Wet van 21 juli 2007, houdende regels inzake de verwerking van politiegegevens (Wet politiegegevens)

Wet politiegegevens

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nieuwe regels vast te stellen voor het verwerken van politiegegevens;
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer met betrekking tot die verwerking uitvoering dient te worden gegeven aan artikel 10, tweede en derde lid, van de Grondwet;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

(definities)

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    politiegegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon dat in het kader van de uitoefening van de politietaak wordt verwerkt;

  • b.

    politietaak: de taken, bedoeld in de artikelen 2 en 6, eerste lid, van de Politiewet 1993;

  • c.

    verwerken van politiegegevens: elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot politiegegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, vergelijken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van politiegegevens;

  • d.

    verstrekken van politiegegevens: het bekend maken of ter beschikking stellen van politiegegevens;

  • e.

    ter beschikking stellen van politiegegevens: het verstrekken van politiegegevens aan personen die overeenkomstig deze wet zijn geautoriseerd voor het verwerken van politiegegevens;

  • f.

    verantwoordelijke: dit is bij:

    • 1°.

      een regionaal politiekorps: de korpsbeheerder, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Politiewet 1993;

    • 2°.

      het Korps landelijke politiediensten: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

    • 3°.

      de rijksrecherche: het College van procureurs-generaal;

    • 4°.

      de Koninklijke marechaussee: Onze Minister van Defensie;

    • 5°.

      de bijzondere ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 43 van de Politiewet 1993: Onze Minister van Justitie;

    • 6°.

      een gemeenschappelijke verwerking van politiegegevens met het oog op een gemeenschappelijk doel door twee of meer organisaties als bedoeld in dit onderdeel dan wel een of meer organisaties als bedoeld in dit onderdeel en de bijzondere ambtenaren van politie: de verantwoordelijke die door de betrokken verantwoordelijken is belast met de feitelijke zorg voor de verwerking en het treffen van de maatregelen, bedoeld in artikel 4;

  • g.

    betrokkene: degene op wie een politiegegeven betrekking heeft;

  • h.

    het College bescherming persoonsgegevens: het College, bedoeld in artikel 51 van de Wet bescherming persoonsgegevens;

  • i.

    bewerker: degene die ten behoeve van de verantwoordelijke politiegegevens verwerkt, zonder aan zijn rechtstreeks gezag te zijn onderworpen;

  • j.

    Onze Ministers: Onze Ministers van Justitie, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Defensie gezamenlijk;

  • k.

    ambtenaar van politie: de ambtenaar, bedoeld in artikel 3 van de Politiewet 1993, alsmede de ambtenaar van de Koninklijke marechaussee voor zover werkzaam ter uitvoering van de politietaken, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Politiewet 1993, en, indien artikel 43 wordt toegepast, de ambtenaar, werkzaam bij de in dat artikel bedoelde dienst;

  • l.

    gerelateerde gegevens: de politiegegevens die bij de vergelijking van gegevens, bedoeld in de artikelen 8, tweede lid, 11, eerste en tweede lid, 12, vierde lid en 24, eerste lid, overeenkomen en de erbij behorende gegevens alsmede de politiegegevens waarmee bij het in combinatie met elkaar verwerken van politiegegevens, bedoeld in de artikelen 8, derde lid en 11, vierde lid, verband blijkt te bestaan, voor zover verdere verwerking van de gegevens voor het betreffende doel noodzakelijk is.

Artikel

2

(reikwijdte)

Artikel

3

(noodzakelijkheid, rechtmatigheid en doelbinding)

Artikel

4

(juistheid, volledigheid en beveiliging politiegegevens)

Artikel

5

(gevoelige gegevens)

De verwerking van politiegegevens betreffende iemands godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven, alsmede persoonsgegevens betreffende het lidmaatschap van een vakvereniging vindt slechts plaats in aanvulling op de verwerking van andere politiegegevens en voor zover dit voor het doel van de verwerking onvermijdelijk is.

Artikel

6

(autorisaties)

Artikel

7

(geheimhoudingsplicht)

§

2

De verwerking van politiegegevens met het oog op de uitvoering van de politietaak

Artikel

8

(uitvoering van de dagelijkse politietaak)

Artikel

9

(onderzoek in verband met de handhaving van de rechtsorde in een bepaald geval)

Artikel

10

(inzicht in de betrokkenheid van personen bij bepaalde ernstige bedreigingen van de rechtsorde)

Artikel

11

(geautomatiseerd vergelijken en in combinatie zoeken)

Artikel

12

(informanten)

Artikel

13

(ondersteunende taken)

Artikel

14

(bewaartermijnen)

Artikel

15

(ter beschikking stellen van politiegegevens)

§

3

De verstrekking van politiegegevens aan anderen dan politie en Koninklijke marechaussee

Artikel

16

(verstrekking aan opsporingsambtenaren en gezagsdragers)

Artikel

17

(verstrekking aan inlichtingendiensten en buitenlandse opsporingsinstanties)

Artikel

18

(verstrekking aan derden structureel voor alle regio’s)

Artikel

19

(verstrekking aan derden incidenteel voor alle regio’s)

In bijzondere gevallen kan de verantwoordelijke, voor zover dit noodzakelijk is met het oog op een zwaarwegend algemeen belang, in overeenstemming met het op grond van de Politiewet 1993 bevoegde gezag, beslissen tot het verstrekken van politiegegevens aan personen of instanties voor de volgende doeleinden:

  • a.

    het voorkomen en opsporen van strafbare feiten;

  • b.

    het handhaven van de openbare orde;

  • c.

    het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven;

  • d.

    het uitoefenen van toezicht op het naleven van regelgeving.

Artikel

20

(verstrekking aan derden structureel voor samenwerkingsverbanden)

Artikel

21

(nadere regels bij algemene maatregel van bestuur)

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de categorieën van politiegegevens die worden of kunnen worden verstrekt op grond van de artikelen 18, 19 en 20.

Artikel

22

(verstrekking voor wetenschappelijk onderzoek en statistiek)

Artikel

23

(rechtstreekse verstrekking)

Artikel

24

(rechtstreekse verstrekking aan inlichtingen- en veiligheidsdiensten)

§

4

Rechten van de betrokkene

Artikel

25

(verzoek om kennisneming)

Artikel

26

(formaliteiten)

Artikel

27

(uitzonderingen)

Artikel

28

(verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming van politiegegevens)

Artikel

29

(toepasselijkheid Awb)

Artikel

30

(mededeling van verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming)

Artikel

31

(vergoeding van kosten)

§

5

Toezicht

Artikel

32

(protocolplicht)

Artikel

33

(audits)

Artikel

34

(privacyfunctionaris)

Artikel

35

(toezicht Cbp)

Artikel

36

(functionaris gegevensbescherming)

§

6

Wijziging van andere wetten

Artikel

37

Wijzigt de Politiewet 1993, de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur en de Wet bescherming persoonsgegevens.

Artikel

38

Wijzigt de Uitvoeringswet Internationaal Strafhof.

Artikel

39

Wijzigt de Wet bescherming persoonsgegevens.

Artikel

40

Wijzigt de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.

Artikel

41

Wijzigt de Wet melding ongebruikelijke transacties.

Artikel

42

Wijzigt de Wet tot instelling van het Internationaal Tribunaal voor vervolging van personen aansprakelijk voor ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht op het grondgebied van het voormalige Joegoslavië 1991.

Artikel

43

Wijzigt het Wetboek van Strafvordering.

Artikel

44

Wijzigt de Wet documentatie vennootschappen.

Artikel

45

Wijzigt de Luchtvaartwet.

§

7

Slotbepalingen

Artikel

46

(toepassing op gegevensverwerking door bijzondere opsporingsdiensten)

Artikel

47

(evaluatiebepaling)

Onze Ministers zenden binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet, en vervolgens telkens na vier jaar, gehoord het College bescherming persoonsgegevens, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel

48

(overgangsbepaling)

In wettelijke procedures en rechtsgedingen tegen een beslissing die op grond van de Wet politieregisters is genomen op een verzoek om kennisneming, verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming van politiegegevens, dan wel op tegen een dergelijke beslissing in te stellen of ingesteld beroep, blijven, zowel in eerste aanleg als in verdere instantie, de regels van toepassing, die golden voor de intrekking van die wet.

Artikel

51

(inwerkingtreding)

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

52

(citeertitel)

Deze wet wordt aangehaald als: Wet politiegegevens.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te Tavarnelle
Beatrix
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, G. ter Horst
De Minister van Defensie, E. van Middelkoop
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin