Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 15 april 2013, nr. IENM/BSK-2013/65596, houdende verlening van mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur-generaal Uitvoering van het ministerie van Economische Zaken voor de uitvoering van diverse subsidie-regelingen en programma’s en enige andere regelingen op het terrein van het ministerie van Infrastructuur en Milieu 2013 (Besluit mandaat, volmacht en machtiging directeur-generaal Uitvoering van het ministerie van Economische Zaken voor de uitvoering van diverse subsidieregelingen en -programma’s en enige andere regelingen op het terrein van het ministerie van I en M 2013)
Besluit mandaat, volmacht en machtiging directeur-generaal Uitvoering van het ministerie van Economische Zaken voor de uitvoering van diverse subsidieregelingen en -programma’s en enige andere regelingen op het terrein van het ministerie van Infrastructuur en Milieu 2013
Gezien de schriftelijke instemming van de directeur-generaal Uitvoering van het ministerie van Economische Zaken van 8 maart 2013, nr. ZJZ1337389;
BESLUIT:
Artikel
1
Aan de directeur-generaal Uitvoering van het ministerie van Economische Zaken wordt mandaat en volmacht verleend tot:
a.
het nemen van besluiten en het sluiten van overeenkomsten in het kader van de uitvoering van de in de bijlage opgenomen subsidieregelingen en -programma’s en andere regelingen.
b.
het beslissen op bezwaarschriften tegen besluiten als bedoeld in onderdeel a, voor zover het besluit waartegen het bezwaar zich richt, niet door hem in mandaat is genomen.
Artikel
2
Aan de directeur-generaal Uitvoering van het ministerie van Economische Zaken wordt machtiging verleend tot:
a.
het verrichten van alle handelingen ter voorbereiding en ter uitvoering van de in artikel 1 bedoelde besluiten en overeenkomsten;
b.
het voeren van procedures bij de rechter over de in artikel 1 bedoelde besluiten en overeenkomsten.
Artikel
3
De directeur-generaal Uitvoering van het ministerie van Economische Zaken kan met betrekking tot zijn bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 1 en 2, ondermandaat, volmacht en machtiging verlenen aan een of meer onder hem ressorterende functionarissen.
Artikel
4
1
Een document waarin een besluit, overeenkomst of handeling als bedoeld in artikel 1 of 2 wordt vastgelegd of bevestigd, bevat in ieder geval een verwijzing naar het subsidieprogramma, de subsidieregeling of de andere regeling, waarop het besluit, de overeenkomst of de handeling betrekking heeft.
2
Een document als bedoeld in het eerste lid vermeldt, indien het subsidie-programma, de subsidieregeling of de andere regeling tot de verantwoordelijkheid van de minister van Infrastructuur en Milieu behoort, aan het slot:
‘DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,
namens deze:’
gevolgd door de functieaanduiding, naam en handtekening van de gemandateerde gevolmachtigde of gemachtigde functionaris.
3
Een document als bedoeld in het eerste lid vermeldt, indien het subsidie-programma, de subsidieregeling of de andere regeling tot de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu behoort, aan het slot:
‘DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,
namens deze”
gevolgd door de functieaanduiding, naam en handtekening van gemandateerde, gevolmachtigde of gemachtigde functionaris.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 mei 2013.
Artikel
7
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging directeur-generaal Uitvoering van het ministerie van Economische Zaken voor de uitvoering van diverse subsidieregelingen en -programma’s en enige andere regelingen op het terrein van het ministerie van Infrastructuur en Milieu 2013.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,M.H.Schultz van Haegen
Subsidieregeling CO2-reductie verkeer en vervoer, voor zover betrekking op het Subsidieprogramma CO2-reductie goederenvervoer.
–
Subsidieregeling CO2-reductie verkeer en vervoer, voor zover betrekking op het Subsidieprogramma CO2-reductie Innovatieve Biobrandstoffen voor transport 2006.
–
Subsidieregeling CO2-reductie verkeer en vervoer, voor zover betrekking op het Subsidieprogramma CO2-reductie personenvervoer.
–
Subsidieprogramma Electromobiliteit+.
–
Subsidieprogramma Proeftuinen duurzame mobiliteit: rijden op biogas en hogere blends biobrandstoffen.
Beschikkingen voortvloeiende uit de Uitvoeringsovereenkomsten Nieuwe SleutelProjecten (NSP) betreffende de gemeenten: ’s-Gravenhage, Arnhem, Breda, Utrecht, Rotterdam en Amsterdam.