Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 23 juni 2014, nr. WJZ/14101260, houdende regels met betrekking tot het houden van dieren

Regeling houders van dieren

De Staatssecretaris van Economische Zaken,
Gelet op richtlijn nr. 2007/43/EG van de Raad van de Europese Unie van 28 juni 2007 tot vaststelling van minimumvoorschriften voor de bescherming van vleeskuikens (PbEU L 182), verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002, tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden, voor houders van productiedieren die gehouden worden voor de voedselproductie (PbEG 2002 L 31), verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van de Europese Unie van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en Verordening (EG) nr. 1255/97 (PbEU 2005 L 3), verordening (EG) nr. 1099/2009: verordening (EG) Nr. 1099/2009 van de Raad van 24 september 2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden (PbEU 2009 L 303), de artikelen 2.1, vierde lid, 2.5, eerste lid, 6.2, eerste lid, 6.3, tweede lid, 6.4, 7.1, 7.6, eerste en tweede lid, 10.1, derde lid, en 10.4 van de Wet dieren en de artikelen 1.22, tweede lid, 1.25, 2.52, derde lid, 2.54, vijfde lid, 2.55, derde lid, 2.63, eerste lid, 2.65, tweede lid, 2.69, tweede lid, 5.2, 6.2 en 6.3 van het Besluit houders van dieren;

Besluit:

Hoofdstuk

1

Begripsbepalingen

Artikel

1.1

In deze regeling wordt verstaan onder:

Hoofdstuk

2

Dieren die gehouden mogen worden

gereserveerd

Hoofdstuk

3

Administratie van diergeneesmiddelen door de houder van dieren

Artikel

3.1

Administratie van diergeneesmiddelen door houder van dieren

Hoofdstuk

4

Dierenvervoer

Artikel

4.3

Vergunning artikel 23 verordening (EG) nr. 1/2005

Indien de situatie dermate spoedeisend is dat de minister een besluit op een aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 23, derde lid, van verordening (EG) nr. 1/2005 niet tevoren op schrift kan stellen, zorgt de minister alsnog zo spoedig mogelijk voor de opschriftstelling en de bekendmaking.

Artikel

4.4

Certificaat van goedkeuring van een vervoermiddel

Artikel

4.5

Aanwijzing bevoegde autoriteiten verordening (EG) nr. 1/2005

Artikel

4.6

Aanwijzing officiële dierenartsen verordening (EG) nr. 1/2005

Artikel

4.7

Erkenning examen verordening (EG) nr. 1/2005

Hoofdstuk

5

Doden van dieren

Artikel

5.2

Opleidingen

Artikel

5.3

Examens

Artikel

5.4

Getuigschrift van vakbekwaamheid

Artikel

5.5

Voorlopige getuigschriften van vakbekwaamheid

Artikel

5.6

Indiening collectieve aanvragen

Aanvragen tot verstrekking van een getuigschrift als bedoeld in artikel 5.4 en 5.5 kunnen collectief namens betrokken personen door de werkgever van die personen worden gedaan en bevatten de namen, adressen en geboortegegevens van de betrokken personen, alsmede de overige gegevens, bedoeld in artikel 21, vijfde lid, van verordening (EG) nr. 1099/2009.

Artikel

5.7

Gelijkstelling van voor 1 juni 2013 verstrekte getuigschriften

Artikel

5.8

Verbodsbepaling

Als voorschriften van EU-verordeningen als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, van de wet worden aangewezen de artikelen 3, 4, eerste en vierde lid, 5, eerste en tweede lid, 6, eerste en tweede lid, 7, 8, 9, 12, 14, eerste en tweede lid, 15, eerste, tweede en derde lid, 16, eerste tot en met vierde lid, 17, 19, 21, zesde lid, 24 en 28, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1099/2009.

Hoofdstuk

6

Verzorging vleeskuikens

Artikel

6.1

Begripsbepalingen verzorging vleeskuikens

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder bruto oppervlakte van de stal: binnenmaatse oppervlakte van de stal, voor zover het betreft het gedeelte van de stal, bestemd voor het houden van vleeskuikens.

Artikel

6.2

Kennisgeving hogere bezettingsdichtheid

Artikel

6.4

Berekening bezettingsdichtheid

Artikel

6.5

Aanvullende normen voor het aanhouden van een bezettingsdichtheid van meer dan 39 kg/m2, maar ten hoogste 42 kg/m2

Artikel

6.6

Gevolgen hoge scores

Artikel

6.7

Voortduren meting bij gedwongen verlaging bezettingsdichtheid naar 39 kg/m2

Artikel 6.5 is ten aanzien van het kalenderjaar waarin de bezettingsdichtheid is verlaagd naar ten hoogste 39 kg/m2 van overeenkomstige toepassing op de houder, bedoeld in artikel 6.6, tweede lid.

Artikel

6.8

Verstrekking gegevens aantallen vleeskuikens

Artikel

6.9

Erkenning opleidingscertificaat

Hoofdstuk

7

Registratie van legkippenhouders

Artikel

7.1

Registratie legkippen

Hoofdstuk

8

Bedrijfsmatig houden van dieren anders dan voor landbouwdoeleinden

Artikel

8.2

Verschuldigde bedragen

Voor de aanmelding, bedoeld in art. 3.8, eerste lid, van het besluit en de melding bedoeld in artikel 3.8, vijfde lid, van het besluit, is jaarlijks een bedrag verschuldigd van € 19,00.

Artikel

8.3

Inenting hond

Artikel

8.4

Inentingen kat

Artikel

8.5

Bewijs van inenting

Artikel

8.8

Erkenning beroepskwalificaties

Artikel

8.9

Aanvraag erkenning beroepskwalificaties

Artikel

8.10

Proeve van bekwaamheid

Indien de aanvrager op grond van artikel 11 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties een proeve van bekwaamheid moet afleggen:

  • a.

    wordt de aanvrager schriftelijk geïnformeerd over de vakken waarop de proeve van bekwaamheid betrekking heeft, over de wijze waarop de proeve van bekwaamheid wordt afgenomen en over de kosten van de proeve;

  • b.

    wordt het resultaat van de proeve van bekwaamheid zo spoedig mogelijk meegedeeld aan de aanvrager.

Artikel

8.11

Aanpassingsstage

Indien de aanvrager op grond van artikel 11 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties een aanpassingsstage moet doorlopen, wordt de aanvrager schriftelijk medegedeeld:

  • a.

    de vakken waarop de aanpassingsstage betrekking heeft;

  • b.

    de duur van de aanpassingsstage;

  • c.

    in voorkomend geval de aanvullende opleiding die deel uitmaakt van de aanpassingsstage.

Artikel

8.12

Eerste dienstverrichting

Hoofdstuk

9

Overige bepalingen

Artikel

9.1

Sledehondensport

De uitoefening van de sledehondensport is uitsluitend toegestaan indien gebruik wordt gemaakt van honden, behorend tot de volgende rassen:

  • a.

    Alaskan Malamute,

  • b.

    Eskimohond,

  • c.

    Groenlandse hond,

  • d.

    Samojeed,

  • e.

    Siberian husky, mits bij de honden geen pijn of letsel wordt veroorzaakt en de gezondheid of het welzijn van de honden niet wordt benadeeld.

Artikel

9.2

Verbodsbepaling

Als voorschrift van een EU-verordening als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, van de wet wordt aangewezen: artikel 18 van verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002, tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden, voor houders van productiedieren die gehouden worden voor de voedselproductie (PbEG 2002 L 31).

Hoofdstuk

10

Wijziging en intrekking van regelingen

Hoofdstuk

11

Slotbepalingen

Artikel

11.1

Inwerkintreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2014.

Artikel

11.2

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling houders van dieren.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage
De Staatssecretaris van Economische Zaken,S.A.M.Dijksma

Bijlage

1

(gereserveerd)

Bijlage

2

(gereserveerd)

Bijlage

3

Protocol voor de visuele monitoring van voetzoollaesies aan vleeskuikens in het slachthuis als bedoeld in artikel 6.5, derde lid, onderdeel a, van de Regeling houders van dieren

  • 1.

    Deze monitoring wordt uitgevoerd in het slachthuis waar het koppel vleeskuikens of het grootste deel ervan wordt geslacht.

  • 2.

    De monitoring wordt uitgevoerd door hiervoor opgeleide slachthuismedewerkers, onder toezicht van de NVWA.

  • 3.

    100 vleeskuikens per koppel (per stal) worden beoordeeld, waarvan 50 kuikens rond de verwerking van 30% van het koppel, en 50 kuikens rond de verwerking van 60% van het koppel.

  • 4.

    Alleen de rechter poot van elk vleeskuiken van de steekproeven wordt beoordeeld. Hiervoor worden de te monitoren poten van de slachtlijn gehaald en verzameld.

  • 5.

    De medewerker baseert zijn beslissingen over de indeling van de poten in 3 categorieën (geen, matige of ernstige voetzoollaesie) op de inhoud van de daarvoor aan hem verstrekte scorekaart en stelt de totaalscore voor het koppel vast met gebruikmaking van de formule:

    aantal punten=

    (aantal dieren klasse 0)x0 + (aantal dieren klasse 1)x0,5 + (aantal dieren klasse 2)x2

  • 6.

    Deze gegevens worden door het slachthuis geregistreerd en doorgegeven aan de houder.

Bijlage

4

Protocol voor het monitoren van voetzoollaesies aan levende dieren op vleeskuikenbedrijven als bedoeld in artikel 6.5, derde lid, onderdeel b, van de Regeling houders van dieren

  • 1.

    Deze monitoring wordt uitgevoerd op het bedrijf zelf, maximaal 5 dagen voordat het koppel wordt geslacht. Het betreft koppels die geëxporteerd worden en waar geen meting van voetzoollaesies plaatsvindt in het slachthuis van bestemming, of koppels die in kleine slachthuizen in Nederland worden geslacht.

  • 2.

    De monitoring wordt uitgevoerd door een hiervoor opgeleide controleur van een door het Productschap voor Pluimvee en Eieren erkende organisatie die vermeld staat op de website van dat productschap.

  • 3.

    Per stal worden 100 levende vleeskuikens beoordeeld, waarbij ten minste 4 steekproeven in de stal (bijvoorbeeld 4 keer 25 dieren) worden genomen, genomen op locaties verdeeld over de stal, minimaal 2 locaties tegen de muur en de overige locaties tussen voer- en drinklijnen in. Zie voorbeeld hieronder.

  • 4.

    De controleur maakt gebruik van extra verlichting (zoals een hoofdlamp) en van een vanghek om dubbele metingen te voorkomen. Hiervoor kan hij de kuikens merken met bv. watervaste stift (op de poot, of vleugels).

  • 5.

    Het schoonmaken van de poten met borstel en sop wordt afgeraden, na het afwrijven van de mest van de poot heeft men een redelijk beeld van de conditie van de poten.

  • 6.

    In de steekproeven wordt alleen de rechter poot van elk vleeskuiken beoordeeld.

  • 7.

    De controleur baseert zijn beslissingen over de indeling van de poten in 3 categorieën (geen, matige of ernstige voetzoollaesie) op de inhoud van de daarvoor aan hem verstrekte scorekaart.

  • 8.

    De controleur registreert het aantal vleeskuikens in de 3 categorieën (geen, matige of ernstige voetzoollaesie) en geeft dit door aan de houder, alsmede de totaalscore van het koppel.

  • 9.

    Deze wordt berekend met onderstaande formule: aantal punten=

    (aantal dieren klasse 0)x0 + (aantal dieren klasse 1)x0.5 + (aantal dieren klasse 2)x2