Besluit van de Minister van Economische Zaken van 8 december 2009, nr. WJZ 9181658, houdende regels inzake mandaat, volmacht en machtiging voor het Ministerie van Economische Zaken 2010 (Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZ 2010)

Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZ 2010

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    de minister: de Minister van Economische Zaken;

  • b.
    • 1°.

      de directeur-generaal van de Buitenlandse Economische Betrekkingen;

    • 2°.

      de directeur-generaal van Economische Politiek;

    • 3°.

      de directeur-generaal van Energie en Telecom;

    • 4°.

      de directeur-generaal van Ondernemen en Innovatie;

    • 5°.

      de directeur van de Auditdienst;

    • 6°.

      de directeur Bedrijfsvoering;

    • 7°.

      de directeur Communicatie;

    • 8°.

      de directeur Financieel-Economische Zaken;

    • 9°.

      de directeur Wetgeving en Juridische Zaken;

    • 10°.

      de Consumentenautoriteit;

    • 11°.

      de directeur van PIANOo;

    • 12°.

      de directeur van het Centraal Planbureau;

    • 13°.

      de inspecteur-generaal der mijnen;

    • 14°.

      de algemeen directeur Agentschap NL;

    • 15°.

      de directeur-hoofdinspecteur van het Agentschap Telecom;

  • c.

    P&O-aangelegenheden: aangelegenheden op het gebied van personeel, organisatie en formatie en het daarmee samenhangende budget;

  • d.

    BBRA: Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984;

  • e.

    ARAR: Algemeen Rijksambtenarenreglement.

Artikel

2

De organisatie van het Ministerie van Economische Zaken wordt vastgesteld overeenkomstig de bij dit besluit behorende bijlage.

Artikel

3

Het in dit besluit ten aanzien van de minister bepaalde is van overeenkomstige toepassing voor de Staatssecretaris van Economische Zaken.

Artikel

4

Artikel

5

Bij of krachtens dit besluit verleend mandaat, volmacht en machtiging heeft geen betrekking op:

  • a.

    het beslissen op een bezwaarschrift door degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen en

  • b.

    aangelegenheden waarbij de gemandateerde belanghebbende is.

§

2

Mandaat, volmacht en machtiging

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Aan de directeur-generaal van de Buitenlandse Economische Betrekkingen wordt mandaat en machtiging verleend inzake de benoeming en het ontslag van leden van het Nationaal Contact Punt (NCP) voor de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen.

Artikel

9

Aan de directeur-generaal van Energie en Telecom wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het nemen van besluiten en verrichten van overige handelingen die verband houden met:

  • a.

    de Mijnbouwwet, het Mijnbouwbesluit en de Mijnbouwregeling, met uitzondering van het nemen van besluiten en het verrichten van overige handelingen waarvoor in artikel 14 mandaat, volmacht en machtiging wordt verleend aan de inspecteur-generaal der mijnen;

  • b.

    benoeming, schorsing en ontslag van de leden van de Mijnraad;

  • c.

    benoeming, schorsing en ontslag van de Technische commissie bodembeweging;

  • d.

    benoeming en ontslag van de leden van de Raad van Toezicht van de Stichting Energieonderzoek Centrum Nederland;

  • e.

    benoeming en ontslag van de bestuursleden van de stichting Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieprodukten.

Artikel

10

Aan de directeur-generaal van Ondernemen en Innovatie wordt mandaat en machtiging verleend inzake de benoeming en het ontslag van de leden van de Gemeenschappelijke Raadgevende Commissie.

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Aan de algemeen directeur Agentschap NL en aan de directeur-hoofdinspecteur van het Agentschap Telecom wordt, ieder voor zich, mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het behandelen van niet op personeelsaangelegenheden betrekking hebbende bezwaar- en beroepschriften, waaronder begrepen het nemen van beslissingen op bezwaarschriften en het instellen van (hoger) beroep, tegen besluiten die in mandaat zijn genomen of behandeld door hem of door hem aangewezen ambtenaren.

Artikel

14

Aan de inspecteur-generaal der mijnen wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het nemen van besluiten en het verrichten van overige handelingen die verband houden met:

§

3

Instructies

Artikel

15

Mandaat en volmacht worden uitgeoefend met inachtneming van:

  • a.

    ter zake geldende algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels, de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, Aanwijzingen voor de rijksdienst en andere van toepassing zijnde regelingen, circulaires en instructies;

  • b.

    de in de beschrijving van de administratieve organisatie voorgeschreven medeparaafprocedures alsmede andere afspraken omtrent afstemming en coördinatie;

  • c.

    artikel 2, tweede lid, van het Besluit Taak FEZ.

Artikel

16

Het krachtens mandaat of volmacht ondertekenen van stukken geschiedt als volgt:

De Minister van Economische Zaken,

namens deze:

(handtekening)

(naam functionaris)

(functie)

§

4

Ondermandaat

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

§

5

Vervanging

Artikel

20

§

6

Ondertekening bij afwezigheid minister

Artikel

21

§

7

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

24

Een afschrift van dit besluit wordt gezonden aan de secretaris-generaal, het hoofd van het Bureau Bestuursraad, de hoofden van dienst en de Algemene Rekenkamer.

Artikel

25

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.

Artikel

26

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZ 2010.

Dit besluit zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag
De Minister van Economische Zaken, M.J.A. van derHoeven

Bijlage:

Organisatie van het Ministerie van Economische Zaken

I

Hoofdstructuur van de organisatie

  • 1.

    Het Ministerie van Economische Zaken bestaat uit het kernministerie en de buitendiensten.

  • 2.

    Het kernministerie bestaat uit:

    • a.

      de algemene leiding, waaronder het Bureau Bestuursraad;

    • b.

      de beleidsonderdelen:

      • 1°.

        het directoraat-generaal voor de Buitenlandse Economische Betrekkingen;

      • 2°.

        het directoraat-generaal voor Economische Politiek;

      • 3°.

        het directoraat-generaal voor Energie en Telecom;

      • 4°.

        het directoraat-generaal voor Ondernemen en Innovatie;

    • c.

      de stafdirecties:

      • 1°.

        de Auditdienst;

      • 2°.

        de directie Communicatie;

      • 3°.

        de directie Financieel-Economische Zaken;

      • 4°.

        de directie Bedrijfsvoering;

      • 5°.

        de directie Wetgeving en Juridische Zaken;

    • d.

      de overige onderdelen:

      • 1°.

        de dienst Consumentenautoriteit;

      • 2°.

        PIANOo.

  • 3.

    Onder het Ministerie van Economische Zaken ressorteren de volgende buitendiensten:

    • a.

      het Centraal Planbureau (CPB);

    • b.

      het Staatstoezicht op de Mijnen;

    • c.

      Agentschap NL;

    • d.

      Agentschap Telecom.

II

Algemene leiding

  • 1.

    De algemene leiding staat onder leiding van de secretaris-generaal.

  • 2.

    De secretaris-generaal heeft tot taak de aangelegenheden, genoemd in artikel 6 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZ 2010.

  • 3.

    Onder de secretaris-generaal ressorteert het Bureau Bestuursraad.

  • 4.

    Het Bureau Bestuursraad staat onder leiding van een hoofd.

  • 5.

    Het Bureau Bestuursraad heeft tot taak:

    • a.

      het bedienen van bewindslieden en ambtelijke top opdat zij hun politieke, inhoudelijke en bedrijfsmatige eindverantwoordelijkheid voor het functioneren van het Ministerie van Economische Zaken ten volle waar kunnen maken;

    • b.

      het coördineren van contacten met het parlement en de voorbereiding voor de ministerraad;

    • c.

      het bijdragen aan de strategieontwikkeling van het Ministerie van Economische Zaken;

    • d.

      het stimuleren en het coördineren van samenwerking tussen de dienstonderdelen waaronder de samenwerking tussen beleid en uitvoering;

    • e.

      het ondersteunen van de secretaris-generaal bij zowel intern als extern optreden;

    • f.

      het coördineren van interdepartementaal overleg;

    • g.

      het coördineren van uitzendingen van EZ-ambtenaren naar het buitenland;

    • h.

      het behandelen van de aangelegenheden op het gebied van Kabinet & Protocol;

    • i.

      de coördinatie van de departementale crisisbeheersing;

    • j.

      het bieden van ondersteuning aan de leden van de Bestuursraad voor hun portefeuilletaken en aangelegenheden die het gehele Ministerie van Economische Zaken betreffen.

III

Het directoraat-generaal voor de Buitenlandse Economische Betrekkingen

A

Algemeen

  • 1.

    Het directoraat-generaal voor de Buitenlandse Economische Betrekkingen staat onder leiding van een directeur-generaal.

  • 2.

    Het directoraat-generaal heeft tot taak:

    • a.

      het vorm en inhoud geven aan de economische diplomatie;

    • b.

      de verdere vrijmaking van het internationale handels- en investeringsverkeer en versterking van de internationale economische rechtsorde;

    • c.

      het bevorderen van internationaal ondernemen.

  • 3.

    Het directoraat-generaal bestaat uit:

    • a.

      de directie Handelspolitiek en Globalisering;

    • b.

      de directie Internationaal Ondernemen.

B

De directie Handelspolitiek en Globalisering

  • 1.

    De directie Handelspolitiek en Globalisering staat onder leiding van een directeur.

  • 2.

    De directie heeft tot taak:

    • a.

      beleidsontwikkeling, coördinatie, beleidsinitiëring, beleidsuitvoering, kennisopbouw en dienstverlening op het terrein van:

      • 1°.

        bevordering van een multilateraal handels- en investeringssysteem;

      • 2°.

        maatschappelijk verantwoord ondernemen;

      • 3°.

        exportcontrolebeleid;

      • 4°.

        bilaterale investeringsverdragen;

      • 5°.

        autonoom handelspolitiek instrumentarium van de Europese Unie;

    • b.

      het coördineren van inzet van het Ministerie van Economische Zaken in multilaterale fora zoals VN en OESO.

C

De directie Internationaal Ondernemen

  • 1.

    De directie Internationaal Ondernemen staat onder leiding van een directeur.

  • 2.

    De directie heeft tot taak:

    • a.

      het bevorderen van een zo groot mogelijke participatie en presentatie van Nederlandse bedrijven en producten op buitenlandse markten;

    • b.

      het stimuleren van buitenlandse investeringen in Nederland;

    • c.

      het ondersteunen van het Nederlands bedrijfsleven met (financiële) instrumenten gericht op de bevordering van handel en investeringen.

IV

Het directoraat-generaal voor Economische Politiek

A

Algemeen

  • 1.

    Het directoraat-generaal voor Economische Politiek staat onder leiding van een directeur-generaal.

  • 2.

    Het directoraat-generaal heeft tot taak het bevorderen van een goed functionerende economie en markten in Nederland en Europa.

  • 3.

    Het directoraat-generaal bestaat uit:

    • a.

      de directie Algemene Economische Politiek;

    • b.

      de directie Europa, Mededinging en Consumenten.

B

De directie Algemene Economische Politiek

  • 1.

    De directie Algemene Economische Politiek staat onder leiding van een directeur.

  • 2.

    De directie heeft tot taak:

    • a.

      het analyseren van en het adviseren over vraagstukken op het gebied van macro-economische ontwikkelingen, arbeidsmarkt en sociale zekerheid, overheidsfinanciën, ontwikkelingen in de publieke en semi-publieke sector;

    • b.

      het begeleiden en waar nodig het initiëren van activiteiten in het kader van het beleid gericht op structurele hervorming van de Nederlandse economie;

    • c.

      het aanjagen en coördineren van de strategische beleidsvorming van het Ministerie van Economische Zaken;

    • d.

      het coördineren van het fiscale beleid binnen het Ministerie van Economische Zaken;

    • e.

      het uitwisselen van kennis over en het doen van onderzoek naar vraagstukken op het gebied van marktordening;

    • f.

      het bijdragen aan optimale ordening van markten.

C

De directie Europa, Mededinging en Consumenten

  • 1.

    De directie Europa, Mededinging en Consumenten staat onder leiding van een directeur.

  • 2.

    De directie heeft tot taak:

    • a.

      het ontwikkelen van een herkenbaar en coherent beleid van het Ministerie van Economische Zaken ten aanzien van de Europese Unie, vooral wat betreft de economische dimensie;

    • b.

      het onderhouden van een Europees netwerk;

    • c.

      het bevorderen van het functioneren van de Europese interne markt, mede gericht op economische en structurele hervorming van de Europese Unie;

    • d.

      het behartigen van de belangen van het Nederlands bedrijfsleven, onder meer door behandeling van klachten van bedrijven over concrete handelsbelemmeringen in Europa;

    • e.

      het formuleren van een visie op de uitbreiding van de Europese Unie met inachtneming van vooral de economische belangen;

    • f.

      het zorgdragen voor een samenhangend, sterk en innovatief economisch Europabeleid;

    • g.

      het coördineren van het EU-beleid binnen het Ministerie van Economische Zaken;

    • h.

      het bevorderen van de mededinging, onder meer door het instandhouden van instituten op het terrein van metrologie, certificering en accreditatie, alsmede door het onderhouden van de Mededingingswet en andere op de marktwerking betrekking hebbende wetgeving;

    • i.

      het bijdragen aan optimale ordening van markten;

    • j.

      het ontwikkelen van consumentenbeleid en het toezicht daarop.

V

Het directoraat-generaal voor Energie en Telecom

A

Algemeen

  • 1.

    Het directoraat-generaal voor Energie en Telecom staat onder leiding van een directeur-generaal.

  • 2.

    Het directoraat-generaal heeft tot taak:

    • a.

      de ordening en de zorg voor de werking van de markten van energie, telecom en post;

    • b.

      de handhaving van het niveau van voorzieningszekerheid op korte en lange termijn;

    • c.

      het bevorderen van duurzaamheid in energiehuishouding en elektronische communicatie;

    • d.

      het stimuleren van vernieuwingen in het kader van energietransitie en benutting van ICT;

    • e.

      het samenwerken en het bewaken van samenhang op nationaal en internationaal niveau ten aanzien van energie en telecom.

  • 3.

    Het directoraat-generaal bestaat uit de volgende onderdelen:

    • a.

      de directie Energie en Duurzaamheid;

    • b.

      de directie Energiemarkt;

    • c.

      de directie ICT & Toepassing;

    • d.

      de directie Telecommarkt;

    • e.

      het Bureau DG.

B

De directie Energie en Duurzaamheid

  • 1.

    De directie Energie en Duurzaamheid staat onder leiding van een directeur.

  • 2.

    De directie heeft tot taak het tot stand brengen van een duurzame energiehuishouding.

C

De directie Energiemarkt

  • 1.

    De directie Energiemarkt staat onder leiding van een directeur.

  • 2.

    De directie heeft tot taak:

    • a.

      de optimale ordening en werking van energiemarkten;

    • b.

      de handhaving van het niveau van voorzieningszekerheid op zowel korte als lange termijn;

    • c.

      het zorgdragen dat de Nederlandse bodemschatten optimaal worden benut;

    • d.

      het bevorderen van de internationale voorzieningszekerheid en het bijdragen aan het internationale oliecrisisbeleid.

D

De directie ICT & Toepassing

  • 1.

    De directie ICT & Toepassing staat onder leiding van een directeur.

  • 2.

    De directie heeft tot taak het bijdragen aan innovatie, marktstimulering en aan het verhogen van het maatschappelijk en economisch rendement door beleidsontwikkeling en realisatie en gebruik van digitale infrastructuren en communicatiediensten voor en door diverse markten en sectoren.

E

De directie Telecommarkt

  • 1.

    De directie Telecommarkt staat onder leiding van een directeur.

  • 2.

    De directie heeft tot taak het ordenen van markten inclusief het creëren van voorwaarden op het gebied van elektronische communicatie en post zodat maximaal wordt bijgedragen aan duurzame economische groei.

F

Het Bureau DG

  • 1.

    Het Bureau DG staat onder leiding van een hoofd.

  • 2.

    Het Bureau DG heeft tot taak het ondersteunen en het adviseren van de directeur-generaal en het management bij de besturing van het directoraat-generaal op het gebied van politiek bestuurlijke aangelegenheden en de interne en externe communicatie.

VI

Het directoraat-generaal voor Ondernemen en Innovatie

A

Algemeen

  • 1.

    Het directoraat-generaal voor Ondernemen en Innovatie staat onder leiding van een directeur-generaal.

  • 2.

    Het directoraat-generaal heeft tot taak het realiseren van een excellent ondernemingsklimaat dat een voedingsbodem creëert voor succesvol en innovatief ondernemen.

  • 3.

    Het directoraat-generaal bestaat uit:

    • a.

      de directie Innovatie;

    • b.

      de directie Ondernemen;

    • c.

      de directie Ruimtelijk Economisch Beleid;

    • d.

      de Interdepartementale programmadirectie Kennis en Innovatie;

    • e.

      de projectdirectie Microfinanciering.

B

De directie Innovatie

  • 1.

    De directie Innovatie staat onder leiding van een directeur.

  • 2.

    De directie heeft tot taak het versterken van het innovatievermogen van de Nederlandse economie door:

    • a.

      het zich richten op kennisbescherming, meer ontwikkeling en benutting van technologische kennis door bedrijven, meer toepassing van kennis in het bedrijfsleven;

    • b.

      het versterken van de kennisbasis door de bevordering van samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen;

    • c.

      het ontwikkelen van beleid ten aanzien van lucht- en ruimtevaart;

    • d.

      het verankeren van het innovatiebeleid in internationaal verband.

C

De directie Ondernemen

  • 1.

    De directie Ondernemen staat onder leiding van een directeur.

  • 2.

    De directie heeft tot taak:

    • a.

      het ontwikkelen van algemeen ondernemerschaps- en industriebeleid;

    • b.

      het organiseren van aanspreekpunten voor sectoren en bedrijven;

    • c.

      het verschaffen van inzicht in het Nederlandse bedrijfsleven in algemene en specifieke zin;

    • d.

      het beheren en waar nodig het stimuleren van specifieke, sectorale en individuele bedrijvendossiers;

    • e.

      het bevorderen van ondernemerschap in brede zin en in bijzondere vormen;

    • f.

      het bevorderen van goede financieringsmogelijkheden voor ondernemingen;

    • g.

      het bijdragen aan betere juridische en fiscale structuren;

    • h.

      het bevorderen van duurzaamheid.

D

De directie Ruimtelijk Economisch Beleid

  • 1.

    De directie Ruimtelijk Economisch Beleid staat onder leiding van een directeur.

  • 2.

    De directie heeft tot taak het benutten van de economische kansen in de regio’s en het bevorderen van een aantrekkelijk ondernemingsklimaat van regio’s en steden.

E

De Interdepartementale programmadirectie Kennis en Innovatie

  • 1.

    De Interdepartementale programmadirectie Kennis en Innovatie staat onder leiding van een programmadirecteur.

  • 2.

    De Interdepartementale programmadirectie heeft tot taak de samenhang in het beleid over kennis, innovatie en ondernemerschap te verbeteren in het kader van het Project Nederland Ondernemend Innovatieland.

F

De projectdirectie Microfinanciering

  • 1.

    De projectdirectie Microfinanciering staat onder leiding van een projectdirecteur.

  • 2.

    De projectdirectie heeft tot taak het verbeteren van de beschikbaarheid van microfinanciering in Nederland.

VII

De Auditdienst

  • 1.

    De Auditdienst staat onder leiding van een directeur.

  • 2.

    De Auditdienst heeft tot taak:

    • a.

      de controle op het gevoerde financieel en materieel beheer van het Ministerie van Economische Zaken;

    • b.

      de accountantscontrole van het departementale jaarverslag en de verantwoording van buitendiensten van het departement;

    • c.

      het verrichten van periodiek onderzoek naar de bedrijfs- en beleidsuitvoering ten behoeve van de politieke en ambtelijke leiding teneinde zekerheid te verschaffen over kwaliteit van de bedrijfs- en de beleidsuitvoering;

    • d.

      het doen van onderzoeken ten behoeve van het overig management;

    • e.

      het leveren van een bijdrage aan beleidsevaluatieonderzoeken.

VIII

De directie Bedrijfsvoering

  • 1.

    De directie Bedrijfsvoering staat onder leiding van een directeur.

  • 2.

    De directie heeft tot taak:

    • a.

      het voorzien in de behoefte aan externe en interne informatie;

    • b.

      het beschikbaar stellen en houden van ICT-toepassingen, ondersteuning bij het gebruik van toepassingen;

    • c.

      het adviseren over en het ontwikkelen van nieuwe informatieproducten, informatiekanalen, toepassingen en functionaliteiten;

    • d.

      strategische- en beleidsadvisering over ICT-toepassingen;

    • e.

      het adviseren van de departementsleiding terzake van de departementale en interdepartementale beleidsontwikkeling op het gebied van de facilitaire diensten en huisvesting;

    • f.

      het concreet uitvoeren van de diensten genoemd in onderdeel e;

    • g.

      het uitvoeren van de centrale betaal-, administratie- en interne controle-functie van het kernministerie;

    • h.

      het coördineren van de inkoop van het Ministerie van Economische Zaken;

    • i.

      het zorgdragen voor een organisatie die mensen en kennis optimaal benut, zodanig dat het Ministerie van Economische Zaken maximaal in staat is om zijn missie waar te maken.

IX

De directie Communicatie

  • 1.

    De directie Communicatie staat onder leiding van een directeur.

  • 2.

    De directie heeft tot taak:

    • a.

      het informeren van relevante doelgroepen over beleid, uitvoering en toezicht;

    • b.

      een pro-actieve, strategische, flexibele en innovatieve inzet van gerichte, consistente en gedoseerde communicatie die aansluit bij de behoeften en belevingswereld van doelgroepen.

X

De directie Financieel-Economische Zaken

  • 1.

    De directie Financieel-Economische Zaken staat onder leiding van een directeur.

  • 2.

    De directie heeft tot taak:

    • a.

      het samenstellen van de jaarlijkse begrotingen en de daarmee samenhangende suppletore begrotingen van het Ministerie van Economische Zaken;

    • b.

      het opstellen van het jaarverslag van het Ministerie van Economische Zaken en van het Fonds economische structuurversterking;

    • c.

      het uitbrengen van adviezen over begrotingsvraagstukken en financieel-economische beleidsadviezen;

    • d.

      het beoordelen van financieel-economische en budgettaire gevolgen van het beleid;

    • e.

      het uitoefenen van toezicht op de uitvoering van de begroting;

    • f.

      het coördineren van de evaluatiecyclus van het Ministerie van Economische Zaken;

    • g.

      het opstellen van adviezen in het kader van de werkplancyclus inclusief het ontwikkeltraject;

    • h.

      het inrichten van en toezicht houden op de totale administratie van het Ministerie van Economische Zaken;

    • i.

      het geven van nadere voorschriften voor het inrichten en bijhouden van de administratie van het Ministerie van Economische Zaken en van de daaronder ressorterende buitendiensten;

    • j.

      het coördineren van het onderhoud van de departementale administratieve organisatie.

XI

De directie Wetgeving en Juridische Zaken

  • 1.

    De directie Wetgeving en Juridische Zaken staat onder leiding van een directeur.

  • 2.

    De directie heeft tot taak:

    • a.

      het vervaardigen van wetten, algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen;

    • b.

      het verstrekken van juridische adviezen;

    • c.

      het behandelen van bezwaar- en beroepszaken.

XII

De dienst Consumentenautoriteit

  • 1.

    De dienst Consumentenautoriteit staat onder leiding van de Consumentenautoriteit.

  • 2.

    De dienst Consumentenautoriteit heeft tot taak:

    • a.

      de handhaving van consumentenregelgeving;

    • b.

      de Europese coördinatie van grensoverschrijdende verzoeken om wederzijdse bijstand genoemd in Europese consumentenregelgeving;

    • c.

      het vergroten van kennis van consumenten en aanbieders over consumentenrechten en consumentenplichten en mogelijkheden om recht te halen.

XIII

PIANOo

  • 1.

    PIANOo staat onder leiding van een directeur.

  • 2.

    PIANOo heeft tot taak:

    • a.

      de aanwezige kennis en ervaring over inkopen en aanbesteden beschikbaar te maken voor alle aanbestedende diensten;

    • b.

      de inhoudelijke en praktische samenwerking van aanbestedende diensten te stimuleren en te faciliteren.

XIV

Het Centraal Planbureau (CPB)

  • 1.

    Het Centraal Planbureau (CPB) staat onder leiding van een directeur.

  • 2.

    Het Centraal Planbureau (CPB) heeft tot taak het maken van onafhankelijke economische analyses en prognoses die wetenschappelijk verantwoord en up-to-date zijn en die relevant zijn voor het beleid van de regering, het parlement en andere maatschappelijke organisaties, zoals politieke partijen en bedrijfsleven.

  • 3.

    Het Centraal Planbureau (CPB) bestaat uit:

    • a.

      sector 1: Arbeidsmarkt en Welvaartsstaat;

    • b.

      sector 2: Conjunctuur en Collectieve Sector;

    • c.

      sector 3: Groei, Kennis en Structuur;

    • d.

      sector 4: Marktordening;

    • e.

      sector 5: Economie en Fysieke Omgeving;

    • f.

      sector 6: Internationale Economie;

    • g.

      afdeling Informatie Technologie;

    • h.

      afdeling Interne Zaken en Beheer;

    • i.

      afdeling Ondersteuning Modelbouw en Databeheer.

XV

Het Staatstoezicht op de mijnen

  • 1.

    Het Staatstoezicht op de mijnen staat onder leiding van de inspecteur-generaal der mijnen.

  • 2.

    Het Staatstoezicht op de mijnen heeft tot taak:

    • a.

      het toezien op de naleving van het bij het krachtens de Mijnbouwwet bepaalde ten aanzien van de veiligheid, de gezondheid, het milieu, de bodembewegingen, de doelmatige winning van delfstoffen bij verkenningsonderzoeken in het kader van een planmatig beheer, het opsporen en winnen van delfstoffen en aardwarmte en het opslaan van stoffen;

    • b.

      het toezien op de naleving van het bij het krachtens de Gaswet bepaalde ten aanzien van de veiligheid van gastransportnetten;

    • c.

      het doen van aanbevelingen aan de minister die de inspecteur-generaal wenselijk acht met het oog op een doelmatige en voortdurende uitvoering in de toekomst van de in onderdelen a en b genoemde activiteiten;

    • d.

      het geven van onafhankelijk advies over voorgenomen beleid ten aanzien van de handhaafbaarheid, de uitvoerbaarheid en de fraudegevoeligheid;

    • e.

      het informeren van de bewindspersonen en van het bij de mijnbouw- en gasregelgeving betrokken beleidsonderdeel over de waargenomen effecten van bestaand beleid en over relevante ontwikkelingen in het buitenland, waaronder de Europese Unie, die invloed kunnen hebben op dit beleid;

    • f.

      het bijdragen aan beleidsevaluaties op basis van bevindingen opgedaan bij het toezicht.

  • 3.

    Het Staatstoezicht op de mijnen bestaat uit:

    • a.

      de afdeling Engineering;

    • b.

      de afdeling Geo-engineering;

    • c.

      de afdeling Operaties;

    • d.

      het Bedrijfsbureau.

XVI

Agentschap NL

  • 1.

    Agentschap NL staat onder leiding van een algemeen directeur.

  • 2.

    Agentschap NL heeft tot taak:

    • a.

      het uitvoeren van de in de Rijksoctrooiwet 1995 genoemde taken;

    • b.

      het als nationaal voorportaal samenwerken met het Europees Octrooi Bureau ter bevordering van de kennisbescherming;

    • c.

      het verzamelen, het analyseren en het voor derden toegankelijk maken van alle relevante octrooi-informatie;

    • d.

      het ontsluiten en het klantvriendelijk beschikbaar stellen van informatie over industriële eigendomsrechten;

    • e.

      het aan derden aanbieden van zoeksystemen in de octrooiliteratuur;

    • f.

      het leveren van bijdragen voor de beleidsvoorbereiding van het kernministerie op het gebied van industriële eigendom;

    • g.

      het in samenwerking met het kernministerie deelnemen aan internationaal overleg over onderwerpen van industriële eigendom;

    • h.

      het geven van voorlichting over beschermingsvormen voor innovatieve ontwikkelingen;

    • i.

      het ondersteunen van ondernemers en publieke organisaties bij het internationaal ondernemen en samenwerken;

    • j.

      het stimuleren van internationale activiteiten met informatie over buitenlandse markten, met projectmatige en financiële ondersteuning en door het leggen van contacten met zakenpartners in het buitenland;

    • k.

      het geven van informatie over kansrijke sectoren in het buitenland, over buitenlandse markten en wet- en regelgeving;

    • l.

      het uitvoeren van regelingen en programma’s ter financiële ondersteuning van sectoren en ondernemingen en het inbrengen van expertise bij het opstellen van plannen;

    • m.

      het leggen van contacten met interessante zakenpartners en relevante publieke organisaties in de markt of sector die de ondernemer wil betreden, via promotionele activiteiten;

    • n.

      het uitdragen en het versterken van de economische beeldvorming van Nederland in het buitenland;

    • o.

      de promotie van Nederland als vestigingslocatie voor buitenlandse investeerders;

    • p.

      de assistentie van buitenlandse bedrijven bij het nemen van hun vestigingsbesluit;

    • q.

      de coördinatie van de acquisitie-inspanningen op nationaal, regionaal en lokaal niveau;

    • r.

      de beleidssignalering, binnen en buiten het Ministerie van Economische Zaken, ten aanzien van het Nederlandse vestigingsklimaat in internationaal perspectief;

    • s.

      het informeren van Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en overheden over innovaties, technologische ontwikkelingen en ontwikkelingen in het innovatiebeleid;

    • t.

      het bevorderen van internationale contacten op het gebied van innovatie(beleid) en technisch-wetenschappelijke samenwerking;

    • u.

      het stimuleren van duurzame ontwikkeling en innovatie door een brug te slaan tussen markt en overheid;

    • v.

      het uitvoeren van overheidsbeleid met betrekking tot innovatie, energie en klimaat, milieu en leefomgeving.

  • 3.

    Agentschap NL bestaat uit:

    • a.

      de divisie NL Energie en Klimaat;

    • b.

      de divisie NL EVD Internationaal;

    • c.

      de divisie NL Innovatie;

    • d.

      de divisie NL Milieu en Leefomgeving;

    • e.

      de divisie NL Octrooicentrum.

XVII

Agentschap Telecom

  • 1.

    Agentschap Telecom staat onder leiding van een directeur-hoofdinspecteur.

  • 2.

    Agentschap Telecom heeft tot taak:

  • 3.

    Het Agentschap Telecom bestaat uit:

    • a.

      de afdeling Spectrummanagement;

    • b.

      de afdeling Toezicht;

    • c.

      de afdeling Juridische Zaken;

    • d.

      de stafafdeling Directiebureau;

    • e.

      de stafafdeling Financiën en Control;

    • f.

      de stafafdeling Informatie Communicatie Technologie;

    • g.

      de stafafdeling Facilitair Bedrijf;

    • h.

      de stafafdeling Personeel en Organisatie.