Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

  • b.

    ingezetene: degene die in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba woont;

  • c.

    inspecteur: de bij regeling van Onze Minister van Financiën als zodanig aangewezen functionaris;

  • d.

    ontvanger: de bij regeling van Onze Minister van Financiën als zodanig aangewezen functionaris;

  • e.

    uitreiziger: persoon ten aanzien van wie op grond van een melding van de opsporingsdiensten of inlichtingen- en veiligheidsdiensten, gericht aan Onze Minister, is gebleken dat het gegronde vermoeden bestaat dat deze persoon zich buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevindt met het doel om zich aan te sluiten bij een organisatie die is geplaatst op de lijst van organisaties, bedoeld in artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap.

Artikel

2

Artikel

3

Voor de toepassing van deze wet wordt met overlijden gelijk gesteld vermoedelijk overlijden.

Artikel

3a

De bepalingen van deze wet voor weduwen zijn van overeenkomstige toepassing op weduwnaars.

Artikel

4

Artikel

5

Vervallen

Hoofdstuk

II

Kring van de verzekerden

Artikel

6

Hoofdstuk

III

§

1

Het recht op weduwen- en wezenpensioen

Artikel

7

De weduwe van een verzekerde heeft, zolang zij de leeftijd waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat op grond van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES niet bereikt heeft, recht op een weduwenpensioen op grond van deze wet.

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Geen recht op wezenpensioen bestaat indien de verzekerde aan wiens overlijden het recht daarop zou worden ontleend vóór het bereiken van de leeftijd waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat op grond van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES nimmer verzekerd is geweest.

Artikel

10a

§

2

De bedragen van het weduwen- en het wezenpensioen

Artikel

11

Artikel

12

§

2a

Aanpassing en herziening van het weduwen- en wezenpensioen

Artikel

12a

§

3

Toekenning, ingang, betaling en einde van het weduwen- en wezenpensioen

Artikel

13

Waar in deze paragraaf wordt gesproken van pensioen wordt daaronder verstaan het weduwenpensioen en het wezenpensioen.

Artikel

14

Artikel

15

Het pensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgende op de maand, waarin het recht op pensioen is ontstaan, met dien verstande, dat het pensioen niet vroeger kan ingaan dan 12 maanden vóór de eerste dag van de maand volgende op de maand, waarin de aanvraag is ingediend of waarin ambtshalve toekenning heeft plaatsgevonden. Onze Minister kan voor bijzondere gevallen van het bepaalde in de vorige zin afwijken.

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

De termijnen van het pensioen, welke niet zijn ingevorderd binnen twee jaar na de eerste dag waarop zij konden worden ingevorderd worden niet uitbetaald.

Artikel

19

Artikel

20

[vervallen]

Artikel

21

Artikel

22

Aan de weduwe, bedoeld in artikel 19, eerste lid, onderdeel b, wordt een uitkering ineens verleend ter grootte van het bedrag, dat haar aan weduwenpensioen zou toekomen, indien zij niet was hertrouwd, doch ten hoogste ter grootte van het jaarbedrag van het weduwenpensioen.

Artikel

23

Artikel

23a

Degene die gehouden is tot vergoeding van de schade door de weduwe, weduwnaar of wezen geleden als gevolg van het overlijden van de verzekerde man of vrouw, is voor het pensioen van de weduwe, weduwnaar of wezen toegekend op grond van deze wet aansprakelijk jegens Onze Minister.

Artikel

24

Artikel

24a

§

4

Waarborg pensioenbetaling

Artikel

25

Vervallen

Hoofdstuk

IV

De op te brengen middelen

Artikel

26

Artikel

27

Vervallen

Artikel

28

Vervallen

Artikel

29

Artikel

30

Het percentage van de premie, bedoeld in artikel 29, eerste lid, wordt door Onze Minister met ingang van elk kalenderjaar voor de periode van één jaar bij ministeriële regeling vastgesteld in overeenstemming met Onze Minister van Financiën.

Artikel

32

Vervallen

Artikel

32a

Vervallen

Artikel

32b

Vervallen

Artikel

33

Vervallen

Artikel

34

Vervallen

Hoofdstuk

V

Het verstrekken van inlichtingen

Artikel

35

Artikel

36

Artikel

37

Artikel

37a

Hoofdstuk

VI

Bekendmaking, bezwaar en beroep

Artikel

38

Artikel

39

Artikel

40

Hoofdstuk

VII

Overgangsbepalingen

Artikel

41

Artikel

42

Bij algemene maatregel van bestuur kan onder nader daarbij te stellen voorwaarden worden bepaald, dat:

  • a.

    voor de toepassing van artikel 41 niet-Nederlanders met Nederlanders worden gelijkgesteld;

  • b.

    het wonen buiten Aruba, Curaçao, Sint Maarten, de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba met het wonen in Aruba, Curaçao, Sint Maarten, de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba wordt gelijkgesteld.

Hoofdstuk

VIIa

Overige bepalingen

Artikel

42a

Hoofdstuk

VIII

Strafbepalingen

Artikel

43

Hij, die niet voldoet aan een van de verplichtingen opgelegd in de artikelen 35 en 36 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de eerste categorie.

Artikel

44

Hij, die op grond van bij of krachtens deze wet vastgestelde bepalingen gehouden is inlichtingen of gegevens te verstrekken, een aangifte of mededeling te doen of een verklaring af te leggen en daarbij opzettelijk een valse opgave doet dan wel opzettelijk in strijd met bedoelde gehoudenheid iets verzwijgt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren.

Atikel

45

Hij, die op andere wijze dan door het valselijk opmaken of vervalsen van een geschrift, dat bestemd is tot bewijs van enig feit te dienen opzettelijk een opgave doet in strijd met de waarheid, zulks met het oogmerk om aldus een uitkering of een hogere uitkering op grond van deze wet te verkrijgen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren.

Artikel

46

Overtredingen van bepalingen van een op grond van deze wet vastgestelde algemene maatregel van bestuur voor zover uitdrukkelijk als strafbaar feit aangeduid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie.

Artikel

47

[vervallen]

Artikel

48

Artikel

49

[vervallen]

Artikel

50

Hoofdstuk

IX

Slotbepalingen

Artikel

52

Vervallen

Artikel

53

Artikel

54

Vervallen

Artikel

55

Hetgeen overigens ter uitvoering van deze wet nodig is, wordt bij algemene maatregel van bestuur geregeld.

Artikel

56

Vervallen

Artikel

57

Alle op grond van deze wet opgemaakte of overgelegde stukken, verzoekschriften en beschikkingen zijn vrij van het recht van zegel en van de formaliteit van registratie.

Artikel

58

Deze wet wordt aangehaald als: Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES.