Wet van 9 oktober 2008, houdende bepalingen over de zorg voor de publieke gezondheid (Wet publieke gezondheid)

Wet publieke gezondheid

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, ter implementatie van de herziene Internationale Gezondheidsregeling en om beter voorbereid te zijn op infectieziektecrises, wenselijk is voor de infectieziektebestrijding regels te stellen betreffende de organisatie ervan en de informatieverplichtingen en de bevoegdheden tot optreden uit te breiden; dat het wenselijk is om deze regels samen met de bestaande bepalingen onder te brengen in één wet opdat een samenhangend geheel ontstaat; dat daarom de Wet collectieve preventie volksgezondheid, de Infectieziektenwet en de Quarantainewet kunnen worden ingetrokken en worden vervangen door een wet voor de publieke gezondheid; dat het daarnaast wenselijk is om in deze wet een bepaling op te nemen omtrent een verplichte digitale gegevensopslag bij de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    de Internationale Gezondheidsregeling: de Internationale Gezondheidsregeling met Bijlagen (Trb. 2007, 34);

  • b.

    Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • c.

    publieke gezondheidszorg: de gezondheidsbeschermende en gezondheidsbevorderende maatregelen voor de bevolking of specifieke groepen daaruit, waaronder begrepen het voorkómen en het vroegtijdig opsporen van ziekten;

  • d.

    jeugdgezondheidszorg: de publieke gezondheidszorg, waarbij een landelijk preventief gezondheidszorgpakket actief wordt aangeboden aan alle jeugdigen tot 18 jaar;

  • da.

    ouderengezondheidszorg: de publieke gezondheidszorg ten behoeve van personen boven de vijfenzestig jaar;

  • db.

    groep A1: een krachtens de procedure van artikel 20 als zodanig aangemerkte infectieziekte;

  • e.

    groep A2: Middle East respiratory syndrome coronavirus (MERS-CoV), pokken, polio, severe acute respiratory syndrome (SARS), virale hemorragische koorts;

  • f.

    groep B1: een humane infectie veroorzaakt door een dierlijk influenzavirus, difterie, mpox, pest, rabies, tuberculose;

  • g.

    groep B2: buiktyfus (typhoid fever), cholera, hepatitis A, B en C, kinkhoest, mazelen, paratyfus, rubella, shigellose, shiga toxine producerende escherichia (STEC)/enterohemorragische escherichia coli-infectie, invasieve groep A streptokokkeninfectie, voedselinfectie, voor zover vastgesteld bij twee of meer patiënten met een onderlinge relatie wijzend op voedsel als een bron;

  • h.

    groep C: de krachtens artikel 19 aangewezen infectieziekten;

  • i.

    epidemie van een infectieziekte: een in korte tijd sterke toename van het aantal nieuwe patiënten lijdend aan een infectieziekte behorend tot groep A1, A2, B1, B2 of C;

  • j.

    quarantaine: verblijf van een persoon die mogelijk besmet is met een infectieziekte behorend tot groep A1 of A2 in een door de burgemeester aangewezen gebouw, schip of in een aantal aangewezen ruimten daarbinnen, in verband met de bestrijding van de gevaren van die ziekte voor de volksgezondheid;

  • k.

    medisch toezicht: medisch toezicht op een in quarantaine geplaatste persoon om te bezien of deze met een infectieziekte behorend tot groep A1 of A2 is geïnfecteerd en dientengevolge ziekteverschijnselen ontwikkelt;

  • l.

    besmetting: de aanwezigheid van een vector, infectueus of giftig agens of infectueuze of giftige stof op of in een terrein, gebouw, goed of vervoermiddel, waardoor een volksgezondheidsrisico kan ontstaan;

  • m.

    infectie: het binnendringen en de ontwikkeling of vermenigvuldiging van een infectueus agens in het lichaam van mensen, waardoor een volksgezondheidsrisico kan ontstaan;

  • n.

    vector: een insect of ander dier dat normaliter een infectueus agens met zich meevoert waardoor een volksgezondheidsrisico kan ontstaan, dan wel een plant of substantie waarin een infectueus agens normaliter leeft waardoor een volksgezondheidsrisico kan ontstaan;

  • o.

    lijk; een lijk in de zin van artikel 2, eerste lid, onder a, van de Wet op de lijkbezorging;

  • p.

    haven: haven, inclusief de ankergebieden, ligplaatsen, kaden, steigers en, voor wat betreft zeehavens, aanvaarroutes vanuit zee, alsmede alle zich in de nabijheid daarvan bevindende bedrijven, opslagplaatsen en overige terreinen en gebouwen, die op grond van hun ligging, bestemming of gebruik moeten worden geacht daartoe te behoren;

  • q.

    luchthaven: een terrein geheel of gedeeltelijk bestemd voor het opstijgen en het landen van luchtvaartuigen met inbegrip van:

    • 1°.

      de daarmee verband houdende bewegingen van luchtvaartuigen op de grond,

    • 2°.

      de afwikkeling van het in de aanhef en onder 1° bedoelde luchtverkeer, of

    • 3°.

      bedrijfsmatige activiteiten die samenhangen met de afwikkeling van het in de aanhef en onder 1° bedoelde luchtverkeer;

  • r.

    burgerexploitant: burgerexploitant als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet luchtvaart;

  • s.

    gebouw: elk bouwwerk dat een overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van het belijden van godsdienst of levensovertuiging;

  • t.

    vervoermiddel: luchtvaartuig, schip, trein of wegvoertuig;

  • u.

    goed: tastbaar product, met inbegrip van planten en met uitzondering van dieren, vervoermiddelen en lijken in de zin van artikel 2, eerste lid, onder a, van de Wet op de lijkbezorging;

  • v.

    waar: eetwaar, waaronder tevens begrepen een kauwpreparaat, drinkwaar alsmede een andere roerende zaak, voor zover gebruikt in de sfeer van de particuliere huishouding of van een krachtens de Warenwet daarmee gelijkgestelde andere huishouding;

  • w.

    vervoersexploitant: een natuurlijke of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor een schip of luchtvaartuig dat een internationale reis maakt waarbij gebruik wordt gemaakt van een haven of luchthaven, of diens vertegenwoordiger;

  • x.

    laboratorium: een laboratorium waar van het menselijk lichaam afgescheiden of afgenomen stoffen worden onderzocht ten behoeve van de diagnostiek van infectieziekten;

  • y.

    samenwerkingsverband van registerloodsen: het voor de desbetreffende scheepvaartweg, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Scheepvaartverkeerswet, aangewezen samenwerkingsverband van registerloodsen, waarin krachtens artikel 15, eerste lid, onderdeel b, onder 2, van de Loodsenwet, is voorzien;

  • z.

    burgerservicenummer: het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer;

  • aa.

    RIVM: het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet op het RIVM;

  • ab.

    voorzitter van de veiligheidsregio: de voorzitter van het bestuur van de veiligheidsregio, bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de Wet veiligheidsregio’s;

  • ac.

    inspectie: de Inspectie gezondheidszorg en jeugd;

  • ad.

    referentielaboratorium: een laboratorium dat naar de laatste stand van de wetenschap gespecialiseerd is in de diagnostiek, surveillance en behandeling dan wel bestrijding van een specifieke ziekte of ziekteverwekker.

Hoofdstuk

II

Taken publieke gezondheidszorg

§

1

Algemeen

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het verstrekken van niet tot een persoon herleidbare systematische informatie door het college van burgemeester en wethouders aan Onze Minister inzake de uitvoering van deze wet en kan deze verstrekking verplicht worden gesteld.

Artikel

4a

Vervallen

§

2

Jeugdgezondheidszorg

Artikel

5

§

3

Ouderengezondheidszorg

Artikel

5a

§

4

Infectieziektebestrijding

Artikel

6

Artikel

6a

Artikel

6b

Artikel

6c

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Onze Minister kan in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Veiligheid en Justitie bepalen dat, in daarbij aangewezen gevallen, een andere burgemeester de taak, dan wel een bepaald deel van de taak, bedoeld in artikel 6, derde lid, dient te vervullen.

Artikel

10

Onverminderd artikel 7, eerste, tweede en derde lid, kunnen bij regeling van Onze Minister regels worden gesteld betreffende de door de burgemeester te treffen maatregelen ter bestrijding van een epidemie van een infectieziekte behorend tot groep B1, B2 of C.

Artikel

11

Artikel

12

Onze Minister draagt ervoor zorg dat aan de informatieverplichtingen, voortvloeiende uit de Internationale Gezondheidsregeling, wordt voldaan.

§

5

Bevolkingsonderzoek

Artikel

12a

Hoofdstuk

III

Landelijke en gemeentelijke nota gezondheidsbeleid

Artikel

13

Hoofdstuk

IV

Gemeentelijke gezondheidsdiensten

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

15a

Vervallen

Artikel

16

Voordat besluiten worden genomen die belangrijke gevolgen kunnen hebben voor de publieke gezondheidszorg vraagt het college van burgemeester en wethouders advies aan de gemeentelijke gezondheidsdienst.

Hoofdstuk

V

Bijzondere bepalingen infectieziektebestrijding

§

1

Algemeen

Artikel

17

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder gemeentelijke gezondheidsdienst: een door de directeur publieke gezondheid van de gemeentelijke gezondheidsdienst aangewezen arts in dienst van de gemeentelijke gezondheidsdienst die gespecialiseerd is in infectieziektebestrijding.

Artikel

18

Voordat de burgemeester dan wel de voorzitter van de veiligheidsregio een maatregel als bedoeld in de artikelen 31, 35, 38, 47, 53, 54 of 55 neemt of intrekt, vraagt deze om advies aan de gemeentelijke gezondheidsdienst.

Artikel

19

Bij algemene maatregel van bestuur worden de infectieziekten behorende tot groep C aangewezen.

Artikel

20

Artikel

20a

Artikel

20b

§

2

Melding

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

28

Artikel

29

§

3

Maatregelen gericht op het individu

Artikel

30

Op verzoek van de burgemeester dan wel de voorzitter van de veiligheidsregio verstrekt de behandelend arts van een persoon die naar het oordeel van de burgemeester dan wel de voorzitter van de veiligheidsregio een gevaar oplevert voor de overbrenging van een infectieziekte behorend tot groep A1, A2, B1 of B2 aan de gemeentelijke gezondheidsdienst zo spoedig mogelijk de hem bekende nadere medische en epidemiologische gegevens die noodzakelijk zijn om de aard en de omvang van het gevaar van verspreiding van de infectieziekte vast te stellen.

Artikel

31

Artikel

32

Artikel

33

Artikel

34

Artikel

35

Artikel

36

Artikel

37

De burgemeester dan wel de voorzitter van de veiligheidsregio draagt de tenuitvoerlegging van de maatregelen, bedoeld in de artikelen 31 en 35 op aan de gemeentelijke gezondheidsdienst.

Artikel

38

§

4

Rechterlijke toetsing maatregelen tot isolatie, medisch onderzoek en quarantaine

Artikel

39

Artikel

40

Artikel

41

Artikel

42

Artikel

43

Artikel

44

Artikel

46

Ingeval een verzoekschrift als bedoeld in artikel 42, eerste lid, of artikel 43, eerste lid, wordt ingediend, dan wel een van de daartoe bevoegde personen beroep instelt, behoeft de indiening van het verzoekschrift niet bij procureur te geschieden.

§

5

Maatregelen gericht op gebouwen, goederen en vervoermiddelen

Artikel

47

Artikel

47a

§

6

Havens en luchthavens

Artikel

48

Artikel

49

Artikel

50

Artikel

51

Artikel

52

In geval van een melding als bedoeld in artikel 50 of indien anderszins blijkt van omstandigheden aan boord van een schip of luchtvaartuig dat een internationale reis maakt, die een ernstig gevaar voor de volksgezondheid kunnen meebrengen, kan Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, na overleg met Onze Minister, bepalen in welke burgerhaven of burgerluchthaven het schip of luchtvaartuig aankomt, alsook, na overleg met het samenwerkingsverband van registerloodsen, hoe de loodsdienstverlening aan het schip plaatsvindt.

Artikel

53

Artikel

54

De burgemeester dan wel de voorzitter van de veiligheidsregio kan de exploitant van een burgerhaven of burgerluchthaven dan wel de burgerexploitant opdragen om:

  • a.

    voorlichting aan reizigers te geven over het nemen van maatregelen ter voorkoming van een infectie of van een besmetting van de bagage,

  • b.

    medewerking te verlenen aan door de burgemeester dan wel de voorzitter van de veiligheidsregio te nemen maatregelen van onderzoek van vertrekkende of aankomende reizigers naar de aanwezigheid van een ziekte van infectueuze aard die een ernstig gevaar voor de volksgezondheid kan opleveren,

  • c.

    ter voorkoming van een besmetting voorschriften van technisch-hygiënische aard uit te voeren, indien er een gegrond risico is op een besmetting,

  • d.

    ter bestrijding van een besmetting gebouwen of terreinen dan wel gedeelten daarvan te sluiten.

Artikel

55

De burgemeester dan wel de voorzitter van de veiligheidsregio kan de vervoersexploitant opdragen om:

  • a.

    voorlichting aan passagiers te geven over het nemen van maatregelen ter voorkoming van een infectie of van een besmetting van de bagage,

  • b.

    ter voorkoming van een besmetting maatregelen van technisch-hygiënische aard uit te voeren voor een schip of luchtvaartuig en de hierin aanwezige goederen, indien er een gegrond risico is op een besmetting,

  • c.

    een schip of luchtvaartuig en de hierin aanwezige goederen te controleren op de aanwezigheid van een besmetting,

  • d.

    ter bestrijding van een besmetting een schip of luchtvaartuig en de hierin aanwezige goederen te ontsmetten, met inbegrip van de vernietiging van vectoren.

Artikel

56

De burgemeester dan wel de voorzitter van de veiligheidsregio is bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang ter handhaving van hetgeen op grond van de artikelen 53, eerste en tweede lid, 54 en 55 is opgedragen, indien de omstandigheden onmiddellijk ingrijpen noodzakelijk maken.

Artikel

57

§

7

Certificaten van inenting

Artikel

58

§

8

Collectieve maatregelen

§

8.1

Algemene bepalingen

Artikel

58a

Begripsbepalingen

Artikel

58b

Doel, noodzaak, geschiktheid, proportionaliteit en subsidiariteit

De bij of krachtens paragraaf 8 van dit hoofdstuk toegekende bevoegdheden worden, voor zover krachtens artikel 20 of 20a in werking gesteld, slechts toegepast voor de bestrijding van een epidemie van een infectieziekte behorend tot groep A1 of een directe dreiging daarvan en voor zover:

  • a.

    de bedreiging van de volksgezondheid dusdanig ernstig is dat afwending van die dreiging noodzakelijk is;

  • b.

    de toepassing van de bevoegdheden gezien de aard van de infectieziekte daadwerkelijk geschikt is voor afwending van de dreiging;

  • c.

    de gevolgen voor de vrije uitoefening van grondrechten en het maatschappelijk welzijn, waaronder ten minste de sociale, financieel-economische, maatschappelijke en andere gezondheidsbelangen, zo beperkt mogelijk zijn en tevens in redelijke verhouding staan tot de gevolgen die zouden intreden indien de bevoegdheden niet worden toegepast; en

  • d.

    geen alternatieven beschikbaar zijn waarmee hetzelfde doel kan worden bereikt en die minder ingrijpend zouden zijn voor de vrije uitoefening van grondrechten en het maatschappelijk welzijn.

Artikel

58c

Reguliere procedure

Artikel

58ca

Bijzondere procedure

Artikel

58cb

Werkingsduur collectieve maatregelen

Artikel

58d

Noodbevoegdheid

Artikel

58e

Differentiatie, ontheffing en lokaal maatwerk

§

8.2

Maatregelen

Artikel

58f

Veilige afstand

Artikel

58g

Hygiënemaatregelen en persoonlijke beschermingsmiddelen

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over hygiënemaatregelen en persoonlijke beschermingsmiddelen, met inbegrip van de verplichting tot toepassing of gebruik hiervan. De regels hebben geen betrekking op de toepassing of het gebruik in een woning.

Artikel

58h

Openstelling van publieke plaatsen

Artikel

58i

Evenementen

Artikel

58j

Zorgplicht publieke plaatsen

Artikel

58k

Zorgplicht besloten plaatsen

Artikel

58l

Bevelen voor besloten plaatsen

Indien door een gedraging of activiteit in of vanuit een besloten plaats, niet zijnde een woning, een ernstige vrees voor de onmiddellijke verspreiding van de betreffende ziekteverwekker ontstaat, kan de burgemeester dan wel de voorzitter van de veiligheidsregio de bevelen geven die nodig zijn voor de beëindiging van de gedraging of activiteit en de daar aanwezige personen bevelen zich onmiddellijk te verwijderen.

Artikel

58m

Bevelen voor openbare plaatsen

Indien de burgemeester dan wel de voorzitter van de veiligheidsregio van oordeel is dat de omstandigheden op een openbare plaats zodanig zijn dat de daar aanwezige personen het bepaalde bij of krachtens de artikelen 58d, eerste lid, en 58f tot en met 58i niet in acht kunnen nemen, of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, kan hij de bevelen geven die nodig zijn om de naleving van deze artikelen op een openbare plaats te verzekeren.

Artikel

58n

Zorgaanbieders en zorglocaties

Artikel

58o

Bedrijfsmatig personenvervoer

§

8.3

Maatregelen in verband met inreizen

Artikel

58p

Inreisverplichtingen bedrijfsmatig en niet-bedrijfsmatig personenvervoer

Artikel

58q

Uitzondering op de inreisverplichtingen

In een ministeriële regeling als bedoeld in artikel 58p, eerste en tweede lid, kan in daarbij te bepalen gevallen of ten aanzien van daarbij aan te wijzen categorieën personen, en onder daarbij te stellen voorwaarden of beperkingen worden bepaald dat een bij of krachtens die artikelleden bepaalde verplichting niet van toepassing is. Tot die voorwaarden of beperkingen kan behoren de verplichting voor de reiziger om te beschikken over een bewijs van vaccinatie tegen de betreffende ziekteverwekker, waaruit blijkt dat de betrokkene op het moment van inreizen was gevaccineerd volgens bij die ministeriële regeling bepaalde minimumeisen of een bewijs van herstel van een infectie met deze ziekteverwekker, volgens bij die regeling bepaalde eisen, en dat bewijs te bewaren gedurende een bij die regeling te bepalen termijn en deze op verzoek te tonen aan de toezichthouder.

Artikel

58r

Thuisquarantaineplicht Europees Nederland

Artikel

58s

Uitzonderingen thuisquarantaineplicht

Artikel

58t

Verzoekschriftenprocedure

Artikel

58u

Thuisquarantaineverklaring

Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat op de in artikel 58r, eerste lid, bedoelde persoon een verplichting rust om:

  • a.

    een papieren of digitale verklaring naar waarheid in te vullen, waarin hij verklaart dat hij na inreis onverwijld in thuisquarantaine zal gaan op zijn woonadres of het opgegeven adres van een verblijfplaats, dan wel dat sprake is van een uitzondering als bedoeld in artikel 58s, eerste lid, en om daarbij de in die regeling genoemde gegevens aan Onze Minister te verstrekken;

  • b.

    bij inreis te beschikken over een papieren verklaring of een bevestiging van een digitaal ingevulde verklaring als bedoeld in onderdeel a, zo nodig vergezeld van het in die regeling voorgeschreven document indien het gaat om een persoon die verklaart dat sprake is van een uitzondering als bedoeld in artikel 58s, eerste lid, of

  • c.

    de verklaring of bevestiging en het eventuele voorgeschreven document te bewaren gedurende een bij ministeriële regeling te bepalen termijn en deze op verzoek te tonen aan de toezichthouder.

Artikel

58v

Gegevensverwerking

Artikel

58w

Aanvullende gegevensverstrekking en -verwerking thuisquarantaineverklaring

Artikel

58x

Thuisquarantaineplicht Caribisch Nederland

§

8.4

Overige bepalingen

Artikel

58y

Verantwoording en informatievoorziening

Artikel

58z

Last onder bestuursdwang en last onder dwangsom

Artikel

58za

Bestuurlijke boete

Hoofdstuk

VI

Financiële bepalingen

Artikel

59

Artikel

60

Artikel

61

De kosten verband houdende met het voorzieningenniveau, bedoeld in artikel 49, eerste lid, komen, voor zover het een burgerhaven of burgerluchthaven betreft, ten laste van de exploitant.

Artikel

62

Artikel

63

Hoofdstuk

VII

Handhaving

§

1

Toezicht

Artikel

64

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de ambtenaren van de inspectie en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

Artikel

64a

Grondslag voor aanwijzing andere toezichthouders dan IGJ en NVWA

Artikel

65

§

1a

Opsporing

Artikel

65a

Grondslag voor aanwijzing buitengewone opsporingsambtenaren

§

2

Strafbepalingen

Artikel

66

Artikel

67

Artikel

68

Artikel

68bis

Strafbaarstellingen en strafsancties regels hoofdstuk V, paragraaf 8

Hoofdstuk

VIIa

Openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Artikel

68a

Tenzij in dit hoofdstuk anders is bepaald, is het bepaalde bij of krachtens deze wet mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, met dien verstande dat telkens in die bepalingen wordt gelezen voor:

Artikel

68c

Artikel

68d

Vervallen

Artikel

68e

Artikel

68f

Artikel

68g

Bij regeling van Onze Minister kan aan de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba een bijzondere uitkering worden verstrekt voor de uitvoering van de taken in deze wet, en kunnen regels worden gesteld over:

  • a.

    de vaststelling van de uitkering;

  • b.

    de aan de verlening van de uitkering verbonden verplichtingen;

  • c.

    de betaling en de terugvordering van de uitkering.

Artikel

68h

Artikel

68i

Voor het toepassen van bestuursdwang in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba op grond van deze wet zijn de artikelen 68j en 68k van toepassing.

Artikel

68j

Artikel

68k

Artikel

68ka

Last onder dwangsom BES

Artikel

68l

Hoofdstuk

VIII

Overige bepalingen

Artikel

69

Wijzigt de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel

70

Wijzigt de Waterleidingwet.

Artikel

71

Wijzigt de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden.

Artikel

72

Wijzigt de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg.

Artikel

73

Wijzigt de Wet op de lijkbezorging.

Artikel

75

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

76

Deze wet wordt aangehaald als: Wet publieke gezondheid.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, A. Klink
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin