Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 9 november 2007, nr. DJZ2007104180, houdende algemene regels voor inrichtingen (Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer)

Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer

Hoofdstuk

1

Algemeen

Afdeling

1.1

Begripsbepalingen

Artikel

1.1

In deze regeling wordt verstaan onder:

aardgas-afleverinstallatie: een inrichting voor het afleveren van aardgas aan voertuigen die aardgas als motorbrandstof gebruiken, bestaande uit een compressorinstallatie, een (eventuele) bufferopslag en één of meerdere aflevertoestellen. Dit met inbegrip van alle leidingen en toebehoren;

afgewerkte olie: afgewerkte olie als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b van het Besluit inzamelen afvalstoffen;

afleverzuil: bovengronds gelegen gedeelte van de afleverinstallatie bestaande uit pompen, leidingen, meet- en regelwerken, schakelaars en afleverpistolen omgeven door een omkasting of daarmee direct in verbinding staand;

besluit: Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer;

bodembedreigende stof: stof die de bodem kan verontreinigen als bedoeld in paragraaf 3.1 van deel A3 van de NRB;

bovengronds: geheel boven de bodem gelegen;

ETBE: Ethyl-tertiar-Butyl-Ether

geomembraanbaksysteem: een ondergronds aangelegd kunststof foliesysteem dat waarborgt dat geen vloeistof aan de niet met vloeistof belaste zijde van dat systeem kan komen;

gesloten proces: een proces of bewerking, als bedoeld in de NRB, waarbij de gebruikte stoffen bij normale bedrijfsvoering binnen de procesomhulling blijven en de desbetreffende installaties niet geopend hoeven te worden;

grondwaterbeschermingsgebied: een gebied dat krachtens artikel 1.2, tweede lid, onderdeel a, van de Wet milieubeheer bij de provinciale milieuverordening is aangewezen en waarvoor regels zijn gesteld ter bescherming van het grondwater met het oog op de waterwinning;

MTBE: methyl-tertial-butylether

noodstopvoorziening: een voorziening die bij activering de spanning op alle afleverzuilen wegneemt;

ondergronds: geheel of gedeeltelijk in de bodem gelegen of ingeterpt;

PBV-Verklaring vloeistofdichte voorziening: verklaring overeenkomstig het model zoals vastgelegd in CUR/PBV-aanbeveling 44;

UN-nummer: het stofidentificatienummer: getal van vier cijfers dat een gevaarlijke stof identificeert tijdens het transport, volgens de ‘Recommendations on the Transport of Dangerous Goods’ van de Verenigde Naties;

Raad voor Accreditatie: de Stichting Raad voor Accreditatie te Utrecht;

vulplaats: de plaats waar of de ruimte waarin de flessen worden gevuld en gecontroleerd;

vulstation: een combinatie van vulplaats en gasopslag;

WBDBO: Weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag in minuten volgens NEN 6068.

Artikel

1.2

Artikel

1.3

Hoofdstuk

2

Inrichtingsgerelateerde aspecten

Afdeling

2.1

Bodem

§

2.1.1

Bodembeschermende maatregelen

Artikel

2.1

Artikel

2.2

Artikel

2.3

§

2.1.2

Bodembeschermende voorzieningen

Artikel

2.4

§

2.1.3

Aanvaardbaar bodemrisico

Artikel

2.5

De bij deze regeling gestelde regels, die tot doel hebben te voldoen aan een verwaarloosbaar bodemrisico, zijn niet van toepassing op een bodembedreigende activiteit waarvoor het bevoegd gezag op grond van artikel 6.10, eerste lid van het besluit met een maatwerkvoorschrift heeft bepaald dat een aanvaardbaar bodemrisico kan worden gerealiseerd.

§

2.1.4

Bewaren van documenten

Artikel

2.6

Afdeling

2.2

Verkeer en vervoer

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Hoofdstuk

3

Bepalingen met betrekking tot activiteiten in inrichtingen, tevens geldend voor inrichtingen type C

Afdeling

3.1

Afvalwaterbeheer

§

3.1.1

Lozen van huishoudelijk afvalwater

Artikel

3.1

Ter beperking van de nadelige gevolgen voor het milieu als bedoeld in artikel 3.5, tweede lid, van het besluit wordt het huishoudelijk afvalwater bij lozing in de bodem geleid door een infiltratievoorziening die zodanig wordt uitgevoerd en onderhouden, dat:

  • a.

    het vanuit de zuiveringsvoorziening geloosde water in de infiltratievoorziening niet in direct contact met het grondwater komt,

  • b.

    de infiltratievoorziening geen hinder veroorzaakt, en

  • c.

    nadelige gevolgen voor de volksgezondheid worden voorkomen.

Artikel

3.3

Een zuiveringsvoorziening bestaat uit een septic tank:

  • a.

    met een nominale inhoud van ten minste 6 kubieke meter,

  • b.

    die voldoet aan NEN-EN 12566-1, en

  • c.

    met een hydraulisch rendement van ten hoogste 10 gram, bepaald overeenkomstig annex B van NEN-EN 12566-1.

Artikel

3.4

Een zuiveringsvoorziening

  • a.

    is goed toegankelijk, en

  • b.

    wordt zo vaak als voor de goede werking daarvan nodig is onderhouden.

Afdeling

3.2

Installaties

§

3.2.1

In werking hebben van een warmtekrachtinstallatie

Artikel

3.6

Ten behoeve van het voorkomen van risico’s voor de omgeving en ongewone voorvallen, dan wel voor zover dat niet mogelijk is het zoveel mogelijk beperken van de risico’s voor de omgeving en de kans dat ongewone voorvallen zich voordoen en de gevolgen hiervan voldoet een met aardgas te stoken warmtekrachtinstallatie aan:

  • a.

    artikel 4.18 van het besluit indien het een motor betreft; of

  • b.

    ‘Gasturbines, regels voor veilig gebruik van aardgas in gasturbines’ van NV Nederlandse Gasunie indien het een turbine betreft.

Artikel

3.7

Ten behoeve van het realiseren van een verwaarloosbaar bodemrisico vindt het vullen en het legen van een warmtekrachtinstallatie met vloeibare brandstof plaats boven een bodembeschermende voorziening.

§

3.2.2

In werking hebben van een installatie voor het reduceren van aardgasdruk, meten en regelen van aardgashoeveelheid of aardgaskwaliteit

Artikel

3.8

Deze paragraaf is van toepassing op het in werking hebben van een installatie voor het reduceren van aardgasdruk, meten en regelen van aardgashoeveelheid of aardgaskwaliteit als bedoeld in artikel 3.11 van het besluit.

Artikel

3.9

Ten behoeve van het voorkomen van risico’s voor de omgeving en ongewone voorvallen, dan wel voor zover dat niet mogelijk is het zoveel mogelijk beperken van de risico’s voor de omgeving en de kans dat ongewone voorvallen zich voordoen en de gevolgen hiervan wordt de uitvoering, opstelling en onderhoud van de technische installatie voor het reduceren van aardgasdruk, meten en regelen van aardgashoeveelheid of aardgaskwaliteit uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften 7.1 tot en met 7.3.2, 8.1 tot en met 8.8.2, 9.1 tot en met 9.4 en voorschrift 11.3 van NEN 1059 of daaraan gelijkwaardig.

Artikel

3.10

§

3.2.3

In werking hebben van een windturbine

Artikel

3.12

Artikel

3.13

Artikel

3.14

§

3.2.4

In werking hebben van een installatie voor het doorvoeren, bufferen of keren van rioolwater

Artikel

3.15

Artikel

3.16

Afdeling

3.3

Voorzieningen

§

3.3.1

Afleveren van vloeibare brandstof, mengsmering en aardgas ten behoeve van openbare verkoop voor motorvoertuigen voor het wegverkeer

Artikel

3.17

Deze paragraaf is van toepassing op een inrichting voor zover sprake is van het afleveren van vloeibare brandstoffen, mengsmering en aardgas als bedoeld in artikel 3.17, van het besluit.

Artikel

3.18

Artikel

3.19

Artikel

3.20

Artikel

3.21

Artikel

3.22

De mobiele afleverinstallatie voldoet bij het afleveren van mengsmering ten behoeve van openbare verkoop voor motorvoertuigen voor het wegverkeer aan de voorschriften 5.8, 9.6.2.1 tot en met 9.6.2.5 van PGS 28. Het reservoir van een mobiel aflevertoestel is lekdicht en beschermd tegen aanrijden of omvallen.

Artikel

3.23

Een aardgas-afleverinstallatie voldoet bij het afleveren van aardgas ten behoeve van openbare verkoop voor motorvoertuigen voor het wegverkeer aan hoofdstuk 7 tot en met 14 van PGS 25 met uitzondering van de paragrafen 7.1.8, 7.3.8 tot en met 7.3.13, 7.7.1, 7.9, 8.6, 8.7, 8.8, 9.2, 10.8 en 13.4.

Artikel

3.24

Een mobiele afleverinstallatie voor benzine met mengsmering is opgesteld op een vloeistofdichte vloer of verharding die reikt tot ten minste één meter buiten de projectie van de afleverinstallatie. Het vullen van een mobiele afleverinstallatie vindt plaats boven een vloeistofdichte vloer of verharding of een lekbak.

Artikel

3.25

Artikel

3.26

§

3.3.2

Het wassen van motorvoertuigen of onderdelen van motorvoertuigen

Artikel

3.27

§

3.3.3

Opslaan van propaan

Artikel

3.28

Deze paragraaf is van toepassing op inrichtingen waarbij sprake is van het opslaan van propaan als bedoeld in artikel 3.27 van het besluit.

Artikel

3.29

Artikel

3.30

Artikel

3.31

Van de bevindingen van de keuringen en herkeuringen als bedoeld in artikel 3.30 zijn binnen de inrichting gedagtekende verklaringen aanwezig of op een door het bevoegd gezag te stellen termijn beschikbaar gesteld, die zijn afgegeven door of namens degene die de keuringen of herkeuringen heeft uitgevoerd. Deze verklaringen zijn, evenals alle relevante informatie voor een juist gebruik van de installatie en rapportages van uitgevoerd onderhoud en werkzaamheden, opgenomen of samengevat in een installatieboek.

§

3.3.4

Opslaan van vloeibare brandstof en afgewerkte olie in ondergrondse opslagtanks

Artikel

3.32

Deze paragraaf is van toepassing op inrichtingen waarbij sprake is van het opslaan van vloeibare brandstof en afgewerkte olie in ondergrondse opslagtanks als bedoeld in artikel 3.29 van het besluit.

Artikel

3.33

Ten behoeve van het realiseren van een verwaarloosbaar bodemrisico wordt bij het opslaan in, het vullen van en het betrekken uit ondergrondse opslagtanks van vloeibare brandstof of afgewerkte olie, alsmede alle handelingen die met dat opslaan, vullen of betrekken in onmiddellijk verband staan, met dien verstande dat daaronder niet wordt begrepen de aflevering van vloeibare brandstoffen, mengsmering en aardgas voldaan aan artikel 3.34 tot en met 3.37.

Artikel

3.34

Artikel

3.35

Artikel

3.36

Artikel

3.37

Artikel

3.38

Hoofdstuk

4

Bepalingen met betrekking tot overige activiteiten in inrichtingen; niet geldend voor inrichtingen type C met uitzondering van de in artikel 1.4, derde lid, onderdeel b tot en met e van het besluit genoemde activiteiten

Afdeling

4.1

Op- en overslaan van gevaarlijke stoffen en andere stoffen en gassen en het vullen van gasflessen

§

4.1.1

Opslaan van gevaarlijke stoffen niet zijnde vuurwerk, vaste kunstmeststoffen en andere ontplofbare stoffen

Artikel

4.1

Artikel

4.2

De verpakking van gevaarlijke stoffen, gevaarlijke afvalstoffen, vloeibare bodembedreigende stoffen en CMR-stoffen tegen normale behandeling bestand en is zodanig dat niets van de inhoud uit de verpakking onvoorzien kan ontsnappen.

Artikel

4.3

Artikel

4.4

Artikel

4.5

Het bevoegd gezag kan maatwerkvoorschriften stellen met betrekking tot het opslaan van gevaarlijke stoffen als bedoeld in deze paragraaf, voorzover in deze paragraaf wordt verwezen naar de voorschriften 3.1.1, 3.1.2, 3.1.3, 3.1.4, 3.1.6, 3.18 uit PGS 15, voorzover deze voorschriften uit PGS 15 voorzien in de mogelijkheid tot afwijkende voorschriften.

Artikel

4.6

Artikel

4.7

De tijdelijke opslag van gevaarlijke stoffen in verpakking en CMR-stoffen in verpakking voldoet aan de volgende eisen:

  • a.

    er zijn één of meerdere laad- en losgedeelten in de inrichting aanwezig waarin opslag van gevaarlijke stoffen in verpakking en CMR-stoffen in verpakking plaatsvindt die binnen 48 uur de inrichting verlaten en aan derden zijn geadresseerd. Deze tijdelijke opslag voldoet aan voorschrift 3.1.6 van PGS 15. Op enig moment bedraagt in deze laad- en losgedeelten, de gezamenlijke hoeveelheid gevaarlijke stoffen niet meer dan 10.000 kilogram;

  • b.

    onverminderd onderdeel a en voorschrift 3.1.6 van PGS 15 kunnen gevaarlijke stoffen in verpakking en CMR-stoffen in verpakking aan derden geadresseerd, die langer dan 48 uur binnen de inrichting verblijven, worden opgeslagen in één of meerdere speciaal hiervoor bestemde opslagvoorzieningen binnen de inrichting;

  • c.

    de constructie van de opslagvoorziening als bedoeld in onderdeel b is zodanig dat ten minste drie zijden van de opslagvoorziening worden omgeven door zodanige wanden met een minimale hoogte van 3 meter en een WBDBO van ten minste 60 minuten ten opzichte van een naastgelegen ruimte wordt bereikt;

  • d.

    in de opslagvoorziening als bedoeld in onderdeel b worden gevaarlijke stoffen in verpakking en CMR-stoffen in verpakking:

    • 1°.

      opgeslagen op ten minste 50 centimeter van de open zijde; en

    • 2°.

      gestapeld tot een hoogte van ten hoogste 50 centimeter onder de bovenrand van de scheidingswand; en

    • 3°.

      die heftig met elkaar kunnen reageren gescheiden van elkaar opgeslagen.

    De bovengenoemde afstanden worden op een duidelijke wijze gemarkeerd op de wanden en de vloer. Nabij de opslagvoorziening, bedoeld in onderdeel b, is voldoende absorptiemiddel aanwezig.

  • e.

    op enig moment bedraagt in de opslagvoorzieningen, bedoeld in onderdeel b, de gezamenlijke hoeveelheid gevaarlijke stoffen in verpakking en CMR-stoffen in verpakking niet meer dan 10.000 kilogram. Gevaarlijke stoffen van verpakkingsgroep I en gevaarlijke stoffen van de klasse 1, 6.2 behoudens categorie I3 en I4 en 7 van het ADR, alsmede een hoeveelheid van meer dan 2.000 kilogram brandbare vloeistoffen van klasse 3 van het ADR zijn niet in een opslagvoorziening als bedoeld in onderdeel b aanwezig.

Artikel

4.8

Artikel

4.9

Artikel

4.10

§

4.1.2

Opslaan van vuurwerk en andere ontplofbare stoffen

Artikel

4.11

Artikel

4.12

§

4.1.3

Opslaan van stoffen in opslagtanks

§

4.1.3.1

Opslaan van vloeibare brandstof (niet zijnde benzine), afgewerkte olie, stoffen klasse 5.1 van het ADR en stoffen klasse 8 van het ADR verpakkingsgroep II en III zonder bijkomend gevaar, PER en andere vloeibare bodembedreigende stoffen in bovengrondse stationaire en mobiele opslagtanks

Artikel

4.13

Artikel

4.14

Artikel

4.15

Artikel

4.16

De opslag van PER en de opslag van stoffen klasse 5.1 van het ADR in bovengrondse stationaire opslagtanks inclusief de bijbehorende leidingen en appendages voldoet aan de voorschriften 4.1.3, 4.2.4 tot en met 4.2.7, 4.2.9, 4.2.10, 4.2.14, 4.3.2 tot en met 4.3.4, 4.3.6, 4.3.8, 4.3.9, 4.3.11, 4.4.1, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.7, 4.4.8, 4.5.1, 4.5.9 en 4.6 van PGS 30.

Artikel

4.17

De opslag van vloeibare brandstoffen in bovengrondse mobiele opslagtanks inclusief bijbehorende leidingen en appendages voldoet aan paragraaf 4.9 van PGS 30.

Artikel

4.18

Artikel

4.19

§

4.1.3.2

Opslaan van zuurstof, koolzuur, lucht, argon, helium of stikstof in een bovengrondse stationaire opslagtank

Artikel

4.20

§

4.1.4

Parkeren van vervoerseenheden met gevaarlijke stoffen

Artikel

4.21

§

4.1.5

Opslaan en overslaan van bulkgoederen en stukgoederen

Artikel

4.22

Artikel

4.23

Artikel

4.24

Artikel

4.25

Artikel

4.26

Onverminderd artikel 4.24 wordt aan de artikelen 4.13 en 4.10, onderdelen a en b, van het besluit bij het verladen van bulkgoederen behorend tot:

  • a.

    stuifklasse S1 van bijlage 4.6 van de NeR door middel van storttrechters in ieder geval voldaan indien de trechters zijn voorzien van een afzuiginrichting.

  • b.

    stuifklasse S2 van bijlage 4.6 van de NeR door middel van storttrechters in ieder geval voldaan indien de trechters zijn voorzien van een afzuiginrichting, of indien de goederen worden bevochtigd met behulp van een doelmatig werkende watersproei-installatie.

  • c.

    stuifklasse S3 van bijlage 4.6 van de NeR door middel van storttrechters in ieder geval voldaan indien de trechters zijn voorzien van doelmatige windreductieschermen.

  • d.

    stuifklasse S4 van bijlage 4.6 van de NeR door middel van storttrechters in ieder geval voldaan indien de goederen worden bevochtigd met behulp van een doelmatig werkende watersproei-installatie, of indien de trechters zijn voorzien van doelmatige windreductieschermen.

Artikel

4.27

Onverminderd artikel 4.24 wordt aan de artikelen 4.13 en 4.10, onderdelen a en b, van het besluit bij het laden en lossen van stuifgevoelige goederen behorend tot stuifklasse S1, S2 en S3 van bijlage 4.6 van de NeR met behulp van grijpers in ieder geval voldaan indien het laden en lossen plaatsvindt met deugdelijke en van de bovenkant afgesloten grijpers.

Artikel

4.28

Artikel

4.29

Onverminderd artikel 4.24 wordt aan de artikelen 4.13 en 4.10, onderdelen a en b, van het besluit bij het laden en lossen van stuifgevoelige bulkgoederen met behulp van pneumatische elevatoren in ieder geval voldaan indien stofverspreiding wordt tegengegaan door:

  • a.

    de weegbunkers en overstortpunten gesloten uit te voeren;

  • b.

    het neergeslagen stof in de overstortpunten regelmatig te verwijderen, of;

  • c.

    de stortschoen af te zuigen.

Artikel

4.30

De stoffen als bedoeld in artikel 4.11, derde lid, van het besluit zijn opgesomd in tabel 4.30.

Tabel 4.30

Baggerspecie**

Graniet

Grind, niet zijnde grond of baggerspecie

Kalksteen

Zeegrind (ontzilt)***, niet zijnde baggerspecie

Zandsteen

Zandschelpen, niet zijnde grond of baggerspecie

Breuksteen, stortsteen*

Kleischelpen, niet zijnde grond of baggerspecie

Asfalt (gebroken)*

Basalt

Mijnsteen*

Lava

Hoogovenslakken*

Kunstgrind

Betongranulaat*

Natuursteen

Metselwerkgranulaat*

Kwartsiet

Menggranulaat/korrelmix*

* Voor zover wordt voldaan aan de maximale samenstellings- en emissiewaarden voor vormgegeven en niet-vormgegeven bouwstoffen, genoemd in bijlage A behorende bij paragraaf 3.3 van de Regeling Bodemkwaliteit.

** Voor zover wordt voldaan aan de maximale waarden voor de bodemfunctie-klasse industrie, genoemd in tabel 2 van bijlage B behorende bij hoofdstuk 4 van de Regeling Bodemkwaliteit.

*** Maximal 200 mg/kg ds chloride.

Artikel

4.31

Artikel

4.32

§

4.1.6

Het vullen van gasflessen met propaan en/of butaan

Artikel

4.33

§

4.1.7

Opslaan van nitraathoudende kunstmeststoffen

Artikel

4.34

Artikel

4.35

Ten behoeve van het realiseren van een verwaarloosbaar bodemrisico vindt het opslaan van vloeibare kunstmeststoffen in verpakking of bovengrondse opslagtanks plaats boven een bodembeschermende voorziening.

Afdeling

4.2

Installaties

§

4.2.1

In werking hebben van een stookinstallatie

Artikel

4.36

§

4.2.2

In werking hebben van een koelinstallatie

Artikel

4.37

Ten behoeve van het voorkomen van risico’s voor de omgeving en ongewone voorvallen, dan wel voor zover dat niet mogelijk is het zoveel mogelijk beperken van de risico’s voor de omgeving en de kans dat ongewone voorvallen zich voordoen en de gevolgen hiervan voldoet een ammoniakkoelinstallatie ten minste aan:

  • a.

    de minimale veiligheidsvoorzieningen in relatie tot de hoeveelheid ammoniak van PGS 13, paragraaf 2.5 en de hieraan gerelateerde functionele en uitvoeringseisen uit PGS 13, hoofdstuk 4;

  • b.

    PGS 13, paragrafen 3.2, 3.3, 3.4.1 tot en met 3.4.5, 6.2, 6.3, 7.2 tot en met 7.5 en 8.1 tot en met 8.4.

Afdeling

4.3

Activiteiten met betrekking tot hout en kurk

§

4.3.1

Mechanische bewerking van hout, kurk dan wel houten, kurken of houtachtige voorwerpen

Artikel

4.38

Artikel

4.39

Aan artikel 4.21, eerste lid, van het besluit wordt in ieder geval voldaan indien:

  • a.

    de afgezogen stofemissies die vrijkomen bij mechanische bewerking van hout, kurk, dan wel van houten, kurken of houtachtige voorwerpen worden gevoerd door een filtrerende afscheider, die geschikt is om aan artikel 4.21, eerste lid van het besluit te voldoen; en

  • b.

    de filtrerende afscheider in goede staat van onderhoud verkeert, periodiek gecontroleerd wordt en zo vaak als voor de goede werking nodig is, wordt schoongemaakt en vervangen.

§

4.3.2

Reinigen, coaten en lijmen van hout, kurk dan wel houten kurken of houtachtige voorwerpen

Artikel

4.40

Artikel

4.41

Aan artikel 4.23, eerste lid, van het besluit wordt in ieder geval voldaan indien:

  • a.

    de afgezogen stofemissies die vrijkomen bij het coaten en lijmen van hout, kurk dan wel houten, kurken of houtachtige voorwerpen door middel van vernevelen met een nevelspuit en emissies die vrijkomen bij het coaten door middel van het opbrengen van poeder, worden gevoerd door een filtrerende afscheider die geschikt is om aan artikel 4.23, eerste lid, van het besluit te voldoen; en

  • b.

    die filtrerende afscheider in goede staat van onderhoud verkeert, periodiek gecontroleerd wordt en zo vaak als voor de goede werking nodig is, wordt schoongemaakt en vervangen.

Artikel

4.42

Artikel

4.43

Ten behoeve van het realiseren van een verwaarloosbaar bodemrisico vindt bij het reinigen, coaten en lijmen van hout, kurk dan wel houten, kurken of houtachtige voorwerpen het verwerken van lakken, verdunners en lijmen alsmede het reinigen, het chemisch ontlakken en het logen van hout, kurk of houtachtige voorwerpen plaats boven een bodembeschermende voorziening.

Afdeling

4.4

Activiteiten met betrekking tot kunststof

§

4.4.1

Mechanische bewerkingen van kunststof of kunststofproducten

Artikel

4.44

Artikel

4.45

Aan artikel 4.27, eerste lid, van het besluit wordt in ieder geval voldaan indien:

  • a.

    de afgezogen stofemissies die vrijkomen bij mechanische bewerking van kunststof en kunststof producten worden gevoerd door een filtrerende afscheider die geschikt is om aan artikel 4.27, eerste lid, van het besluit te voldoen; en

  • b.

    die filtrerende afscheider in goede staat van onderhoud verkeert, periodiek gecontroleerd wordt en zo vaak als voor de goede werking nodig is, wordt schoongemaakt en vervangen.

§

4.4.2

Reinigen, coaten en lijmen van kunststof of kunststofproducten

Artikel

4.46

Artikel

4.47

Aan artikel 4.29, eerste lid, van het besluit wordt in ieder geval voldaan indien:

  • a.

    de afgezogen stofemissies die vrijkomen bij het coaten en lijmen van kunststof en kunststof producten door middel van vernevelen met een nevelspuit en de emissies die vrijkomen bij het coaten door middel van het opbrengen van poeder, worden afgezogen en worden gevoerd door een filtrerende afscheider die geschikt is om aan artikel 4.29, eerste lid, van het besluit te voldoen; en

  • b.

    die filtrerende afscheider in goede staat van onderhoud verkeert, periodiek gecontroleerd wordt en zo vaak als voor de goede werking nodig is, wordt schoongemaakt en vervangen.

Artikel

4.48

Artikel

4.49

Ten behoeve van het realiseren van een verwaarloosbaar bodemrisico vindt bij het reinigen, coaten en lijmen van kunststof of kunststofproducten het verwerken van lakken, verdunners en lijmen alsmede het reinigen, het chemisch ontlakken en het logen van kunststof of kunststofproducten plaats boven een bodembeschermende voorziening.

Afdeling

4.5

Activiteiten met betrekking tot metaal

§

4.5.1

Spaanloze, verspanende en thermische bewerking en mechanische eindafwerking van metalen

Artikel

4.50

Artikel

4.51

Aan artikel 4.33, eerste lid, van het besluit wordt in ieder geval voldaan indien:

  • a.

    de afgezogen emissies die vrijkomen bij het smeden, droogverspanende bewerkingen, thermische bewerkingen en mechanische eindafwerking van metalen, worden gevoerd door een filtrerende afscheider die geschikt is om aan artikel 4.33, eerste lid, van het besluit te voldoen; en

  • b.

    die filtrerende afscheider in goede staat van onderhoud verkeert, periodiek gecontroleerd wordt en zo vaak als voor de goede werking nodig is, wordt schoongemaakt en vervangen.

Artikel

4.52

Aan artikel 4.34, eerste lid, van het besluit wordt in ieder geval voldaan indien:

  • a.

    de afgezogen emissies die vrijkomen bij droogverspanende bewerkingen, thermische bewerkingen en mechanische eindafwerking van roestvast staal, worden gevoerd door een filtrerende afscheider die geschikt is om aan artikel 4.34, eerste lid, van het besluit te voldoen; en

  • b.

    die filtrerende afscheider in goede staat van onderhoud verkeert, periodiek gecontroleerd wordt en zo vaak als voor de goede werking nodig is, wordt schoongemaakt en vervangen.

Artikel

4.53

Aan artikel 4.35, eerste lid, van het besluit wordt in ieder geval voldaan indien:

  • a.

    de afgezogen emissies die vrijkomen bij het snijden van koper worden gevoerd door een filtrerende afscheider die geschikt is om aan artikel 4.35, eerste lid, van het besluit te voldoen; en

  • b.

    die filtrerende afscheider in goede staat van onderhoud verkeert, periodiek gecontroleerd wordt en zo vaak als voor de goede werking nodig is, wordt schoongemaakt en vervangen.

Artikel

4.54

Ten behoeve van het realiseren van een verwaarloosbaar bodemrisico vinden verspanende, spaanloze en thermische bewerkingen en mechanische eindafwerkingen van metalen, waarbij vloeibare bodembedreigende stoffen worden gebruikt, plaats boven een bodembeschermende voorziening.

§

4.5.2

Lassen van metalen

Artikel

4.55

Artikel

4.56

§

4.5.3

Solderen van metalen

Artikel

4.57

Artikel

4.58

Aan de artikelen 4.44, eerste lid, en 4.45 van het besluit wordt in ieder geval voldaan indien:

  • a.

    de afgezogen stofemissies die vrijkomen bij het solderen van metalen worden gevoerd door een filtrerende afscheider die geschikt is om aan artikelen 4.44, eerste lid, en 4.45 van het besluit te voldoen; en

  • b.

    die filtrerende afscheider in goede staat van onderhoud verkeert, periodiek gecontroleerd wordt en zo vaak als voor de goede werking nodig is, wordt schoongemaakt en vervangen.

Artikel

4.59

Aan artikel 4.46 van het besluit wordt in ieder geval voldaan indien:

  • a.

    het jaarlijks verbruik aan vloeimiddelen minder is dan 100 kilogram;

  • b.

    de afgezogen gasvormige emissies die vrijkomen bij het solderen met vloeimiddelen die vluchtige organische stoffen bevatten worden gevoerd door een adsorptiefilter die geschikt is om aan artikel 4.46 van het besluit te voldoen, en het adsorptiefliter in goede staat van onderhoud verkeert, periodiek gecontroleerd wordt en zo vaak als voor de goede werking nodig is, wordt schoongemaakt.

  • c.

    de afgezogen gasvormige emissies die vrijkomen bij het solderen met zure vloeimiddelen, worden gevoerd door een gaswasser of een aërosol- of mistfilter die geschikt is om aan artikel 4.46 van het besluit te voldoen, en die gaswasser aërosol- of mistfilter in goede staat van onderhoud verkeert, periodiek gecontroleerd wordt en zo vaak als voor de goede werking nodig is, wordt schoongemaakt.

§

4.5.4

Stralen van metalen

Artikel

4.60

Artikel

4.61

Aan artikel 4.50, eerste lid, van het besluit wordt in ieder geval voldaan indien:

  • a.

    de afgezogen stofemissies als bedoeld in artikel 4.50, eerste lid, van het besluit die vrijkomen bij het stralen van metalen worden gevoerd door een filtrerende afscheider of elektrostatische filterinstallatie die geschikt is om aan artikel 4.50, eerste lid, van het besluit te voldoen; en

  • b.

    die filtrerende afscheider of elektrostatische filterinstallatie in goede staat van onderhoud verkeert, periodiek gecontroleerd wordt en zo vaak als voor de goede werking nodig is, wordt schoongemaakt en vervangen.

Artikel

4.62

§

4.5.5

Reinigen, lijmen en coaten van metalen

Artikel

4.63

In deze paragraaf wordt onder het reinigen van metalen niet verstaan het wassen van motorvoertuigen of onderdelen van motorvoertuigen als bedoeld in paragraaf 3.3.2 en het afspuiten van pleziervaartuigen als bedoeld in paragraaf 4.6.5.

Artikel

4.64

Artikel

4.65

Aan artikel 4.54, eerste lid, van het besluit wordt in ieder geval voldaan indien:

  • a.

    de afgezogen emissies die vrijkomen bij het coaten en lijmen van metalen voorwerpen door middel van vernevelen met een nevelspuit en de emissies die vrijkomen bij het coaten door middel van het opbrengen van poeder, worden afgezogen en worden gevoerd door een filtrerende afscheider die geschikt is om aan artikel 4.54, eerste lid, van het besluit te voldoen; en

  • b.

    die filtrerende afscheider in goede staat van onderhoud verkeert, periodiek gecontroleerd wordt en zo vaak als voor de goede werking nodig is, wordt schoongemaakt en vervangen.

Artikel

4.66

Artikel

4.67

Ten behoeve van het realiseren van een verwaarloosbaar bodemrisico vinden bij het reinigen, lijmen en coaten van metalen het verwerken van lakken, verdunners en lijmen alsmede het coaten van metalen, het chemisch ontlakken en het reinigen van metalen plaats boven een bodembeschermende voorziening.

§

4.5.6

Aanbrengen anorganische deklagen op metalen

Artikel

4.68

Artikel

4.69

Aan artikel 4.58 van het besluit wordt in ieder geval voldaan indien:

  • a.

    de afgezogen stofemissies die vrijkomen bij het aanbrengen van anorganische deklagen op metalen worden gevoerd door een filtrerende afscheider of elektrostatische filterinstallatie, die geschikt is om aan artikel 4.58 van het besluit te voldoen; en

  • b.

    die filtrerende afscheider of elektrostatische filterinstallatie in goede staat van onderhoud verkeert, periodiek gecontroleerd wordt en zo vaak als voor de goede werking nodig is, wordt schoongemaakt en vervangen.

Artikel

4.70

Ten behoeve van het realiseren van een verwaarloosbaar bodemrisico vindt het aanbrengen van anorganische deklagen op metalen plaats boven een bodembeschermende voorziening.

§

4.5.7

Beitsen en etsen van metalen

Artikel

4.71

Artikel

4.72

Aan artikel 4.60, eerste lid, van het besluit wordt in ieder geval voldaan indien:

  • a.

    de totale oppervlakte van de aanwezige beits- en etsbaden met eenzelfde werkzame badvloeistof minder bedraagt dan 3 vierkante meter, de temperatuur van de baden niet hoger is dan 50 graden Celsius en er geen agitatie van de vloeistof in de baden plaatsvindt; of

  • b.

    de afgezogen emissies die vrijkomen bij het elektrolytisch of stroomloos beitsen en etsen van metalen worden gevoerd door een gaswasser of aërosol- of mistfilter die geschikt is om aan artikel 4.60, eerste lid, van het besluit te voldoen; en die gaswasser of aërosol- of mistfilter in goede staat van onderhoud verkeert, periodiek gecontroleerd wordt en zo vaak als voor de goede werking nodig is wordt schoongemaakt.

Artikel

4.73

§

4.5.8

Elektrolytisch en stroomloos aanbrengen van metaallagen op metalen

Artikel

4.74

Artikel

4.75

Aan artikel 4.62, eerste lid, van het besluit wordt in ieder geval voldaan indien:

  • a.

    de afgezogen emissies die vrijkomen bij het elektrolytisch en stroomloos aanbrengen van chroom- of cadmiumlagen op metalen worden gevoerd door een gaswasser of aërosol- of mistfilter die geschikt is om aan artikel 4.62, eerste lid, van het besluit te voldoen; en

  • b.

    die gaswasser of aërosol- of mistfilter in goede staat van onderhoud verkeert, periodiek gecontroleerd wordt en zo vaak als voor de goede werking nodig is, wordt schoongemaakt.

Artikel

4.76

§

4.5.9

Aanbrengen van conversielagen op metalen

Artikel

4.77

Artikel

4.78

Aan artikel 4.65, eerste lid, onderdeel a, van het besluit wordt in ieder geval voldaan indien:

  • a.

    de afgezogen emissies die vrijkomen bij het chroomzuuranodiseren worden gevoerd door een gaswasser of aërosol- of mistfilter, die geschikt is om artikel 4.65, eerste lid, onderdeel a, van het besluit te voldoen; en

  • b.

    die gaswasser of aërosol- of mistfilter in goede staat van onderhoud verkeert, periodiek wordt gecontroleerd en zo vaak als voor de goede werking nodig is wordt schoongemaakt.

Artikel

4.79

Aan artikel 4.65, eerste lid, onderdeel b, van het besluit wordt in ieder geval voldaan indien:

  • a.

    de temperatuur van de zwavelzuurbaden ten behoeve van het zwavelzuuranodiseren lager is dan 60 graden Celsius; of

  • b.

    de afgezogen emissies die vrijkomen bij het zwavelzuuranodiseren worden gevoerd door een gaswasser of aërosol- of mistfilter, die geschikt is om aan artikel 4.65, eerste lid, onderdeel b, van het besluit te voldoen, en die gaswasser of aërosol- of mistfilter in goede staat van onderhoud verkeert, periodiek wordt gecontroleerd en zo vaak als voor de goede werking nodig is wordt schoongemaakt.

Artikel

4.80

§

4.5.10

Thermisch aanbrengen van metaallagen op metalen

Artikel

4.81

Artikel

4.82

Aan artikel 4.68, eerste lid, van het besluit wordt in ieder geval voldaan indien:

  • a.

    de afgezogen stofvormige emissies die vrijkomen bij het thermisch aanbrengen van metaallagen op metalen worden gevoerd door een filtrerende afscheider die geschikt is om aan artikel 4.68, eerste lid, onderdelen a en b, van het besluit te voldoen; en

  • b.

    die filtrerende afscheider in goede staat van onderhoud verkeert, periodiek wordt gecontroleerd en zo vaak als voor de goede werking nodig is, wordt schoongemaakt en vervangen.

  • c.

    de afgezogen dampvormige emissies die vrijkomen bij het thermisch aanbrengen van metaallagen op metalen worden gevoerd door een gaswasser die geschikt is om aan artikel 4.68, eerste lid, onderdeel c, van het besluit te voldoen; en

  • d.

    die gaswasser in goede staat van onderhoud verkeert, periodiek wordt gecontroleerd en zo vaak als voor de goede werking nodig is wordt schoongemaakt.

Artikel

4.83

§

4.5.11

Lozen van afvalwater afkomstig van activiteiten in § 4.5.1 tot en met § 4.5.11 van het besluit

Artikel

4.84

Afdeling

4.6

Activiteiten met betrekking tot motoren, motorvoer- en vaartuigen en andere gemotoriseerde apparaten

§

4.6.1

Bieden van parkeergelegenheid in een parkeergarage

Artikel

4.85

Ten behoeve van het doelmatig verspreiden van emissies, het voorkomen, dan wel zoveel mogelijk beperken van geurhinder en het voorkomen dan wel zoveel mogelijk beperken van luchtverontreiniging door benzeen bij mechanische ventilatie in een parkeergarage die deel uitmaakt van een inrichting met ten minste 20 parkeerplaatsen:

  • a.

    worden de aanzuigopeningen ten behoeve van de ventilatie in een verkeersluwe omgeving, of, indien dat niet mogelijk is, op ten minste 5 meter boven het straatniveau en buiten de beïnvloeding van de uitblaasopeningen aangebracht;

  • b.

    wordt de uit de parkeergarage afgezogen lucht verticaal uitgeblazen op ten minste 5 meter boven het straatniveau of, indien binnen 25 meter van de uitblaasopening een gebouw is gelegen met een hoogste daklijn die meer dan 5 meter boven het straatniveau is gelegen, ten minste één meter boven de hoogste daklijn van dat gebouw;

  • c.

    bedraagt de snelheid van de uitgeblazen lucht, gemeten bij de rand van de uitblaasopening, ten minste 10 meter per seconde.

§

4.6.2

Afleveren van vloeibare brandstoffen aan vaartuigen

Artikel

4.86

Artikel

4.87

§

4.6.3

Afleveren van vloeibare brandstoffen en aardgas voor eigen gebruik en niet-openbare verkoop aan derden voor motorvoertuigen voor het wegverkeer

Artikel

4.88

Artikel

4.89

Artikel

4.90

Het dampretourstage II systeem voldoet bij het afleveren van lichte olie voor eigen gebruik en niet-openbare verkoop aan derden voor motorvoertuigen voor het wegverkeer aan artikel 3.20.

Artikel

4.91

De vaste afleverinstallatie voldoet bij het afleveren van vloeibare brandstoffen voor eigen gebruik en niet-openbare verkoop aan derden voor motorvoertuigen voor het wegverkeer vanuit een ondergrondse opslagtank aan artikel 3.21, tweede lid.

Artikel

4.92

Artikel

4.93

Een aardgas-afleverinstallatie voldoet bij het afleveren van aardgas voor eigen gebruik en niet-openbare verkoop aan derden voor motorvoertuigen voor het wegverkeer aan artikel 3.23.

Artikel

4.94

§

4.6.4

Onderhouden en repareren van motoren, motorvoertuigen en andere gemotoriseerde apparaten en proefdraaien van motoren

Artikel

4.95

Artikel

4.96

Artikel

4.97

Ten behoeve van het realiseren van een verwaarloosbaar bodemrisico vindt het repareren of het behandelen van de oppervlakte en het deconserveren en het voorzien van een antiroestbehandeling van motoren, motorvoertuigen, andere gemotoriseerde apparaten of onderdelen daarvan, waarbij vloeistoffen vrij kunnen komen, ten minste plaats boven een bodembeschermende voorziening.

§

4.6.5

Onderhouden en repareren en afspuiten van pleziervaartuigen

Artikel

4.98

Artikel

4.99

Afdeling

4.7

Activiteiten met betrekking tot papier en textiel

§

4.7.1

Zeefdrukken

Artikel

4.100

Artikel

4.101

Aan de procesmatige scheiding als bedoeld in artikel 4.91, tweede lid, van het besluit wordt in ieder geval voldaan indien de inkt aan de zeefdrukmachine wordt verwijderd en één van de volgende technieken wordt toegepast:

  • a.

    een automatische drukvormwasinstallatie;

  • b.

    een drukvormspoelmeubel.

Artikel

4.102

Ten behoeve van het realiseren van een verwaarloosbaar bodemrisico vindt het zeefdrukken en het verwijderen van inkt van zeefdrukramen door middel van reinigen of andere methoden plaats boven een bodembeschermende voorziening.

§

4.7.2

Reinigen en wassen van textiel

Artikel

4.103

De selectielijst meetplaatsen PER-imissiemeting als bedoeld in de artikelen 4.99, negende lid, en 4.100, negende lid, van het besluit is opgenomen in tabel 4.103.

Tabel 4.103

Monsternameprotocol buitenmeting

C-31

Selectielijst meetplaatsen PER-imissiemeting

Bedrijfscode :

Locatie :

Beoordelaar :

imissiepunt

Mate

Afstand kritisch object tot imissiepunt

1

2

3

4

1

...

...

...

...

...

2

...

...

...

...

...

3

...

...

...

...

...

4

...

...

...

...

...

5

...

...

...

...

...

Selectie

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

Omschrijving gevoelige objecten:

1 =

2 =

3 =

4 =

Opmerkingen:

– de mate van imissie wordt ingeschat op basis van ervaring en deskundigheid van de beoordelaar

– de afstanden tot gevoelige objecten als bedoeld in artikel 4.96, vijfde lid van het besluit worden geschat en ingedeeld in de volgende groepen O O O = > 25 m M O O = 15-25 m M M O = 5-15 m M M M = < 5 m

– op de geselecteerde plaatsen worden metingen met behulp van PEM uitgevoerd

Artikel

4.104

Afdeling

4.8

Overige activiteiten

§

4.8.1

Bieden van gelegenheid tot het afmeren van pleziervaartuigen

Artikel

4.105

Bij een inrichting waar gelegenheid wordt geboden voor het afmeren van pleziervaartuigen wordt aan artikel 2.12 van het besluit in ieder geval voldaan indien de op grond van artikel 4.106 van het besluit ingenomen afvalstoffen overeenkomstig de volgende groepen van ingenomen afvalstoffen gescheiden worden gehouden en gescheiden worden afgegeven:

Artikel

4.106

Aan artikel 4.107, derde lid, van het besluit wordt in ieder geval voldaan indien een plan voor het in ontvangst nemen en verder beheren van afvalstoffen de volgende elementen bevat:

  • a.

    een beoordeling van de behoefte aan voorzieningen voor de ontvangst van afvalstoffen, gelet op de behoefte van de zeegaande pleziervaartuigen die gewoonlijk de jachthaven aandoen;

  • b.

    een beschrijving van de voorzieningen voor de inzameling van afvalstoffen en de capaciteit daarvan;

  • c.

    een beschrijving van de procedures voor de afgifte van de betrokken afvalstoffen;

  • d.

    een beschrijving van de procedures voor het melden van vermeende tekortkomingen in de voorzieningen;

  • e.

    een beschrijving van de procedures voor structureel overleg met havengebruikers, afvalverwerkers en andere betrokken partijen;

  • f.

    een beschrijving van de soort en de te verwachten hoeveelheden afvalstoffen;

  • g.

    een beschrijving van de methoden voor het registreren van het feitelijk gebruik van de voorzieningen voor de inzameling van afvalstoffen;

  • h.

    een beschrijving van de wijze waarop ingezamelde afvalstoffen worden verwijderd;

  • i.

    vermelding van één of meerdere personen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het plan.

§

4.8.2

Bereiden van voedingsmiddelen

Artikel

4.107

§

4.8.3

Slachten van dieren

Artikel

4.108

Ten behoeve van:

  • a.

    het voorkomen dan wel voor zover dat niet mogelijk is het zoveel mogelijk beperken van verontreiniging van het grondwater;

  • b.

    het voorkomen dan wel voor zover dat niet mogelijk is het tot een aanvaardbaar niveau beperken van geurhinder,

wordt bij het ambachtelijk slachten van dieren ten minste vaste dierlijke mest die vrijkomt bij het slachten opgeslagen in afgesloten, lekvrije tonnen of bakken.

§

4.8.4

In werking hebben acculader

Artikel

4.109

Ten behoeve van het realiseren van een verwaarloosbaar bodemrisico vindt bij het in werking hebben van een acculader het laden van een accu met een acculader plaats boven een bodembeschermende voorziening.

§

4.8.5

In werking hebben van een noodstroomaggregaat

Artikel

4.110

Ten behoeve van het realiseren van een verwaarloosbaar bodemrisico vindt bij het in werking hebben van een noodstroomaggregaat het vullen en het legen van een noodstroomaggregaat met vloeibare brandstof plaats boven een bodembeschermende voorziening.

Hoofdstuk

5

Wijziging van ministeriële regelingen

Artikel

5.1

Wijzigt de Regeling op-, overslag en distributie benzine milieubeheer.

Hoofdstuk

6

Overgangs- en slotbepalingen

§

6.1

Overgangsrecht

Artikel

6.1

Met een erkenning op grond van het Besluit bodemkwaliteit als bedoeld in:

  • a.

    artikel 2.1, eerste lid, wordt tot en met 30 september 2006 gelijkgesteld een certificaat voor het inspecteren van vloeistofdichte vloeren en verhardingen;

  • b.

    artikel 2.1, eerste lid, wordt tot en met 31 december 2006 gelijkgesteld een accreditatie van de Raad voor Accreditatie voor het inspecteren van vloeistofdichte vloeren en verhardingen;

  • c.

    artikel 2.1, derde lid, artikel 3.25, tweede lid en artikel 3.26, tweede lid, wordt tot en met 31 december 2006 gelijkgesteld een certificaat afgegeven door een geaccrediteerde certificeringsinstelling;

  • d.

    artikel 3.34 tot en met 3.37, wordt tot en met 31 december 2007 gelijkgesteld een certificaat afgegeven door een geaccrediteerde certificeringsinstelling of, indien het een instelling betreft, een accreditatie afgegeven door de Raad voor Accreditatie; overeenkomstig het daartoe krachtens het Besluit bodemkwaliteit aangewezen normdocument of een eerdere versie van dat normdocument.

Artikel

6.2

Artikel

6.3

Artikel

6.4

Artikel

6.5

In afwijking van artikel 3.14 gelden ten aanzien van een windturbine die voor 1 december 2001 is opgericht en waarvoor onmiddellijk voorafgaand aan die datum een vergunning in werking en onherroepelijk was, de in die vergunning opgenomen voorschriften met betrekking tot de veiligheid van de installatie.

Artikel

6.6

In aanvulling op de artikelen 4.3 en 4.4 kan het bevoegd gezag voor inrichtingen die zijn opgericht voor het in werking treden van deze regeling én waarvoor onmiddellijk voorafgaand aan dat tijdstip een vergunning van kracht was, dan wel voorschiften golden op basis van één van de besluiten zoals genoemd in art. 6.43 van het besluit, maatwerkvoorschriften stellen ten aanzien van de bouwkundige eisen zoals gesteld in de voorschriften 3.2.1.1, 3.2.2.1 en 3.2.3.1 van PGS 15. Het maatwerkvoorschrift kan slechts minder strenge eisen aan de bouwkundige voorzieningen bevatten.

Artikel

6.7

Artikel

6.8

Artikel

6.9

In afwijking van artikel 3.21, tweede lid geldt voor een afleverinstallatie die is opgericht voor het in werking treden van deze regeling tot 1 januari 2011 een afstand van 4 meter tot een (riool)put of ander laag gelegen ruimte.

Artikel

6.10

Artikel

6.11

Indien een bovengrondse opslagtank die is geïnstalleerd voor 1 januari 2000 niet overeenkomstig voorschrift 4.5.2 van de PGS 30 geïnspecteerd kan worden, wordt deze opslagtank uiterlijk 1 januari 2015 buiten werking gesteld overeenkomstig de bepalingen in de PGS 30.

Artikel

6.12

Wijzigt deze regeling.

§

6.2

Slotbepalingen

Artikel

6.13

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer zendt in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat binnen zes jaar na de inwerkingtreding van deze regeling aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk.

Artikel

6.15

Artikel

6.16

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J.M.Cramer

Bijlage

1

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Bijlage

2

Lijst met grote oppervlaktewateren*, die met het oog op het lozen geen bijzondere bescherming behoeven per waterkwaliteitsbeheerder

Hoogheemraadschap Amstel Gooi en Vecht

Abcoudermeer

Ankerveenseplas

Bijleveld

Breukeleveense plassen

Bullewijk, Waver

Gaasp

Gaasperplas

Gein

Grachten en boezemwateren Amsterdam

Grote Heijcop

Heinoomsvaart, Geer, Kerkvaart en

Danne

Heulsloot

Holendrecht en Angstel (Abcoude-

Loenersloot)

Karnemelksloot

Kromme Mijdrecht en Grecht

Loenderveenseplas

Maarsseveense plassen

Muidertrekvaart

Naarder Vestinggrachten

Naardertrekvaart

Nieuwe Wetering

Nieuwkoopse Plassen

Oude Waver

Oudekerkerplas

Ringvaart Waterschap Groot-Mijdrecht en Geuzensloot

’s-Gravelandse Vaart, Drecht en Loosdrechtse Plassen

Sloterplas

Smalweesp

Spiegelplas

Vecht

Vinkeveense plassen

Weespertrekvaart

Wijde Blik

Winkel

Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Bijleveld

Caspergauwse Wetering

Dubbele Wiericke

Enkele Wiericke

Galecopper Wetering

Haarrijn

Hakswetering

Gekanaliseerde Hollandse IJssel

Kromme Rijn

Kruisvaart

Leidsche Rijn

Maalvliet de Keulevaart

Maalvliet de Koekkoek

Maalvliet de Pleyt

Maalvliet voor gemaal Bijleveld

Maalvliet gemaal de Tol (Machine wetering de Tol)

Merwedekanaal (benoorden de Lek)

Nieuwe Gracht

Oude Rijn

Vaartsche Rijn en Oude Gracht

Zilveren schaats Utrecht

Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

Balgzandkanaal

Beemsterringvaart

Buitenhaven Schardam

Buitenhaven van Enkhuizen

Buitenlinie Gracht

Buitenwaterloop Aagtdorperpolder

Buitenwaterloop gemaal De Kampen

Buitenwaterloop gemaal De Leyen

Buitenwaterloop Groeterpolder

Buitenwaterloop van de Kostverlorenpolder

De Kolk

De Rijd

Den Oeversche Vaart

Geul door de Zuiderhaven van Den Oever

Egalementsloot

Fortgracht fort Dirksz. Admiraal

Fortgracht fort Erfprins

Fortgracht fort Westoever

Gat van de Meer bij Akkersloot

Gouwzee en haven van Monnickendam

Groote Sloot

Haven melkfabriek te Lutjewinkel

Haven van Avenhorn

Haven van Schagen

Haven van Uitgeest

Haven westoever en Spoorweghaven te Den Helder

Havens van Den Helder

Helders Kanaal

Hoogovenkanaal en Hoogovenhaven

Houtvaart

Industriehaven

Johan van Hasseltkanaal (oost)

Kanaal Alkmaar (Omval) – Kolhorn

Keelgracht of Fortgracht fort Oostoever

Knollendammervaart

Koopvaardersbinnenhaven

Krabbendammervaart

Kromme Gouw

Maritieme Binnenhaven en Afsluitingskanaal

Markervaart en Kogerpolderkanaal

Molensloot of Oudevaart

Nieuwlandersingel

Noordhollandsch Kanaal

Ooster Egalementsloot

Oosterhaven en Verlengde Oosterhaven

Oosterveersloot

Oudburgervaart

Oude Haven van Enkhuizen

Parallelsloot zandwinplas Dirkshorn

Purmerringvaarten

Ringvaart van de Schagerwaard

Ringvaart van de Koogpolder

Ringvaart Wijde Wormer

Scarpetten (Groot en Klein)

Scheidingsvliet

Schermerringvaart

Slootvaart

Spoorweghaven en Buyshaven te Enkhuizen

Spoorweghaven te Den Helder

Stadsgrachten ‘De Schooten’

Stadswateren Nieuw Den Helder

Stinkevuil of Purmer Ee

’t Zwet

Trekvaart van Het Schouw naar Monnickendam

Uitwatering van de Broekermolen

Uitwateringskanaal Geestmerambacht

Ursemmervaart

Van Ewijcksvaart en Boezem van de Zijpe

Veersloot bij Dirkshorn

Veersloot of Schermersloot

Verbindingssloot Noordhollands Kanaal

Vuile Graft

Waardkanaal

Waterloop van de Zuurvenspolder

Werkhaven Spaansen

Wester Egalementsloot

Wieringerwerfvaart

Wijzend

Zandwinplas Dirkshorn

Zeddegat

Zijkanaal D en Nauernasche Vaart

Zijkanaal E (Noordzeekanaal)

Zuiderhaven te Oudeschild

Zwaaihaven

Hoogheemraadschap van Delfland

Coolhaven

Delfshavense Schie

Havengebied Delfshaven te Rotterdam

Polderwatering

Schiedamse Schie van Coolhaven tot aan Schie-Schiekanaal

Stadswateren van Schiedam

Hoogheemraadschap van Rijnland

Drecht

Galgewater te Leiden

Gouwe, Gouwekanaal en voorhaven

Julianasluis

Grote Sloot via t Joppe

Haarlemmer Trekvaart (Leiden – Warmonder Leede)

Havenkanaal van Lisse

Heemsteedsch Kanaal en Haven van Heemstede

Hillegom, haven betoncentrale

Hillegommerbeek

Industriehaven te Haarlem

Laeck, Spriet, Warmonderleede en Oegstgeesterkanaal

Leidsche Vaart

Leidse Trekvliet of Leidsche Vliet te Leiden

Mooie Nel en Liede

Noordwijksche Vaart of Maandagsche Watering

Oude Rijn

Rijnhaven te Alphen aan den Rijn

Ringvaart Haarlemmermeerpolder (noordelijk deel)

Sassenheimervaart

Trekvaart Haarlem naar Leiden

Vaarweg Gouwe-Mallegatsluis

Vaarweg Noordzeekanaal-Spaarne-Kagerplassen

Vaarweg van het Afgesloten IJ naar de Oude Rijn

Vaarweg van het Rijn-Schiekanaal naar Katwijk

Vaarweg Oude-Wetering, Leiden, Delft naar Rotterdam

Wassenaarse- of Zijlwatering

Wijde Aa en Does

Zevenhuizervaart

Ziende, Ziendevaart en Nieuwkoopse Plassen

Zijp en Achtergat, Sting en Zuidzijdervaart

Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard

Hennipsloot

Noorderkanaal

Ringvaart van de Zuidplaspolder

Rotte

Vaart Bleiswijk

Waterschap Aa en Maas

Aa benedenstrooms Veghel tot Den Bosch

Aa door stedelijk gebied Veghel

Aa van Gemert tot Veghel

Dieze

Drongelens Kanaal

Eindhovens Kanaal

Verbindingskanaal in het Bossche Veld

Gekanaliseerde Dieze, Zuid-Willemsvaart

Haven Noord of Burgemeester van Veldhuizenhaven

Hertogswetering, Grave tot Ossermeer

Hoefgraaf

Industriehaven te Helmond

Industriehavens ’s-Hertogenbosch

Koningsvliet

Kraaijenbergse Plassen

Ossermeer tot Gewande

Oude Zuid-Willemsvaart

Rietveldenhaven

Stads-Aa

Stadsdommel

Teeffelensche Wetering

Traverse door Helmond

Waterschap Brabantse Delta

Aa of Weerijs, benedenstrooms kruising A16

Belcrumhaven

Boven Mark

Mark bovenstrooms van de A16

Singels Breda

Waterschap De Dommel

Afwateringskanaal Dommel

Beatrixkanaal

Dommel

Eindhovens Kanaal

Essche Stroom

Groote Aa

Nieuwe Leij

Voortse Stroom

Wilhelminakanaal (Aa en Maas tot Brabantse Delta)

Waterschap Groot Salland

Ganzendiep, Goot en Scheepvaartgat

Havens Deventer

Stadsgrachten en havens te Zwolle

Vecht, vanaf stuw Vechterweerd tot het Zwarte Water

Venerietekanaal

Waterschap Hollandse Delta

Boezemvliet

Devel

Haven van Brielle

Haven te Spijkenisse

Haven van Strijen

Havens van Middelharnis

Jachthaven van Zwartewaal

Kanaal door Voorne

Koopvaardijhaven te Hellevoetsluit

Scheepvaart-/Voedingskanaal

Zuiderdiep

Waterschap Hunze en Aa’s

Eemskanaal

Kanaal Veendam – Musselkanaal

Noord-Willemskanaal

Oosterhornkanaal

Winschoterdiep

Waterschap Noorderzijlvest

Aduarderdiep

Bocht van Watum

Boterdiep

Damsterdiep

Eendrachtskanaal

Gave

Groeve-Noord

Hoendiep

Hoendiep

Hoornse Diep

Hoornse Vaart

Hunsingokanaal

Kommerzijlsterriet

Kommerzijlsterrijte

Koningsdiep

Kromme Rakken

Langs- of Wolddiep

Lauwersmeer

Leekster Hoofddiep

Leekstermeer

Mensingeweersterloopdiep

Munnikesloot

Munnikezijlriet (spuikanaal)

Nieuwe Kanaal

Niezijlsterdiep

Noord-Willemskanaal

Rodenervaart

Van Starkenborghkanaal

Warffumermaar

Winsumerdiep

Waterschap Peel en Maasvallei

Helenavaart

Industriehaven te Venlo

Julianakanaal, Bergsche Maas en Amer

Maasplassen Heel

Neerbeek

Niers

Waterschap Reest en Wieden

Beilervaart

Drentsche Hoofdvaart

Haven van Vollenhove

Hoogeveensche Vaart, Verlengde Hoogeveensche Vaart

Linthorst Homankanaal

Mallegat

Meppelerdiep

Oranjekanaal

Waterschap Regge en Dinkel

Kanaal Almelo-De Haandrik (Overijsselsch Kanaal)

Elsbeek

Bornsebeek

Lateraalkanaal

Lindebeek

Waterschap Rijn en IJssel

Aastrang

Berkel

Bielheimerbeek

Bolksbeek

Bovenslinge

Didamse Wetering

Groenlose Slinge

Keizersbeek

Oude IJssel

Oude Rijn

Schipbeek

Stroomkanaal Hackfort

Veengoot van samenkomst Heeckerenbeek en Veegoot

Wijde Wetering

Waterschap Rivierenland

Linge (mond Kanaal van Steenenhoek tot Boven Merwede)

Merwede kanaal

Haven te Vianen

Waterschap Roer en Overmaas

Waterschap Vallei en Eem

Arkervaart en haven van Nijkerk

Eem en havens van Amersfoort

Valleikanaal

Waterschap Velt en Vecht

Binnengracht (westelijk deel)

Bladderswijk (Oranjekanaal) en Bargermeerkanaal

Coevorden-Vechtkanaal

Kanaal Almelo-De Haandrik (Overijsselsch Kanaal)

Reest en Wieden Oost, regionale kanalen

Velt en Vecht, kanalen

Verbindingskanaal en Buitengracht te Coevorden

Waterschap Veluwe

De Grote Wetering

De Oude IJssel bij Zutphen

De Veluwse Wetering

De Waa in Hattem

Haven Harderwijk

Havenkanaal Elburg

Het Apeldoorns kanaal

Noordermerkkanaal

Stadsgracht Elburg

Toegangsgeul en Lorentzhaven te Harderwijk

Toevoerkanaal en Uitvliet (bij Terwolde)

Uitvliet Gelderse gracht

Uitvliet Polder Hattem

Waterschap Zeeuwse Eilanden

Havens van Middelburg, ten zuid-oosten van het Kanaal door Walcheren

Kanaal door Walcheren vanaf Vlissingen tot Veere, met uitzondering van de bebouwde kom van Middelburg

Waterschap Zeeuws-Vlaanderen

Massagoedhaven

Noorderkanaalhaven

Toeleidingskanaal Oostsluis/Oostbuitenhaven

Zevenaarhaven

Waterschap Zuiderzeeland

Creilervaart

Enservaart

Espelervaart

Hoge Dwars Vaart

Hoge Vaart

Kadoelermeer/kanaal

Kampersluisvaart

Kuindervaart

Lage Dwars Vaart

Lage Vaart

Larservaart

Leemvaart

Lemstervaart

Marknesservaart

Nagelervaart

Oostervaart

Ruttensevaart

Sluisvaart

Swiftervaart

Urkervaart

Vollenhoverkanaal

Zuidervaart

Zwolsevaart

Wetterskip Fryslan

1e Industriehaven

2e Industriehaven

Afvoerkanaal

Akkrumerrak

Bakhuizervaart

Biggemar

Blauwhuisteropvaart

Blijaervaart

Boksleat

Boksumer Zool

Bolswardertrekvaart

Bolswardervaart

Bonkesloot

Bosksleat

Brandeburevaart

Brandemeer

Broere Sloot

Buitendijksche Hoofdvaart

Burmaniasloot

Cornjumervaart

De Baai

De Bliken

De Boarn

De Drait

De Ee

De Geeuw

De Greuns

De Grote Potten

De Haven

De Lauwers

De Lits

De Luts

De Potmarge

De Rijd

De Swadde

De Tijnje

De Zwemmer

De Zwette

Diepe Dolte

Diepsloot

Dijgracht

Dijkvaart

Doezumertocht

Dokkumer Ee

Dokkumerdiep

Dokkumergrootdiep

Dolte

Drachtstervaart

Drogge Dolte

Dwarsmeer

Dwarsried

Exmorravaartje

Fammegat

Fammensrakken

Foudgumervaart

Franekervaart

Gaastmeer

Geeuw

Goengahustersleat

Gooyumervaart

Graft

Greft

Grietmansrak

Groote Brekken

Groote Gaastmeer

Groote Zijlroede

Grote Sluis

Haan’s Krite

Haiemer Dolte

Haklandshop

Hallumertrekvaart

Harlingervaart

Hartwerdervaart

Haven

Heafeart

Heegervar

Heerengracht

Heerensloot

Heerenwegstervaart

Heidenschapstervaart

Heloma of Jonkersvaart

Hennaarderopvaart

Henshuister Deel

Het Diep

Het Diepe Gat

Het Ges

Het Hop

Het Nieuwe Kanaal

Het Ouddeel

Het Oudhof

Het Var

Het Vliet

Hofmeer

Hollegracht

Holwerdervaart

Horsae

Horseweg

Houkesloot

Houtvaart

Idskenhuistervaart

Idzegaster Poel

Indijk

It Swin

Jaanvaart

Jachthavenkanaal

Janssleat

Jelsumervaart

Jelsumervaart

Jeltesloot

Johan Friso Kanaal

Jongebuurstersleat

Jorwerdervaart

Joustervaart

Jutrijpervaart

Kalkhaven

Keizersgracht

Kerksloot

Kipsloot

Kleine Zijlroede

Koevordermeer

Kollumerkanaal

Koude Maag

Koudumervaart

Kromme Grou

Kromme Ie

Kromme Knjilles

Kromme Sleat

Kroonduikersvaart

Kruiswater

Kuikhornstervaart

Langdeel

Langstaarte Poel

Leijenpoel

Leijensloot

Lemsterrijn

Lijkvaart

Linde

Lollumervaart

Louwe Poel

Lutkewierumer-opvaart

Mantgumervaart

Marssumervaart

Meinesleat

Melkvaart

Moddergat

Modderige Bol

Molendraai

Murk

Nauwe Galle

Nauwe Geeuw

Nauwe Greuns

Nauwe Larts

Nauwe Wijmerts

Neare Golle

Nieuwe Diep

Nieuwe Drait

Nieuwe Dwarskanaal

Nieuwe Heerenveense kanaal

Nieuwe kanaal

Nieuwe Vaart

Nieuwe Zwemmer

Nije Sansleat

Nijegaastervaart

Nijhuizemervaart

Nonnegat

Noordbroekstervaart of S

Noorder Ee

Noordergracht

Noordwoldervaart

Oosterbrugsloot

Oosterse Hei

Oosterwierumeroudvaart

Oud Dokkumerdiep

Ouddiep

Oude Drait

Oude Geeuw

Oude Harlingervaart

Oude Meer

Oude Ried

Oude Vaart

Oude weg

Peanster Ie

Pier Cristiaansloot

Pikmeer

Pingjumervaart

Piter Jehannes gat

Polsleat

Potmarge

Prinsengracht

Prinsenwijk

Prinses Margrietkanaal

Rien Sluis

Rijperkerkstervaart

Rijstervaart

Rjochte Grou

Rogsloot

Rozengracht

Sansleat

Scharsterrijn

Scheensloot

Schipsloot

Schoterlandse Compagnonsvaart

Sexbierumervaart

Singel

Sitebuorster Ie

Slachtegat

Sminkevaart

St. Jacobsvaart

Steggerdavaart

Stienservaart

Stroobossertrekvaart

Stroomkanaal

Terhernster Djip

Terhernster Mar

Terkaplesterpoelen

Tersoalster Zijlroede

Tienesloot

Tietjerkstervaart

Tjonger of Kuinder

Trekvaart

Tsjaerderfeart

Twizelerfeart

Tzummarumervaart

Ulekrite

Vaart van St. Nicolaasga

Valomstervaart

Van Harinxmakanaal, Lange Meer

van Panhuijskanaal

Vlakke Brekken

Vliet

Wartenster Wiid

Weidumervaart

Welle

Welsrijpervaart

Wergeasterfeart

Westerdijksvaart

Westerse Hei

Wielhals

Wijddraai

Wijde Ee

Wijde Sloot

Wijde Wijmerts

Wijmerts

Wijtgaardstervaart

Wirdumervaart

Witakkersvaart

Witmarsumervaart

Workumertrekvaart

Woudmansdiep

Woudsenderrakken

Woudvaart

Wynservaart

Zandrak

Zandvaart

Zijldiep

Zijlroede

Zijlsterrijd

Zijltjessloot

Zoolsloot

Zuidensstervaart

Zuider Ee

Zwettehaven

Rijkswaterstaat**

Doorslag (RWS), Merwedekanaal (RWS), Vaartse Rijn (RWS)

NL14_14

Waddenzee

NL81_1

Eems-Dollard

NL81_2

Eems-Dollard Kust

NL81_3

West Terschelling

NL81_4

Lauwersoog

NL81_5

Harlingen

NL81_6

Den Oever

NL81_7

Den Helder

NL81_8

Oudeschild

NL81_9

ARK Betuwepand

NL86_5

Amsterdam-Rijnkanaal Noordpand

NL86_6

Noordzeekanaal, muv alle zijkanalen en havens

NL87_1

Antwerps kanaal pand

NL89_antwknpd

Grevelingenmeer

NL89_grevlemr

Kanaal zuid Beveland

NL89_kandzbvld

Kanaal Terneuzen Gent

NL89_kantnzgt

Oosterschelde

NL89_oostsde

Spuikanaal

NL89_spuiknl

Veerse meer

NL89_veersmr

Volkerak

NL89_volkerak

Westerschelde

NL89_westsde

Zoommeer/Eendracht

NL89_zoommedt

Zwin

NL89_zwin

Midden Limburgse en Noord Brabantse kanalen

NL90_1

Bedijkte Maas

NL91BM

Bovenmaas

NL91BOM

Grensmaas

NL91GM

Julianakanaal

NL91JK

Maas-Waalkanaal

NL91MWK

Zandmaas

NL91ZM

IJsselmeer

NL92_IJSSELMEER

Ketelmeer + Vossemeer

NL92_KETELMEER_VOSSEMEER

Markermeer

NL92_MARKERMEER

Randmeren-Oost

NL92_RANDMEREN_OOST

Randmeren-Zuid

NL92_RANDMEREN_ZUID

Zwartemeer

NL92_ZWARTEMEER

Nederrijn/Lek

NL93_7

Waal

NL93_8

IJssel

NL93_IJSSEL

Twentekanalen

NL93_TWENTHEKANALEN

Haringvliet oost, Hollandsch Diep, Amer

NL94_1

Brabantse Biesbosch

NL94_10

Haringvliet west

NL94_11

Dortsche Biesbosch, Nieuwe Merwede

NL94_2

Beneden Merwede, Boven Merwede, Sliedrechtse Biesbosch, Waal

NL94_3

Oude Maas (bovenstrooms Hartelkanaal), Spui, Noord, Lek

NL94_4

Benedenmaas, met uitzondering van de Afgedamde Maas ten zuiden van de Wilhelminasluis

NL94_5

Bergsche Maas

NL94_6

Nieuwe Maas, Oude Maas (benedenstrooms Hartelkanaal)

NL94_8

Nieuwe Waterweg, Hartel-, Caland-, Beerkanaal

NL94_9

Zeeuwse kust (kustwaterdeel)

NL95_1A

Zeeuwse kust (territoriaal waterdeel)

NL95_1B

Noordelijke Deltakust (kustwaterdeel)

NL95_2A

Noordelijke Deltakust

NL95_2B

Hollandse kust (kustwater)

NL95_3A

Hollandse kust (territoriaal water)

NL95_3B

Waddenkust (kustwater)

NL95_4A

Waddenkust (territoriaal water)

NL95_4B

Eems kust (territoriaal waterdeel)

NL95_5B

Meppelerdiep

NL99_MEPPELERDIEP

Vechtdelta Groot Salland

NL99_VechtZwarteWater

* Ook voor zover niet expliciet aangegeven worden onder deze oppervlaktewateren eveneens de aanliggende zijkanalen en de aanliggende havens met de toeleidende kanalen verstaan.

** Voor de namen van de waterlichamen is gebruik gemaakt van de naamgeving en nummering van de Kaderrichtlijn water.