Artikel
I
Besluit kwaliteit leefomgeving
Wijzigt het Besluit kwaliteit leefomgeving.
Hebben goedgevonden en verstaan:
Wijzigt het Besluit kwaliteit leefomgeving.
Wijzigt het Omgevingsbesluit.
Wijzigt het Besluit activiteiten leefomgeving.
Wijzigt het Besluit bouwwerken leefomgeving.
Wijzigt het Invoeringsbesluit Omgevingswet.
De volgende besluiten worden ingetrokken:
Wijzigt het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer.
Wijzigt het Besluit capaciteitsverdeling hoofdspoorweginfrastructuur.
Een onherroepelijk besluit tot het vaststellen van een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting als bedoeld in artikel 110a van de Wet geluidhinder geldt als deel van het omgevingsplan als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, van de Invoeringswet Omgevingswet.
Als een besluit waarbij toepassing is gegeven aan artikel 3.46, eerste lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving gelden:
een besluit tot vaststelling of wijziging van een geluidproductieplafond als bedoeld in artikel 11.36, eerste lid, onder b, van de Wet milieubeheer waarvan de werking overeenkomstig dat artikel is opgeschort, voor de in dat besluit vastgestelde of gewijzigde geluidproductieplafonds;
een besluit tot vaststelling of wijziging van een geluidproductieplafond of een tracébesluit als bedoeld in artikel 11.36, derde lid, van de Wet milieubeheer, waarin een gebied is aangegeven als bedoeld in dat artikel, voor de geluidproductieplafonds die in dat gebied zijn gelegen;
een vrijstelling als bedoeld in artikel 11.45, zesde lid, van de Wet milieubeheer, voor de onder die vrijstelling vallende geluidproductieplafonds;
een besluit tot verlaging van geluidproductieplafonds als bedoeld in artikel 11.63, derde lid, van de Wet milieubeheer, voor de in dat besluit verlaagde geluidproductieplafonds;
een besluit als bedoeld in artikel IV, eerste lid, van de Wet van 10 februari 2017 tot wijziging van de Tracéwet, de Wet milieubeheer en de Wet geluidhinder in verband met de verruiming van de mogelijkheid om fouten in het geluidregister te herstellen en enkele technische verduidelijkingen (Stb. 2017, 57), en waarvoor de in artikel IV, tweede lid, van die wet bedoelde mededeling is gedaan, voor de geluidproductieplafonds die in die mededeling zijn aangegeven;
een vrijstelling als bedoeld in artikel XI, achtste lid, van de Invoeringswet geluidproductieplafonds, voor de onder die vrijstelling vallende geluidproductieplafonds.
De volgende bepalingen van de Wet milieubeheer blijven van toepassing op de volgende geluidproductieplafonds:
op de in het eerste lid, onder a, bedoelde geluidproductieplafonds: artikel 11.36, eerste lid;
op de in het eerste lid, onder b en e, bedoelde geluidproductieplafonds: artikel 11.36, vierde en vijfde lid;
op de in het eerste lid, onder c, bedoelde geluidproductieplafonds: artikel 11.45, zesde lid;
op de in het eerste lid, onder d, bedoelde geluidproductieplafonds: artikel 11.63, derde lid.
De kosten van het treffen van geluidbeperkende en geluidwerende maatregelen komen ten laste van het Rijk, voor zover:
het betreft geluidgevoelige gebouwen, bedoeld in artikel 15.2, tweede lid, van het Omgevingsbesluit, die zijn vermeld op de lijst, bedoeld in het eerste lid van dat artikel;
niet op andere wijze in deze kosten wordt voorzien;
in geval van geluidbeperkende maatregelen: de maatregelen voldoen aan paragraaf 3.5.4.4 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, waarbij:
voor de toepassing van de artikelen 12.12, eerste lid, en 12.13, eerste lid, van dat besluit in artikel 3.50, eerste lid, onder b, onder 3°, van dat besluit in plaats van «de standaardwaarde, bedoeld in tabel 3.34» wordt gelezen: «70 dB»;
voor de toepassing van artikel 12.13a, eerste lid, van dat besluit in artikel 3.50, eerste lid, onder b, onder 3°, van dat besluit in plaats van «de standaardwaarde, bedoeld in tabel 3.34» wordt gelezen: «65 dB voor een weg buiten een krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde bebouwde kom of 70 dB voor een weg binnen die bebouwde kom»;
voor de toepassing van artikel 3.48 van dat besluit onder «geluidgevoelig cluster» wordt verstaan: een of meer geluidgevoelige gebouwen die zijn vermeld op de lijst, bedoeld in artikel 15.2 van het Omgevingsbesluit, die een significante verlaging van het geluid door een weg of spoorweg ondervinden door een aaneengesloten geluidbeperkende maatregel.
een verzoek daarvoor voor 1 februari 2040 bij Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat is ingediend; en
het jaarlijks door Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat vast te stellen subsidieplafond toereikend is.
Als een op grond van de artikelen 12.12 tot en met 12.13a van het Besluit kwaliteit leefomgeving vastgestelde maatregel ook wordt getroffen met een ander oogmerk dan het terugbrengen van het geluid, bedoeld in die artikelen, kan Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat bepalen dat de subsidie voor die maatregel wordt verstrekt op basis van normbedragen.
De saneringsprojecten, bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, aanhef en onder b, van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet, zijn de projecten waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel een subsidie is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Subsidieregeling sanering verkeerslawaai.
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Dit besluit wordt aangehaald als: Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.