Artikel
1
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
a.
Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
-
b.
werkgever: iedere natuurlijke of rechtspersoon, die binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba één of meer werknemers arbeid doet verrichten, alsmede de natuurlijke of rechtspersoon die, gevestigd binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, één of meer werknemers, die eveneens binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba gevestigd zijn, arbeid doet verrichten in het buitenland;
-
c.
werknemer: een natuurlijk persoon, die met overeenkomstige toepassing van artikel 2 van de Wet loonbelasting BES als werknemer wordt beschouwd omdat hij tot een inhoudingsplichtige in dienstbetrekking staat, met uitzondering van:
-
1°.
thuiswerkers, met uitzondering van degenen die werken met bij algemene maatregel van bestuur als gevaarlijk aangewezen stoffen,
-
2°.
de kapitein en schepelingen op zeeschepen van Aruba, Curaçao, Sint Maarten of van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba,
-
3°.
degene, die in dienst is van een publiekrechtelijk lichaam en aan de voor hem geldende rechtspositieregelingen recht op uitkering bij ongeval kan ontlenen, en
-
4°.
de bestuurder of commissaris, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, van de Wet loonbelasting BES;
-
1°.
-
d.
behandelende geneeskundige: de geneeskundige die op aanwijzing of met goedvinden van Onze Minister de werknemer onderzoekt of behandelt;
-
e.
controlerende geneeskundige: de geneeskundige die als zodanig door Onze Minister is aangewezen;
-
f.
ongeval: een ongeval dat de werknemer in verband met zijn dienstbetrekking is overkomen en de bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen ziekten en lichamelijke letsels, in betrekkelijk korte tijd ontstaan, mits is voldaan aan de daarbij gestelde voorwaarden;
-
g.
arbeidsongeschiktheid: de toestand waarin de werknemer verkeert, die als gevolg van een ongeval gedurende een etmaal of langer niet in staat is om zijn normale arbeid te verrichten of deze arbeid zo lang niet mag verrichten hetzij om een medisch noodzakelijk onderzoek mogelijk te maken hetzij om te voorkomen dat zijn genezing wordt belemmerd;
-
h.
loon: het loon, bedoeld in de artikelen 6 en 9a van de Wet loonbelasting BES;
-
i.
loon per dag van de werknemer voor wie een zesdaagse werkweek geldt:
-
1°.
bij een uurloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon per uur, vermenigvuldigd met het aantal werkuren per week van de betrokken werknemer, het verkregen produkt gedeeld door zes,
-
2°.
bij een weekloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon per week gedeeld door zes,
-
3°.
bij een maandloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon per maand vermenigvuldigd met drie en gedeeld door 78;
-
1°.
-
j.
loon per dag van de werknemer voor wie een vijfdaagse werkweek geldt:
-
1°.
bij een uurloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon per uur, vermenigvuldigd met het aantal werkuren per week van de betrokken werknemer, het verkregen produkt gedeeld door vijf,
-
2°.
bij een weekloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon per week gedeeld door vijf,
-
3°.
bij een maandloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon per maand vermenigvuldigd met drie en gedeeld door 65;
-
1°.
-
k.
loon per dag van een werknemer met een werkweek van minder dan vijf dagen:
-
1°.
bij een uurloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon per uur, vermenigvuldigd met het aantal werkuren per week van de betrokken werknemer, het verkregen produkt gedeeld door het aantal dagen waarop de werknemer op grond van zijn arbeidsovereenkomst werkt;
-
2°.
bij een weekloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon per week gedeeld door het aantal dagen waarop de werknemer op grond van zijn arbeidsovereenkomst werkt;
-
3°.
bij een maandloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon per maand gedeeld door het aantal dagen per maand dat op grond van de arbeidsovereenkomst zou zijn gewerkt;
-
1°.
-
l.
kinderen:
-
1°.
minderjarige wettige en natuurlijke kinderen,
-
2°.
minderjarige onwettige kinderen ten aanzien van wie de mannelijke werknemer of gewezen werknemer bij rechterlijk vonnis is veroordeeld tot het voorzien in het levensonderhoud, dan wel bij authentieke akte de onderhoudsplicht heeft erkend, of die met hem in een gezinsverband samenwonen,
-
3°.
minderjarige aangehuwde en pleegkinderen behorende tot het gezinsverband van de werknemer of gewezen werknemer, en
-
4°.
kinderen, genoemd onder 1°, 2°, en 3° in dit onderdeel, die meerderjarig zijn geworden en wier tijd geheel of grotendeels in beslag wordt genomen door of in verband met het volgen van onderwijs of van een beroepsopleiding voor zover zij de leeftijd van 25 jaar niet hebben bereikt;
-
1°.
-
m.
pleegkinderen: de kinderen die door de werknemer of gewezen werknemer worden onderhouden en opgevoed als waren zij eigen kinderen;
-
n.
inspecteur: de bij regeling van Onze Minister van Financiën als zodanig aangewezen functionaris;
-
o.
ontvanger: de bij regeling van Onze Minister van Financiën als zodanig aangewezen functionaris;
-
p.
uitreiziger: persoon ten aanzien van wie op grond van een melding van de opsporingsdiensten of inlichtingen- en veiligheidsdiensten, gericht aan Onze Minister, is gebleken dat het gegronde vermoeden bestaat dat deze persoon zich buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevindt met het doel om zich aan te sluiten bij een organisatie die is geplaatst op de lijst van organisaties, bedoeld in artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap.