermen binnen de vastgestelde studieduur kunnen bereiken.

Artikel

7.2.8

De beroepspraktijkvorming

Artikel

7.2.9

Totstandkoming praktijkovereenkomst; vervangende praktijkplaats

Artikel

7.2.10

Beoordeling van praktijkplaatsen

Titel

3

De educatie

Artikel

7.3.1

Onderscheid opleidingen educatie

Artikel

7.3.2

Nadere omschrijving opleidingssoorten

Artikel

7.3.3

Eindtermen opleidingen educatie

Artikel

7.3.4

Inrichting voortgezet algemeen volwassenenonderwijs

Titel

4

EXAMENS EN TOETSEN.

§

1

Examens beroepsopleidingen en opleidingen educatie, met uitzondering van opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs en opleidingen Nederlands als tweede taal

Artikel

7.4.2

Algemene bepaling inzake examens

Artikel

7.4.3

Examens beroepsopleidingen

Artikel

7.4.4

Externe legitimering examens beroepsopleidingen

Artikel

7.4.5

Examencommissie en examinatoren

Artikel

7.4.6

Bewijsstukken van afgelegde toetsen, examenonderdelen en examens

Artikel

7.4.7

Internationale diplomawaardering

Artikel

7.4.8

Onderwijs- en examenregeling

Artikel

7.4.9

Bekendmaking onderwijs- en examenregels

Het bevoegd gezag maakt tijdig voor de aanvang van het studiejaar en zodanig dat de aanstaande deelnemer zich een goed beeld kan vormen van de inhoud en inrichting van het onderwijs en de examens, de onderwijs- en examenregeling bekend.

§

2

Examens opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs en Nederlands als tweede taal I en II

Artikel

7.4.10

Reikwijdte

Deze paragraaf is van toepassing op opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs en de opleidingen Nederlands als tweede taal I en II.

Artikel

7.4.11

Examenregeling opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs en opleidingen Nederlands als tweede taal

Paragraaf

3

Toetsen educatieve programma's

Artikel

7.4.13

Toetsen educatieve programma's

De toets van een educatief programma omvat een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden die de deelnemer zich door de deelname aan de in artikel 6, eerste lid, onderdeel a, onder 1° en 2°, van de Wet inburgering nieuwkomers bedoelde onderdelen van dat programma heeft eigen gemaakt. De toets is zodanig ingericht dat de resultaten die daaruit blijken, een indicatie geven van het niveau dat de deelnemer heeft bereikt ten opzichte van de in artikel 11 van die wet bedoelde niveaus.

Artikel

7.4.14

Vaststelling toets

Het bevoegd gezag stelt de inhoud van de toets vast met inachtneming van een door Onze Minister vastgestelde regeling.

Artikel

7.4.15

Bewijsstukken van afgelegde toetsen

Artikel

7.4.16

Toetsregeling educatieve programma's

Titel

5

Commissie van beroep voor de examens

Artikel

7.5.1

Commissie van beroep voor de examens

Artikel

7.5.2

Bevoegdheid commissie van beroep voor de examens

Artikel

7.5.3

Voorlopige voorziening; herziening

Artikel

7.5.4

Inlichtingen

De leden van de examencommissie en de examinatoren verstrekken aan de commissie van beroep voor de examens de inlichtingen die zij voor de uitvoering van haar taak nodig oordeelt.

Artikel

7.5.5

Toepassing op toetsen educatieve programma's

De artikelen 7.5.1 tot en met 7.5.4 zijn van overeenkomstige toepassing op de toetsen, bedoeld in titel 4, met dien verstande dat de commissie van beroep voor de examens tevens als commissie van beroep voor de toetsen optreedt.

Titel

6

Commissie van beroep voor de extern gelegitimeerde examens

Artikel

7.6.1

Commissie van beroep voor de extern gelegitimeerde examens

Hoofdstuk

8

Inschrijving, vooropleidingseisen, voortijdig schoolverlaten

Titel

1

Inschrijving

Artikel

8.1.1

Inschrijving

Artikel

8.1.2

Nadere voorschriften toelating

Artikel

8.1.3

Onderwijsovereenkomst

Artikel

8.1.4

Onderwijsbijdragen

De inschrijving wordt niet afhankelijk gesteld van een andere dan een bij of krachtens de wet geregelde geldelijke bijdrage.

Artikel

8.1.5

Bepaling verhouding deelnemersaantallen leerwegen van beroepsopleidingen

Artikel

8.1.6

Beperking inschrijving assistentopleiding en basisberoepsopleiding wegens opnamecapaciteit instelling

Het bevoegd gezag kan de inschrijving voor een bepaalde assistentopleiding of basisberoepsopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, opschorten voor zover en voor zolang de organisatorische en technische capaciteit voor het verzorgen van die opleiding, ook na aantoonbare inspanningen van het bevoegd gezag om te komen tot een toereikende capaciteit, daartoe naar zijn oordeel noodzaakt. Met inachtneming van de in de eerste volzin bedoelde beperkingen geschiedt de inschrijving in de volgorde van aanmelding voor de desbetreffende opleiding, volgens in de onderwijs- en examenregeling te geven regels van procedurele aard.

Artikel

8.1.7

Controle op langdurige afwezigheid

Artikel

8.1.8

Melding in verband met voortijdig schoolverlaten niet-leerplichtigen

Titel

2

Vooropleidingseisen

Artikel

8.2.1

Vooropleidingseisen

Titel

3

Bestrijding voortijdig schoolverlaten niet-leerplichtigen

Artikel

8.3.1

Voortijdige schoolverlater

Artikel

8.3.2

Bestrijding voortijdig schoolverlaten door gemeente

Artikel

8.3.3

Informatie over voortijdig schoolverlaten

Hoofdstuk

9

Het bestuur

Titel

1

De instellingen voor educatie en beroepsonderwijs

§

1

Bevoegd gezag; bestuursoverdracht

Artikel

9.1.1

Bevoegd gezag bijzondere instellingen en agrarische innovatie- en praktijkcentra

Artikel

9.1.2

Bestuursoverdracht openbare instelling

Artikel

9.1.3

Bestuursoverdracht bijzondere instelling en agrarisch innovatie- en praktijkcentrum

§

2

Bestuur en inrichting van de instellingen

Artikel

9.1.4

Centrale directie of college van bestuur

Artikel

9.1.5

Overdracht taken en bevoegdheden

Artikel

9.1.6

Organisatorische eenheden

Het bevoegd gezag kan bij bestuursreglement een of meer organisatorische eenheden instellen.

Artikel

9.1.7

Bestuursreglement

Titel

2

De landelijke organen

Artikel

9.2.1

Landelijke organen; samenstelling

Hoofdstuk

10

Beroep bij de administratieve rechter

Artikel

10.1

Beroep bij Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Artikel

10.2

Intreden gevolgen van toekenning van rechten na beroep

Hoofdstuk

11

Inhouding bekostiging; strafbepaling

Artikel

11.1

Inhouding bekostiging

Artikel

11.2

Geldboete niet-gerechtigde aanduiding beroepsopleidingen

Hoofdstuk

12

Overgangs-, invoerings- en slotbepalingen

Titel

1

Intrekking regelingen

Artikel

12.1.1

Intrekking regelingen

Met ingang van 1 januari 1996 worden ingetrokken:

  • a.

    het Besluit vormingswerk voor jeugdigen 1994,

  • b.

    het besluit van 21 februari 1994, houdende aanwijzing van Innovatie- en praktijkcentra op grond van artikel 61 van de Wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1994, 191), en

  • c.

    het Besluit bekostiging Innovatie- en praktijkcentra.

Artikel

12.1.2

Afwijking van toepassing gebleven voorschriften

Titel

2

Voorzieningen voor onbepaalde tijd

Artikel

12.2.1

Diploma’s en certificaten

Diploma’s en certificaten ingevolge de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs, de Kaderwet Volwasseneneducatie 1991 of het Staatsexamenbesluit Nederlands als tweede taal, verkregen op grond van een examen verbonden aan opleidingen basiseducatie, voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, middelbaar beroepsonderwijs, deeltijds middelbaar beroepsonderwijs of leerlingwezen dan wel op grond van een staatsexamen Nederlands als tweede taal, gelden als de overeenkomstige diploma’s en certificaten, verkregen op grond van artikel 7.4.6.

Artikel

12.2.2

Handhaving voorschriften personeel

Artikel

12.2.3

Omzetting regelingen participatiefonds

Vervallen

Artikel

12.2.4

Handhaving voorschriften huisvesting

Vervallen

Artikel

12.2.5

Handhaving inrichtings- en examenvoorschriften v.a.v.o.

De op 31 december 1995 geldende voorschriften met betrekking tot het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs die berusten op de artikelen 23b, tweede lid, en 29, vijfde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, berusten ten aanzien van de opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, bedoeld in artikel 7.3.4, met ingang van 1 januari 1996 op artikel 7.3.4, tweede lid, onderscheidenlijk artikel 7.4.11, derde en zesde lid.

Artikel

12.2.6

Aanspraken gewezen personeel

Personeelsleden die op 1 januari 1996 niet in dienst zijn van een instelling in de zin van deze wet, een agrarisch innovatie- en praktijkcentrum of een landelijk orgaan en die voor die datum ten laste van het Rijk verbonden waren aan een school voor beroepsbegeleidend onderwijs, een school voor middelbaar beroepsonderwijs, een school voor voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, een vormingsinstituut voor jeugdigen, een instelling voor basiseducatie, een landbouwpraktijkschool, of een landelijk orgaan waaruit de instelling, het agrarisch innovatie- en praktijkcentrum of het landelijk orgaan voortkomt en die op dat tijdstip aan bij of krachtens de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs of de Kaderwet Volwasseneneducatie 1991 gegeven voorschriften aanspraken, rechten en verplichtingen ontlenen of kunnen ontlenen, ontlenen of kunnen deze met ingang van 1 januari 1996 ontlenen aan artikel 4.1.2 onderscheidenlijk artikel 4.3.2.

Artikel

12.2.7

Garantieregeling onderwijsbevoegdheden

Onverminderd artikel 4.2.1 kan tot docent aan een instelling worden benoemd:

  • a.

    degene die in het studiejaar 1995-1996 bevoegd onderwijs heeft gegeven aan een school voor beroepsbegeleidend onderwijs, een school voor middelbaar beroepsonderwijs, dan wel wat deeltijds middelbaar beroepsonderwijs betreft aan een andere school, aan een vormingsinstituut voor jeugdigen of aan een instelling voor basiseducatie,

  • b.

    degene die in de periode van 1 augustus 1990 tot en met 31 juli 1995 gedurende ten minste 40 weken bevoegd onderwijs als bedoeld in onderdeel a heeft gegeven, en

  • c.

    degene die

    • 1°.

      voor 1 september 1997 een getuigschrift heeft behaald van een afsluitend examen van de opleiding cultureel werk of de opleiding culturele en maatschappelijke vorming behorend tot het onderdeel gedrag en maatschappij van het Centraal register opleidingen hoger onderwijs, met de differentiatie basiseducatie, dat op grond van de artikelen 4 en 5 van het Uitvoeringsbesluit KVE 1991 zoals dat luidde op 31 juli 1995 zou hebben geleid tot een bevoegdheid voor het verzorgen van activiteiten basiseducatie, dan wel

    • 2°.

      voor 1 september 1997 een getuigschrift heeft behaald van een afsluitend examen binnen het hoger pedagogisch onderwijs met de differentiatie basiseducatie, en

    • 3°.

      uiterlijk aan het begin van het studiejaar 1994-1995 is gestart met de differentiatie basiseducatie.

Artikel

12.2.8

Overgangsbepaling 10-jarig onbevoegden

Voor degenen ten aanzien van wie voor 1 januari 1996 artikel 114a van de Overgangswet WVO, dan wel de artikelen F.25 of F.38 van de Wet van 27 mei 1992 (Stb. 337) in samenhang met artikel 114 a van de Overgangswet WVO is toegepast voor de voortzetting van een betrekking aan een school voor beroepsbegeleidend onderwijs, een school voor middelbaar beroepsonderwijs of wat deeltijds middelbaar beroepsonderwijs betreft aan een andere school, kan het bevoegd gezag voor onbepaalde tijd afwijken van artikel 4.2.1, eerste lid, onder b.

Artikel

12.2.9

Gevolgen invoering voor personeel

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gegeven met betrekking tot de gevolgen voor het personeel van de invoering van deze wet.

Artikel

12.2.10

Aanhangige beroepsprocedures

Artikel

12.2.11

Handhaving aanwijzing v.a.v.o.-scholen op grond van W.V.O. zoals luidend op 31 december 1995

Vervallen

Titel

3

Invoering van de wet

Artikel

12.3.1

Invoeringsproces ROC-vorming

Artikel

12.3.2

Beëindiging bekostiging instellingen

Artikel

12.3.3

Omzetting, splitsing, verplaatsing

Onze Minister kan tot 1 augustus 1998 voor bekostiging in aanmerking brengen een school, instelling of instituut als bedoeld in artikel 12.3.2, eerste lid, die, al dan niet onder door hem te stellen voorwaarden, wordt opgericht door omzetting, splitsing of verplaatsing.

Artikel

12.3.4

Bestuursoverdracht tussen ROC en school, instelling of vormingsinstituut

De artikelen 9.1.2 en 9.1.3. zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de overdracht van de instandhouding van een in artikel 12.3.2, eerste lid, bedoelde school, instelling of instituut, aan het bevoegd gezag van een openbare onderscheidenlijk bijzondere instelling.

Artikel

12.3.5

Voortzetting bekostiging vakinstellingen

Artikel

12.3.6

Voortzetting bekostiging instellingen van een bepaalde richting

Artikel

12.3.7

Voortzetting bekostiging instellingen met extra breedtegebrek

Artikel

12.3.8

Voortzetting bekostiging beroepsopleidingen Instituten voor doven

Artikel

12.3.9

Voortzetting bekostiging beroepsopleidingen verbonden aan hogescholen Haarlem en Tilburg

Artikel

12.3.10

Aanvang bekostiging landelijke organen zoals geregeld in deze wet

Artikel

12.3.11

Aanvang bekostiging agrarische innovatie- en praktijkcentra

Artikel

12.3.12

Afbouw regionale ondersteuning

Artikel

12.3.13

Tijdelijke handhaving bekostiging landelijke ondersteuningsinstellingen KVE1991

Het met betrekking tot de landelijke ondersteuningsinstellingen bepaalde bij en krachtens de Kaderwet Volwasseneneducatie 1991 zoals luidend op 31 december 1995, blijft tot en met 1 augustus 1997 van overeenkomstige toepassing, waarbij met ingang van 1 januari 1997 de rechtspersoon die het Centrum voor Innovatie van Opleidingen in stand houdt in alle uit die wet voortvloeiende rechten en verplichtingen ten aanzien van die instellingen treedt.

Artikel

12.3.14

Tijdelijke handhaving bekostiging landelijke organisaties Besluit vormingswerk voor jeugdigen 1994

Het met betrekking tot de landelijke organisaties bepaalde bij en krachtens het Besluit vormingswerk voor jeugdigen 1994 zoals luidend op 31 december 1995, blijft tot en met 31 juli 1996 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

12.3.15

Publikatie overzicht van instellingen

Onze Minister maakt voor 1 april 1998 een overzicht bekend van de instellingen, landelijke organen, agrarische innovatie- en praktijkcentra, alsmede de overige instellingen die ingevolge deze titel voor bekostiging in aanmerking zijn gebracht of waarvan de bekostiging is gehandhaafd.

Artikel

12.3.16

Eerste vaststelling eindtermen beroepsopleidingen

Artikel

12.3.17

Vaststelling eerste overzicht bekostigde beroepsopleidingen

Artikel

12.3.18

Eerste vaststelling Centraal register

Artikel

12.3.19

Eerste vaststelling eindtermen educatie

Artikel

12.3.20

Eerste vaststelling criteria beoordeling praktijkplaatsen en eerste vaststelling overzicht van gunstig beoordeelde bedrijven en organisaties als bedoeld in artikel 7.2.10

Artikel

12.3.21

Invoering assistentopleidingen

Artikel

12.3.22

Eerste onderwijs- en examenregeling

Artikel

12.3.23

Tijdelijke handhaving onderwijs en examens oude stijl

Artikel

12.3.24

Afbouw onderwijs en examens oude stijl

Artikel

12.3.25

Handhaving onderwijs van overgangsrecht SVM-wet en WCBO

Artikel

12.3.26

Afbouw MEAO-examens door WEO-instellingen

Instellingen als bedoeld in artikel 1.4.1 die zijn vermeld in het Centraal register, op 31 juli 1997 zijn erkend op grond van de Wet op de erkende onderwijsinstellingen en op 31 december 1995 opleidden voor het staatsexamen middelbaar economisch en administratief onderwijs, zijn ten behoeve van deelnemers die op 31 juli 1997 voor de desbetreffende opleiding zijn ingeschreven en die opleiding nog niet hebben voltooid, gerechtigd tot het afnemen van de examens van die opleidingen overeenkomstig de op 31 december 1995 geldende bij en krachtens de artikelen 29 en 29a van de Wet op het voortgezet onderwijs vastgestelde voorschriften.

Artikel

12.3.27

Handhaving aanspraak op studiefinanciering i.v.m. afbouw beroepsbegeleidend onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs

Ten aanzien van de deelnemer op wie artikel 12.3.2, eerste lid, artikel 12.3.23, artikel 12.3.24 of artikel 12.3.25 van toepassing is en die op 31 juli 1997 aanspraak heeft op studiefinanciering ingevolge de Wet op de studiefinanciering zoals luidend op dat tijdstip, strekken de in artikel 12.4.2 opgenomen wijzigingen van de artikelen 9 en 11 van de Wet op de studiefinanciering niet ten nadele, zolang hij de opleiding waarop deze aanspraak betrekking heeft zonder onderbreking voortzet.

Artikel

12.3.28

Tijdelijke handhaving oude voorschriften

Leerplichtwet 1969 in verband met afbouw beroepsbegeleidend onderwijs, alsmede tijdelijke handhaving oude voorschriften WSF i.v.m. beperking reikwijdte WEO

  • 1.

    Ten aanzien van deelnemers op wie artikel 12.3.2, eerste lid, van toepassing is, blijft met betrekking tot de in dat lid bedoelde opleidingen voor zover daarop de Leerplichtwet 1969 zoals luidend op 31 december 1995 van toepassing is, het bepaalde bij of krachtens die wet zoals luidend zonder de in artikel 12.4.1 genoemde wijzigingen van toepassing.

  • 2.

    Indien een instelling als bedoeld in de Wet op de erkende onderwijsinstellingen cursisten die op 31 juli 1997 bij de instelling een cursus volgen waarover met ingang van 1 augustus 1997 de erkenning zich als gevolg van artikel 12.4.9 niet langer uitstrekt en ten aanzien van deze cursus evenmin met ingang van 1 augustus 1997 aan deze instelling het in artikel 1.4.1, eerste lid, bedoelde recht is toegekend dan wel dit recht wel is toegekend maar ten aanzien van deze cursus met ingang van 1 augustus 1997 niet langer aanspraak op studiefinanciering bestaat,, in de gelegenheid stelt die cursus binnen een redelijke tijd gerekend vanaf die datum te voltooien, en deze cursisten op 31 juli 1997 ten behoeve van die cursus aanspraak hebben op studiefinanciering ingevolge de Wet op de studiefinanciering zoals luidend op dat tijdstip, strekken de in artikel 12.4.2 opgenomen wijzigingen van de artikelen 9 en 11 van de Wet op de studiefinanciering niet ten nadele van deze cursisten, zolang zij de cursus waarop deze aanspraak betrekking heeft, zonder onderbreking voortzetten. De eerste volzin is van toepassing tot en met 31 juli 2000.

Artikel

12.3.29

Tijdelijke handhaving oude voorschriften Wet op de onderwijsverzorging in verband met afbouw middelbaar beroepsonderwijs

Ten aanzien van middelbaar beroepsonderwijs waarop artikel 12.3.2 van toepassing is, blijft van toepassing het bepaalde bij of krachtens de Wet op de onderwijsverzorging zoals luidend zonder de in artikel 12.4.7 genoemde wijziging.

Artikel

12.3.31

Invoering aantallen extern te legitimeren deelkwalificaties

Artikel

12.3.32

Eerste toepassing inschrijvingsbepalingen

Artikel

12.3.33

Tijdelijke handhaving mogelijkheid verstrekking middelen ten behoeve van studiekeuzevoorlichting

Artikel 62 van de Kaderwet Volwasseneneducatie 1991, artikel 3.89 van de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs en artikel 75c van de Wet op het voortgezet onderwijs zoals luidend op 31 december 1995, vinden tot en met 31 december 1997 op overeenkomstige wijze toepassing ten aanzien van deelnemers of potentiële deelnemers van instellingen.

Artikel

12.3.35

Invoering rijksbijdrage educatie

Artikel

12.3.36

Handhaving bekostiging oude stijl

Artikel

12.3.37

Bekostigingsniveau 1997 uitgangspunt tot 1 januari 2000

Artikel

12.3.38

Tijdelijke handhaving bekostiging Innovatie- en praktijkcentra

In afwijking van artikel 2.2.12 zijn tot en met 31 december 1996 de op 31 december 1995 geldende bij en krachtens de Wet op het voortgezet onderwijs gegeven voorschriften met betrekking tot de bekostiging van Innovatie- en praktijkcentra van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de agrarische innovatie- en praktijkcentra.

Artikel

12.3.39

Tijdelijke handhaving bekostigingsvoorschriften oude stijl landelijke organen

In afwijking van artikel 2.4.1 zijn tot en met 31 december 1996 de op 31 december 1995 geldende bij en krachtens de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs gegeven voorschriften met betrekking tot de bekostiging van de landelijke organen voor het leerlingwezen van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de landelijke organen voor het beroepsonderwijs.

Artikel

12.3.40

Invoering bekostiging nieuwe stijl; afbouw bekostiging oude stijl

Ten aanzien van beroepsopleidingen als bedoeld in artikel 7.2.2 voorziet de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 2.2.1, eerste lid, gedurende de periode waarin voor de onderscheiden opleidingen nog niet kan worden beschikt over feitelijke gegevens die zijn vereist voor de toepassing van de in artikel 2.2.2 bedoelde maatstaven, in overeenkomstige vervangende berekeningsnormen. Tevens kan de in de eerste volzin bedoelde algemene maatregel van bestuur voorschriften bevatten met betrekking tot de afbouw van de bekostiging van de in artikel 12.3.24 bedoelde opleidingen en programma's.

Artikel

12.3.41

Eerste beschikbaarheid en beschikbaarstelling geordende informatie

Artikel

12.3.42

Invoering verslaglegging kwaliteitszorg

Artikel

12.3.43

Nadere voorschriften overgang en invoering bekostiging

Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden gegeven voor de toepassing van de artikelen 12.3.36, 12.3.37 en 12.3.40.

Artikel

12.3.44

Financiële afwikkeling

De op 31 december 1995 geldende voorschriften vastgesteld bij of krachtens de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs of de Kaderwet Volwasseneneducatie 1991 blijven van toepassing ten aanzien van bedragen waarop de instellingen, bedoeld in artikel 1.3.1, de agrarische innovatie- en praktijkcentra en de landelijke organen voor 1 januari 1996 ingevolge de bedoelde voorschriften aanspraak hebben, maar die nog niet zijn vastgesteld of uitbetaald.

Artikel

12.3.45

Overeenkomstige toepassing Wet medezeggenschap onderwijs 1992

Ten aanzien van scholen, instellingen en instituten als bedoeld in hoofdstuk 12, titel 3, voor zover op 31 december 1995 daarop de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 van toepassing is, is laatstgenoemde wet zoals luidend met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 12.4.4 van overeenkomstige toepassing.

Artikel

12.3.46

Invoering vaststelling bestuursreglement instellingen

Het bevoegd gezag van een instelling stelt binnen 12 maanden nadat de instelling op grond van artikel 12.3.1 voor bekostiging in aanmerking is gebracht, het in artikel 9.1.7 bedoelde bestuursreglement vast.

Artikel

12.3.47

Arbeidsvoorzieningswet

De artikelen 98 en 100 van de Arbeidsvoorzieningswet zoals luidend op 31 december 1995, alsmede het op die datum omtrent scholing bepaalde bij en krachtens de Kaderwet Volwasseneneducatie 1991 en de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs, blijven van toepassing tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

12.3.48

Tijdelijke regeling; gevolgen invoering wet

Artikel

12.3.49

Afschaffing adviesverplichtingen

Bevat wijzigingen in deze regelgeving.

Titel

4

Wijzigingen in andere wetten

Artikel

12.4.1

Leerplichtwet 1969

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

12.4.2

Wet op de studiefinanciering

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

12.4.3

Wet op de studiefinanciering

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

12.4.4

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

12.4.5

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

12.4.6

Les- en cursusgeldwet

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

12.4.7

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

12.4.8

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

12.4.9

Wet op de erkende onderwijsinstellingen

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

12.4.10

Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

12.4.11

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

12.4.12

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

12.4.13

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

12.4.14

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Titel

5

Evaluatie, inwerkingtreding en citeertitel

Artikel

12.5.1

Evaluatie

Onze Minister brengt voor 1 januari 2002 verslag uit over de werking van deze wet aan de beide Kamers der Staten-Generaal.

Artikel

12.5.2

Inwerkingtreding

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1996, met uitzondering van:

Artikel

12.5.3

Citeertitel

Deze wet wordt aangehaald als: Wet educatie en beroepsonderwijs.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, J. M. M. Ritzen
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, J. J. van Aartsen
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager