Wet van 24 januari 2018, houdende regels voor het kunnen verlenen van verplichte zorg aan een persoon met een psychische stoornis (Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg)

Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te stellen voor het als uiterste middel verlenen van verplichte zorg op maat aan personen met een psychische stoornis, die aansluiten bij ontwikkelingen in de geestelijke gezondheidszorg en internationale ontwikkelingen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1:1

Artikel

1:2

Artikel

1:3

Artikel

1:4

Artikel

1:5

Artikel

1:6

Artikel

1:7

Artikel

1:8

Hoofdstuk

2

Algemene uitgangspunten

Artikel

2:1

Artikel

2:2

Artikel

2:3

Artikel

2:4

Hoofdstuk

3

Criteria voor en doelen van verplichte zorg

Artikel

3:1

Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet als bedoeld in artikel 1:4 kan worden verleend op grond van een:

  • a.

    zorgmachtiging;

  • b.

    crisismaatregel;

  • c.

    machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel;

  • d.

    beslissing tot tijdelijke verplichte zorg voorafgaand aan een crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:3;

  • e.

    beslissing tot tijdelijke verplichte zorg in een noodsituatie als bedoeld in de artikelen 8:11 en 8:12.

Artikel

3:2

Artikel

3:3

Indien het gedrag van een persoon als gevolg van zijn psychische stoornis, niet zijnde een psychogeriatrische aandoening, verstandelijke handicap, of een op grond van artikel 1, vierde lid, of onder toepassing van artikel 24, vierde lid, van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten daarmee gelijkgestelde ziekte of aandoening, leidt tot ernstig nadeel kan als uiterste middel verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:1 worden verleend, indien:

  • a.

    er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn;

  • b.

    er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn;

  • c.

    het verlenen van verplichte zorg, gelet op het beoogde doel van verplichte zorg evenredig is; en

  • d.

    redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.

Artikel

3:4

Verplichte zorg kan worden verleend om:

  • a.

    een crisissituatie af te wenden,

  • b.

    ernstig nadeel af te wenden,

  • c.

    de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren,

  • d.

    de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of

  • e.

    het stabiliseren of herstellen van de fysieke gezondheid van betrokkene in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.

Hoofdstuk

4

De zelfbindingsverklaring

Artikel

4:1

Artikel

4:2

Artikel

4:3

De zelfbindingsverklaring kan tussentijds worden gewijzigd of ingetrokken. Op de wijziging of de intrekking zijn de artikelen 4:1 en 4:2 van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk

5

Voorbereiden zorgmachtiging

Paragraaf

1

Melding en aanvraag voorbereiding zorgmachtiging

Artikel

5:1

Het college van burgemeester en wethouders draagt zorg voor het in behandeling nemen van meldingen betreffende personen voor wie de noodzaak tot geestelijke gezondheidszorg zou moeten worden onderzocht, het verrichten van onderzoek naar die noodzaak, het informeren van degene die een melding heeft gedaan en het zo nodig indienen van een aanvraag voor de voorbereiding van een verzoekschrift voor een zorgmachtiging bij de officier van justitie.

Artikel

5:2

Artikel

5:3

De officier van justitie kan ambtshalve of op aanvraag van het college van burgemeester en wethouders, een geneesheer-directeur, een persoon die op beroepsmatige basis zorg verleent aan betrokkene, een zorgaanbieder als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel p, van de Wet forensische zorg of een ambtenaar van de politie, besluiten een verzoekschrift voor een zorgmachtiging voor te bereiden.

Paragraaf

2

Voorbereiding zorgmachtiging

Artikel

5:4

Artikel

5:5

Artikel

5:6

Indien er geen zorgverantwoordelijke voor betrokkene is, wijst de geneesheer-directeur een zorgverantwoordelijke voor betrokkene aan.

Paragraaf

3

De medische verklaring

Artikel

5:7

Voor de toepassing van deze wet gelden voor de psychiater de volgende voorwaarden:

Artikel

5:8

Artikel

5:9

Artikel

5:11

Paragraaf

4

De zorgkaart en het zorgplan

Artikel

5:12

Artikel

5:13

Artikel

5:14

Artikel

5:15

Paragraaf

5

Beslissing officier van justitie

Artikel

5:16

Artikel

5:17

Artikel

5:18

Paragraaf

6

De toepassing van artikel 2.3 van de Wet forensische zorg.

Artikel

5:19

Hoofdstuk

6

Zorgmachtiging

Artikel

6:1

Artikel

6:2

Artikel

6:3

Tegen de beschikking inzake het verlenen van een zorgmachtiging staat geen hoger beroep open.

Artikel

6:4

Artikel

6:5

De rechter verleent een zorgmachtiging voor de duur die noodzakelijk is om het doel van verplichte zorg te realiseren, maar maximaal voor:

Artikel

6:6

Hoofdstuk

7

Crisismaatregel, machtiging tot voortzetting daarvan en aansluitend verzoek voor een zorgmachtiging

Paragraaf

1

Crisismaatregel door de burgemeester

Artikel

7:1

Artikel

7:2

Paragraaf

2

Tijdelijke verplichte zorg voorafgaand aan een crisismaatregel

Artikel

7:3

Paragraaf

3

Geldigheidsduur

Artikel

7:4

De burgemeester bepaalt de geldigheidsduur van de crisismaatregel, die ten hoogste drie dagen bedraagt. Indien de termijn, bedoeld in de eerste volzin, eindigt op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag als bedoeld in de Algemene termijnenwet, wordt deze verlengd tot en met de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is.

Artikel

7:5

De crisismaatregel vervalt, indien:

  • a.

    de geldigheidsduur is verstreken, tenzij de officier van justitie voordat de geldigheidsduur is verstreken een verzoekschrift voor een machtiging tot voorzetting van de crisismaatregel bij de rechter onder toepassing van artikel 7:7 heeft ingediend, in welk geval de crisismaatregel vervalt als de rechter op het verzoekschrift heeft beslist of door het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 7:8, derde lid;

  • b.

    de geneesheer-directeur een beslissing als bedoeld in artikel 8:18, tweede lid, heeft genomen tot beëindiging van het verlenen van alle vormen van verplichte zorg op grond van een crisismaatregel, zonder dat daaraan voorwaarden of beperkingen zijn verbonden.

Paragraaf

4

Beroep

Artikel

7:6

Paragraaf

5

Verlenging crisismaatregel

Artikel

7:7

Artikel

7:8

Artikel

7:9

De machtiging tot voorzetting van de crisismaatregel heeft een geldigheidsduur van drie weken na de dagtekening ervan.

Artikel

7:10

De machtiging tot voorzetting van de crisismaatregel vervalt indien:

  • a.

    de geldigheidsduur is verstreken, tenzij de officier van justitie voordat de geldigheidsduur is verstreken een verzoekschrift voor een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 7:11, eerste lid, bij de rechter heeft ingediend, in welk geval de machtiging tot voorzetting van de crisismaatregel vervalt als de rechter op het verzoekschrift heeft beslist of door het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 6:2, eerste lid, onderdeel b, onderscheidenlijk, zodra de rechter onder toepassing van artikel 6:2, vierde lid, op het verzoekschrift heeft beslist;

  • b.

    de geneesheer-directeur een beslissing als bedoeld in artikel 8:18 heeft genomen tot beëindiging van het verlenen van alle vormen van verplichte zorg op grond van een machtiging tot voorzetting van de crisismaatregel, zonder dat daaraan voorwaarden of beperkingen zijn verbonden.

Paragraaf

6

Verzoek zorgmachtiging aansluitend op verlenging crisismaatregel

Artikel

7:11

Hoofdstuk

8

Rechten en plichten bij de tenuitvoerlegging en uitvoering van de crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel en zorgmachtiging.

Paragraaf

1

Tenuitvoerlegging en uitvoering van de crisismaatregel, machtiging tot voortzetting crisismaatregel en zorgmachtiging

Artikel

8:1

Artikel

8:2

Paragraaf

2

Uitvoering van de crisismaatregel, machtiging tot voortzetting crisismaatregel en zorgmachtiging

Artikel

8:3

Artikel

8:4

Artikel

8:5

Artikel

8:6

Artikel

8:7

Artikel

8:8

De zorgaanbieder draagt er zorg voor dat de zorgkaart van betrokkene, inclusief de bijlagen, bekend is bij de geneesheer-directeur en de zorgverantwoordelijke.

Artikel

8:9

Artikel

8:10

De zorgaanbieder, de geneesheer-directeur en de zorgverantwoordelijke kunnen bij de uitvoering van de crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging zo nodig de hulp inroepen van personen met kennis en ervaring met het verlenen van zorg en verplichte zorg en van ambtenaren van politie.

Paragraaf

3

Tijdelijke verplichte zorg in noodsituaties

Artikel

8:11

De zorgverantwoordelijke kan, indien er sprake is van verzet als bedoeld in artikel 1:4 beslissen tot het verlenen van verplichte zorg waar de crisismaatregel, de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of de zorgmachtiging niet in voorziet, voor zover dit tijdelijk ter afwending van een noodsituatie noodzakelijk is, gelet op:

  • a.

    ernstig nadeel,

  • b.

    de veiligheid binnen de accommodatie of andere locatie waar de zorg of verplichte zorg wordt verleend,

  • c.

    de bescherming van rechten en vrijheden van anderen, of

  • d.

    de voorkoming van strafbare feiten.

Artikel

8:12

Artikel

8:13

Paragraaf

4

Veiligheidsonderzoek en huisregels

Artikel

8:14

Artikel

8:15

Paragraaf

5

Overplaatsing, tijdelijke onderbreking en beëindiging

Artikel

8:16

Artikel

8:17

Artikel

8:18

Artikel

8:19

Artikel

8:20

Artikel

8:21

Paragraaf

6

Gegevensverwerking

Artikel

8:22

Artikel

8:23

Het openbaar ministerie zorgt, ten behoeve van de uitvoering van de taak van de officier van justitie, bedoeld in deze wet, voor het beschikbaar zijn van de volgende gegevens:

Artikel

8:24

Artikel

8:25

Artikel

8:27

Artikel

8:27a

Artikel

8:28

In afwijking van artikel 8:34 en van artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht kunnen de zorgaanbieder, de geneesheer-directeur, de burgemeester en de officier van justitie zonder toestemming van betrokkene gegevens en bescheiden ten behoeve van statistiek of wetenschappelijk onderzoek aan een ander verstrekken, indien:

  • a.

    het onderzoek voorziet in zodanige waarborgen dat de persoonlijke levenssfeer van betrokkene niet wordt geschaad,

  • b.

    het onderzoek een zwaarwegend algemeen belang dient, en

  • c.

    betrokkene niet uitdrukkelijk bezwaar heeft gemaakt tegen verstrekking.

Artikel

8:29

Artikel

8:30

Artikel

8:31

Artikel

8:32

Artikel

8:33

Artikel

8:34

De officier van justitie, de politie, de rechter, de zorgaanbieder, de geneesheer-directeur, de zorgverantwoordelijke, de burgemeester, het college van burgemeester en wethouders, de psychiater, bedoeld in artikel 5:7, alsmede de medewerkers van de hiervoor genoemde personen zijn tot geheimhouding verplicht van hetgeen in de uitoefening van hun taak aan hen is toevertrouwd, tenzij uit hun taak op grond van deze wet de noodzaak tot mededeling voortvloeit of enig ander wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht.

Hoofdstuk

9

Bijzondere bepalingen ten aanzien van personen met een strafrechtelijke titel

Paragraaf

1

Personen met een strafrechtelijke titel die worden geplaatst in een accommodatie

Artikel

9:1

Artikel

9:2

Indien de geneesheer-directeur van oordeel is dat voldaan is aan de criteria voor het verlenen van verlof of ontslag, dan wel dat betrokkene, aan wie tevens een justitiële titel die strekt tot vrijheidsbeneming is opgelegd, in aanmerking komt voor overplaatsing, verzoekt hij Onze Minister van Veiligheid en Justitie daartoe een beslissing te nemen. Onze Minister van Veiligheid en Justitie neemt zo spoedig mogelijk een beslissing. Hij betrekt daarbij de overwegingen en de voorwaarden die de geneesheer-directeur ingevolge de artikelen 8:16 tot en met 8:18 nodig oordeelt.

Artikel

9:3

Artikel

9:5

Behandeling van betrokkene vindt slechts plaats:

  • a.

    voor zover deze is voorzien in het zorgplan,

  • b.

    indien het overleg over het zorgplan tot overeenstemming heeft geleid, en

  • c.

    indien betrokkene of de vertegenwoordiger zich niet tegen behandeling verzet.

Artikel

9:6

Artikel

9:7

Artikel

9:8

Artikel

9:9

Paragraaf

2

Vaststellen identiteit forensische patiënten

Artikel

9:11

Hoofdstuk

10

Klachtenprocedure en schadevergoeding

Paragraaf

1

Instelling en taakomschrijving van de klachtencommissie

Artikel

10:1

Artikel

10:2

Paragraaf

2

De klachtprocedure

Artikel

10:3

Artikel

10:4

Artikel

10:5

Artikel

10:6

Paragraaf

3

Beroep

Artikel

10:7

Artikel

10:8

Artikel

10:9

Artikel

10:10

Paragraaf

4

Schadevergoeding

Artikel

10:11

Artikel

10:12

Paragraaf

5

Geheimhouding

Artikel

10:13

Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van dit hoofdstuk en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit hoofdstuk de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Hoofdstuk

11

Patiëntenvertrouwenspersoon

Artikel

11:1

Artikel

11:2

Artikel

11:3

Artikel

11:4

De patiëntenvertrouwenspersoon is tot geheimhouding verplicht van hetgeen in de uitoefening van zijn taak aan hem is toevertrouwd, tenzij enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

Artikel

11:5

De patiëntenvertrouwenspersoon kan zich op grond van zijn geheimhoudingsplicht verschonen van het geven van getuigenis of het beantwoorden van vragen in een klachtprocedure of een rechterlijke procedure.

Hoofdstuk

12

Familievertrouwenspersoon

Artikel

12:1

Artikel

12:2

De familievertrouwenspersoon heeft vrije toegang tot betrokkene en behoeft geen toestemming van derden om te spreken met betrokkene, voor zover:

  • a.

    familie of naasten hierom verzoeken,

  • b.

    het voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is, en

  • c.

    betrokkene daarmee uitdrukkelijk instemt

Artikel

12:3

Artikel

12:4

Hoofdstuk

13

Toezicht en handhaving

Paragraaf

1

Toezicht

Artikel

13:1

Artikel

13:2

Artikel

13:3

Artikel

13:3a

Paragraaf

2

Bestuursrechtelijke handhaving

Artikel

13:4

Paragraaf

3

Strafrechtelijke handhaving

Artikel

13:5

Artikel

13:6

Hoofdstuk

14

Aanpassing andere wetgeving

Artikel

14:1

Wijzigt de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel

14:2

Wijzigt de Jeugdwet.

Artikel

14:3

Wijzigt de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapten cliënten.

Artikel

14:4

Wijzigt de Wet forensische zorg.

Artikel

14:5

Wijzigt de Algemene nabestaandenwet.

Artikel

14:6

Wijzigt de Algemene Ouderdomswet.

Artikel

14:7

Wijzigt de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen.

Artikel

14:8

Wijzigt de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden.

Artikel

14:9

Wijzigt het Burgerlijk Wetboek Boek 1.

Artikel

14:10

Wijzigt de Geneesmiddelenwet.

Artikel

14:11

Wijzigt de Invoerings- en aanpassingswet Politiewet 2012.

Artikel

14:12

Wijzigt de Participatiewet.

Artikel

14:12a

Wijzigt de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

Artikel

14:13

Wijzigt de Penitentiaire beginselenwet.

Artikel

14:14

Wijzigt de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen.

Artikel

14:15

Wijzigt de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.

Artikel

14:16

Wijzigt de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden.

Artikel

14:17

Wijzigt de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.

Artikel

14:18

Wijzigt de Wet langdurige zorg.

Artikel

14:19

Wijzigt de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.

Artikel

14:20

Wijzigt de Wet op de rechtsbijstand.

Artikel

14:21

Wijzigt de Wet studiefinanciering 2000.

Artikel

14:22

Wijzigt de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

Artikel

14:23

Wijzigt de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

Artikel

14:24

Wijzigt het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Artikel

14:25

Wijzigt het Wetboek van Strafrecht.

Artikel

14:26

Wijzigt het Wetboek van Strafvordering.

Artikel

14:27

Wijzigt de Ziektewet.

Artikel

14:28

Wijzigt de Wijzigingswet Wet marktordening gezondheidszorg, enz. (aanpassingen tarief- en prestatieregulering en markttoezicht).

Artikel

14:29

Wijzigt het Wetboek van Strafvordering.

Hoofdstuk

15

Overgangsbepalingen

Artikel

15:1

Hoofdstuk

16

Slotbepalingen

Artikel

16:1

Onze Minister zendt in overeenstemming met Onze Minister van Veiligheid en Justitie binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet, en vervolgens telkens om de vijf jaar, aan de beide Kamers van de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel

16:3

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit bepaald tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

16:4

Deze wet wordt aangehaald als: Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Wassenaar
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus