Besluit van 15 maart 2000, inzake voorwaarden en maatregelen met betrekking tot voorzieningen ten behoeve van remigratie, nadere regels over een terugkeerregeling en wijziging van het Aanwijzingsbesluit verzekerden Ziekenfondswet (Uitvoeringsbesluit Remigratiewet)

Uitvoeringsbesluit Remigratiewet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid, van 8 december 1999, nr. CIM99/98720, gedaan mede namens Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en in overeenstemming met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst;
De Raad van State gehoord (advies van 28 februari 2000, nr. W04.99.0621/l);
Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid, van 8 maart 2000, nr. CIM2000/58930, gedaan mede namens Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en in overeenstemming met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Begripsomschrijvingen

Artikel

1

Hoofdstuk

2

Remigratievoorwaarden

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Onverminderd de artikelen 2 en 3 dient de remigrant om voor de basisvoorzieningen in aanmerking te komen:

  • a.

    indien hij Nederlander is, onmiddellijk voorafgaande aan de aanvraag van de basisvoorzieningen in Nederland te hebben verbleven dan wel, indien hij vreemdeling is, gedurende tenminste één jaar ononderbroken rechtmatig verblijf in Nederland had als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e dan wel l, van de Vreemdelingenwet 2000, anders dan voor een verblijf voor een tijdelijk doel;

  • b.

    geen beschikking te hebben over een rendementsgrondslag als bedoeld in artikel 5.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001 van meer dan € 91 000,– op 1 januari van het jaar waarin de basisvoorzieningen worden toegekend of, indien over dat jaar nog geen aanslag is opgelegd, op 1 januari van het daaraan voorafgaande jaar;

  • c.

    niet eerder, noch als remigrant noch als partner, basisvoorzieningen dan wel voorzieningen als bedoeld in de artikelen 5 tot en met 11 van de Basisremigratiesubsidieregeling 1985 te hebben genoten.

Artikel

5

Onverminderd de artikelen 2 en 3 dient de remigrant om voor de remigratievoorzieningen in aanmerking te komen:

Artikel

7

Artikel

8

Vervallen

Artikel

9

De remigrant en, voor zover van toepassing, zijn partner en hun kinderen dan wel hun wettelijke vertegenwoordiger en de persoon of personen, bedoeld in de artikelen 15, vierde lid, onderdeel c, en 16, tweede lid, van het Besluit voorzieningen Remigratiewet, zijn verplicht aan de SVB op haar verzoek of onverwijld uit eigen beweging alle feiten en omstandigheden mee te delen waarvan hem of haar redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht of op de hoogte van de voorzieningen, bedoeld in de artikelen 3, 4, 5 en 11 van de wet, op het geldend maken van het recht op laatstgenoemde voorzieningen of op het te betalen bedrag.

Hoofdstuk

3

Nadere regels met betrekking tot de terugkeer

Artikel

10

Artikel

11

Hoofdstuk

4

Beëindiging, schorsing en terugvordering

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Hoofdstuk

5

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

17

Wijzigt het Aanwijzingsbesluit verzekerden Ziekenfondswet.

Artikel

18

Wijzigt het Besluit van 11 december 1989, houdende aanwijzing van uitkeringen waarover geen overhevelingstoeslag wordt toegekend, Stb. 1989, 573.

Artikel

19

Wijzigt het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965.

Artikel

20

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de wet in werking treedt.

Artikel

21

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit Remigratiewet.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad wordt geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid, R. H. L. M. van Boxtel
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. Borst-Eilers
De Minister van Justitie, A. H. Korthals