Wet van 2 juli 1959, houdende regelen, welke aan een aantal rijksbelastingen gemeen zijn

Algemene wet inzake rijksbelastingen

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het ter vereenvoudiging van de wetgeving inzake rijksbelastingen wenselijk is, regelen welke aan een aantal belastingen gemeen zijn, in een algemene wet samen te vatten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Hoofdstuk

II

Aangifte

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Hoofdstuk

III

Heffing van belasting bij wege van aanslag

Artikel

11

Artikel

12

De inspecteur neemt het besluit om aan hem die aangifte heeft gedaan, geen aanslag op te leggen, bij voor bezwaar vatbare beschikking.

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

De voorlopige aanslagen en de in de belastingwet aangewezen voorheffingen worden verrekend met de aanslag, dan wel - voor zoveel nodig - bij een door de inspecteur te nemen voor bezwaar vatbare beschikking.

Artikel

16

Artikel

17

Vervallen

Artikel

18

Vervallen

Artikel

18a

Hoofdstuk

IV

Heffing van belasting bij wege van voldoening of afdracht op aangifte

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Vervallen

Artikel

22

Vervallen

Hoofdstuk

IVA

Heffing van belasting bij wege van uitnodiging tot betaling

Artikel

22a

Artikel

22b

Bij regeling van Onze Minister wordt, in overeenstemming met Onze Minister wie het mede aangaat, bepaald in welke gevallen:

  • a.

    voor de toepassing van artikel 5 met betrekking tot een uitnodiging tot betaling een ander voor de inspecteur in de plaats treedt;

  • b.

    verschillende uitnodigingen tot betaling op één aanslagbiljet kunnen worden verenigd of vermeld.

Artikel

22c

Artikel

22d

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ter uitvoering van artikel 221, tweede lid, van het Communautair douanewetboek.

Artikel

22e

Artikel

22f

Indien een douaneschuld ontstaat anders dan op grond van de artikelen 201 of 209 van het Communautair douanewetboek, en één of meer voor de berekening van de douaneschuld noodzakelijke gegevens met betrekking tot de goederen niet zijn komen vast te staan, worden die goederen, met inachtneming van de gegevens die wel zijn komen vast te staan, geacht die hoedanigheid te bezitten, volgens welke het hoogste tarief van rechten bij invoer onderscheidenlijk rechten bij uitvoer van toepassing is.

Artikel

22g

Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot:

  • a.

    de afronding van bedragen en hoeveelheden die dienen als grondslag voor de berekening van de rechten bij invoer;

  • b.

    de berekening van de rechten bij invoer indien de hoeveelheid van de goederen kleiner is dan de hoeveelheid waarin het douanetarief is uitgedrukt;

  • c.

    de afronding van de verschuldigde rechten bij invoer, compenserende rente en kosten van ambtelijke werkzaamheden.

Artikel

22h

De berekening van de rechten bij invoer geschiedt in Nederlandse valuta.

Artikel

22i

Hetgeen in dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen is bepaald met betrekking tot de rechten bij invoer, is van overeenkomstige toepassing op de rechten bij uitvoer, tenzij anders is bepaald.

Hoofdstuk

V

Bezwaar en beroep

Afdeling

1

Algemene bepalingen inzake bezwaar

Artikel

22j

In afwijking van artikel 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht vangt de termijn voor het instellen van bezwaar aan:

  • a.

    met ingang van de dag na die van dagtekening van een aanslagbiljet of van het afschrift van een voor bezwaar vatbare beschikking, tenzij de dag van dagtekening gelegen is vóór de dag van de bekendmaking, dan wel

  • b.

    met ingang van de dag na die van de voldoening of de inhouding onderscheidenlijk de afdracht.

Artikel

23

Artikel

24

Hij die bezwaar heeft tegen het bedrag dat als belasting, hetzij door hem op aangifte is voldaan of afgedragen, hetzij door een inhoudingsplichtige van hem is ingehouden, kan een bezwaarschrift indienen bij de inspecteur.

Artikel

24a

Artikel

25

Artikel

25a

Afdeling

2

Algemene bepalingen inzake beroep

Artikel

26

Artikel

26a

Artikel

26b

Artikel

26c

In afwijking van artikel 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht vangt de termijn voor het instellen van beroep aan met ingang van de dag na die van dagtekening van de uitspraak van de inspecteur, tenzij de dag van dagtekening is gelegen vóór de dag van de bekendmaking.

Artikel

27a

Indien het beroep is gericht tegen het niet tijdig doen van een uitspraak door de inspecteur, kan:

Artikel

27b

Artikel

27c

Artikel 8:62 van de Algemene wet bestuursrecht is ten aanzien van beroep bij het gerechtshof slechts van overeenkomstige toepassing voor zover het beroep is gericht tegen een uitspraak waarbij een boete geheel of gedeeltelijk is gehandhaafd. In andere gevallen heeft het onderzoek ter zitting plaats met gesloten deuren, maar kan het gerechtshof bepalen dat het onderzoek openbaar is, voor zover de belangen van partijen daardoor niet worden geschaad.

Artikel

27d

Artikel

27e

Indien:

  • a.

    de vereiste aangifte niet is gedaan;

  • b.

    niet volledig is voldaan aan de verplichtingen ingevolge de artikelen 41, tweede lid, 47, 47a, 49, 52 , alsmede aan de verplichtingen ingevolge de artikelen 52a en 53, eerste, tweede en derde lid, voorzover het verplichtingen van administratieplichtigen betreft ten behoeve van de heffing van de belasting waarvan de inhouding aan hen is opgedragen;

  • c.

    niet volledig is voldaan aan de verplichting tot inlichtingenverstrekking ingevolge artikel 14 van het Communautair douanewetboek; of

  • d.

    niet volledig is voldaan aan de verplichtingen ingevolge de artikelen 8 en 9 van de Douanewet;

verklaart het gerechtshof het beroep ongegrond, tenzij is gebleken dat en in hoeverre de uitspraak op het bezwaar onjuist is.

De vorige volzin vindt geen toepassing, voor zover het beroep is gericht tegen een vergrijpboete.

Artikel

27f

Artikel

27g

Afdeling

3

Beroep in cassatie bij de Hoge Raad

Artikel

28

Artikel

28b

De griffier van het gerechtshof zendt het ingekomen beroepschrift, een afschrift van de uitspraak en de op de uitspraak betrekking hebbende gedingstukken die onder hem berusten, onverwijld aan de griffier van de Hoge Raad.

Artikel

29a

Artikel

29b

Artikel

29c

Artikel

29d

Artikel

29e

Artikel

29f

Artikel

29g

Artikel

29h

Artikel

29i

Afdeling

4

Bijzondere bepalingen inzake bezwaar en beroep (douane)

Artikel

30a

Artikel

30b

De administratieplichtige, bedoeld in artikel 9 van de Douanewet, die niet of niet volledig voldoet aan de vordering gegevensdragers, of de inhoud daarvan, voor raadpleging beschikbaar te stellen, wordt voor de toepassing van de artikelen 25 en 27e geacht niet volledig te hebben voldaan aan een bij of krachtens artikel 8 van de Douanewet opgelegde verplichting, tenzij aannemelijk is dat de afwezigheid of onvolledigheid van de gegevensdragers of de inhoud daarvan het gevolg is van overmacht.

Artikel

30c

Vervallen

Artikel

30d

Artikel

30e

Vervallen

Hoofdstuk

VA

Heffingsrente en revisierente

Artikel

30f

Artikel

30g

Artikel

30h

Artikel

30i

Artikel

30j

Artikel

30k

Onze Minister kan in het kader van een regeling voor onderling overleg op grond van het Verdrag ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen (Trb. 1990, 173), de Belastingregeling voor het Koninkrijk of een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting, voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen afwijkingen toestaan van de artikelen 30f, 30g en 30h.

Hoofdstuk

VI

Bevordering van de richtige heffing

Artikel

31

Voor de heffing van de directe belastingen en de inkomstenbelasting wordt geen rekening gehouden met rechtshandelingen waarvan op grond van de omstandigheid dat zij geen wezenlijke verandering van feitelijke verhoudingen hebben ten doel gehad, of op grond van andere bepaalde feiten en omstandigheden moet worden aangenomen dat zij zouden achterwege gebleven zijn indien daarmede niet de heffing van de belasting voor het vervolg geheel of ten dele zou worden onmogelijk gemaakt.

Artikel

32

Het besluit van de inspecteur om een belastingaanslag met toepassing van artikel 31 vast te stellen, wordt genomen bij voor bezwaar vatbare beschikking en niet dan nadat Onze Minister daartoe toestemming heeft verleend.

Artikel

33

Artikel

34

In geval van beroep tegen een uitspraak op een bezwaarschrift betreffende een beschikking als bedoeld in artikel 32 of 33, handhaaft het gerechtshof de uitspraak indien blijkt, dat de in de beschikking omschreven rechtshandeling voldoet aan de voor de toepassing van artikel 31 gestelde voorwaarden, en vernietigt het de uitspraak indien dit niet het geval is.

Artikel

35

Nadat de in artikel 32 bedoelde beschikking onherroepelijk is geworden kan daaraan uitvoering worden gegeven. Een na het onherroepelijk worden van de in de artikelen 32 of 33 bedoelde beschikking, met toepassing van artikel 31 vastgestelde belastingaanslag kan niet worden bestreden met het bezwaar, dat artikel 31 geen toepassing had mogen vinden.

Hoofdstuk

VII

Bepalingen van interregionaal en van internationaal recht

Artikel

37

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen, met inachtneming van het beginsel van wederkerigheid, regelen worden gesteld, waardoor in aansluiting aan de desbetreffende bepalingen voorkomende in de wetgeving van een ander deel van het Koninkrijk, van een andere Mogendheid of van een bestuurlijke eenheid dan wel in de besluiten van een volkenrechtelijke organisatie, dubbele belasting geheel of gedeeltelijk wordt voorkomen.

Artikel

38

Artikel

39

In de gevallen waarin het volkenrecht, dan wel naar het oordeel van Onze Minister het internationale gebruik, daartoe noopt, wordt vrijstelling van belasting verleend. Onze Minister is bevoegd ter zake nadere regelen te stellen.

Artikel

40

Vervallen

Hoofdstuk

VIII

Bijzondere bepalingen

Afdeling

1

Vertegenwoordiging buiten rechte

Artikel

41

Artikel

42

De bevoegdheden van een lichaam kunnen worden uitgeoefend en zijn verplichtingen kunnen worden nagekomen door iedere bestuurder.

Artikel

43

De bevoegdheden en de verplichtingen van een minderjarige, een onder curatele gestelde, iemand die in staat van faillissement is verklaard of ten aanzien van wie de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is, of wiens vermogen onder bewind is gesteld, kunnen worden uitgeoefend en nagekomen door hun wettelijke vertegenwoordiger, curator en bewindvoerder. Desgevorderd zijn laatstgenoemden tot nakoming van de verplichtingen gehouden.

Artikel

44

Artikel

45

Om geldige redenen kan de inspecteur vertegenwoordiging uitsluiten in de nakoming van een verplichting van hem die zelf tot die nakoming in staat is.

Artikel

46

De bepalingen van deze afdeling gelden niet met betrekking tot strafvordering.

Afdeling

2

Verplichtingen ten dienste van de belastingheffing

Artikel

47

Artikel

47a

Artikel

47b

Artikel

48

Artikel

49

Artikel 49a

Vervallen

Artikel

50

Artikel

51

Voor een weigering om te voldoen aan de in de artikelen 47, 47a, 47b, 48 en 49 omschreven verplichtingen kan niemand zich met vrucht beroepen op de omstandigheden dat hij uit enigerlei hoofde tot geheimhouding verplicht is, zelfs niet indien deze hem bij een wettelijke bepaling is opgelegd.

Artikel

52

Artikel

52a

De bij of krachtens de belastingwet aan te wijzen administratieplichtigen zijn gehouden, volgens bij of krachtens de belastingwet te stellen regels, van degene op wie de gegevens en inlichtingen, bedoeld in artikel 53, tweede en derde lid, betrekking hebben:

  • a.

    opgave te verlangen van diens sociaal-fiscaalnummer;

  • b.

    de identiteit vast te stellen aan de hand van een document als bedoeld in artikel 47b, tweede lid, en

  • c.

    in de administratie op te nemen diens sociaal-fiscaalnummer, een afschrift van het document, bedoeld in artikel 47b, tweede lid, en voorzover uit het afschrift niet de aard of het nummer van het document blijkt ook de aard of het nummer van dat document.

Artikel

53

Artikel

53a

Artikel

54

De administratieplichtige die niet of niet volledig voldoet aan de vordering gegevensdragers, of de inhoud daarvan, voor raadpleging beschikbaar te stellen, wordt voor de toepassing van de artikelen 25 en 27e geacht niet volledig te hebben voldaan aan een bij of krachtens de artikelen 52 of 52a opgelegde verplichting, tenzij aannemelijk is dat de afwezigheid of onvolledigheid van de gegevensdragers of de inhoud daarvan het gevolg is van overmacht.

Artikel

55

Artikel

56

De verplichtingen welke volgens deze afdeling bestaan jegens de inspecteur, gelden mede jegens iedere door Onze Minister aangewezen andere ambtenaar van de rijksbelastingdienst.

Afdeling

3

Domiciliekeuze en uitreiking van stukken

Artikel

57

In bezwaar-, verzoek-, beroep-, verweer- en verzetschriften moet hij die niet binnen het Rijk een vaste woonplaats of plaats van vestiging heeft, domicilie kiezen binnen het Rijk.

Artikel

58

Het uitnodigen tot het doen van aangifte van degene die niet binnen het Rijk een vaste woonplaats of plaats van vestiging heeft, alsmede het ingevolge de belastingwet uitreiken van een stuk aan die persoon, kan ook geschieden aan de binnen het Rijk gelegen vaste inrichting voor de uitoefening van zijn bedrijf of beroep, dan wel aan de woning of het kantoor van de binnen het Rijk wonende of gevestigde vertegenwoordiger.

Afdeling

4

Herstel van vormverzuimen en overschrijding van termijnen

Artikel

59

Afdeling

5

Toekenning van bevoegdheden

Artikel

61

Wij behouden Ons voor bij algemene maatregel van bestuur bepalingen vast te stellen tot verzekering van de heffing en invordering van belasting van hen die niet binnen het Rijk een vaste woonplaats of plaats van vestiging hebben.

Artikel

62

Onze Minister is bevoegd regelen te geven ter uitvoering van de belastingwet.

Artikel

63

Onze Minister is bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, welke zich bij de toepassing van de belastingwet mochten voordoen.

Artikel 64

Vervallen

Artikel

65

Artikel

66

Van de bij beschikking opgelegde boete kan door Onze Minister gehele of gedeeltelijke kwijtschelding worden verleend.

Afdeling

6

Geheimhouding

Artikel

67

Hoofdstuk

VIIIA

Bestuurlijke boeten

Afdeling

1

Beboetbare feiten

Paragraaf

1

Verzuimboeten

Artikel

67a

Artikel

67b

Artikel

67c

Paragraaf

2

Vergrijpboeten

Artikel

67d

Artikel

67e

Artikel

67f

Afdeling

2

Voorschriften inzake het opleggen van bestuurlijke boeten

Paragraaf

1

Algemene bepalingen

Artikel

67g

Artikel

67h

Indien de grondslag voor een boete wordt gevormd door het bedrag van de belasting, wordt de opgelegde boete naar evenredigheid verlaagd bij vermindering, teruggaaf, terugbetaling of kwijtschelding van belasting, voor zover deze vermindering, teruggaaf, terugbetaling of kwijtschelding het bedrag betreft waarover de boete is berekend.

Artikel

67i

Artikel

67j

Indien de inspecteur jegens de belastingplichtige of de inhoudingsplichtige een handeling heeft verricht waaraan deze in redelijkheid de gevolgtrekking kan verbinden dat aan hem wegens een bepaalde gedraging een boete zal worden opgelegd, is, voor zoveel nodig in afwijking van hoofdstuk VIII, afdeling 2, de belastingplichtige onderscheidenlijk de inhoudingsplichtige niet langer verplicht ter zake van die gedraging enige verklaring af te leggen voorzover het betreft de boete-oplegging.

Artikel

67k

Artikel

67l

Artikel

67m

De inspecteur stelt de belastingplichtige of de inhoudingsplichtige op diens verzoek in de gelegenheid inzage te nemen in, dan wel kopieën, leesbare afdrukken of uittreksels te vervaardigen van de gegevensdragers waarop het voornemen tot het opleggen, dan wel het opleggen van een bestuurlijke boete berust.

Artikel

67n

Een vergrijpboete wordt niet opgelegd aan de belastingplichtige die alsnog een juiste en volledige aangifte doet, dan wel juiste en volledige inlichtingen, gegevens of aanwijzingen verstrekt vóórdat hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de inspecteur met de onjuistheid of onvolledigheid bekend is of bekend zal worden.

Artikel

67o

De bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete vervalt indien ter zake van het feit op grond waarvan de boete kan worden opgelegd, tegen de belastingplichtige of de inhoudingsplichtige een strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting een aanvang heeft genomen, dan wel het recht tot strafvervolging is vervallen ingevolge artikel 76 van deze wet of artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht.

Artikel

67p

Deze afdeling is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van anderen dan de belastingplichtige of de inhoudingsplichtige aan wie ingevolge de belastingwet een bestuurlijke boete kan worden opgelegd.

Paragraaf

2

Bijzondere bepalingen (douane)

Hoofdstuk

IX

Strafrechtelijke bepalingen

Afdeling

1

Strafbare feiten

Artikel

68

Artikel

69

Artikel

69a

Het recht tot strafvervolging op de voet van artikel 69 met betrekking tot een vergrijp als bedoeld in artikel 67d of 67e vervalt, indien de inspecteur aan een belastingplichtige ter zake reeds een boete heeft opgelegd.

Afdeling

1A

Strafbare feiten in algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen

Artikel

70

Overtreding van door Ons krachtens de belastingwet bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde bepalingen wordt, voor zover die overtreding is aangemerkt als strafbaar feit, gestraft met geldboete van de derde categorie.

Artikel

71

Overtreding van door Onze Minister krachtens de belastingwet vastgestelde algemene voorschriften wordt, voor zover die overtreding is aangemerkt als strafbaar feit, gestraft met geldboete van de tweede categorie.

Afdeling

2

Algemene bepalingen van strafrecht

Artikel

72

De bij de belastingwet strafbaar gestelde feiten waarop gevangenisstraf is gesteld, zijn misdrijven. De overige bij de belastingwet strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.

Artikel

73

De Nederlandse strafwet is ook van toepassing op ieder die zich buiten het Rijk schuldig maakt aan enig in de belastingwet omschreven misdrijf.

Artikel

75

Vervallen

Artikel

76

Afdeling

2A

Aanvullende algemene bepalingen van strafrecht (douane)

Afdeling

3

Algemene bepalingen van strafvordering

Artikel

77

Artikel

79

Vervallen

Artikel

80

Artikel

81

De ambtenaren belast met het opsporen van bij de belastingwet strafbaar gestelde feiten, zijn te allen tijde bevoegd tot inbeslagneming van de ingevolge het Wetboek van Strafvordering voor inbeslagneming vatbare voorwerpen. Zij kunnen daartoe hun uitlevering vorderen.

Artikel

82

Artikel

83

Bij het opsporen van een bij de belastingwet strafbaar gesteld feit hebben de in artikel 80, eerste lid, bedoelde ambtenaren toegang tot elke plaats, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is. Zij zijn bevoegd zich door bepaalde door hen aangewezen personen te doen vergezellen.

Artikel

84

Ten dienste van de vervolging en berechting van bij de belastingwet strafbaar gestelde feiten kan Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Justitie, ambtenaren van de rijksbelastingdienst aanwijzen, die het contact onderhouden met het openbaar ministerie.

Artikel

85

De griffiers verstrekken aan het bestuur van ’s Rijks belastingen desgevraagd kosteloos afschrift of uittreksel van arresten of vonnissen, in belastingstrafzaken gewezen.

Artikel

86

Met betrekking tot gerechtelijke mededelingen inzake bij de belastingwet strafbaar gestelde feiten hebben de ambtenaren van de rijksbelastingdienst de bevoegdheden bij het Wetboek van Strafvordering aan ambtenaren, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, toegekend.

Artikel

87

Ten aanzien van de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen inzake bij de belastingwet strafbaar gestelde feiten hebben de ambtenaren van de rijksbelastingdienst de bevoegdheid van deurwaarders.

Artikel

88

Afdeling

4

Aanvullende algemene bepalingen van strafvordering (douane)

Artikel

88a

Artikel

88b

Artikel

88c

Hoofdstuk

X

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

89

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

90

De krachtens de wet van 14 Juni 1930 (Stb. 244), houdende bepalingen tot voorkoming van dubbele belasting, uitgevaardigde voorschriften worden geacht krachtens Hoofdstuk VII te zijn uitgevaardigd.

Artikel

91

De wet van 13 Januari 1922 (Stb. 9), betreffende het opleggen van voorlopige aanslagen in de directe belastingen, wordt ingetrokken.

Artikel

92

De wet van 29 April 1925 (Stb. 171), tot bevordering van de richtige heffing der directe belastingen, wordt ingetrokken.

Artikel

93

De wet van 28 Juni 1926 (Stb. 227), houdende bepalingen met betrekking tot het overschrijden van in belastingwetten gestelde termijnen, wordt ingetrokken.

Artikel

94

De wet van 23 April 1952 (Stb. 191), houdende bepalingen inzake vervanging van het fiscale noodrecht, wordt ingetrokken, behoudens ten aanzien van begane strafbare feiten.

Artikel

95

Artikel

96

Deze wet kan worden aangehaald als "Algemene wet inzake rijksbelastingen".

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Staatssecretaris van Financiën, VAN DEN BERGE.
De Minister van Justitie, A. C. W. BEERMAN.
De Minister van Justitie, A. C. W. BEERMAN.