Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001

De Staatssecretaris van Financiën;
Handelende na overleg met de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Besluit:

Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen (hoofdstuk 1 van de wet)

Artikel

1

Reikwijdte en definitie

Artikel

2

In belangrijke mate onderhouden van kinderen

Een kind wordt in belangrijke mate op kosten van de ouder onderhouden indien de op de ouder drukkende bijdrage in de kosten van het onderhoud van het kind ten minste € 386 per kwartaal beloopt. De ouder wordt geacht een kind in belangrijke mate op zijn kosten te onderhouden indien hij voor het kind recht heeft op kinderbijslag ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet of op een tegemoetkoming volgens een naar aard en strekking met de Algemene Kinderbijslagwet overeenkomende buitenlandse regeling.

Hoofdstuk

2

Raamwerk (hoofdstuk 2 van de wet)

Artikel

3

Woonplaatsfictie; keuzerecht voor buitenlandse belastingplichtigen; aanwijzing mogendheid

Voor de toepassing van artikelen 2.2, eerste lid, en 2.5, eerste lid van de wet, worden, voorzover het niet gaat om lidstaten van de Europese Unie, als de in die bepalingen bedoelde mogendheden aangewezen alle mogendheden waarmee Nederland een regeling ter voorkoming van dubbele belasting is overeengekomen, waarvan de bepalingen van toepassing zijn, met uitzondering van Zwitserland.

Artikel

4

Toerekening tussen en binnen de belastbare inkomens

Hoofdstuk

3

Heffingsgrondslag bij werk en woning (hoofdstuk 3 van de wet)

Artikel

5

Belastbare winst uit onderneming; verliezen uit de aanloopfase van een onderneming

Bij het bepalen van de winst van het eerste kalenderjaar als ondernemer komt mede in aftrek het totale bedrag van de kosten en lasten die zijn gemaakt in de vijf daaraan voorafgaande kalenderjaren en die verband houden met het starten van de onderneming, voorzover:

  • a.

    er in die periode geen opbrengsten tegenover hebben gestaan en

  • b.

    zij niet ten laste van het belastbaar inkomen uit werk en woning kunnen of konden worden gebracht.

Artikel

6

Belastbare winst uit onderneming; overige vrijstellingen; gedeeltelijke vrijstelling van bos en natuur

Artikel

7

Belastbare winst uit onderneming; van aftrek uitgesloten kosten ten behoeve van de belastingplichtige; werkkleding

Voor de toepassing van artikel 3.16, tweede lid, onderdeel c, van de wet wordt kleding die niet uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt is om bij het behalen van de winst te dragen, slechts als werkkleding aangemerkt indien zij is voorzien van een of meer duidelijk zichtbare, aan de onderneming gebonden beeldmerken met een oppervlakte van tezamen ten minste 70 cm2.

Artikel

8

Belastbare winst uit onderneming; in aftrek beperkte kosten ten behoeve van de belastingplichtige; verhuizing in kader van onderneming

Artikel

9

Belastbare winst uit onderneming; bijtelling privé-gebruik auto

Artikel

10

Belastbare winst uit onderneming; loon- en prijswijzigingen na afloop jaar en betaling

Artikel

11

Belastbare winst uit onderneming; scholingsaftrek; scholing gericht op startkwalificatieniveau

Artikel

12

Belastbare winst uit onderneming; scholingsaftrek; bijdragen aan een scholingsfonds

Artikel

13

Belastbare winst uit onderneming; delegatiebepaling scholingsaftrek; door ondernemer zelf verzorgde scholing

Voor de toepassing van artikel 3.49, onderdeel a, van de wet worden als kosten en lasten die zijn toe te rekenen aan door de ondernemer zelf verzorgde scholing van in de onderneming werkzame personen aangemerkt:

  • a.

    de arbeidskosten van personen voorzover deze zich bezighouden met het geven van zodanige scholing;

  • b.

    kosten en lasten van gebouwen of ruimten in gebouwen die hoofdzakelijk worden gebruikt voor zodanige scholing;

  • c.

    kosten en lasten van studiemateriaal en apparatuur die hoofdzakelijk worden gebruikt bij zodanige scholing.

Artikel

13a

Belastbare winst uit onderneming; verkorting driejaarstermijn bij doorschuiving naar ondernemers

Artikel

14

Belastbaar loon; pensioen in grensoverschrijdende situaties

(GERESERVEERD)

Artikel

15

Belastbaar loon; fietsaftrek

Vervallen

Artikel

16

Belastbaar loon; reisaftrek

Artikel

17

Belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen; vrijstellingen publiekrechtelijke uitkeringen

Artikel

18

Negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen; verminderingen en voorkoming dubbeltellingen

(GERESERVEERD)

Artikel

20

Uitgaven voor kinderopvang; voorwaarden

Artikel

21

Uitgaven voor kinderopvang; in aanmerking te nemen uitgaven

Artikel

22

Waardering niet in geld genoten inkomen; privé-gebruik auto

Artikel

23

Verliesverrekening; formalisering achterwaartse verliesverrekening

Artikel

24a

Beperking geldingsduur verklaring arbeidsrelatie

Artikel

24b

Beperking geldingsduur verklaring arbeidsrelatie

Hoofdstuk

4

Heffingsgrondslag bij aanmerkelijk belang (hoofdstuk 4 van de wet)

Artikel

25

Aanmerkelijk belang; soortbenadering; aandelen verkregen in het kader van een premiespaarregeling of spaarloonregeling

Ten aanzien van de belastingplichtige die geen andere aandelen in een vennootschap houdt dan die welke hij heeft verkregen in het kader van een spaarloonregeling als bedoeld in artikel 32 van de Wet op de loonbelasting 1964, worden die aandelen voor de toepassing van artikel 4.7 van de wet aangemerkt als aandelen van dezelfde soort als die waarin het grootste gedeelte van het geplaatste kapitaal van de vennootschap is uitgedrukt.

Artikel

26

Reguliere voordelen; forfaitair voordeel uit buitenlandse beleggingslichamen; aanwijzing effectenbeurzen

De ingevolge artikel 4.14, achtste lid, onderdeel a, van de wet aan te wijzen effectenbeurzen zijn de effectenbeurzen in de lidstaten van de Europese Gemeenschappen, alsmede de effectenbeurzen te Zürich, New York en Tokio.

Artikel

27

Verliesverrekening; formalisering achterwaartse verliesverrekening

Hoofdstuk

5

Heffingsgrondslag bij sparen en beleggen (hoofdstuk 5 van de wet)

Artikel

28

Maatschappelijke beleggingen; vrijstelling groene beleggingen

Artikel

29

Maatschappelijke beleggingen; vrijstelling sociaal-ethische beleggingen

Artikel

30

Beleggingen in durfkapitaal; vrijstelling directe beleggingen in durfkapitaal; beginnende ondernemer-natuurlijke persoon

Met betrekking tot een kalenderjaar wordt als beginnende ondernemer als bedoeld in artikel 5.17, derde lid, onderdeel a, van de wet aangemerkt de natuurlijke persoon die naar verwachting met betrekking tot dat jaar of het daaropvolgende jaar in aanmerking komt voor zelfstandigenaftrek en ten aanzien van wie deze aftrek over nog niet meer dan zeven jaren is toegepast, dan wel, ingeval hij in het kalenderjaar een onderneming of een gedeelte van een onderneming overneemt, over nog niet meer dan veertien jaren is toegepast.

Artikel

31

Beleggingen in durfkapitaal; vrijstelling directe beleggingen in durfkapitaal; beginnende ondernemer-rechtspersoon

De beginnende ondernemer als bedoeld in artikel 5.17, derde lid, onderdeel b, van de wet, is een rechtspersoon die ten tijde van het verstrekken van de achtergestelde lening aan hem, onderscheidenlijk het nemen van een deelneming in hem moet voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    de rechtspersoon is een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid die niet langer dan acht jaren geleden tot stand is gekomen;

  • b.

    voor rekening van de rechtspersoon wordt in Nederland een onderneming gedreven van een zodanige omvang dat de bij hem in dienst zijnde personen te zamen naar verwachting daaraan jaarlijks ten minste 1225 uren besteden;

  • c.

    de voor rekening van de rechtspersoon gedreven onderneming is geen voortzetting van een onderneming die, of een gedeelte van een onderneming, dat meer dan acht jaren geleden direct of indirect is gedreven voor rekening van een persoon die thans onmiddellijk of middellijk aandeelhouder is in de rechtspersoon;

  • d.

    de rechtspersoon voldoet aan ten minste twee van de in artikel 396, eerste lid, onderdelen a, b, en c, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek vermelde vereisten;

  • e.

    de feitelijke werkzaamheid van de rechtspersoon bestaat niet in het, onmiddellijk of middellijk, beleggen van vermogen of daarmee overeenkomende werkzaamheid.

Artikel

32

Beleggingen in durfkapitaal; vrijstelling directe beleggingen in durfkapitaal; voorwaarden geldlening

Onder een geregistreerde, achtergestelde geldlening als bedoeld in artikel 5.17, eerste lid juncto artikel 5.17 vierde lid, van de wet wordt verstaan een geldlening:

  • a.

    met een hoofdsom van ten minste € 2269 ter zake waarvan een rente wordt vergoed welke niet uitgaat boven de wettelijke rente, bedoeld in artikel 120 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek;

  • b.

    ter zake waarvan in de overeenkomst is vermeld:

    • 1°.

      indien de beginnende ondernemer een natuurlijk persoon is: het sociaal-fiscaal nummer van de beginnende ondernemer en het sociaal-fiscaal nummer van degene die de geldlening verstrekt;

    • 2°.

      indien de beginnende ondernemer een rechtspersoon is als bedoeld in artikel 5.17, derde lid, onderdeel b, van de wet: het omzetbelastingnummer van de beginnende ondernemer en het sociaal-fiscaal nummer van degene die de geldlening verstrekt;

  • c.

    ter zake waarvan in de overeenkomst is opgenomen dat:

    • 1°.

      de lening jegens andere schuldeisers, gedurende ten minste de eerste acht jaren na het overeenkomen van de geldlening, een lagere rang inneemt dan is bepaald in artikel 277, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek;

    • 2°.

      indien de beginnende ondernemer een natuurlijk persoon is, de lening dient ter financiering van bestanddelen die behoren tot het verplichte ondernemingsvermogen van de beginnende ondernemer, dan wel, indien de beginnende ondernemer een rechtspersoon is, de lening dient ter financiering van bestanddelen die tot het verplichte ondernemingsvermogen zouden behoren zo de onderneming van de rechtspersoon voor rekening van een natuurlijk persoon zou worden gedreven;

    • 3°.

      de lening door degene die de geldlening verstrekt niet is gefinancierd met geleend geld, en

    • 4°.

      de lening is verstrekt met het oog op het bepaalde in de artikelen 6.8 en 5.17, van de wet, waarvan melding wordt gemaakt in het opschrift van de overeenkomst;

  • d.

    waarvan de overeenkomst daartoe is ondertekend door de beginnende ondernemer en degene die de geldlening verstrekt, en

  • e.

    welke binnen vier weken na het overeenkomen daarvan is geregistreerd op de voet van de Registratiewet 1970.

Artikel

33

Beleggingen in durfkapitaal; vrijstelling indirecte beleggingen in durfkapitaal

Artikel

33a

Beleggingen in durfkapitaal; vrijstelling culturele beleggingen

Artikel

33b

Aanwijzing prijscourant

Als prijscourant als bedoeld in artikel 5.21 van de wet wordt aangewezen de Officiële Prijscourant uitgegeven door Euronext Amsterdam N.V.

Hoofdstuk

6

Persoonsgebonden aftrek

Artikel

34

Verliezen op geldleningen aan beginnende ondernemers; verliezen op beleggingen in durfkapitaal

Ingeval een beginnende ondernemer binnen de eerste acht jaren na het verstrekken van een geregistreerde, achtergestelde geldlening in staat van faillissement is verklaard of ingeval aan hem binnen die periode surséance van betaling is verleend, kan op verzoek van degene die de lening heeft verstrekt door de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking met betrekking tot die lening de periode van acht jaren, bedoeld in artikel 6.8, tweede lid, van de wet, worden verlengd tot twaalf weken na beëindiging van bedoeld faillissement, onderscheidenlijk tot twaalf weken na beëindiging van de surséance van betaling dan wel, indien de beginnende ondernemer na beëindiging van de surséance van betaling in staat van faillissement is verklaard, tot twaalf weken na beëindiging van dat faillissement.

Artikel

35

Uitgaven voor levensonderhoud van kinderen; beperkingen

Artikel

36

Uitgaven voor levensonderhoud van kinderen; omvang in aanmerking te nemen uitgaven

Artikel

37

Buitengewone uitgaven; uitgaven wegens ziekte, invaliditeit en bevalling; dieetkosten

Artikel

38

Buitengewone uitgaven; uitgaven wegens ziekte, invaliditeit en bevalling; extra uitgaven voor kleding en beddengoed

Artikel

39

Buitengewone uitgaven; uitgaven wegens adoptie

Artikel

40

Weekenduitgaven voor gehandicapte kinderen; het in aanmerking te nemen bedrag

Artikel

41

Aftrekbare giften; giften aan niet in Nederland gevestigde instellingen

Vervallen

Hoofdstuk

7

Belastingheffing van buitenlandse belastingplichtigen (hoofdstuk 7 van de wet)

Artikel

42

Belastbaar inkomen uit werk en woning

(GERESERVEERD)

Artikel

43

Belastbaar inkomen uit werk en woning

(GERESERVEERD)

Artikel

44

Belastbaar inkomen uit werk en woning

(GERESERVEERD)

Hoofdstuk

8

Heffingskorting

Artikel

44a

Administratievoorwaarde combinatiekorting

Aan het in artikel 8.14, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, van de wet opgenomen vereiste behoeft niet te worden voldaan gedurende de periode van het kalenderjaar dat het kind, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, van dat artikel, tegelijkertijd tot het huishouden van beide ouders heeft behoord en het kind op hetzelfde woonadres als een van die ouders staat ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens.

Voor de toepassing van de eerste volzin behoort het kind tegelijkertijd tot het huishouden van beide ouders indien het kind doorgaans tenminste drie gehele dagen per week tot het huishouden van de belastingplichtige en voor de overige tijd doorgaans tot het huishouden van de andere ouder behoort.

Artikel

44b

Toetredersverklaring van gemeente of Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Vervallen

Hoofdstuk

9

Wijze van heffing (hoofdstuk 9 van de wet)

Artikel

45

Termijn voor het doen van niet-verplichte aangifte

Artikel

45a

Voorheffingen; vaststelling hoogte van bedrag aan te verrekenen loonbelasting ingevolge compensatieregeling uit het Verdrag met België

Hoofdstuk

10

Overgangs- en slotbepalingen (hoofdstuk 11 van de wet)

Artikel

46

Guldensbedragen

Wijzigt deze regeling.

Artikel

47

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2001.

Artikel

48

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst

De staatssecretaris van Financiën, W. Bos.