Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001

De Staatssecretaris van Financiën;
Handelende na overleg met de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Besluit:

Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen (hoofdstuk 1 van de wet)

Artikel

1

Reikwijdte en definitie

Artikel

2

In belangrijke mate onderhouden van kinderen

Een kind wordt in belangrijke mate op kosten van de ouder onderhouden indien de op de ouder drukkende bijdrage in de kosten van het onderhoud van het kind ten minste € 519 per kwartaal beloopt. De ouder wordt geacht een kind in belangrijke mate op zijn kosten te onderhouden indien hij voor het kind recht heeft op kinderbijslag ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet of op een tegemoetkoming volgens een naar aard en strekking met de Algemene Kinderbijslagwet overeenkomende buitenlandse regeling.

Artikel

2a

Ingegane lijfrenten waarvan de termijnen niet in geldeenheden, maar in units zijn vastgesteld

Artikel

2b

Ingegane lijfrenterekeningtermijnen of lijfrentebeleggingsrechttermijnen waarvan de omvang niet in geldeenheden, maar in units is vastgesteld

Hoofdstuk

2

Raamwerk (hoofdstuk 2 van de wet)

Artikel

3

Woonplaatsfictie; aanwijzing mogendheid

Voor de toepassing van artikel 2.2, eerste lid, van de wet, worden, voorzover het niet gaat om lidstaten van de Europese Unie, als de in die bepaling bedoelde mogendheden aangewezen alle mogendheden waarmee Nederland een regeling ter voorkoming van dubbele belasting is overeengekomen, waarvan de bepalingen van toepassing zijn.

Artikel

4

Tijdsevenredige vermindering heffingskorting

Bij de tijdsevenredige vermindering, bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de wet, van de heffingskorting voor de inkomstenbelasting wordt:

  • a.

    een kalenderjaar op 360 dagen gesteld;

  • b.

    een kalendermaand op 30 dagen gesteld;

  • c.

    de dag waarop het tijdvak aanvangt als een gehele dag in aanmerking genomen;

  • d.

    de dag waarop het tijdvak eindigt niet in aanmerking genomen.

Artikel

4a

Toerekening afgezonderd particulier vermogen

Hoofdstuk

3

Heffingsgrondslag bij werk en woning (hoofdstuk 3 van de wet)

Artikel

5

Belastbare winst uit onderneming; verliezen uit de aanloopfase van een onderneming

Bij het bepalen van de winst van het eerste kalenderjaar als ondernemer komt mede in aftrek het totale bedrag van de kosten en lasten die zijn gemaakt in de vijf daaraan voorafgaande kalenderjaren en die verband houden met het starten van de onderneming, voorzover:

  • a.

    er in die periode geen opbrengsten tegenover hebben gestaan en

  • b.

    zij niet ten laste van het belastbaar inkomen uit werk en woning kunnen of konden worden gebracht.

Artikel

6

Belastbare winst uit onderneming; overige vrijstellingen; gedeeltelijke vrijstelling van bos en natuur

Artikel

6a

Belastbare winst uit ondernemingen; overige vrijstellingen; vrijstelling voor projecten gericht op hinderbeperking tijdens grootschalige wegwerkzaamheden

De voorwaarden, bedoeld in artikel 3.13, eerste lid, onderdeel i, onder 2°, van de wet, zijn dat:

  • a.

    deelnemers ten hoogste één periode van ten hoogste twaalf maanden kunnen deelnemen aan het project;

  • b.

    de beloningen die een deelnemer kan krijgen uit het project een gezamenlijke waarde hebben van ten hoogste € 200 per maand en € 1.200 per deelnameperiode.

Artikel

7

Belastbare winst uit onderneming; van aftrek uitgesloten kosten ten behoeve van de belastingplichtige; werkkleding

Voor de toepassing van artikel 3.16, tweede lid, onderdeel c, van de wet wordt kleding die niet uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt is om bij het behalen van de winst te dragen, slechts als werkkleding aangemerkt indien zij is voorzien van een of meer duidelijk zichtbare, aan de onderneming gebonden beeldmerken met een oppervlakte van tezamen ten minste 70 cm2.

Artikel

8

Belastbare winst uit onderneming; in aftrek beperkte kosten ten behoeve van de belastingplichtige; verhuizing in kader van onderneming

Artikel

9

Belastbare winst uit onderneming; bijtelling privégebruik auto

De rittenregistratie, bedoeld in artikel 3.20 van de wet, bevat ten minste de volgende gegevens:

  • a.

    merk, type en kenteken van de auto;

  • b.

    periode van terbeschikkingstelling van de auto;

  • c.

    per rit:

    1°. datum;

    2°. beginstand en eindstand van de kilometerteller;

    3°. beginadres en eindadres;

    4°. de gereden route indien deze afwijkt van de meest gebruikelijke;

    5°. het karakter van de rit.

Artikel

9a

Constatering van het niet afgenomen zijn van de netto-tonnage van bepaalde schepen

Vervallen

Artikel

10

Belastbare winst uit onderneming; loon- en prijswijzigingen na afloop jaar en betaling

Vervallen

Artikel

12

Belastbare winst uit onderneming; scholingsaftrek; bijdragen aan een scholingsfonds

Vervallen

Artikel

13

Belastbare winst uit onderneming; delegatiebepaling scholingsaftrek; door ondernemer zelf verzorgde scholing

Vervallen

Artikel

13a

Belastbare winst uit onderneming; verkorting driejaarstermijn bij doorschuiving naar ondernemers of werknemers

Artikel

14

Belastbaar loon; pensioen in grensoverschrijdende situaties

(GERESERVEERD)

Artikel

15

Belastbaar loon; fietsaftrek

Vervallen

Artikel

16

Belastbaar loon; reisaftrek

Artikel

17

Belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen; vrijstellingen publiekrechtelijke uitkeringen

Artikel

17bis

Verdeling spaarrekening eigen woning en beleggingsrecht eigen woning bij meer dan één gerechtigde

Vervallen

Artikel

17a

Aanvullende bepalingen met betrekking tot de eigenwoningreserve

Indien in de overeenkomst ter zake van de verwerving van een eigen woning, ten behoeve van de uitvoering van het woonbeleid van de rijksoverheid of een gemeente, een clausule is opgenomen op grond waarvan bij niet-nakoming van die clausule een bedrag verschuldigd is, kan bij de vervreemding van die woning het bedrag dat ter zake van het niet nakomen van de clausule is betaald in mindering worden gebracht op het vervreemdingssaldo eigen woning, bedoeld in artikel 3.119aa, eerste lid, van de wet.

Artikel

17aa

Nadere regeling aflossingsmoment eigenwoningschuld

Artikel

17b

Informatieplicht bij schulden bij anderen dan aangewezen administratieplichtigen; te verstrekken gegevens

Artikel

18

Negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen; voorwaarden arbeidsongeschiktheid

Van langdurige arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 3.133, negende lid, onderdeel a, van de wet is sprake indien:

  • a.

    uit een recente verklaring van een arts blijkt dat de belastingplichtige door ziekte of gebreken op het moment waarop de verklaring is afgegeven niet in staat is volledig de werkzaamheden te verrichten waarmee vóór het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid het inkomen hoofdzakelijk werd verdiend en hiertoe vermoedelijk in de twaalf maanden na de afgifte van de verklaring ook niet in staat zal zijn, of

  • b.

    aannemelijk is dat de belastingplichtige periodieke uitkeringen van privaat- of publiekrechtelijke aard wegens arbeidsongeschiktheid ontvangt of gaat ontvangen.

Artikel

19

Uitgaven voor kinderopvang

Vervallen

Artikel

20

Uitgaven voor kinderopvang; voorwaarden

Vervallen

Artikel

21

Uitgaven voor kinderopvang; in aanmerking te nemen uitgaven

Vervallen

Artikel

22

Waardering niet in geld genoten inkomen; privé-gebruik auto

Vervallen

Artikel

23

Verliesverrekening; formalisering achterwaartse verliesverrekening

Artikel

24

Middeling

Vervallen

Artikel

24a

Beperking geldingsduur verklaring arbeidsrelatie

Vervallen

Artikel

24b

Beperking geldingsduur verklaring arbeidsrelatie

Vervallen

Hoofdstuk

4

Heffingsgrondslag bij aanmerkelijk belang (hoofdstuk 4 van de wet)

Artikel

25

Aanmerkelijk belang; soortbenadering; aandelen verkregen in het kader van een premiespaarregeling of spaarloonregeling

Vervallen

Artikel

26

Reguliere voordelen; forfaitair voordeel uit buitenlandse beleggingslichamen; aanwijzing effectenbeurzen

De ingevolge artikel 4.14, achtste lid, onderdeel a, van de wet aan te wijzen effectenbeurzen zijn de effectenbeurzen in de lidstaten van de Europese Gemeenschappen, alsmede de effectenbeurzen te Zürich, New York en Tokio.

Artikel

26a

Verzoek om toepassing doorschuifregelingen bij vererving, bij verdeling van de nalatenschap binnen twee jaar of bij schenking

Artikel

26b

In het kader van een bedrijfsoverdracht uitgegeven preferente aandelen

Artikel

26c

Verkorting termijn 36 maanden uit de doorschuifregeling bij schenking

Artikel

26d

Werknemer bij een werkmaatschappij in geval van schenking van aandelen in een holding

Aan de in artikel 4.17c, eerste lid, onderdeel d, van de wet bedoelde voorwaarde wordt geacht ook te zijn voldaan indien:

  • a.

    de vennootschap waarop de aandelen of winstbewijzen betrekking hebben, een belang heeft in een ander lichaam;

  • b.

    dat andere lichaam een onderneming drijft of een medegerechtigdheid houdt, een en ander als bedoeld in artikel 4.17c, eerste lid, onderdeel a, van de wet, en

  • c.

    de verkrijger reeds gedurende de 36 maanden die onmiddellijk voorafgaan aan het tijdstip van de vervreemding in dienstbetrekking is van dat andere lichaam.

Artikel

27

Verliesverrekening; formalisering achterwaartse verliesverrekening

Hoofdstuk

5

Heffingsgrondslag bij sparen en beleggen (hoofdstuk 5 van de wet)

Artikel

28

Reikwijdte en definities

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

Artikel

29

Inhoud verzoek om aanwijzing als groenfonds en afhandeling verzoek

Artikel

29a

Informatievoorziening en administratieplicht

Artikel

29b

Intrekking aanwijzing

Artikel

30

Nettopensioen; in aanmerking te nemen dienstjaren en pensioengevend loon

Artikel

31

Beleggingen in durfkapitaal; vrijstelling directe beleggingen in durfkapitaal; beginnende ondernemer-rechtspersoon

Vervallen

Artikel

32

Beleggingen in durfkapitaal; vrijstelling directe beleggingen in durfkapitaal; voorwaarden geldlening

Vervallen

Artikel

33

Participatiemaatschappij; omvang en karakter van het vermogen, alsmede aanwijzing van de participatiemaatschappij en intrekking van de aanwijzing

Vervallen

Artikel

33a

Beleggingen in durfkapitaal; vrijstelling culturele beleggingen

Vervallen

Artikel

33b

Aanwijzing prijscourant

Als prijscourant als bedoeld in artikel 5.21 van de wet wordt aangewezen de Officiële Prijscourant uitgegeven door Euronext Amsterdam N.V.

Hoofdstuk

6

Persoonsgebonden aftrek

Artikel

34

Verliezen op geldleningen aan beginnende ondernemers; verliezen op beleggingen in durfkapitaal

Vervallen

Artikel

35

Uitgaven voor levensonderhoud van kinderen; beperkingen

Vervallen

Artikel

36

Uitgaven voor levensonderhoud van kinderen; omvang in aanmerking te nemen uitgaven

Vervallen

Artikel

37

Uitgaven voor specifieke zorgkosten; dieetkosten

Artikel

38

Uitgaven voor specifieke zorgkosten; extra kleding en beddengoed alsmede daarmee samenhangende extra uitgaven

Artikel

39

Uitgaven voor specifieke zorgkosten; paramedici met directe toegang

Artikel

39a

Uitgaven voor specifieke zorgkosten; van aftrek uitgesloten aangewezen uitgaven

Als uitgaven als bedoeld in artikel 6.18, eerste lid, onderdeel h, van de wet worden aangewezen:

  • a.

    uitgaven voor in-vitrofertilisatie voor een vrouw die ten tijde van de behandeling 43 jaar of ouder is;

  • b.

    uitgaven voor de eerste twee in-vitrofertilisatiebehandelingen indien meer dan één embryo per poging wordt teruggeplaatst en de vrouw ten tijde van de behandeling jonger is dan 38 jaar;

  • c.

    uitgaven voor een elleboogkruk, een gipssteun, een looprek, een okselkruk, een onderarmschaalkruk, een rollator of een loophulp met drie of vier poten;

  • d.

    uitgaven voor geestelijke gezondheidszorg voor een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt;

  • e.

    uitgaven voor dyslexiezorg voor een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt;

  • f.

    uitgaven voor een combinatietest in het kader van prenatale screening indien geen sprake is van een medische indicatie.

Artikel

40

Weekenduitgaven voor gehandicapten; het in aanmerking te nemen bedrag

Artikel

40a

Scholingsuitgaven; afgifte EVC-verklaringen

De verklaring, bedoeld in artikel 6.27, tweede lid, van de wet, wordt afgegeven door de door de Stichting van de Arbeid in dat kader benoemde uitvoeringsorganisatie.

Artikel

41

Aftrekbare giften; voorwaarden akte van schenking

In de akte van schenking, bedoeld in artikel 6.38 van de wet, worden ten minste de volgende gegevens vermeld:

  • a.

    de naam, het adres en het burgerservicenummer van de belastingplichtige;

  • b.

    de naam en het nummer, bedoeld in artikel 1a, zevende lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994, van de begiftigde instelling of vereniging, dan wel, ingeval het een buitenlandse vereniging is, een door de vestigingsstaat aan de begiftigde vereniging toegekend identificatienummer dat vergelijkbaar is met het nummer, bedoeld in artikel 12, onderdeel a, van de Handelsregisterwet 2007;

  • c.

    het startjaar en de looptijd van de uitkeringen of verstrekkingen;

  • d.

    de jaarlijkse hoogte van de uitkeringen of een omschrijving alsmede de waarde in het economische verkeer van de verstrekkingen; en

  • e.

    een door de instelling of vereniging aan de schenking toe te kennen uniek transactienummer van ten hoogste vijftien cijfers.

Artikel

41a

Aftrekbare giften in natura; voorwaarden taxatierapport

Artikel

41b

Aftrekbare giften in natura; voorwaarden factuur

Artikel

41c

Bij één beschikking meer instellingen aanmerken

Vervallen

Artikel

41d

Aangewezen mogendheden buiten de EU, Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de BES eilanden

Vervallen

Hoofdstuk

7

Belastingheffing van buitenlandse belastingplichtigen (hoofdstuk 7 van de wet)

Artikel

42

Belastbaar inkomen uit werk en woning

(GERESERVEERD)

Artikel

43

Belastbaar inkomen uit werk en woning

(GERESERVEERD)

Artikel

44

Belastbaar inkomen uit werk en woning

(GERESERVEERD)

Hoofdstuk

8

Heffingskorting

Artikel

44a

Bijzondere verhoging heffingskorting voor niet inwoners; aanwijzing mogendheid

Vervallen

Artikel

44b

Inkomensafhankelijke combinatiekorting voor co-ouders

Vervallen

Artikel

44c

Bedrag ouderschapsverlofkorting

Vervallen

Artikel

44d

Verklaring ouderschapsverlof

Vervallen

Hoofdstuk

9

Wijze van heffing (hoofdstuk 9 van de wet)

Artikel

45

Termijn voor het doen van niet-verplichte aangifte

Artikel

45a

Voorheffingen; vaststelling hoogte van bedrag aan te verrekenen loonbelasting ingevolge compensatieregeling uit verdragen met België en Duitsland

Artikel

45abis

Bijzondere regels voor voorlopige aanslagen ter zake van belastbaar inkomen uit sparen en beleggen

Voor de toepassing van artikel 9.5a van de wet wordt voor het jaar 2024:

  • a.

    het percentage voor banktegoeden vastgesteld op 1,03%;

  • b.

    het percentage voor schulden vastgesteld op 2,47%.

Artikel

45aa

Bijzondere regels voor ambtshalve verminderingen

De inspecteur vermindert ambtshalve een belastingaanslag die op een te hoog bedrag is vastgesteld zodra hem dat is gebleken, tenzij:

  • a.

    vijf jaren zijn verlopen na het einde van het kalenderjaar waarop de belastingaanslag betrekking heeft;

  • b.

    de onjuistheid van de belastingaanslag voortvloeit uit jurisprudentie die eerst is gewezen nadat die belastingaanslag onherroepelijk vast is komen te staan, tenzij de Minister van Financiën anders heeft bepaald;

  • c.

    de onjuistheid van de belastingaanslag voortvloeit uit beleidsregels van de Minister van Financiën die eerst zijn uitgevaardigd nadat die belastingaanslag onherroepelijk vast is komen te staan, tenzij de Minister van Financiën anders heeft bepaald;

  • d.

    de onjuistheid van de belastingaanslag voortvloeit uit de omstandigheid dat eerst nadat die belastingaanslag onherroepelijk vast is komen te staan een beroep wordt gedaan op een fiscale faciliteit, waarop een beroep moet worden gedaan bij de aangifte of op een ander wettelijk voorgeschreven moment; of

  • e.

    sprake is van enig feit waardoor ten onrechte inkomstenbelasting is geheven en als gevolg van die heffing een andere belasting, al dan niet van dezelfde belastingplichtige, ter zake van datzelfde feit niet is geheven en ook niet meer kan worden geheven, met dien verstande dat in dat geval wel ambtshalve vermindering plaatsvindt voor zover het bedrag van de eerstgenoemde belasting het bedrag van de andere belasting te boven gaat.

Hoofdstuk

10

Overgangsrecht

Artikel

45b

Vóór 1 januari 2005 vastgestelde lijfrenten die niet in geldeenheden luiden:

  • 1.

    Op een lijfrente waarvan vóór 1 januari 2005 de hoogte van de termijnen in beleggingseenheden (units) met de verzekeraar is overeengekomen, blijft artikel 2a buiten toepassing en kan de lijfrente-overeenkomst worden tenuitvoergelegd zoals is overeengekomen.

  • 2.

    Indien ter zake van een lijfrente als bedoeld in het eerste lid op of na 1 januari 2005 met de verzekeraar een wijziging van methode van berekening van de termijnen in units of in euro’s wordt overeengekomen, is met ingang van de datum van die wijziging art. 2a wel van toepassing.

  • 3.

    Indien een lijfrente als bedoeld in het eerste lid op of na 1 januari 2005 wordt omgezet in een andere lijfrente, is artikel 2a van toepassing op de laatstgenoemde lijfrente.

Artikel

45c

Continuering na 1 januari 2008 van aanwijzingen als fonds van vóór die datum

Een fonds dat voor 1 januari 2008 is aangewezen als fonds als bedoeld in artikel 5.14 van de wet, zoals de wet toen luidde, wordt geacht met ingang van 1 januari 2008 door de inspecteur bij beschikking te zijn aangewezen op de voet van de wet zoals die thans luidt.

Artikel

45d

Overgangsrecht eigenwoningregeling en leegstaande woning

Vervallen

Artikel

45e

Overgangsrecht verliezen op geldleningen aan beginnende ondernemers; verliezen op beleggingen in durfkapitaal

Artikel 34, zoals dat artikel op 31 december 2010 luidde, blijft van toepassing op verliezen op vóór 1 januari 2011 verstrekte geldleningen als bedoeld in artikel 6.8, eerste lid, van de wet, zoals dat lid op 31 december 2010 luidde.

Hoofdstuk

10bis

Overgangsrecht ten gevolge van Wet herziening fiscale behandeling eigen woning

Artikel

45f

Definitie starterslening

Onder een starterslening als bedoeld in artikel 10bis.1, tweede lid, onderdeel f, van de wet wordt verstaan een lening ter verwerving van een eigen woning als bedoeld in artikel 3.111 van de wet, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a.

    de belastingplichtige koopt voor de eerste maal een eigen woning;

  • b.

    de belastingplichtige heeft tegenover de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten aannemelijk gemaakt dat hij op het moment van aangaan van de lening volgens de toen geldende normen van de Nationale Hypotheek Garantie het geleende bedrag niet anders kon financieren dan door middel van een lening van de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten;

  • c.

    de looptijd van de lening is ten hoogste 360 maanden;

  • d.

    op zowel deze lening als op de lening die naast deze lening wordt afgesloten is de Nationale Hypotheek Garantie van toepassing;

  • e.

    de lening is bij authentieke notariële akte verstrekt;

  • f.

    gedurende de eerste drie jaar na het aangaan van de lening bestaat geen verplichting tot aflossing of rentebetaling;

  • g.

    na de periode van drie jaar, bedoeld in onderdeel f, dient de lening door de belastingplichtige volgens een ten minste annuïtair schema in maximaal 324 maanden te worden afgelost en dient de over de lening verschuldigde rente te worden betaald, tenzij uit een hertoetsing van het inkomen door de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten blijkt dat de belastingplichtige deze lasten niet kan dragen, in welk geval aan de hand van de hertoetsing een aangepaste door de leningnemer te betalen maandlast met betrekking tot de lening wordt vastgesteld; en,

  • h.

    de hertoetsing, bedoeld in onderdeel g, vindt volgens het contract in ieder geval plaats na drie, zes, tien en vijftien jaar na het moment van aangaan van de lening voor zover niet reeds is gebleken dat de leningnemer de bij de lening behorende rente- en aflossingslasten kan dragen.

Artikel

45g

Verdeling spaarrekening eigen woning en beleggingsrecht eigen woning bij meer dan één gerechtigde

Hoofdstuk

11

Overgangs- en slotbepalingen (hoofdstuk 11 van de wet)

Artikel

46

Guldensbedragen

Wijzigt deze regeling.

Artikel

47

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2001.

Artikel

48

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst

De staatssecretaris van Financiën, W. Bos.