Wet van 16 juni 2005, houdende regeling van een sociale verzekering voor geneeskundige zorg ten behoeve van de gehele bevolking (Zorgverzekeringswet)

Zorgverzekeringswet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat de gehele bevolking onder voor ieder gelijke sociale voorwaarden verzekerd is tegen de gevolgen van behoefte aan geneeskundige zorg;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Algemene bepaling

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    verzekeraar: een verzekeringsonderneming als bedoeld in de eerste richtlijn schadeverzekering;

  • b.

    zorgverzekeraar: een verzekeraar, voor zover deze zorgverzekeringen aanbiedt of uitvoert;

  • c.

    verzekeringnemer: een persoon die met een zorgverzekeraar een zorgverzekering heeft gesloten;

  • d.

    zorgverzekering: een tussen een zorgverzekeraar en een verzekeringnemer ten behoeve van een verzekeringsplichtige gesloten schadeverzekering, die voldoet aan hetgeen daarover bij of krachtens deze wet is geregeld, en waarvan de verzekerde prestaties het bij of krachtens deze wet geregelde niet te boven gaan;

  • e.

    verzekeringsplichtige: degene die op grond van artikel 2 verplicht is zich krachtens een zorgverzekering te verzekeren of te laten verzekeren;

  • f.

    verzekerde: degene wiens risico van behoefte aan zorg of overige diensten, als bedoeld in artikel 10, door een zorgverzekering wordt gedekt;

  • g.

    eigen risico: een door de verzekeringnemer met de zorgverzekeraar als onderdeel van de zorgverzekering overeengekomen bedrag aan kosten van zorg of overige diensten, als bedoeld bij of krachtens artikel 11, dat de verzekerde voor zijn rekening zal nemen;

  • h.

    zorgpolis: de akte waarin de tussen een verzekeringnemer en een zorgverzekeraar gesloten zorgverzekering is vastgelegd;

  • i.

    modelovereenkomst: model van een zorgverzekering, waarin een overzicht wordt gegeven van de rechten en plichten die de verzekeringnemer, de verzekerde en de zorgverzekeraar jegens elkaar zullen hebben indien een overeenkomst volgens het desbetreffende model wordt gesloten;

  • j.

    sociaal-fiscaalnummer: het nummer, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel j, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;

  • k.

    inhoudingsplichtige: de inhoudingsplichtige in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 dan wel in de zin van de Wet financiering sociale verzekeringen;

  • l.

    instelling:

    • 1°.

      een instelling in de zin van de Wet toelating zorginstellingen;

    • 2°.

      een in het buitenland gevestigde rechtspersoon die in het desbetreffende land zorg verleent in het kader van het in dat land bestaande socialezekerheidsstelsel, dan wel zich richt op het verlenen van zorg aan specifieke groepen van publieke functionarissen;

  • m.

    Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • m.

    College toezicht: het College van toezicht op de zorgverzekeringen, genoemd in artikel 77, eerste lid;

  • o.

    College zorgverzekeringen: het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid;

  • p.

    Zorgverzekeringsfonds: het fonds, genoemd in artikel 39;

  • q.

    eerste richtlijn schadeverzekering: richtlijn nr. 73/239/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 juli 1973 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche en de uitoefening daarvan (PbEG L 228);

  • r.

    generieke verevening: bijstelling van het deelbedrag op basis van het verschil per zorgverzekeraar tussen de kosten en het deelbedrag in relatie met de verschillen tussen de kosten en het deelbedrag bij andere zorgverzekeraars, per onderscheiden categorie van prestaties;

  • s.

    loontijdvak: het loontijdvak, bedoeld in artikel 25, eerste en vierde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964;

  • t.

    bijdragebetalingstijdvak: het kalenderjaar.

Hoofdstuk

2

De plicht tot het sluiten van een zorgverzekering

Paragraaf

2.1

De verzekeringsplicht

Artikel

2

Paragraaf

2.2

De acceptatieplicht

Artikel

3

Artikel

4

Paragraaf

2.3

Begin en einde van de zorgverzekering

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Hoofdstuk

3

De inhoud van de zorgverzekering

Paragraaf

3.1

Het te verzekeren risico

Artikel

10

Het krachtens de zorgverzekering te verzekeren risico is de behoefte aan:

  • a.

    geneeskundige zorg, waaronder de integrale eerstelijnszorg zoals die door huisartsen en verloskundigen pleegt te geschieden;

  • b.

    mondzorg;

  • c.

    farmaceutische zorg;

  • d.

    hulpmiddelenzorg;

  • e.

    verpleging;

  • f.

    verzorging, waaronder de kraamzorg;

  • g.

    verblijf in verband met geneeskundige zorg;

  • h.

    vervoer in verband met het ontvangen van zorg of diensten als bedoeld in de onderdelen a tot en met g, dan wel in verband met een aanspraak op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.

Paragraaf

3.2

De te verzekeren prestaties

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

14a

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Paragraaf

3.3

De premie

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Paragraaf

3.4

Het eigen risico

Artikel

19

Artikel

20

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen vormen van zorg of overige diensten worden aangewezen waarvan de kosten tot een bij of krachtens die maatregel te bepalen bedrag buiten een eigen risico vallen.

Artikel

21

Paragraaf

3.5

De no-claimteruggave bij beperkt zorggebruik

Artikel

22

Paragraaf

3.6

Overige bepalingen

Artikel

23

Artikel

24

Hoofdstuk

4

De zorgverzekeraars

Paragraaf

4.1

De aanmelding, de statuten en het werkgebied

Artikel

25

Artikel

26

Artikel

27

Een verzekeraar die ten onrechte een verzekering als zorgverzekering aanbiedt of uitvoert, is gehouden de schade die een verzekeringsplichtige of degene die hem heeft verzekerd dientengevolge lijdt, te vergoeden.

Artikel

28

Artikel

29

Artikel

30

Artikel

31

Paragraaf

4.2

De vereveningsbijdrage

Artikel

32

Artikel

33

Artikel

34

Artikel

35

Paragraaf

4.3

De verslaglegging

Artikel

37

Artikel

38

Hoofdstuk

5

Het Zorgverzekeringsfonds, de inkomensafhankelijke bijdrage, de rijksbijdragen en de belasting van gemoedsbezwaarden

Paragraaf

5.1

Het Zorgverzekeringsfonds

Artikel

39

Artikel

40

Paragraaf

5.2

De inkomensafhankelijke bijdrage

Artikel

41

De verzekeringsplichtige is een inkomensafhankelijke bijdrage verschuldigd.

Artikel

42

De inkomensafhankelijke bijdrage over een jaar wordt geheven over het bijdrage-inkomen van dat jaar.

Artikel

43

Artikel

44

Artikel

45

Artikel

46

Artikel

47

Bij regeling van Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot deze paragraaf.

Paragraaf

5.3

De heffing en invordering van de inkomensafhankelijke bijdrage

Artikel

48

De rijksbelastingdienst heft de inkomensafhankelijke bijdrage.

Artikel

49

Artikel

50

Artikel

52

Bij regeling van Onze Minister en Onze Minister van Financiën worden regels gesteld met betrekking tot de afdracht van de inkomensafhankelijke bijdragen alsmede van de daarmee verband houdende bestuurlijke boeten en renten door de rijksbelastingdienst aan het Zorgverzekeringsfonds.

Artikel

53

Bij regeling van Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot deze paragraaf.

Paragraaf

5.4

De rijksbijdragen aan het Zorgverzekeringsfonds

Artikel

54

Artikel

55

Artikel

56

Indien de situatie, bedoeld in artikel 31, eerste lid, zich heeft voorgedaan, verstrekt Onze Minister een bijdrage aan het Zorgverzekeringsfonds ter hoogte van het verschil tussen het bedrag aan voldane vorderingen, als bedoeld in artikel 31, eerste lid, en het bedrag dat het College zorgverzekeringen ter zake van de vorderingen, bedoeld in artikel 31, tweede lid, heeft ontvangen.

Paragraaf

5.5

De bijdragevervangende belasting gemoedsbezwaarden

Artikel

57

Hoofdstuk

6

Het College zorgverzekeringen

Paragraaf

6.1

Algemene bepalingen

Artikel

58

Artikel

59

Artikel

60

Artikel

61

Artikel

62

Onze Minister kan beleidsregels vaststellen met betrekking tot de werkwijze en de uitoefening van de taken van het College zorgverzekeringen.

Artikel

63

Paragraaf

6.2

Taken en bevoegdheden

Artikel

64

Artikel

65

Het College zorgverzekeringen geeft aan zorgverzekeraars, aan zorgaanbieders en aan burgers voorlichting over de aard, inhoud en omvang van de prestaties, bedoeld in artikel 11.

Artikel

66

Artikel

67

Het College zorgverzekeringen bevordert de afstemming van de uitvoering:

  • a.

    van en tussen de zorgverzekering en de algemene verzekering bijzondere ziektekosten, en

  • b.

    van deze verzekeringen met de uitvoering van het beleid op andere terreinen van de volksgezondheid en op andere terreinen van sociale zekerheid.

Artikel

68

Artikel

69

Artikel

70

Paragraaf

6.3

Planning, verslaglegging en financiering

Artikel

71

Artikel

72

Artikel

73

Artikel

74

Artikel

75

Artikel

76

Hoofdstuk

7

Het college toezicht

Paragraaf

7.1

Algemene bepalingen

Artikel

77

Artikel

79

Paragraaf

7.2

Taken en bevoegdheden

Artikel

80

Artikel

81

Artikel

82

Artikel

83

Artikel

84

Paragraaf

7.3

Planning, verslaglegging en financiering

Hoofdstuk

8

Gegevensverstrekking

Artikel

86

Artikel

87

Artikel

88

Artikel

89

Artikel

90

Artikel

91

Artikel

92

Artikel

93

Hoofdstuk

9

Handhaving

Paragraaf

9.1

Aanwijzingen aan verzekeraars

Artikel

94

Paragraaf

9.2

Lasten onder dwangsom

Artikel

95

Paragraaf

9.3

Bestuurlijke boeten

Artikel

96

Artikel

97

Artikel

98

Artikel

99

Artikel

100

Artikel

101

Artikel

102

Artikel

103

Artikel

104

Artikel

105

Artikel

106

Artikel

107

Artikel

108

Artikel

109

Mandaat tot het opleggen van een bestuurlijke boete wordt niet verleend aan degene die van de overtreding een rapport of proces-verbaal heeft opgemaakt.

Artikel

110

Artikel

111

De beschikking tot oplegging van een bestuurlijke boete vermeldt:

  • a.

    de naam van de overtreder;

  • b.

    de overtreding alsmede het overtreden voorschrift;

  • c.

    zo nodig een aanduiding van de plaats waar en het tijdstip waarop de overtreding is geconstateerd;

  • d.

    het bedrag van de boete;

  • e.

    de termijn waarbinnen de boete betaald moet worden.

Artikel

112

Artikel

113

Hoofdstuk

10

Rechtsbescherming

Artikel

114

Artikel

116

Artikel

117

Hoofdstuk

11

Overige bepalingen

Artikel

118

Artikel

119

Artikel

120

Een beding van een verzekeraar die een ziektekostenverzekering ter aanvulling van de zorgverzekering aanbiedt, inhoudende dat de ziektekostenverzekering eindigt of door de verzekeraar mag worden opgezegd indien met of ten behoeve van de verzekerde een zorgverzekering met een andere zorgverzekeraar wordt gesloten, is nietig.

Artikel

121

De bevoegdheden die artikel 91 van de Comptabiliteitswet 2001 de Algemene Rekenkamer verschaft ten aanzien van rechtspersonen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, van dat artikel, gelden niet ten aanzien van de wijze waarop zorgverzekeraars de opbrengst van bij of krachtens deze wet ingestelde heffingen aanwenden.

Artikel

122

Een zorgverzekeraar wordt, voor zover deze niet kan worden aangemerkt als onderneming in de zin van artikel 81 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, voor de toepassing van de Mededingingswet aangemerkt als onderneming in de zin van artikel 1 van die wet.

Artikel

123

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen, zo nodig in afwijking van deze wet, tijdelijke voorzieningen worden getroffen voor het geval het College zorgverzekeringen of het College toezicht zijn uit de wet voortvloeiende verplichtingen niet naar behoren nakomt.

Hoofdstuk

12

Slotbepalingen

Artikel

125

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel

126

Voor de uitvoering van deze wet kunnen bij algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld.

Artikel

127

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

128

Deze wet wordt aangehaald als: Zorgverzekeringswet.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te ’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport , J. F. Hoogervorst
De Minister van Justitie , J. P. H. Donner