Besluit van 22 mei 1997, houdende regels omtrent de tenuitvoerlegging van de maatregel van terbeschikkingstelling en de verpleging van ter beschikking gestelden en overige verpleegden strafrechtstoepassing (Reglement verpleging ter beschikking gestelden)

Reglement verpleging ter beschikking gestelden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Onze Minister van Justitie, van 21 november 1996, nr. 591920/96/6;
Gezien het advies van de Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing van 11 oktober 1996, nr. RA 88/96;
De Raad van State gehoord (advies van 17 maart 1997, No.W03.96.0563);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 13 mei 1997, nr. 626752/97/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

HOOFDSTUK

1

ALGEMENE BEPALINGEN

HOOFDSTUK

2

AANWIJZING VAN PARTICULIERE INRICHTINGEN

Artikel

2

Vervallen

Artikel

3

Vervallen

HOOFDSTUK

3

RIJKSINRICHTINGEN

Artikel

4

Vervallen

HOOFDSTUK

4

AANTEKENINGEN

Artikel

5

Vervallen

Artikel

6

Vervallen

HOOFDSTUK

5

COMMISSIE VAN TOEZICHT EN BEKLAGCOMMISSIE

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Voor benoeming als lid, secretaris of plaatsvervangend secretaris komen niet in aanmerking:

  • a.

    ambtenaren of andere personen, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van Onze Minister op het terrein van de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende straffen en maatregelen, niet zijnde ambtenaren bij het openbaar ministerie;

  • b.

    personeelsleden of medewerkers, werkzaam bij een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden;

  • c.

    personen, werkzaam bij een door Onze Minister gesubsidieerde instelling die werkzaam is op het terrein van de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende straffen en maatregelen indien zij in het kader van de uitoefening van hun functie te maken hebben met de personen ingesloten in de inrichting waarbij de commissie van toezicht is ingesteld;

  • d.

    personen, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van Onze Minister, indien hun onafhankelijkheid of onpartijdigheid hetzij door hun positie, hetzij door de aard van hun werkzaamheden in het geding zou kunnen komen;

  • e.

    personen tegen wie bezwaren bestaan tegen de vervulling van de functie die blijken uit de algemene documentatieregisters als bedoeld in het Besluit justitiële gegevens of de politiegegevens, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet politiegegevens. De bezwaren dienen betrekking te hebben op het vertrouwelijk karakter van de functie alsmede de aan de functie verbonden bevoegheden.

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Hoofdstuk

5a

Commissie van toezicht en beklagcommissie voor het vervoer

Artikel

17a

Artikel

17b

HOOFDSTUK

6

Plaatsing en overplaatsing

Artikel

18

Vervallen

Artikel

19

Vervallen

Artikel

20

Vervallen

Artikel

21

Vervallen

Artikel

22

Vervallen

HOOFDSTUK

7

Ongeoorloofde afwezigheid, bijzondere voorvallen en toelating bezoek en personeel

Artikel

23

Artikel

24

Het hoofd van de inrichting meldt onverwijld andere bijzondere voorvallen aan Onze Minister. Hij verstrekt Onze Minister te allen tijde alle verlangde inlichtingen. Onze Minister kan nadere regels stellen omtrent de inhoud en de wijze van melding.

Artikel

24a

Onze Minister kan bij ministeriële regeling nadere regels stellen aan instellingen, bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, van de wet. Deze regels hebben met het oog op de veiligheid in de instelling en de naleving van de bij of krachtens de wet gegeven regels, betrekking op:

  • a.

    de toelating en de weigering van bezoek aan die instellingen, en

  • b.

    de toegang van personeel werkzaam bij die instellingen.

HOOFDSTUK

8

VERPLEGINGS- EN BEHANDELINGSPLAN EN EVALUATIE

Artikel

25

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

28

HOOFDSTUK

9

HET VERPLEEGDEDOSSIER

Artikel

29

Het verpleegdedossier wordt op zorgvuldige wijze, volgens een vaste standaardindeling opgebouwd. In ieder geval worden hierin onderscheiden:

  • a.

    persoons- en identificatiegegevens;

  • b.

    justitiële gegevens;

  • c.

    behandelgegegevens;

  • d.

    gegevens omtrent het verblijf.

Artikel

30

Naast de in artikel 19, eerste lid, van de wet genoemde gegevens, worden in het verpleegdedossier opgenomen:

Artikel

31

Artikel

32

Hoofdstuk

10

(Onvrijwillige) geneeskundige behandeling

Artikel

33

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

Artikel

33a

Artikel

34

Artikel

34a

Artikel

34b

Artikel

34c

De verpleegde wordt gedurende de periode dat de a- of b-dwangbehandeling of de gedwongen geneeskundige handeling wordt verricht, zo vaak als nodig is bezocht door een arts of in diens opdracht een verpleegkundige. Het verslag van diens bevindingen wordt opgenomen in het verpleegdedossier.

Artikel

34d

Artikel

34e

De verantwoordelijke arts draagt zorg dat de melding van de toepassing van een a-dwangbehandeling, b-dwangbehandeling, gedwongen geneeskundige handeling of voorzetting van a-dwangbehandeling wordt opgenomen in het register als bedoeld in artikel 6 en in het verpleegdedossier. Hij draagt tevens zorg dat de resultaten van het overleg, bedoeld in artikel 33a, vierde lid, artikel 34, en artikel 34b, alsmede de adviezen die daarbij zijn gegeven en de afspraken die zijn gemaakt worden opgenomen in het verplegings- en behandelingsplan.

Artikel

34f

Artikel

35

HOOFDSTUK

10a

TOEZICHT OP TELEFOONGESPREKKEN

Artikel

35a

HOOFDSTUK

11

GEESTELIJKE VERZORGING

Artikel

36

Artikel

37

Aan een inrichting zijn geestelijk verzorgers van verschillende godsdiensten of levensovertuigingen verbonden, doch in elk geval geestelijk verzorgers van boeddhistische, hindoeïstische, islamitische, joodse, protestantse en rooms-katholieke gezindte en geestelijk verzorgers van het humanistisch verbond.

Artikel

38

De aanstelling van een geestelijk verzorger van boeddhistische, hindoeïstische, islamitische, joodse, protestantse of rooms-katholieke gezindte of een geestelijk verzorger behorend tot het humanistisch verbond bij een rijksinrichting geschiedt door of vanwege Onze Minister op voordracht van de betrokken hoofdgeestelijke, genoemd in artikel 36, eerste lid. De aanstelling van een geestelijk verzorger van boeddhistische, hindoeïstische, islamitische, joodse, protestantse of rooms-katholieke gezindte of een geestelijk verzorger behorend tot het humanistisch verbond bij een justitiële particuliere inrichting geschiedt door of vanwege het bestuur van de inrichting gehoord de betrokken hoofdgeestelijke, genoemd in artikel 36, eerste lid.

Artikel

39

Een andere geestelijk verzorger dan de in artikel 37 genoemde kan door de directeur toegang worden verleend tot de inrichting. De directeur neemt deze beslissing niet dan na overleg met Onze Minister.

HOOFDSTUK

12

EIGEN GELD EN ARBEIDSLOON

Artikel

40

Artikel

41

De ter beschikking gestelde of anderzins verpleegde die geen inkomen heeft, ontvangt vanwege Onze Minister een door deze vast te stellen zak- en kleedgeld.

HOOFDSTUK

13

MEDEZEGGENSCHAP

Artikel

42

Artikel

43

Het hoofd van de inrichting biedt de verpleegdenraad ten minste eenmaal per maand de gelegenheid tot het voeren van het overleg, bedoeld in artikel 70, tweede lid, van de wet, tenzij bijzondere omstandigheden zich hiertegen verzetten.

Artikel

44

Artikel

45

Geschillen tussen de verpleegdenraad en het hoofd van de inrichting kunnen door elk van beide partijen ter bemiddeling worden voorgelegd aan de commissie van toezicht.

HOOFDSTUK

14

VERLENGING VAN DE TERBESCHIKKINGSTELLING

Artikel

46

Artikel

47

Indien de verlenging van de terbeschikkingstelling er toe zou kunnen leiden dat de totale duur van de terbeschikkingstelling een periode van vier jaar of een veelvoud van vier jaar te boven gaat, zendt het hoofd van de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden zes maanden voor het tijdstip waarop de termijn van de terbeschikkingstelling zal zijn verstreken, een voorlopig advies betreffende de wenselijkheid van de verlenging van de terbeschikkingstelling aan Onze Minister. Artikel 46, vijfde lid, is van toepassing.

Artikel

48

Artikel

49

Artikel

51

HOOFDSTUK

15

BIJWONEN GERECHTELIJKE PROCEDURE

Artikel

52

Hoofdstuk

16

Verlof en proefverlof

Artikel

53

Artikel

54

Artikel

54a

Er is een proef forensisch psychiatrisch toezicht in de fase van proefverlof. De proef is tijdelijk van aard en duurt ten hoogste drie jaar. Onze Minister wijst inrichtingen voor verpleging van ter beschikking gestelden aan waar de proef plaatsvindt. In de proef wordt, onverminderd de betrokkenheid van de reclassering, op de ter beschikking gestelde die met proefverlof is, toezicht gehouden door de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden.

Artikel

55

Bij aanvang van het proefverlof ontvangt de ter beschikking gestelde van het hoofd van de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden een schriftelijke verklaring waarin de voorwaarden zijn vermeld die aan het proefverlof zijn verbonden, benevens de gronden waarop het hoofd van de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden overeenkomstig artikel 50, derde lid, van de wet, het proefverlof kan intrekken.

Artikel

56

De ter beschikking gestelde of anderzins verpleegde ontvangt zo nodig vergoeding voor een reis of reisgelegenheid naar de plaats van bestemming en voor de terugkeer, voor zover daarin niet bij een andere wettelijke regeling is voorzien.

Artikel

57

Artikel

58

Bijzondere voorwaarden, bedoeld in artikel 51, tweede lid, van de wet, strekkende tot het verkrijgen van hulp en steun worden door het hoofd van de inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden ter kennis gebracht van de reclassering die de ter beschikking gestelde hulp en steun verleent. Hetzelfde geldt met betrekking tot beslissingen die strekken tot wijziging, aanvulling of opheffing van de voorwaarden waarop de verlening van hulp en steun betrekking heeft.

Artikel

59

Artikel

60

Artikel

61

HOOFDSTUK

17

VOORWAARDELIJKE BEËINDIGING VAN HET BEVEL TOT VERPLEGING EN TER BESCHIKKING GESTELDEN MET VOORWAARDEN

Artikel

62

Van de uitspraak waarbij de rechter aan de reclassering opdracht geeft de ter beschikking gestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen, bedoeld in artikel 38, eerste lid, of 38g, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, doet het openbaar ministerie zo spoedig mogelijk mededeling aan Onze Minister en aan de reclassering in het arrondissement waar de voorwaarden ten uitvoer worden gelegd.

Artikel

63

Het algemeen toezicht op ter beschikking gestelden die niet van overheidswege worden verpleegd, berust bij Onze Minister.

Artikel

64

Artikel

65

Artikel

66

Artikel

67

Artikel

68

De reclassering, bedoeld in artikel 62, stelt zich zo spoedig mogelijk nadat zij is belast met het verlenen van hulp en steun in verbinding met het openbaar ministerie dat op grond van artikel 67, eerste lid, het toezicht op de ter beschikking gestelde uitoefent. Zij draagt er zorg voor dat deze instantie in kennis wordt gesteld van misdrijven en andere bijzondere voorvallen welke de ter beschikking gestelde betreffen.

Artikel

70

De reclassering kan een voorstel doen aan het openbaar ministerie tot wijziging, aanvulling of opheffing van de voorwaarden, bedoeld in artikel 38, eerste lid, en artikel 38g, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. Het voorstel wordt door tussenkomst van Onze Minister aan het openbaar ministerie bij de rechtbank die in eerste aanleg heeft kennis genomen van het misdrijf ter zake waarvan de terbeschikkingstelling is gelast, gezonden.

Artikel

71

HOOFDSTUK

18

VEREISTEN AAN INRICHTINGEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 38A, TWEEDE LID, WETBOEK VAN STRAFRECHT

Artikel

72

Vervallen

Artikel

73

Vervallen

Artikel

74

Vervallen

Artikel

75

Vervallen

HOOFDSTUK

19

BELONING EN VERGOEDING TOLK EN PERSONEN IN HET KADER VAN EEN BEKLAG- OF BEROEPSZAAK

Artikel

76

Artikel

77

De vergoeding van de door een persoon als bedoeld in artikel 61, vierde lid, van de wet gemaakte kosten geschiedt volgens de Wet tarieven in strafzaken. Artikel 76, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK

20

KOSTEN

Artikel

78

Bij overlijden van een ter beschikking gestelde of anderzins verpleegde komen de kosten van begrafenis of crematie voor zover die redelijkerwijs noodzakelijk kunnen worden geacht en niet ten laste van het vermogen van betrokkene of diens erfgenamen kunnen worden gebracht, ten laste van de Staat.

Artikel

79

HOOFDSTUK

21

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel

80

Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van de wet en dit besluit en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit besluit de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel

81

Wijzigt de Gevangenismaatregel.

Artikel

82

Wijzigt de Reclasseringsregeling 1995.

Artikel

83

Wijzigt de Besluit registratie justitiële gegevens.

Artikel

84

Wijzigt de Besluit vergoedingen rechtsbijstand 1994.

Artikel

85

Wijzigt de Arbeidstijdenbesluit.

Artikel

86

Wijzigt de Arbeidsomstandighedenbesluit.

Artikel

87

Wijzigt de Besluit voorrang hebbende regelingen ziekenfondsverzekering.

Artikel

88

Het Reglement tenuitvoerlegging terbeschikkingstelling van 6 juni 1988 (Stb. 1988, 282) en de Tijdelijke regeling van de rechtspositie van ter beschikking gestelden van 29 januari 1987 (Stb. 1987, 55) worden ingetrokken.

Artikel

89

Indien een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden op het moment van inwerkingtreding van dit besluit is aangewezen op grond van artikel 26, eerste lid, Reglement tenuitvoerlegging terbeschikkingstelling, geldt deze aanwijzing als aanwijzing op grond van artikel 2 van het onderhavige besluit.

Artikel

90

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

91

Dit besluit wordt aangehaald als: Reglement verpleging ter beschikking gestelden.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager