Wet van 7 november 2002 tot wijziging van de regels betreffende de verwerking van justitiële gegevens en het stellen van regels met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens in persoonsdossiers (Wet justitiële gegevens)

Wet justitiële gegevens

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is nieuwe regels met betrekking tot het verwerken van justitiële gegevens en het stellen van regels met betrekking tot de verwerking van justitiële gegevens in persoonsdossiers en de verklaring omtrent het gedrag vast te stellen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Titel

1

Definities

Artikel

1

In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    justitiële gegevens of gegevens: bij algemene maatregel van bestuur te omschrijven gegevens omtrent natuurlijke personen en rechtspersonen inzake de toepassing van het strafrecht of de strafvordering;

  • b.

    persoonsdossier: een dossier waarin zijn opgenomen de aan rechterlijke autoriteiten uitgebrachte rapporten over onderzoeken naar het gedrag of de levensomstandigheden van een natuurlijk persoon in verband met tegen hem aanhangige strafzaken, de tenuitvoerlegging van aan hem opgelegde straffen of maatregelen of zijn reclassering;

  • c.

    rechtspersoon: een rechtspersoon als bedoeld in boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede de daarmee gelijkgestelde organisaties als bedoeld in artikel 51, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht;

  • d.

    justitiële documentatie: een samenhangende verzameling van op verschillende personen betrekking hebbende justitiële gegevens die langs geautomatiseerde weg wordt gevoerd;

  • e.

    documentatie persoonsdossiers: een samenhangende verzameling van op verschillende personen betrekking hebbende persoonsdossiers die langs geautomatiseerde weg wordt gevoerd of met het oog op een doeltreffende raadpleging van die gegevens systematisch is aangelegd;

  • f.

    persoonsgegeven, verwerking van persoonsgegevens, betrokkene, het College bescherming persoonsgegevens en het verstrekken van persoonsgegevens: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet bescherming persoonsgegevens;

  • g.

    Onze Minister: Onze Minister van Justitie.

Titel

2

De verwerking van justitiële gegevens

Afdeling

1

Algemene bepalingen

Artikel

2

Artikel

3

Onze Minister treft de nodige maatregelen opdat de justitiële gegevens, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, juist en nauwkeurig zijn. Hij verbetert de gegevens indien hem blijkt dat deze onjuist of onvolledig zijn.

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Afdeling

2

Het verstrekken van justitiële gegevens

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Behoudens ontheffing van Onze Minister, kunnen ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek of statistiek desgevraagd slechts justitiële gegevens worden verstrekt in zodanige vorm dat herleiding tot individuele natuurlijke personen redelijkerwijs wordt voorkomen. Onze Minister kan voorwaarden verbinden aan de verwerking en verdere verwerking van deze gegevens.

Artikel

16

Artikel

17

Voor het verstrekken van justitiële gegevens, als bedoeld in de artikelen 9, 13, 14 en 15, kan een kostenvergoeding worden verlangd die niet hoger mag zijn dan een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te stellen bedrag.

Afdeling

3

Rechten van de betrokkene op kennisneming en verbetering

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

22

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

26

Afdeling

4

Bepalingen betreffende het toezicht

Afdeling

5

De verklaring omtrent het gedrag

Artikel

28

Een verklaring omtrent het gedrag is een verklaring van Onze Minister dat uit een onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon ingesteld, gelet op het risico voor de samenleving in verband met het doel waarvoor de afgifte is gevraagd en na afweging van het belang van betrokkene, niet is gebleken van bezwaren tegen die natuurlijke persoon of rechtspersoon. De verklaring bevat geen andere mededelingen.

Artikel

30

Artikel

31

De burgemeester kan binnen tien dagen na de dag waarop bij hem de aanvraag is ingediend adviseren over de bijzondere omstandigheden in zijn gemeente voorzover deze van belang zijn voor de beoordeling van de aanvraag om afgifte van de verklaring omtrent het gedrag.

Artikel

32

Artikel

33

De aanvraag wordt ingediend door degene omtrent wiens gedrag een verklaring wordt gevraagd of door een vertegenwoordiger van de rechtspersoon omtrent wiens gedrag een verklaring wordt gevraagd.

Artikel

34

Artikel

35

Artikel

36

Artikel

37

Artikel

38

Artikel

39

Titel

3

De persoonsdossiers

Artikel

40

Artikel

41

Artikel

42

Artikel

43

Artikel

44

Artikel

46

Artikel

48

Artikel

49

Artikel

50

Artikel

51

Artikel 27 is van overeenkomstige toepassing op de verwerking van persoonsgegevens in persoonsdossiers.

Titel

4

Slotbepalingen

Artikel

52

Artikel

54

Wijzigt de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Artikel

55

Wijzigt de Advocatenwet.

Artikel

56

Wijzigt de Wet tarieven in strafzaken.

Artikel

57

Wijzigt de Wet op het voortgezet onderwijs.

Artikel

58

Wijzigt de Wet op de expertisecentra.

Artikel

59

Wijzigt de Wet op het primair onderwijs.

Artikel

60

Wijzigt de Wet op de erkende onderwijsinstellingen.

Artikel

61

Wijzigt de Wet educatie en beroepsonderwijs.

Artikel

62

Wijzigt de Algemene wet erkenning EG-hoger-onderwijsdiploma's.

Artikel

63

Wijzigt de Algemene wet erkenning EG-beroepsopleidingen.

Artikel

64

Wijzigt de Interimwet zij-instroom leraren primair en voortgezet onderwijs.

Artikel

65

Wijzigt de Gerechtsdeurwaarderswet.

Artikel

66

Wijzigt de Wet beëedigde vertalers.

Artikel

67

Wijzigt de Wet gebruik Friese taal in het rechtsverkeer.

Artikel

68

Wijzigt de Wet politieregisters.

Artikel

69

Wijzigt de Wet veiligheidsonderzoeken.

Artikel

70

Wijzigt de Spoorwegwet.

Artikel

71

Wijzigt de Wet bescherming persoonsgegevens.

Artikel

72

Wijzigt de Wet op het notarisambt.

Artikel

73

Wijzigt deze wet, de Wet politieregisters en de Luchtvaartwet.

Artikel

74

Wijzigt deze wet.

Artikel

75

Aan de in artikel 9 bedoelde personen of instanties worden tevens de justitiële gegevens over minderjarigen verstrekt die overeenkomstig de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag zoals die luidde voor de inwerkingtreding van de Wet van 7 juli 1994 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en andere wetten in verband met de herziening van het strafrecht voor jeugdigen (Stb. 528) waren opgenomen in het strafregister.

Artikel

76

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel

77

Indien voor het moment van inwerkingtreding van deze wet een aanvraag om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag van een natuurlijk persoon is gedaan, zijn op de behandeling van de aanvraag en de daaruit voortvloeiende procedures de bepalingen van toepassing zoals die luiden voor inwerkingtreding van deze wet.

Artikel

78

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

79

Deze wet wordt aangehaald als: Wet justitiële gegevens.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Justitie, J. P. H. Donner
De Minister van Justitie, J. P. H. Donner