Artikel
1.1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
a.
Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
-
b.
de basisregistratie: de basisregistratie personen, bedoeld in artikel 1.2;
-
c.
de persoonslijst: het geheel van gegevens, bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, en 2.69, eerste lid, over één persoon in de basisregistratie;
-
d.
de inschrijving: de opneming van een persoonslijst in de basisregistratie;
-
e.
de ingeschrevene: degene ten aanzien van wie een persoonslijst in de basisregistratie is opgenomen;
-
f.
de ingezetene: de ingeschrevene, die zijn adres heeft in een gemeente in Nederland, en op wiens persoonslijst niet het gegeven van zijn overlijden of van vertrek uit Nederland als actueel gegeven is opgenomen;
-
g.
de systematische verstrekking van gegevens of het systematisch verstrekken van gegevens: de verstrekking of het verstrekken van gegevens uit de basisregistratie, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid;
-
h.
de bijhoudingsgemeente: de gemeente waarvan het college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 1.4 verantwoordelijk is voor de bijhouding van de persoonslijst;
-
i.
een vreemdeling: degene die de Nederlandse nationaliteit niet bezit en niet op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander wordt behandeld;
-
j.
de aangifte van verblijf en adres: de aangifte, bedoeld in artikel 2.38;
-
k.
een beëdigde vertaler: een vertaler als bedoeld in artikel 1, onder d, van de Wet beëdigde tolken en vertalers;
-
l.
de aangifte van adreswijziging: de aangifte, bedoeld in artikel 2.39;
-
m.
de aangifte van vertrek: de aangifte, bedoeld in artikel 2.43;
-
n.
een authentiek gegeven: een in de basisregistratie opgenomen gegeven dat op grond van artikel 1.6 als authentiek wordt aangemerkt;
-
o.
het woonadres:
-
-
1°
het adres waar betrokkene woont, waaronder begrepen het adres van een woning die zich in een voertuig of vaartuig bevindt, indien het voertuig of vaartuig een vaste stand- of ligplaats heeft, of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;
-
2°
het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder 1, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derde van de tijd zal overnachten;
-
1°
-
p.
het briefadres: het adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen;
-
q.
het adres: het woonadres, dan wel bij het ontbreken hiervan of bij toepassing van artikel 2.40 of 2.41, het briefadres;
-
r.
de briefadresgever: de natuurlijke persoon of rechtspersoon, bedoeld in artikel 2.42, die een briefadres ter beschikking stelt;
-
s.
het burgerservicenummer: het nummer, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer;
-
t.
een overheidsorgaan:
-
-
1°
een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of
-
2°
een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed;
-
1°
-
u.
een derde: elke natuurlijke persoon niet zijnde een overheidsorgaan of een ingeschrevene en elke rechtspersoon die niet krachtens publiekrecht is ingesteld, noch met enig openbaar gezag is bekleed;
-
v.
openbare lichamen: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
-
w.
een inschrijfvoorziening: een voorziening als bedoeld in artikel 2.64;
-
x.
het Besluit bevolkingsboekhouding: het Besluit bevolkingsboekhouding zoals dat gold op de laatste dag voor de intrekking van de Wet bevolkings- en verblijfsregisters.