Artikel
1.1
(Besluit activiteiten leefomgeving)
Wijzigt het Besluit activiteiten leefomgeving.
Hebben goedgevonden en verstaan:
Wijzigt het Besluit activiteiten leefomgeving.
Wijzigt het Besluit bouwwerken leefomgeving.
Wijzigt het Besluit kwaliteit leefomgeving.
Wijzigt het Omgevingsbesluit.
Wijzigt het Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken.
Wijzigt het Arbeidsomstandighedenbesluit.
Wijzigt het Asbestverwijderingsbesluit 2005.
Wijzigt het Besluit basisregistratie ondergrond.
Wijzigt het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming.
Wijzigt het Besluit beheer autobanden.
Wijzigt het Besluit beheer autowrakken.
Wijzigt het Besluit bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte.
Wijzigt het Besluit brandstoffen luchtverontreiniging.
Wijzigt het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.
Wijzigt het Besluit bijzondere spoorwegen.
Wijzigt het Besluit capaciteitsverdeling hoofdspoorweginfrastructuur.
Wijzigt het Besluit conformiteitsbeoordeling vaste biomassa voor energietoepassingen.
Wijzigt het Besluit controle op rechtspersonen.
Wijzigt het Besluit detectie radioactief besmet schroot.
Wijzigt het Besluit eisen inrichtingen Drank- en Horecawet.
Wijzigt het Besluit Erfgoedwet archeologie.
Wijzigt het Besluit gebruik meststoffen.
Wijzigt het Besluit geluidproduktie sportmotoren.
Wijzigt het Besluit genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer 2013.
Wijzigt het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden.
Wijzigt het Besluit hoofdspoorweginfrastructuur.
Wijzigt het Besluit huurprijzen woonruimte.
Wijzigt het Besluit informatie inzake rampen en crises.
Wijzigt het Besluit informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.
Wijzigt het Besluit Infrastructuurfonds.
Wijzigt het Besluit infrastructuur alternatieve brandstoffen.
Wijzigt het Besluit inzamelen afvalstoffen.
Wijzigt het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen.
Wijzigt het Besluit kostenverevening reductie CO2-emissies glastuinbouw.
Wijzigt het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen.
Wijzigt het Besluit OM-afdoening.
Wijzigt het Besluit organische oplosmiddelen in verven en vernissen milieubeheer.
Wijzigt het Besluit organisch-halogeengehalte van brandstoffen.
Wijzigt het Besluit regels hoofdverblijf in dezelfde woning AOW.
Wijzigt het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen.
Wijzigt het Besluit subsidiëring stichting advisering bestuursrechtspraak milieu en ruimtelijke ordening.
Wijzigt het Besluit tijdelijke herindeling ministeriële taken in geval van een terroristische dreiging met een urgent karakter.
Wijzigt het Besluit veiligheidsregio’s.
Wijzigt het Besluit vergoedingen Kernenergiewet.
Wijzigt het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen.
Wijzigt het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen.
Wijzigt het Drinkwaterbesluit.
Wijzigt het Mijnbouwbesluit.
Wijzigt het Productenbesluit asbest.
Wijzigt het Scheepsafvalstoffenbesluit Rijn- en binnenvaart.
Wijzigt het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer.
Wijzigt het Vuurwerkbesluit.
Wijzigt het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet.
Wijzigt het Waterbesluit.
De volgende besluiten worden ingetrokken:
Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden;
Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen);
Uitvoeringsbesluit rijkscoördinatieregeling energie-infrastructuurprojecten.
Van het tijdelijke deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, onder c, van de Omgevingswet, maken de volgende hoofdstukken en bijlage deel uit:
Zie voor de tekst van het omgevingsplan Stb. 2020, 400 en de wijzigingen in Stb. 2020, 557, Stb. 2021, 98, Stb. 2022, 172, Stb. 2022, 181 en de Verbeterbladen bij Stb. 2021, 98 (d.d. 14-12-2021 en 13-1-2022).
Van het tijdelijke deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, aanhef en onder c, van de gemeente Boxtel maakt ook de volgende bijlage deel uit:
Deze bijlage is niet opgenomen. Zie voor de tekst van bijlage III van het omgevingsplan van de gemeente Boxtel Stb. 2021, 98 en de Verbeterbladen bij Stb. 2021, 98 (d.d. 14-12-2021 en 13-1-2022).
Van het tijdelijke deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, aanhef en onder c, van de gemeente Horst aan de Maas maakt ook de volgende bijlage deel uit:
Deze bijlage is niet opgenomen. Zie voor de tekst van bijlage III van het omgevingsplan van de gemeente Horst aan de Maas Stb. 2021, 98 en de Verbeterbladen bij Stb. 2021, 98 (d.d. 14-12-2021 en 13-1-2022).
Van het tijdelijke deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, aanhef en onder c, van de gemeente Maasgouw maakt ook de volgende bijlage deel uit:
Deze bijlage is niet opgenomen. Zie voor de tekst van bijlage III van het omgevingsplan van de gemeente Maasgouw Stb. 2021, 98 en de Verbeterbladen bij Stb. 2021, 98 (d.d. 14-12-2021 en 13-1-2022).
Van het tijdelijke deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, aanhef en onder c, van de gemeente Oirschot maakt ook de volgende bijlage deel uit:
Deze bijlage is niet opgenomen. Zie voor de tekst van bijlage III van het omgevingsplan van de gemeente Oirschot Stb. 2021, 98 en de Verbeterbladen bij Stb. 2021, 98 (d.d. 14-12-2021 en 13-1-2022).
Van het tijdelijke deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, aanhef en onder c, van de gemeente Roermond maakt ook de volgende bijlage deel uit:
Deze bijlage is niet opgenomen. Zie voor de tekst van bijlage III van het omgevingsplan van de gemeente Roermond Stb. 2021, 98 en de Verbeterbladen bij Stb. 2021, 98 (d.d. 14-12-2021 en 13-1-2022).
Van het tijdelijke deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, aanhef en onder c, van de gemeente Tilburg maakt ook de volgende bijlage deel uit:
Deze bijlage is niet opgenomen. Zie voor de tekst van bijlage III van het omgevingsplan van de gemeente Tilburg Stb. 2021, 98 en de Verbeterbladen bij Stb. 2021, 98 (d.d. 14-12-2021 en 13-1-2022).
Van het tijdelijke deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, aanhef en onder c, van de gemeente Vught maakt ook de volgende bijlage deel uit:
Deze bijlage is niet opgenomen. Zie voor de tekst van bijlage III van het omgevingsplan van de gemeente Vught Stb. 2021, 98 en de Verbeterbladen bij Stb. 2021, 98 (d.d. 14-12-2021 en 13-1-2022).
Het tijdelijke deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, eerste lid, onder c, van de Omgevingswet, wordt voorzien van de toelichting die is opgenomen in bijlage I bij dit besluit.
Van de waterschapsverordening, bedoeld in artikel 22.14, eerste lid, van de Omgevingswet, maken de volgende hoofdstukken en bijlage deel uit:
Zie voor de tekst van de waterschapsverordening Stb. 2020, 400 en de wijzigingen in Stb. 2020, 557 en Stb. 2022, 172.
Van de waterschapsverordening, bedoeld in artikel 22.14, eerste lid, van de Omgevingswet, van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht maakt ook de volgende bijlage deel uit:
Deze bijlage is niet opgenomen. Zie voor de tekst van bijlage II van de waterschapsverordening van het Waterschap Waterschap Amstel, Gooi en Vecht Stb. 2020, 400.
Van de waterschapsverordening, bedoeld in artikel 22.14, eerste lid, van de Omgevingswet, van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden maakt ook de volgende bijlage deel uit:
Deze bijlage is niet opgenomen. Zie voor de tekst van bijlage II van de waterschapsverordening van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Stb. 2020, 400.
Van de waterschapsverordening, bedoeld in artikel 22.14, eerste lid, van de Omgevingswet, van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier maakt ook de volgende bijlage deel uit:
Deze bijlage is niet opgenomen. Zie voor de tekst van bijlage II van de waterschapsverordening van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Stb. 2020, 400.
Van de waterschapsverordening, bedoeld in artikel 22.14, eerste lid, van de Omgevingswet, van Hoogheemraadschap van Delfland maakt ook de volgende bijlage deel uit:
Deze bijlage is niet opgenomen. Zie voor de tekst van bijlage II van de waterschapsverordening van het Hoogheemraadschap van Delfland Stb. 2020, 400.
Van de waterschapsverordening, bedoeld in artikel 22.14, eerste lid, van de Omgevingswet, van Hoogheemraadschap van Rijnland maakt ook de volgende bijlage deel uit:
Deze bijlage is niet opgenomen. Zie voor de tekst van bijlage II van de waterschapsverordening van het Hoogheemraadschap van Rijnland Stb. 2020, 400.
Van de waterschapsverordening, bedoeld in artikel 22.14, eerste lid, van de Omgevingswet, van Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard maakt ook de volgende bijlage deel uit:
Deze bijlage is niet opgenomen. Zie voor de tekst van bijlage II van de waterschapsverordening van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard Stb. 2020, 400.
Van de waterschapsverordening, bedoeld in artikel 22.14, eerste lid, van de Omgevingswet, van Waterschap Aa en Maas maakt ook de volgende bijlage deel uit:
Deze bijlage is niet opgenomen. Zie voor de tekst van bijlage II van de waterschapsverordening van het Waterschap Aa en Maas Stb. 2020, 400.
Van de waterschapsverordening, bedoeld in artikel 22.14, eerste lid, van de Omgevingswet, van Waterschap Brabantse Delta maakt ook de volgende bijlage deel uit:
Deze bijlage is niet opgenomen. Zie voor de tekst van bijlage II van de waterschapsverordening van het Waterschap Brabantse Delta Stb. 2020, 400.
Van de waterschapsverordening, bedoeld in artikel 22.14, eerste lid, van de Omgevingswet, van Waterschap De Dommel maakt ook de volgende bijlage deel uit:
Deze bijlage is niet opgenomen. Zie voor de tekst van bijlage II van de waterschapsverordening van het Waterschap De Dommel Stb. 2020, 400.
Van de waterschapsverordening, bedoeld in artikel 22.14, eerste lid, van de Omgevingswet, van Waterschap Drents Overijsselse Delta maakt ook de volgende bijlage deel uit:
Deze bijlage is niet opgenomen. Zie voor de tekst van bijlage II van de waterschapsverordening van het Waterschap Drents Overijsselse Delta Stb. 2020, 400.
Van de waterschapsverordening, bedoeld in artikel 22.14, eerste lid, van de Omgevingswet, van Waterschap Hollandse Delta maakt ook de volgende bijlage deel uit:
Deze bijlage is niet opgenomen. Zie voor de tekst van bijlage II van de waterschapsverordening van het Waterschap Hollandse Delta Stb. 2020, 400.
Van de waterschapsverordening, bedoeld in artikel 22.14, eerste lid, van de Omgevingswet, van Waterschap Hunze en Aa’s maakt ook de volgende bijlage deel uit:
Deze bijlage is niet opgenomen. Zie voor de tekst van bijlage II van de waterschapsverordening van het Waterschap Hunze en Aa’s Stb. 2020, 400.
Van de waterschapsverordening, bedoeld in artikel 22.14, eerste lid, van de Omgevingswet, van Waterschap Limburg maakt ook de volgende bijlage deel uit:
Deze bijlage is niet opgenomen. Zie voor de tekst van bijlage II van de waterschapsverordening van het Waterschap Limburg Stb. 2020, 400.
Van de waterschapsverordening, bedoeld in artikel 22.14, eerste lid, van de Omgevingswet, van Waterschap Noorderzijlvest maakt ook de volgende bijlage deel uit:
Deze bijlage is niet opgenomen. Zie voor de tekst van bijlage II van de waterschapsverordening van het Waterschap Noorderzijlvest Stb. 2020, 400.
Van de waterschapsverordening, bedoeld in artikel 22.14, eerste lid, van de Omgevingswet, van Waterschap Vechtstromen maakt ook de volgende bijlage deel uit:
Deze bijlage is niet opgenomen. Zie voor de tekst van bijlage II van de waterschapsverordening van het Waterschap Vechtstromen Stb. 2020, 400.
Van de waterschapsverordening van Waterschap Rijn en IJssel maakt ook de volgende bijlage deel uit:
Deze bijlage is niet opgenomen. Zie voor de tekst van bijlage II van de waterschapsverordening van het Waterschap Rijn en IJssel Stb. 2020, 400.
Van de waterschapsverordening, bedoeld in artikel 22.14, eerste lid, van de Omgevingswet, van Waterschap Rivierenland maakt ook de volgende bijlage deel uit:
Deze bijlage is niet opgenomen. Zie voor de tekst van bijlage II van de waterschapsverordening van het Waterschap Rivierenland Stb. 2020, 400.
Van de waterschapsverordening, bedoeld in artikel 22.14, eerste lid, van de Omgevingswet, van Waterschap Scheldestromen maakt ook de volgende bijlage deel uit:
Deze bijlage is niet opgenomen. Zie voor de tekst van bijlage II van de waterschapsverordening van het Waterschap Scheldestromen Stb. 2020, 400.
Van de waterschapsverordening, bedoeld in artikel 22.14, eerste lid, van de Omgevingswet, van Waterschap Vallei en Veluwe maakt ook de volgende bijlage deel uit:
Deze bijlage is niet opgenomen. Zie voor de tekst van bijlage II van de waterschapsverordening van het Waterschap Vallei en Veluwe Stb. 2020, 400.
Van de waterschapsverordening, bedoeld in artikel 22.14, eerste lid, van de Omgevingswet, van Waterschap Zuiderzeeland maakt ook de volgende bijlage deel uit:
Deze bijlage is niet opgenomen. Zie voor de tekst van bijlage II van de waterschapsverordening van het Waterschap Zuiderzeeland Stb. 2020, 400.
Van de waterschapsverordening, bedoeld in artikel 22.14, eerste lid, van de Omgevingswet, van Wetterskip Fryslân maakt ook de volgende bijlage deel uit:
Deze bijlage is niet opgenomen. Zie voor de tekst van bijlage II van de waterschapsverordening van het Wetterskip Fryslân Stb. 2020, 400.
De waterschapsverordening, bedoeld in artikel 22.14, eerste lid, van de Omgevingswet, wordt voorzien van de toelichting die is opgenomen in bijlage II bij dit besluit.
Dit artikel is van toepassing op meldingen en kennisgevingen van een activiteit op grond van:
het Bouwbesluit 2012;
het Mijnbouwbesluit;
het Waterbesluit;
de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden.
Een melding of kennisgeving van een activiteit die voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet is gedaan, en als op die activiteit na de inwerkingtreding van die wet een verbodsbepaling als bedoeld in artikel 4.4, eerste lid, van de Omgevingswet van toepassing is, geldt als een melding van die activiteit als bedoeld in dat lid.
Een melding of kennisgeving van een activiteit die voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet is gedaan, en als voor die activiteit na de inwerkingtreding van die wet op grond van artikel 4.3, eerste lid, van de Omgevingswet een andere informatieverplichting dan een melding geldt, geldt als een verstrekking van gegevens en bescheiden over die activiteit.
Een aanvraag om een ontheffing of vergunning voor een activiteit die voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet is ingediend, en als op die activiteit na de inwerkingtreding van die wet een verbodsbepaling als bedoeld in artikel 4.4, eerste lid, van de Omgevingswet van toepassing is, geldt als een melding van die activiteit als bedoeld in dat lid. Artikel 4.3 van de Invoeringswet Omgevingswet is in dat geval niet van toepassing.
Het oude recht blijft van toepassing op het verstrekken van gegevens, bedoeld in de artikelen 3.16n, tweede lid, 3.68, eerste lid, en 3.73, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer, over het kalenderjaar dat voorafgaat aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.
Het oude recht blijft van toepassing op het verstrekken van gegevens, bedoeld in artikel 6.11d van het Waterbesluit, over het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarin de Omgevingswet in werking treedt.
Het oude recht blijft van toepassing op het verstrekken van gegevens, bedoeld in artikel 3a.8 van het Besluit lozen buiten inrichtingen, over het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarin de Omgevingswet in werking treedt.
Dit artikel is van toepassing op meldingen van een ongewoon voorval op grond van:
het Waterbesluit;
de Waterwet;
de Wet milieubeheer.
Een melding van een ongewoon voorval die voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet is gedaan en waarop na de inwerkingtreding van die wet op grond van artikel 4.3, eerste lid, van de Omgevingswet een verplichting tot het informeren van het bevoegd gezag over een ongewoon voorval van toepassing is, geldt als een verstrekking van gegevens en bescheiden over dat voorval.
Dit artikel is van toepassing op besluiten waarmee toestemming wordt verleend voor het treffen van een andere maatregel van gelijkwaardig niveau op grond van het:
Besluit genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer 2013;
Als voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet een aanvraag om een besluit is ingediend, waarmee toestemming wordt verleend voor het treffen van een andere maatregel van gelijkwaardig niveau, blijft het oude recht van toepassing tot het besluit onherroepelijk wordt.
Een besluit waarbij is bepaald dat met een andere maatregel dan de voorgeschreven maatregel ten minste een gelijkwaardig niveau van bescherming wordt bereikt en dat onherroepelijk is, geldt als een toestemming als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, van de Omgevingswet.
Dit artikel is van toepassing op besluiten tot het stellen van maatwerkvoorschriften of nadere voorschriften, het opleggen van nadere voorwaarden of het nemen van maatregelen op grond van:
het Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden;
het Bouwbesluit 2012;
het Vuurwerkbesluit;
het Waterbesluit; of
de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden.
Als voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet een aanvraag om een besluit tot het stellen van maatwerkvoorschriften is ingediend, blijft het oude recht van toepassing tot het besluit onherroepelijk wordt.
Als voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet een ontwerp van een besluit tot het stellen van maatwerkvoorschriften of het opleggen van nadere voorwaarden ter inzage is gelegd op de voorbereiding waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is, blijft het oude recht van toepassing tot het besluit onherroepelijk wordt.
Als voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet voor een besluit tot het stellen van maatwerkvoorschriften of nadere voorschriften, het opleggen van nadere voorwaarden of het nemen van maatregelen, toepassing is gegeven aan artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht of het besluit is bekendgemaakt, blijft het oude recht van toepassing tot het besluit onherroepelijk wordt.
Een besluit tot het stellen van maatwerkvoorschriften of nadere voorschriften, het opleggen van nadere voorwaarden, of het nemen van maatregelen dat onherroepelijk is, geldt als:
een besluit tot het stellen van maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 4.5 van de Omgevingswet, voor zover die voorschriften of nadere voorwaarden gaan over een onderwerp waarvoor het bevoegd gezag maatwerkvoorschriften kan stellen als bedoeld in dat artikel; of
een besluit tot het verbinden van voorschriften aan een omgevingsvergunning als op grond van artikel 4.5, derde lid, van de Omgevingswet is bepaald dat een maatwerkvoorschrift niet kan worden gesteld omdat over een onderwerp een voorschrift aan een omgevingsvergunning kan worden verbonden.
Als sprake is van een omgevingsvergunning van rechtswege als bedoeld in artikel 4.14 van de Invoeringswet Omgevingswet en voor die activiteit voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet een besluit tot het stellen van maatwerkvoorschriften onherroepelijk is, geldt dat besluit als het verbinden van voorschriften aan die omgevingsvergunning als krachtens artikel 4.5, derde lid, van de Omgevingswet is bepaald dat een maatwerkvoorschrift niet kan worden gesteld als over het onderwerp een voorschrift aan een omgevingsvergunning kan worden verbonden.
Dit artikel is van toepassing op activiteiten waarvoor uitzonderingen zijn opgenomen of voorwaarden zijn gesteld voor de toepassing van een bepaling:
op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer;
op grond van het Besluit externe veiligheid buisleidingen;
in het Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden; of
Als op een activiteit voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet een bepaling niet van toepassing is, omdat die activiteit valt onder een uitzondering op die bepaling, blijft die uitzondering, zoals die luidde voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, nog twee kalenderjaren na de inwerkingtreding van die wet op die activiteit van toepassing, mits die activiteit naar aard en omvang niet verschilt van de activiteit zoals die werd verricht voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet.
Als op een activiteit voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet een bepaling niet van toepassing is, omdat de aan die activiteit gestelde voorwaarde niet van toepassing is, blijft die voorwaarde, zoals die luidde voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, nog twee kalenderjaren na de inwerkingtreding van die wet van toepassing als een aan die activiteit gestelde voorwaarde.
Het tweede en derde lid zijn alleen van toepassing op die activiteiten die in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving zijn aangewezen.
De volgende regels over milieubelastende activiteiten gelden als voorschriften verbonden aan een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit als bedoeld in afdeling 3.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving:
regels over de voedingsmiddelenindustrie, bedoeld in paragraaf 4.28;
regels over het kleinschalig tanken, bedoeld in paragraaf 4.39;
regels over het grootschalig tanken, bedoeld in paragraaf 4.40; en
regels over een wasstraat of wasplaats, bedoeld in paragraaf 4.44;
regels over een milieustraat, bedoeld in paragraaf 4.51;
regels over het opslaan van verwijderd asbest, bedoeld in paragraaf 4.52;
regels over een traumahelikopter, bedoeld in paragraaf 4.56; en
regels over het vullen van gasflessen met propaan of butaan, bedoeld in paragraaf 4.101.
De artikelen 4.403, 4.492, 4.503 en 4.1026 van het Besluit activiteiten leefomgeving zijn in die gevallen niet van toepassing.
Aan de geldigheid van een omgevingsvergunning van rechtswege als bedoeld in artikel 4.14 van de Invoeringswet Omgevingswet voor een beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een waterstaatswerk in beheer bij het Rijk die bestaat uit het in stand houden van een uitstroomvoorziening, bedoeld in artikel 6.39, tweede lid, 6.53, tweede lid, 7.48, tweede lid, of 7.58, tweede lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, is geen termijn verbonden.
Aan de geldigheid van een omgevingsvergunning van rechtswege als bedoeld in artikel 4.14 van de Invoeringswet Omgevingswet voor een lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam als bedoeld in afdeling 3.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, is geen termijn verbonden.
Aan de geldigheid van een omgevingsvergunning van rechtswege als bedoeld in artikel 4.14 van de Invoeringswet Omgevingswet voor een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 3.13, 3.106, eerste lid, onder a, b, c, d, e of f, 3.115, onder c, 3.125, eerste lid, onder c, 3.130, onder a, b, c, d, e, h of i, 3.137, 3.153, 3.164, 3.174, 3.202, 3.281 of 3.332, van het Besluit activiteiten leefomgeving, is geen termijn verbonden.
Artikel 2, eerste lid, van het Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken in samenhang met het onderdeel van de bijlage bij dat artikellid met de vermelding van artikel 149 van de Gemeentewet en de daarbij behorende beschrijving onder de categorie Gemeentewet, zoals dat onderdeel luidde voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, blijft tot het in artikel 22.4 van de Omgevingswet bedoelde tijdstip van toepassing op een beperkingenbesluit als bedoeld in dat onderdeel.
Een verordening als bedoeld in artikel 2.17, zevende lid, in samenhang met artikel 2.17a, vijfde lid, 2.18, vijfde lid, 2.19a, tweede lid, 2.21, eerste of tweede lid, 3.63, vijfde lid of 3.148, tweede lid van het Activiteitenbesluit milieubeheer die van kracht is, blijft uiterlijk tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip gelden.
Artikel 5.23 van het Besluit activiteiten leefomgeving treedt in werking met ingang van 1 januari van het kalenderjaar na het kalenderjaar waarin het Besluit activiteiten leefomgeving in werking is getreden. Tot dat tijdstip blijft artikel 2.4, derde lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, van toepassing.
Een instemming voor een activiteit als bedoeld in de artikelen 5a en 8a van het Besluit algemene regels milieu mijnbouw die onherroepelijk is, geldt als een omgevingsvergunning voor die activiteit als bedoeld in artikel 3.321 van het Besluit activiteiten leefomgeving.
Voorschriften, beperkingen of voorwaarden als bedoeld in artikel 5b van het Besluit algemene regels milieu mijnbouw die voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet aan een instemming zijn verbonden, gelden als vergunningvoorschriften als bedoeld in paragraaf 5.1.4 van de Omgevingswet.
Als voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet een aanvraag om een instemming voor een activiteit als bedoeld in artikel 5a of 8a van het Besluit algemene regels milieu mijnbouw is ingediend, blijft het oude recht van toepassing totdat het besluit onherroepelijk wordt.
Voor de toepassing van artikel 2.2, tweede lid, onder d, van het Besluit Erfgoedwet archeologie wordt onder gemeentelijk monument respectievelijk voorbeschermd gemeentelijk monument ook verstaan een monument of archeologisch monument dat voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet op grond van een gemeentelijke verordening is aangewezen respectievelijk waarop, voordat het is aangewezen, die verordening van overeenkomstige toepassing is.
Het eerste lid is van toepassing:
als het gaat om een aangewezen monument of archeologisch monument: zolang in het omgevingsplan daaraan nog niet de functie-aanduiding gemeentelijk monument is gegeven; en
als het gaat om een monument of archeologisch monument waarop voordat het is aangewezen de verordening van overeenkomstige toepassing is: zolang in het omgevingsplan daaraan nog niet de functie-aanduiding gemeentelijk monument is gegeven of het omgevingsplan nog geen voorbeschermingsregel bevat vanwege het voornemen om die functie-aanduiding te geven.
Het oude recht blijft van toepassing op een verzoek om schadevergoeding dat wordt ingediend binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Omgevingswet, als voor de inwerkingtreding van die wet schade is veroorzaakt door een onherroepelijk besluit als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van het Besluit externe veiligheid buisleidingen.
Als voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet:
een aanvraag om een besluit als bedoeld in het eerste lid is ingediend,
een ontwerp van een ambtshalve te nemen besluit als bedoeld in het eerste lid ter inzage is gelegd, of
voor een ambtshalve te nemen besluit als bedoeld in het eerste lid toepassing is gegeven aan artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht of een ambtshalve te nemen besluit is bekendgemaakt, en het besluit onherroepelijk wordt na de inwerkingtreding van de Omgevingswet, blijft het oude recht van toepassing op een verzoek om schadevergoeding, veroorzaakt door dat besluit, als dat is ingediend binnen vijf jaar nadat het besluit is vastgesteld.
Als een veiligheidscontour als bedoeld in artikel 14 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen is vastgelegd in een onherroepelijk besluit, geldt dat besluit als deel van het omgevingsplan als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, van de Invoeringswet Omgevingswet.
De beoordelingsregels, bedoeld in artikel 10 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, zoals dat artikel luidde voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, blijven op een veiligheidscontour van toepassing tot:
het omgevingsplan onherroepelijk voorziet in een risicogebied externe veiligheid; of
het bevoegd gezag besluit om de veiligheidscontour niet als risicogebied externe veiligheid vast te leggen in het omgevingsplan.
Als voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet voor een beschikking als bedoeld in de artikelen 12, eerste lid, en 37, eerste lid, van het Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden toepassing is gegeven aan artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht of de beschikking is bekendgemaakt, blijft het oude recht toepassing tot de beschikking onherroepelijk wordt. Artikel 4.5 van de Invoeringswet Omgevingswet is in dat geval niet van toepassing.
Een beschikking als bedoeld in de artikelen 12, eerste lid, en 37, eerste lid, van het Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden die onherroepelijk is, geldt als een besluit tot het stellen van maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 4.5 van de Omgevingswet, voor zover die beschikking gaat over een onderwerp waarvoor het bevoegd gezag maatwerkvoorschriften kan stellen als bedoeld in dat artikel.
Een zwemwaterprofiel als bedoeld in artikel 44c, eerste lid, van het Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden dat van kracht is, geldt als een zwemwaterprofiel als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving.
Een monitoringsprogramma als bedoeld in artikel 13 van het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009 dat van kracht is, geldt als een monitoringsprogramma als bedoeld in artikel 10.14b van het Besluit kwaliteit leefomgeving.
Een verordening als bedoeld in artikel 2.2b, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht die van kracht is, blijft tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip gelden.
Een aanwijzing als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 geldt als een aan een omgevingsvergunning verbonden voorschrift als bedoeld in artikel 8.38 van het Besluit kwaliteit leefomgeving.
Als voor de inwerkingtreding van afdeling 13.3 van het Omgevingsbesluit een overtreding van een bij of krachtens het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 gestelde verplichting heeft plaatsgevonden, is aangevangen of het gevaar voor een dergelijke overtreding klaarblijkelijk dreigde, en voor de inwerkingtreding van die afdeling een bestuurlijke sanctie is opgelegd voor die overtreding of dreigende overtreding, blijft het oude recht op die bestuurlijke sanctie van toepassing tot het tijdstip waarop:
de beschikking onherroepelijk is geworden en volledig is uitgevoerd of ten uitvoer is gelegd;
de beschikking is ingetrokken of is komen te vervallen; of
als de beschikking gaat om de oplegging van een last onder dwangsom:
de last volledig is uitgevoerd;
de dwangsom volledig is verbeurd en betaald; of
de last is opgeheven.
Als voor de inwerkingtreding van afdeling 13.3 van het Omgevingsbesluit een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 is opgelegd, blijft het oude recht van toepassing tot het tijdstip waarop de beschikking onherroepelijk is geworden of is ingetrokken.
Een waarschuwing als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 geldt als een waarschuwing als bedoeld in artikel 13.28, eerste lid, van het Omgevingsbesluit.
Als voor de inwerkingtreding van afdeling 13.3 van het Omgevingsbesluit in verband met de niet-naleving van een bij of krachtens het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 gestelde verplichting een eis tot naleving als bedoeld in artikel 27 van de Arbeidsomstandighedenwet of een bevel tot stillegging van het werk als bedoeld in artikel 28 van de Arbeidsomstandighedenwet is opgelegd, blijft het oude recht van toepassing tot het tijdstip waarop:
de beschikking onherroepelijk is geworden, volledig is uitgevoerd of ten uitvoer is gelegd; of
de beschikking is ingetrokken of is komen te vervallen.
Een verordening als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, onder d, e of j, van het Besluit ruimtelijke ordening die van kracht is, blijft uiterlijk tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip gelden.
Op experimenten als bedoeld in paragraaf 3 van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet die op grond van artikel 4.30 van de Invoeringswet Omgevingswet berusten op artikel 23.3 van die wet, wordt hetgeen bepaald is in het derde lid, onder a, b, c, f en i, van dat artikel geacht besloten te liggen in de oorspronkelijke aanwijzing van die experimenten.
Voor een aanwijzing als inrichting die over een bedrijfsbrandweer moet beschikken, op grond van artikel 31, eerste lid, van de Wet veiligheidsregio’s zoals die luidde voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, geldt de begrenzing van die inrichting als de begrenzing van de locatie waarop de aanwijzing om te beschikken over een bedrijfsbrandweer van toepassing is, bedoeld in artikel 7.3, derde lid, van het Besluit veiligheidsregio’s.
Een gelijkwaardige oplossing voor bouwwerken of het gebruik daarvan als bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, van het Bouwbesluit 2012 geldt als een toestemming als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, van de Omgevingswet.
Afdeling 4.11 van het Bouwbesluit 2003 zoals die afdeling luidde voor 1 april 2012 blijft tot 1 april 2022 van toepassing, tenzij in het op het bouwen van toepassing zijnde omgevingsplan voorschriften over de stallingruimte voor fietsen zijn opgenomen.
Op een route als bedoeld in artikel 3.98 van het Besluit bouwwerken leefomgeving waarop voor de inwerkingtreding van de Omgevingswetartikel 9.2, achtste lid, van het Bouwbesluit 2012 van toepassing was, blijft het oude recht van toepassing.
Een gedoogplichtbeschikking als bedoeld in artikel 15 van het Stortbesluit bodembescherming die onherroepelijk is, geldt als een gedoogplichtbeschikking als bedoeld in artikel 10.13a van de Omgevingswet.
Hoofdstuk IIIa van het Stortbesluit bodembescherming blijft van toepassing op het experiment duurzaam stortbeheer totdat uitvoering is gegeven aan artikel 17f van dat hoofdstuk.
De op grond van artikel 8.1a, eerste lid, van het Waterbesluit vastgestelde initiële beoordeling, geldt als de op grond van artikel 3.1, aanhef en onder a, van het Besluit kwaliteit leefomgeving vastgestelde initiële beoordeling.
De op grond van artikel 8.1a, tweede lid, van het Waterbesluit vastgestelde goede milieutoestand, geldt als de op grond van artikel 3.1, aanhef en onder b, van het Besluit kwaliteit leefomgeving vastgestelde goede milieutoestand.
De op grond van artikel 8.1a, tweede lid, van het Waterbesluit vastgestelde milieudoelen en bijbehorende indicatoren, gelden als de op grond van artikel 3.1, aanhef en onder c, van het Besluit kwaliteit leefomgeving vastgestelde milieudoelen en bijbehorende indicatoren.
Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden
Een besluit tot het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 5 van de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden dat onherroepelijk is, geldt als een besluit tot het stellen van maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 4.5 van de Omgevingswet, voor zover die ontheffing gaat over een onderwerp waarvoor het bevoegd gezag maatwerkvoorschriften kan stellen als bedoeld in dat artikel.
Als voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet een aanvraag om een besluit tot het verlenen van een ontheffing is ingediend, blijft het oude recht van toepassing tot het besluit onherroepelijk wordt.
Een besluit tot het aanwijzen van een locatie als bedoeld in artikel 10b, tweede lid, van de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden dat onherroepelijk is, geldt als een besluit tot het aanwijzen van een zwemlocatie als bedoeld in artikel 3.2 van het Besluit kwaliteit leefomgeving.
De artikelen 5.8 tot en met 5.11 van het Besluit activiteiten leefomgeving treden in werking met ingang van 1 januari van het eerste kalenderjaar na het kalenderjaar waarin het Besluit activiteiten leefomgeving in werking is getreden. Tot dat tijdstip blijft titel 12.3 van de Wet milieubeheer, zoals deze luidde voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, en de regels die bij of krachtenarts deze titel zijn gesteld van toepassing.
Als een bepaling, opgenomen in een algemene maatregel van bestuur, genoemd in hoofdstuk 5 of artikel 6.1, wordt vervangen door een bepaling in een ministeriële regeling, kan de overgangsbepaling die daarvoor nodig is, in een ministeriële regeling worden opgenomen.
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende hoofdstukken, artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Dit besluit wordt aangehaald als: Invoeringsbesluit Omgevingswet.
Na de inwerkingtreding van:
de hoofdstukken 1 tot en met 4 van dit besluit;
de artikelen I, II en III van het Aanvullingsbesluit natuur Omgevingswet; en
hoofdstuk 1 van het Aanvullingsbesluit grondeigendom Omgevingswet;
kan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de nummering van een of meer hoofdstukken, afdelingen, paragrafen en artikelen van het Besluit activiteiten leefomgeving, het Besluit bouwwerken leefomgeving, het Besluit kwaliteit leefomgeving en het Omgevingsbesluit opnieuw vaststellen.
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties brengt in het Besluit activiteiten leefomgeving, het Besluit bouwwerken leefomgeving, het Besluit kwaliteit leefomgeving en het Omgevingsbesluit in de overige hoofdstukken respectievelijk de overige artikelen van de besluiten, genoemd in het eerste lid, onder a tot en met e, met de nieuwe nummering in overeenstemming:
als toepassing is gegeven aan het eerste lid: de aanhaling van de hoofdstukken, afdelingen, paragrafen en artikelen van het Besluit activiteiten leefomgeving, het Besluit bouwwerken leefomgeving, het Besluit kwaliteit leefomgeving en het Omgevingsbesluit;
als toepassing is gegeven aan artikel 5.5, eerste lid, van de Invoeringswet Omgevingswet: de aanhaling van de hoofdstukken, afdelingen, paragrafen en artikelen van de Omgevingswet.
Als toepassing is gegeven aan:
het eerste en tweede lid: wordt de vernummerde tekst van het Besluit activiteiten leefomgeving, het Besluit bouwwerken leefomgeving, het Besluit kwaliteit leefomgeving en het Omgevingsbesluit in het Staatsblad geplaatst;
het tweede lid: wordt de vernummerde tekst van de overige hoofdstukken respectievelijk de overige artikelen van de besluiten, genoemd in het eerste lid, onder a tot en met e, in het Staatsblad geplaatst.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
Deze bijlage is niet opgenomen. Zie voor de tekst van deze bijlage Stb. 2020, 400 en de wijzigingen in Stb. 2020, 557, Stb. 2021, 98, Stb. 2022, 172, Stb. 2022, 181 en de Verbeterbladen bij Stb. 2021, 98 (d.d. 14-12-2021 en 13-1-2022).
Deze bijlage is niet opgenomen. Zie voor de tekst van deze bijlage Stb. 2020, 400 en de wijziging in Stb. 2022, 172.